Column | Giulio Pellizzari is duizendmaal meer fan dan collega van Tadej Pogacar

Niet het slechte weer, niet de regen. Niet de onbegaanbare Stelvio of de sneeuwschuiver op de Umbrailpas. Niet de chaos onder renners en organisatie, niet de veel te lange discussie over het inkorten van de etappe. Zelfs niet de vijfde etappeoverwinning van Tadej Pogacar is wat beklijft. Het is het moment erna, in het tentje, vlak voor de huldiging.

Pogacar staat er in zijn doorweekte roze trui, met zijn roze helm op waaruit een roze zonnebril steekt. Naast hem een onbekende renner van een kleine Italiaanse ploeg: Giulio Pellizzari, twintig jaar, en de jongste man in de Giro d’Italia. Hij is net tweede geworden in de fors ingekorte, maar nog steeds bar en boze zestiende etappe die finishte op de Monte Pana. Op anderhalve kilometer van de meet loste hij zijn medevluchters, alleen op jacht naar de overwinning.

Pogacar zat in de groep daarachter, tussen de renners die mijlenver onder hem strijden om de kruimels in het algemeen klassement. Hij had niet hoeven aanzetten, hij had de jonge Italiaan de etappe kunnen gunnen, maar misschien had hij het koud in de stromende regen. Misschien vond hij vijf etappezeges iets iconisch hebben. Misschien voelde hij zich wel verplicht nu hij zijn mouwtjes had uitgetrokken en zich als enige met blote armen over het kletsnatte parcours bewoog.

Hoe zal Pellizzari zich hebben gevoeld, solo op kop in zijn eerste grote ronde, zachtjes in het zadel wiegend van links naar rechts? Forza Giulietto, vai vai, het is nog maar zevenhonderd meter tot de top. Concentratie op zijn gezicht. Ik weet niet of het al in zijn oortje was aangekondigd, maar zijn korte blik op het roze toen Pogacar hem voorbijreed, deed vermoeden van wel. Daar ging de winst. De aanstaande Giro-winnaar telde bij de finish op zijn door de regen gebleekte vingers en stak er vijf omhoog. Zestien seconden later kwam Pellizzari als tweede over de streep.

In het tentje waar de twee elkaar ontmoeten voor de huldiging, wijst hij naar Pogacars roze zonnebril. Vraagt hij nu echt … vraagt hij nu echt of hij die bril mag hebben? Zomaar, zonder gêne, duizendmaal meer fan dan collega? Pogacar aarzelt geen seconde, trekt de bril uit de gaten van zijn helm en geeft hem aan Pellizzari. In dezelfde beweging ritst hij zijn zeiknatte leiderstrui open, stroopt ’m van zijn schouders en geeft die ook aan de Italiaan. Pas nu, als Pellizzari zich omdraait met de roze trui in zijn handen, zie je goed hoe jong hij eigenlijk is.

Een paar uur later kom ik een foto van hem tegen, een selfie uit 2019. Vijftien jaar oud staat Pellizzari op de foto met zijn idool, de twintigjarige Tadej Pogacar, die vlak daarvoor als dertigste de Strade Bianche heeft afgerond. Wie had toen kunnen denken dat Pellizzari vijf jaar later al in dezelfde koers zou rijden als zijn held. Nu zijn ze collega’s. Veel renners zouden hun cool bewaren, zo na de finish eenmaal oog in oog, want wat zou de roze trui wel niet denken. Dat interesseert Pellizzari helemaal niets. Hij doet wat veel van zijn collega’s misschien nog steeds zouden willen, maar niet durven. Hij wijst naar de roze zonnebril.

Het is het meest ontwapenende en puurste wat ik in deze Giro d’Italia heb gezien.

Marijn de Vries is oud-profwielrenner en journalist.