Hoe kwamen we erbij? Mijn vrouw moest naar de kapper in de buurt van de plek waar ze ruim vijfentwintig jaar met mij had gewoond. Een goede gelegenheid, suggereerde mijn jongste dochter, om haar weer eens thuis te laten komen. Het was immers alweer een half jaar geleden dat zij in een verpleeghuis moest worden opgenomen.
Begin van de middag stommelden vrouw en dochter de trap op. Ik was verheugd, maar tegelijk gespannen: kon er iets gebeuren dat we niet voorzien hadden? Een van haar verzorgsters had me verzekerd dat het geen kwaad kon tenzij ik er een gewoonte van maakte – wat ik niet van plan was.
„Nee maar, daar hebben we mevrouw Abrahams, komt u binnen”, riep ik met ironische plechtstatigheid terwijl ze de laatste treden nam. Ze gaf me een lachje, kuste me snel en liep de gang in, waarin ze meteen wat kunstwerkjes aan de muren ging bekijken. Daarna stapte ze met ons de huiskamer binnen. Ze zei weinig en keek met neutrale blik om zich heen, als iemand die voor het eerst op bezoek kwam en zich hoedde voor een uitgesproken oordeel.
Toen stapte ze ook hier op de muren af om de schilderijen en etsen nader te bekijken. Ze konden haar goedkeuring wegdragen, vooral als er katten op waren afgebeeld – en dat waren er nogal wat, mede dankzij haar toedoen. „Moet je kijken, die kat! Mooi!” Ze wees enthousiast op een kat die op een kleurpotloodtekening van Roos de Lange eenzaam in een rommelige huiskamer zat met uitzicht op een leeg weiland. Katten zijn vaak eenzaam, moet Roos de Lange hebben gedacht.
Toen bleef ze lang voor een groot schilderij staan waarop ze vroeger vanaf de zitbank dagelijks, gedurende een jaar of vijftien, royaal zicht had gehad. Het schilderij was gemaakt door Lili Freriks, de vrouw van Philip, en toonde een kat die languit lag te slapen in het schijnsel van een grote schemerlamp. Ze was bijna sprakeloos van bewondering, zoiets moois had ze nooit eerder gezien.
Dat gold voor alles, ook voor de stenen beeldjes van katten die ze had verzameld en die ze nu koesterend in haar handen hield. Er was, merkwaardig genoeg, één uitzondering: het serene portret van een Duitse of Oostenrijkse vrouw uit de jaren dertig. „Komt me bekend voor”, mompelde ze.
Het was het enige blijk van herkenning in de paar uren die ze bij ons doorbracht. Zelfs die ene, levende kat in ons huis die ze toch een jaar of vijf had meegemaakt, sloeg ze met enige verbazing gade: „Een kat!”
Het was alsof ze in een haar onbekend museum rondliep, een plek voor passanten, met mij als zaalwachter. Toch had vooral zij dit museum ooit ingericht, grotendeels conform haar smaak en gevoel voor ruimtelijke indeling.
We hebben ontspannen enkele uren bij elkaar gezeten. Koetjes, kalfjes. Het gesprek ging alle kanten op, behalve die van de samenhang. Dat waren we inmiddels gewend. Dementie volgt geen rechte wegen, alleen kronkelpaden die ergens in een dichte mist eindigen.
Ook het einde van de middag verliep rimpelloos. Ik had er rekening mee gehouden dat ze zich zou verzetten tegen een vertrek, maar daar was geen sprake van. We stelden haar voor een wandelingetje te maken en brachten haar terug naar het verpleeghuis waar het avondeten wachtte.
Morgen zou ze het allemaal weer vergeten zijn, maar vandaag had ze genoten.
Schrijver Julien Ignacio wint met zijn boek Goudjakhals de J.M.A. Biesheuvelprijs 2025, de prijs voor de beste verhalenbundel. „De jury viel unaniem als een blok voor een verhalenbundel die stilistisch sterk en gevarieerd is, vol overtuigende stemmen van levende mensen”, aldus de jury donderdagavond in Amsterdam, bij de uitreiking van de tweejaarlijkse onderscheiding.
