
Zappend door de weekeindse topsport viel me op hoe ver Arabische Golfstaten zijn opgerukt op het tv-scherm. De Verenigde Arabische Emiraten prezen zich met hun luchtvaartmaatschappij Emirates aan langs de tennisbanen van Roland Garros in Parijs. De wielerronde Giro d’Italia werd bijna gewonnen door de UAE Emirates ploeg, naast een door Bahrein gesponsord team en een met Alula als sponsor, een Saoedisch toeristenoord. Reclame voor Qatar Airways langs de lijnen van het stadion waar eveneens door Qatar betaald Paris Saint Germain in de finale van de Champions League gehakt maakte van Inter Milan.
Dat is geen toeval. „Vandaag zijn de economische kracht van de Golfstaten, de ambitieuze strategische visie en uitgestrekte internationale relaties essentiële factoren die hun groeiende geopolitieke invloed binnen en buiten de regio hebben versterkt.” Ik citeer uit de wekelijkse publicatie van de Emiraatse denktank Emirates Policy Center onder de kop „Het Nieuwe Alomvattende Leiderschap: hoe de Golf regionale initiatieven leidt en culturele narratieven herschrijft”. Met enige minachting: „De landen die eens de Arabische regio domineerden (Egypte, Irak en Syrië) kunnen niet langer een alomvattende leidende rol spelen wegens [..] interne verdeeldheid, oorlogen, structurele tekortkomingen en bestuurlijk falen.” De hel van Gaza bleef ongenoemd.
Erg tevreden met zichzelf, de Golfregio. Met dank aan de inkomsten uit overvloedig aanwezige olie- en gasvoorraden, en handig gebruik makend van de nieuwe multipolariteit in de wereld: de liefdesverhouding met president Trump, bloeiende handel met China en de ondanks de oorlog in Oekraïne heel prettige betrekkingen met Rusland.
Sport is belangrijk onderdeel van die ambitieuze strategische visie; een zwaar wapen in handen van wat maar een klein gebied is, met een miniem maar extreem rijk deel van de wereldbevolking, om naamsbekendheid en invloed te verwerven en via nieuwsgierige toeristen nieuwe bronnen van inkomsten te ontsluiten. Dat gebeurt én lukt, dat is duidelijk, door topsport in het buitenland te sponsoren en topsport ook naar eigen land te halen (en op het juiste moment de juiste mensen om te kopen). De Emiraten richten zich met name op de financiering van sport in het buitenland, waaronder grote voetbalclubs als Arsenal en Real Madrid. Saoedi-Arabië is een sponsor van het WK voetbal in 2026 in Canada, Mexico en de VS, en heeft voor zichzelf dat WK voor 2034 binnengehaald. Eerst even nog in 2029 de Aziatische Winterspelen in de Saoedische futuristische megastad Neom. Qatar op zijn beurt had de WK van 2022, een investering van zo’n 220 miljard dollar (Rusland 2018 11,6 miljard) door een landje waar voetbal nauwelijks een rol speelt. Maar ja, vier miljoen bezoekers en positieve aandacht – sport overstemt westers gepiep over mensenrechten. Qatar en Saoedi-Arabië zijn nota bene allebei in de markt voor de Olympische Spelen van 2036.
Hoe kwam ik eigenlijk bij dit onderwerp uit? Niet alleen door de televisiebeelden van het weekeinde en dat pocherige verhaal van die Emiraatse denktank. Het begon met de ruzie in de ITTF, de Internationale Tafeltennis Federatie, in Qatar, waar vorige week de Qatarese vicevoorzitter Khalil al-Mohannadi als voorzitter dacht te worden gekozen.
Het werd een „dag van schande”, zoals het webblad Sport&Politics het uitdrukte. Mohannadi verloor met 102 tegen 104 stemmen van deelnemende nationale bonden tegen de zittende Zweedse voorzitter Petra Sörling, en pikte het niet. De spanning steeg snel, er werd geschreeuwd en geduwd en Sörling werd haastig weggeleid door staf van de Zweedse ambassade. „Ik voelde me niet veilig”, zei Sörling aldus de website insidethegames.biz. De verkiezing van een vicevoorzitter werd tot nader order uitgesteld.
Mohannadi was eerder in opspraak wegens het kopen van stemmen en andere dubieuze activiteiten. Ook een facet van het alomvattende leiderschap.
