Column | Haatzaaien als vak

Dat zinnetje. Als Geert Wilders er niet over begonnen was, zou het dan iemand zijn opgevallen? „Onze taak is helder: wij zullen niets nalaten om te voorkomen dat Wilders aan de macht komt in dit land.”

Een krachtige uitspraak, zoals er zoveel zijn in het huidige politieke klimaat: niets meer, niets minder. Het betekende, en zo had Frans Timmermans het uiteraard ook bedoeld: we zullen alles doen om te voorkomen enz. Het is gangbaar spraakgebruik. Als Timmermans eraan had toegevoegd „met alle legale middelen”, zou dat alleen maar meewarigheid hebben veroorzaakt: had hij soms minder legale middelen overwogen?

Je moet aanleg voor paranoia hebben, of te kwader trouw zijn om er méér achter te zoeken. Bij Wilders kan beide het geval zijn, maar ik houd het toch vooral op een moedwillige poging om iemand in een kwaad daglicht te stellen. Het is onderdeel van zijn specialisme: stemming maken tegen een individu, beroepsgroep of bevolkingsgroep. Hij noemde Job Cohen „bedrijfspoedel”, Sophie Hermans „de assistent-tassendrager van de heer Rutte”, Alexander Pechtold „een heel klein mannetje”, Eric van den Burg „een eng mannetje”, Hugo de Jonge „een gestoorde gek” en Sigrid Kaag meermalen „een heks”. Hij schold journalisten, rechters en Marokkanen uit.

„We zijn in de politiek niet van suiker”, zegt Wilders altijd nadat hij zijn collega’s heeft aangevallen. Kennelijk was Timmermans hem toch een suikerbeestje te veel. Ik vermoed dat Wilders ook zelf niet gelooft in zijn beschuldiging aan het adres van Timmermans. Hij weet dat het vergezocht is, maar hij vindt het een bruikbare strategie om een tegenstander uit te schakelen.

Timmermans moet kapot, zoals ook Kaag kapot moest – en ook kapot ging. Wilders voelt goed aan of er onder een belangrijk deel van de bevolking een antipathie tegen een politieke collega heerst. Zowel tegen Kaag als tegen Timmermans was en is dat het geval. Vervolgens gaat hij dat sentiment bespelen en uitbuiten. Timmermans moet de nieuwe Kaag worden. Haatzaaien is óók een vak.

Wilders weet ook wel dat zijn aangifte tegen Timmermans geen juridische schijn van kans heeft, maar hij ziet het als een middel om zijn prooi op te jagen. En met succes. Op de sociale media krijgt hij bijval, ook het hoofdredactionele commentaar van De Telegraaf koos partij voor hem en noemde de uitspraak van Timmermans „provocerend, polariserend en volstrekt onnodig”. Dat Wilders stelselmatig provoceert en polariseert is ze bij De Telegraaf kennelijk nog nooit opgevallen. Wilders heeft weleens gezegd dat hij graag een poosje hoofdredacteur bij die krant zou willen zijn, maar het is niet meer nodig.

Wat Wilders ook steeds vaker doet, is koketteren met zijn slachtofferschap. Zijn leven wordt immers al jarenlang bedreigd. Hoe treurig dat ook is, het geeft hem nog niet het recht anderen in gevaar te brengen. Dat deed hij met name bij Kaag en nu weer bij Timmermans. Je hoeft maar even de sociale media te raadplegen om te zien wat hij aan wrok en haat bij anderen loswoelt.

Zelf is Wilders een van de best beveiligde personen ter wereld geworden, maar voor zijn tegenstanders geldt dat niet – foto’s van hun huizen zijn op internet te vinden. Nog wel.