Goudjakhals is een boek „dat moeiteloos andere perspectieven, andere plekken, andere tijden oproept, en daarmee tegelijk diep snijdt in de onze, in de ziel van het Nederland zoals we dat vandaag meemaken”, aldus de jury. Ignacio (1969) ontvangt een bedrag van 6.049,45 euro, dat door crowdfunding werd bijeengebracht.
Goudjakhals is Ignacio’s tweede boek en zijn eerste verhalenbundel – of is het een roman? Inhoudelijk biedt het boek een even grote eenheid als verscheidenheid: telkens staat het lot van migranten centraal. Maar in vertelinstantie, vorm en decor verschillen de verhalen sterk van elkaar: van hedendaags en historisch realisme tot sciencefiction. Zo komt het verhaal van een bootvluchteling langs, maar ook van de kunstmatige intelligentie die zich over zijn lot ontfermt. Bijna van novelle-lengte is het verhaal over Zwarte Sjaan, een sekswerker van kleur in zeventiende-eeuws Amsterdam die haar relaas doet in overtuigend plat-Mokums. En het verhaal van een Palestijnse graffitikunstenaar wordt verteld in de vorm van brieven, een interview en een podcast.
De jury noemde het „overrompelend”, „de mate waarin Ignacio vanaf pagina 1 allerlei thema’s aan elkaar verbindt, personages uitdiept […] is meer dan je durft te verwachten van de korte vorm”. In het „funky” Goudjakhals las de jury een „vernieuwend” boek „dat de grenzen van het genre opzoekt”. Vorig jaar ontving Ignacio voor het boek al de eerste Amarte Literatuurprijs, voor een boek dat de grenzen van literaire conventies opzoekt.
Julien Ignacio is literatuurwetenschapper en toneelschrijver en debuteerde in 2018 als romanschrijver met Kus. Hij was ook een van de samenstellers van Dat wij zongen, een bundeling van Caraïbische verhalen en essays. De J.M.A. Biesheuvelprijs, vernoemd naar korteverhalenschrijver Maarten Biesheuvel, werd deze editie voor de negende keer uitgereikt, nu voor het eerst als tweejaarlijkse onderscheiding.
De andere genomineerden voor de prijs waren dit jaar Steff Geelen (De splitsingen), Sanneke van Hassel (Milde klachten) en Jente Posthuma (Heks! Heks! Heks!).
007 heeft een nieuwe baas. Barbara Broccoli en Michael G. Wilson geven de creatieve controle over de MI6-spion James Bond af aan Amazon. Hun bedrijf Eon Productions heeft sinds 1962 de creatieve controle over Ian Flemings fameuze creatie, eerst producer Albert ‘Cubby’ Broccoli, na 1990 zijn nu 64-jarige dochter Barbara en haar 82-jarige halfbroer Wilson.
Zij blijven alleen passief mede-eigenaar van James Bond, maakte Amazon Prime Studios donderdag bekend. Broccoli en Wilson bevestigen dat. Het is de uitkomst van een langdurige loopgravenoorlog met Amazon, hun financiële partner in deze ‘franchise’. Amazon kocht in 2021 voor 8,5 miljard dollar de oude zakenpartner van Eon, studio MGM, met een catalogus van zo’n 4.000 films en 17.000 uur televisie. James Bond was veruit het kostbaarste ‘IP’, intellectual property.
Na de laatste film met Daniel Craig als 007, No Time to Die in 2021, trad evenwel een langdurige radiostilte op. Op zich niet ongewoon: de recordtijd tussen twee Bondfilms is de ruim zes jaar tussen License tot Kill met Timothy Dalton (1989) en GoldenEye met Pierce Brosnan (1995). Ook tussen Spectre en No Time To Die viel een gat van zes jaar, maar dat kwam door de coronapandemie. Fans moest nu tijd gegund worden om van Daniel Craig af te kicken, zo was de redenering, een uiterst succesvolle 007, die bovendien stierf bij zijn laatste optreden in No Time to Die.
