Column | Europese leiders op de drempel van een nieuw tijdvak

De drempel van het nieuwe jaar geeft politieke leiders de unieke gelegenheid om voor hun nationaal gehoor verleden, heden en toekomst te verbinden. Dan brengen ze méér dan een zakelijke terug- en vooruitblik, maar bieden ze een betekenisvolle plek in de historische tijd.

De tijdshorizon die vorige week oprees uit de nieuwjaarsredes vanuit heel Europa is die van een continent in oorlog. Het verleden? Europa’s oude oorlogen. Het heden? Oekraïne, het Midden-Oosten. De toekomst daarentegen is bij alle sprekers, ook Poetin, een pad naar vrede.

Als leider van een natie in oorlog prees president Volodymyr Zelensky de Oekraïners voor de in 2024 betoonde moed en eenheid. Hij beloofde voor 2025 een „rechtvaardige vrede […] bereikt door de sterken”. Hij dankte partners, bondgenoten en vrienden voor hun steun en schetste het perspectief van een „Europees Oekraïne”, dat in de Europese Unie en „op een dag” in de NAVO zal zijn.

Toch overheerst het nu van de oorlog de Oekraïense tijdsbeleving. Zelensky vertelde de anekdote van een oudere Oekraïense heer aan wie Russische soldaten vragen hoe laat het is. Het antwoord van de oude man, geciteerd door de president: „Tijd om uit ons land te vertrekken.”

Vanuit Moskou, in een korte tv-rede luttele minuten voor middernacht, poogde president Vladimir Poetin optimisme uit te stralen: „We zijn er zeker van dat alles goed komt, dat we vooruit zullen gaan.” De Russische president zocht een temporeel anker in de grote overwinning van 1945, noemde 2025 „het jaar van de verdediger van het vaderland” en zei: „Wij zijn de kinderen en kleinkinderen van degenen die het nazisme versloegen.” Oekraïne bleef onvermeld.

De schaduw van de Tweede Wereldoorlog hangt over Europa’s geschiedsbesef, ook buiten Rusland. De groots gevierde 80ste verjaardag van D-day, de geallieerde landing in Normandië, werd gememoreerd door zowel de Britse koning Charles III als Frankrijks president Macron. Zoals de Deense premier Mette Frederiksen zei: „Dit jaar markeert de 80ste verjaardag van de Bevrijding. Europa staat voor grotere uitdagingen dan ooit sinds die vijf vervloekte jaren. En wanneer Europa onder druk staat, dan ook Denemarken.”

Opmerkelijk was de korte tijdsspanne waarin bondskanselier Olaf Scholz zich in zijn rede bewoog: Duitslands heden kwam pregnant binnen, met de schok van de recente aanslag op de kerstmarkt in Maagdenburg – veel woorden van troost voor slachtoffers en nabestaanden, dank aan hulpverleners en het publiek. Qua verleden keek Scholz niet verder terug dan 1989, het jaar van de val van de Berlijnse Muur, terwijl de toekomst er ook bekaaid vanaf kwam: „Hoe het met Duitsland verder gaat, dat beslist u.” Met de Bondsdagverkiezingen op 23 februari voor de deur hoedde de kanselier zich voor toekomstplannen, wellicht om niet van campagnevoeren te worden beschuldigd.

Zulke schroom had de Poolse president Duda, wiens mandaat eveneens komende maanden afloopt, niet. Op nationale zender TVP beschuldigde hij de regering van premier Donald Tusk ervan „chaos” en „tweedracht” te veroorzaken. Tusk van zijn kant benutte de volgende dag het theatergala ter opening van het Poolse EU-voorzitterschap om voor internationaal gehoor te onderstrepen: „Als Europa machteloos is, zal het niet overleven.”

Eenzelfde geluid vertolkte Emmanuel Macron in Parijs. Hoewel het grote binnenlandse nieuws uit zijn rede was dat de president excuses aanbood voor zijn overhaaste ontbinding van het Franse parlement, in juni, had hij ook een boodschap voor de rest van Europa. Zonder de Verenigde Staten te noemen zei Macron dat ons continent „zijn veiligheid en defensie niet langer aan andere machten kan uitbesteden”. Daarom zal Frankrijk doorgaan „in herbewapening te investeren”, terwijl Europa op dat vlak „moet versnellen”.

In al deze speeches noemde geen leider duidelijker dan Zelensky de naam van Donald Trump. De aankomende machtswisseling in Washington is voor Oekraïeners van levensbelang; ze beslist over oorlog of vrede.

Voor andere Europese naties voelt het minder acuut, maar is de inzet niet minder hoog. Het tijdperk van Amerikaanse bescherming – dat met die Normandische landing van 1944 begon en zich na de Berlijnse Mauerfall van 1989 voortzette – loopt wellicht ten einde.

Om te anticiperen op wat komt, moeten de Europese leiders verder vooruitkijken dan één of twee jaar, of de volgende verkiezingen, maar weer leren en handelen in termen van decennia. Op naar 2050.

Luuk van Middelaar is politiek filosoof en historicus.