Column | Grote woorden in een wereld die steeds wankeler wordt

Wat is groot in de wereldpolitiek? In ieder geval de problemen. Daarbij hoort de grote vraag naar wat nog een grote mogendheid is. Dat is tegenwoordig niet zo eenduidig. De wereldorde, en het eigen besef van mogendheden over hun rol in die wereldorde, is wankel geworden.

In Nederland lijken sommige opiniemakers, experts en commentatoren soms te denken dat grote woorden je vanzelf een grote mogendheid maken: ze eisen een staakt-het-vuren, roepen om onderhandelingen, klagen genocide aan en schrijven geagiteerde pamfletten en petities. Zo’n visie op de wereldpolitiek getuigt van weinig historisch besef. Want, ‘grote principes’, aldus de grondlegger van de historische wetenschap, Leopold van Ranke, kun je pas historisch verwerkelijken en uitdragen als je een grote mogendheid bent. En dat is Nederland al een paar eeuwen niet meer, het staat in het buitenland hoogstens bekend een fijn belastingparadijs te zijn.

Vanwege die onduidelijkheid bevinden veel mogendheden zich tegenwoordig in een identiteitscrisis en drukken hun vermeende grootsheid uit in het creëren van acute problemen voor anderen. Zo was de aanval van Iran op Israël volgens Fareed Zakaria en andere experts een gamechanger in de internationale betrekkingen. Weliswaar één van de vele de laatste tijd, maar toch een markante. Iran demonstreerde dat het een grote mogendheid was die Amerika’s proxy, Israël, het vuur echt aan de schenen kon leggen. De manier waarop Biden en Blinken alle diplomatieke zeilen bijzetten, was impliciet uitdrukking van het respect voor de regionale macht die Iran ten toon spreidde. Iran is een probleem dat Amerika niet kan oplossen. Waarmee nog niet gezegd is dat Amerika klein is.

Maar hoe laat je nu zien dat je een grote mogendheid bent, als je dat wilt? Moet je daarvoor veel raketten en drones hebben, en daarmee een impliciet afschrikkingsoverwicht? Of ben je pas groot als je je spierballen flext en die wapensystemen ook daadwerkelijk inzet? En wat als je het één jaar, twee jaar volhoudt, maar daarna moet overstappen op inferieure kwaliteit van wapens en munitie en brandstof, zoals Rusland. Is dat grootsheid, of hybris? Paul Kennedy zou zeggen dat je geen grote mogendheid meer bent als je aan je eigen ‘imperial overstretch’ ten onder dreigt te gaan.

Afschrikken en ordenen

Volgens Ranke is ‘groot’ in de wereldpolitiek een combinatie van militaire overmacht (om andere mogendheden te kunnen afschrikken dan wel verslaan), en dus de capaciteit om een eenduidig ordenend principe te belichamen. Pas dan ben je niet alleen te vrezen in het moment (want iedereen kan wel een paar raketten afschieten), maar schrijf je als staat ook geschiedenis en geef je vorm aan de loop van de wereldpolitiek en wereldorde. Groot-Brittannië was ‘groot’ tot en met de 19de eeuw, toen ze het principe van zeemacht en vrijhandel op de wereldzeeën afdwong. Dat gold voor Nederland in iets mindere mate in de 17de eeuw. Voor de VS en de Sovjet-Unie was het de ordenende macht van het bipolaire nucleaire evenwicht dat zij tezamen in de tweede helft van de 20ste eeuw in stand hielden. Je zou kunnen zeggen dat die ‘Ordnungsmacht’ daarna naar verbanden van staten vloeide: zoals naar de EU als economische ordeningsmacht, of naar de NAVO als militair verbond.

We zijn het door dat samenvallen van militaire overmacht en ordeningsmacht van NAVO en EU een beetje vergeten dat het helemaal niet logisch is dat een staat of statenverband over beide vormen van macht kan beschikken, en dat de relatieve stabiliteit van het bipolaire machtsevenwicht in de geschiedenis een uitzondering is.

Inmiddels zijn de VN redelijk tandeloos en hebben enkele van de grote spelers dus een heel andere historische visie ontwikkeld. Voor Rusland is dat de heilige missie van het Russische Rijk, waaraan de waarde van het individu of het recht van zogenaamde satellietstaten volstrekt is onderworpen. Voor Iran is dat de eschatologische missie van de strijd tegen het Rijk van de Satan, waarin elk westers narratief als hypocriet zo niet duivels wordt afgeschilderd. Sterker nog, zelfs in Europa en binnen de VS botsen conservatieve, eigen-volk-eerstideeën tegenwoordig heftig op liberale opvattingen over mensenrechten en universele vooruitgang.

De Koude Oorlog

Ranke zou zeggen dat iedereen die meent met grote woorden een ordeningsprincipe uit te willen dragen, bereid moet zijn ook in de militaire macht te investeren die daarbij hoort. Het één gaat niet zonder het ander. Zelfs Spiderman wist het al. In de Marvel stripboekjes die niet voor niets in de hoogtijdagen van de Koude Oorlog verschenen (de eerste in 1962) was zijn devies: ‘With great power comes great responsibility.’ En andersom is dat natuurlijk ook het geval, je kunt jezelf wel zo’n superheldenpakje aanmeten, maar daarmee ren je nog niet tegen muren op.

Kortom, de wereldorde is wankeler geworden, de grote mogendheden kleiner en de kleine groter. Daarom doen ze allemaal nog meer hun best met alle macht geschiedenis te schrijven. Daar is heus wel iets aan te doen. Niet door zelf hard mee te gaan schreeuwen, want dan hoor je niets. Of door aanvallen als die van Iran te relativeren (‘het was slechts symbolisch’). Het begint met het bloedserieus nemen van regeringsleiders die een grote mogendheid willen zijn en hun geschiedenis met bloed willen (her)schrijven. We doen er als kleinere mogendheid goed aan daar eerst grondig kennis van te nemen alvorens de spandoeken of het vingertje omhoog te steken.

Beatrice de Graaf is hoogleraar geschiedenis van de internationale betrekkingen in Utrecht.