De instinctief werkende Broccoli, een product van het oude Hollywood, botste op de algoritme-gedreven aanpak van Amazon
Reality-quizshow
Terwijl de pers speculeerden over opvolgers – acteur Aaron Taylor-Joy werd veel genoemd – liepen de zaken achter de schermen vast, zo meldde The Wall Street Journal in december. De instinctief werkende Broccoli, een product van het oude Hollywood, botste op de algoritme-gedreven aanpak van Amazon, meer een streamingdienst dan een filmstudio. Men werd het niet eens over een nieuwe James Bond. Een haastig in elkaar geflanste reality-quizshow 007: Road to a Million, met Brian Cox (Succession) als Bondschurk annex quizmaster, bevestigde eind 2023 hun vrees dat Amazon de ‘franchise’ zou leegmelken en verwoesten. Amazon zou van zijn kant Broccoli hebben verweten 007 in gijzeling te hebben genomen.
Amazon lijkt nu aan het langste eind te trekken, en de vraag is welke rol de Oostenrijkse projectontwikkelaar Josef Kleindienst in dat spel speelde. Hij zocht deze week de publiciteit door te dreigen met processen om het merkrecht van James Bond in handen te krijgen: na vijf jaar niet-gebruik van die rechten zijn er in principe juridische mogelijkheden. Kansrijk leek dat niet, wel zette het druk op de ketel.
Met Amazon in plaats van Barbara Broccoli is de toekomst van James Bond ongewis. Broccoli wist het merk 007 met soms intuïtieve, gewaagde ingrepen 35 jaar knap te beschermen. Zo schoof ze Pierce Brosnan in 2002 tegen zijn zin opzij na het gladde, te dwaze Die Another Day, die financieel een groot succes was. Maar de actiefilm bewoog toen in het kielzog van Jason Bourne richting grimmig, emotioneel en realistisch, besefte Broccoli; exact wat de indertijd zwaar bekritiseerde, vrij obscure en hoekig blonde karakteracteur Daniel Craig vanaf Casino Royale (2006) bracht. Als opvolger van Craig zou Broccoli een vrij onbekende dertiger in gedachten hebben en Amazon een wat grotere naam. Het is de vraag hoe verstandig dat is: James Bond kon tot dusver het beste met weinig bagage in zijn smoking groeien.
Lees ook
Welke James Bond krijgt Donald Trump? Deze acteurs worden het meest genoemd
De telefoon van de Londense hoogleraar Arthur Petersen stopte de afgelopen week niet met rinkelen, maar hij nam niet op.
Afgelopen vrijdag pochte minister Femke Wiersma (Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur, BBB) over een ongepubliceerd rapport van Petersens hand, dat volgens haar „de wetenschappelijke onderbouwing voor een nieuwe rekenkundige ondergrens” bevatte. Die rekengrens bepaalt welke hoeveelheden stikstof meetellen bij een vergunningsaanvraag. Als die rekengrens omhooggaat, kunnen boerenbedrijven veel meer projecten of uitbreidingen uitvoeren zonder dat die een stikstofvergunning vereisen.
„Alle seinen staan op groen”, zei Wiersma in een filmpje dat de BoerBurgerBeweging (BBB) verspreidde. „Hoop gloort voor duizenden boeren en bouwprojecten”, las een persbericht van de partij.
Maar wat Petersen precies had opgeschreven, wilde de minister nog niet delen met de Tweede Kamer. Al sinds 2019 werd vergeefs gezocht naar een mogelijkheid om weer makkelijker vergunningen af te geven. Nu was daar plots een wetenschappelijk gedragen uitweg – hoe kan dat?
Petersen, hoogleraar Wetenschap, techniek en beleid aan de University College London, zelf hield zijn mond tegenover journalisten. Zijn zogenoemde ‘expertoordeel’ zou wat Wiersma betrof pas ná een toets van de Raad van State worden gepubliceerd, waarschijnlijk ergens in mei. Het leidde tot frustratie in de Tweede Kamer, die eiste dat de stukken nu al openbaar zouden worden gemaakt.
