Column | Frans Timmermans

We waren met een cameraploeg in Nijmegen, we aten in eetcafé Klinkklaar aan de Tooropstraat. Het etablissement straalde in alles het betere buurtgevoel uit. Het was er prettig toeven. De mensen waren er sociaal en vriendelijk, maar ook gewoon. Rechts achterin de zaak zat een man die zo erg op Frans Timmermans leek dat hij wel Frans Timmermans moest zijn. Ik had het interview met hem in NRC gelezen. De ankeiler: ‘Vandaag ben je de gebraden haan, morgen weer de krielkip’ was blijven hangen.

Was het hem nou wel of niet? We bleven maar naar hem kijken. Soms keek hij terug, dan knikte hij venijnig terug, op een Frans Timmermansachtige manier. Het was niet helemaal ondenkbaar dat hij echt Frans Timmermans was. Nijmegen-Oost leek me een wijk waar hij in ieder geval op zijn gemak kon zijn, niemand die hem hier naar het leven zou staan. Als ik Frans Timmermans was en ik was in Nijmegen dan zou ik ook bij Klinkklaar gaan eten. Hij zat te praten met een vrouw van zijn eigen leeftijd. Ze droeg een iets te vrolijke bloemenjurk, dat is een van de herinneringen die ik overhield aan mijn studententijd in Nijmegen: hoe vrolijker de jurk, hoe serieuzer de gesprekken. Een huisgenote droeg altijd een jurk met zonnebloemmotief, jaren later hoorde ik dat ze in Zwitserland van een berg was gesprongen. „Of misschien wel geduwd”, werd er sissend bij verteld.

Het was in ieder geval een serieus gesprek, soms vouwden ze tegelijkertijd de handen en knikten ze met de hoofden. Na drie Swinkels-bier liep ik naar Frans Timmermans om te vragen of hij echt Frans Timmermans was. Zelf heb ik ontiegelijke hekel aan mensen die op me afkomen en vragen of ik Marcel van Roosmalen ben. Ik ontken dat vaak. Ik stond ondertussen bij het tafeltje van Frans Timmermans, hij doopte net een stuk brood in een pannetje kaasfondue.

Ik vroeg het.

Hij in zangerig Nijmeegs: „Wie, zeg u?”

Zij tegen hem: „Frans Timmermans van de PvdA, die heeft ook zo’n baard. En jouw bril.”

Hij: „Lijk ik daar dan op?”

Ik sjokte terug naar de tafel.

„Hij is het niet”, zei ik. „En ze vinden ook dat hij niet op Frans Timmermans lijkt.”

We rekenden af, buiten zaten ze op bankjes te genieten van de ondergaande zon, iedereen was vriendelijk, ik keek nog een keer naar binnen. Frans Timmermans en de vrouw in de bloemenjurk zwaaiden, het leek wel alsof de campagne was begonnen. Zijn gezicht bleef in de plooi. Heel even sloot ik niet uit dat ik bij de volgende verkiezingen op Frans Timmermans ga stemmen,

Marcel van Roosmalen schrijft op maandag en donderdag een column.