Nu Petersens advies alsnog is gepubliceerd door het ministerie, geeft hij een interview aan NRC. Om uit te leggen hoe simpel het eigenlijk is om de rekengrens op te hogen. Het had bovendien al veel eerder moeten gebeuren én het geniet „brede wetenschappelijke steun”.
Nog voor publicatie oogstte Petersens advies al kritiek. Het RIVM, de beheerder van het stikstofrekenmodel, liet aan de NOS weten, zonder het definitieve document te hebben gezien, dat er „geen sluitende onderbouwing voor een rekenkundige ondergrens” bestaat.
Lees ook
Een snelle uitweg uit de stikstofcrisis is er niet
Al jaren wordt geprobeerd een drempelwaarde of rekengrens in te voeren. Waarom kan dat nu wel?
„Ik zie het als mijn verantwoordelijkheid om alle aspecten te wegen in een onafhankelijk oordeel. We gebruiken dit rekenmodel al vijf jaar, sinds de beruchte stikstofuitspraak van de Raad van State uit 2019, op een manier waarop het niet gebruikt mag worden. Het RIVM gebruikt het model voor heel goede en nuttige doeleinden, zoals landelijke deposities berekenen en de natuur monitoren. Wie een stikstofvergunning wil, moet een berekening maken met een model, maar daar is het niet geschikt voor. Ik ben alleen bezig met het verkeerde gebruik van dat deel van het stikstofmodel. Maar als wetenschappers getrouwd zijn met zo’n model, voelt dat alsof het hele model niet goed zou zijn.”
U stelt voor de rekengrens tweehonderd keer zo hoog te maken als de huidige grens. Waarom?
„Het model rekent nu tot op heel kleine eenheden – 0,005 mol – uit hoeveel stikstof op een hectare natuur valt. Die kleine getallen zijn aan een heel grote onzekerheid onderhevig. Dat weten we al jaren. De vraag is dan: kan een ondernemer wel verantwoordelijk worden gehouden voor zulke kleine hoeveelheden stikstofbelasting?
„Ik baseer de rekengrens op de hoeveelheid stikstof die we kunnen meten: 10 mol. Een grens van 1 mol is dan een veilige marge. Als wetenschapper moet ik voldoende zeker weten dat ik depositie kan toeschrijven aan een bedrijf. Dan moet je eerlijk zeggen: dat kan dit model niet onder de 1 mol, sorry. Rekenen met schijnzekerheid mag niet. Daarom moet de rekengrens omhoog.”
Dan wordt ineens heel veel meer mogelijk. Volgens het Interprovinciaal Overleg wordt 92 procent van de vergunningsaanvragen direct goedgekeurd bij een rekengrens van 1 mol.
„De hogere grens zal inderdaad leiden tot meer stikstofemissie. De opdracht voor dit kabinet om de uitstoot te reduceren, zal daardoor groter worden. Ik denk niet vreselijk veel, maar dat zou je preciezer uit moeten rekenen.
„Die kleine beetjes zijn een probleem. Maar dat is geen reden om een model te blijven gebruiken dat je niet mág gebruiken. Ga die kleine beetjes in hemelsnaam op een andere manier voorkomen.”
Het ministerie van Landbouw liet vijftien wetenschappers en andere experts naar uw oordeel kijken. Ze kunnen uw redenatie volgen, maar er is ook kritiek. Het Planbureau voor de Leefomgeving vindt dat u de ‘veiligheidsmarge’ van een factor tien beter moet onderbouwen…
„Ze reageerden op een vorige versie, dat heb ik aangepast. Er staan nu hele lappen tekst in over die factor tien.”
Een hoogleraar omgevingsrecht acht het „niet zonder meer waarschijnlijk” dat een grens van 1 mol bij de rechter standhoudt. Een wetenschapsfilosoof stelt dat uw redenatie te verdedigen is, maar niet op grond van uitsluitend de wetenschap tot stand komt…
„Je moet in een expertoordeel allerlei waarden wegen: de natuur mag niet achteruitgaan, je moet causaliteit tussen een bedrijf en stikstof in de natuur kunnen aantonen, de kwaliteit van het model… Dan moet je ook de maatschappelijke waarden meenemen, zoals het beschermen van natuur.
„Maar ga maar door, ik heb op alles een antwoord.”
Emeritus hoogleraar Milieusysteemanalyse Leen Hordijk vindt dat een rekengrens van 1 mol óók schijnzekerheid oplevert, net als de huidige grens van 0,005 mol. Het is aan de overheid om te bepalen in welke mate ze met schijnzekerheid wil rekenen, zegt hij. Is er wel echt wetenschappelijke consensus, zoals u claimt?
„Ja.”
Deze experts zeggen: het is toch lastig om een precieze grens vast te stellen.
„Zij zeggen dat er lastige elementen in het oordeel zitten. Als je ze met het mes op de keel zou vragen waar de grens ligt, dan zullen een heleboel experts zeggen: het is 1. Maar er is discussie over. Als je een rondje maakt langs wetenschappers, zal niet 100 procent zeggen dat de rekengrens op 1 mol ligt.”
U claimt dat er wetenschappelijke consensus is, hoe hoog denkt u dan dat het percentage is dat wel achter 1 mol staat?
„Nee, ik zeg niet dat er wetenschappelijke consensus is over een rekengrens van 1 mol. Ik zeg wel dat er steun vanuit de wetenschap is voor de redenering. In de wetenschap draait het om hoe je je punt opbouwt: hoe sterk is het fundament daaronder? Ik denk dat er een wetenschappelijke consensus is dat er met mijn expertoordeel een stevig bouwwerk staat. Maar als je anderen vraagt om een expertoordeel te schrijven, zal niet iedereen op 1 uitkomen. Anderen komen misschien wel uit op 10 mol, of een ander getal.”
Is die 1 mol dan ook niet gewoon een keuze en niet een wetenschappelijk feit?
„Ik vind echt dat je kunt zeggen dat dit gedragen is door de wetenschap. Ik heb alle rapporten, van RIVM, van TNO, van de UvA, op een rij gezet en daar één consistent en coherent verhaal van gemaakt. Er hebben vijftien experts naar gekeken, ze hadden heel goede kritiek die ik heb verwerkt. Ik heb het opgeschreven, maar het oordeel is niet alleen van mij.”
Sommige wetenschappers zeggen: het ministerie heeft het expertoordeel laten schrijven door die ene wetenschapper die het dichtst bij hun politieke wens in de buurt komt. Heeft u zich niet voor het karretje van het ministerie laten spannen?
„Ik heb een hele plank in mijn boekenkast over de verantwoordelijkheid van natuurkundigen in het ontwikkelen van de atoombom. Dus begin niet over de maatschappelijke verantwoordelijkheid van wetenschappers. Ik ga niet mee in het idee dat ik me heb laten lenen voor een politieke interventie. Als je op een verkeerde manier een model gebruikt, kom je als wetenschap bedrogen uit.”
U krijgt veel kritiek, waarom doet u dit?
„Ik ben chief scientist geweest bij het Planbureau voor de Leefomgeving. Het was mijn taak ervoor te zorgen dat wetenschap verstandig werd gebruikt door de politiek. Mijn leerstoel in Londen gaat daar ook over, dat zit er heel diep in. Ik vind dat ik een verantwoordelijkheid heb om naar eer en geweten te vertellen hoe je een wetenschappelijk model kunt gebruiken.
En nu zit u plotseling in het oog van een politieke storm.
„Eigenlijk zou de Tweede Kamer helemaal niet over de rekengrens moeten debatteren. Het is een wetenschappelijke discussie, het is helemaal niet aan de politiek om daarover te beslissen. Het debat zou moeten gaan over hoe je zo snel mogelijk de stikstofuitstoot gaat reduceren.
„Er is beleid nodig om tot hele drastische emissiereducties te komen én tegelijkertijd niet met schijnzekerheid te rekenen. Als je het ene, de rekengrens, benadrukt, benadruk je het andere, stikstofemissies reduceren, minder. En dat is de grootste opgave.”
Lees ook
Stikstofonderzoek: uiteindelijk wilden de provincies maar naar één wetenschapper luisteren