Column | En toen was Frenkie weg

Hebben ‘we’ er zin in – in dat Europees kampioenschap voetbal? Ach, het ligt er maar aan wie je onder ‘we’ verstaat. Om een in dit verband min of meer relevant voorbeeld te noemen: bij mezelf voel ik een zekere nieuwsgierigheid opbloeien, maar bij mijn vrouw bespeur ik eerder een soort lijdzaamheid die al tijdens de oefenwedstrijden regelmatig tot uitdrukking kwam in de constatering: „Wat duurt zo’n wedstrijd toch lang.’’

Ik heb wel enig begrip voor dit ongeduld, dat mij als liefhebber ook weleens overvalt tijdens het kijken naar de saaie perioden in een wedstrijd. Die kunnen talrijk zijn. Dan zit je gapend te kijken naar tweeëntwintig voor het merendeel zwaar getatoeëerde mannen met hoog opgeschoren kapsels, die elkaar eindeloos de bal toeschuiven om de eigen verantwoordelijkheid te ontlopen. Dat zulke spelers jaarlijks salarissen van rond de tien miljoen euro verdienen, gaat op zulke momenten je voorstellingsvermogen te boven.

Gelukkig is er ook een keerzijde. Dan komt opeens de strijdbijl op tafel en ontbrandt een fascinerend duel waarin geen risico geschuwd wordt en de spelers het beste uit zichzelf persen. Wie ook daar niet van kan genieten, moet ik de deur van mijn huiskamer wijzen. Niets is hinderlijker dan mensen die er ‘doorheen’ blijven praten over onderwerpen die voor dat moment volkomen irrelevant zijn.

Onmisbaar bij het genieten van voetbal is het kletsen óver voetbal. Ik kijk niet alleen naar de wedstrijd zelf, maar volg ook de voor- en nabeschouwingen om mijn eigen meningen te kunnen toetsen. Hadden anderen zich ook geërgerd aan bepaalde spelers of ingrepen van de coach? Wie moet ‘eruit’, wie ‘erin’? En de nabeschouwers zelf, bij de NOS vooral Pierre van Hooijdonk en Rafael van der Vaart, zijn die nog goed genoeg? Wat mij betreft wel. Ik vind het zelfs prettig dat we verlost zijn van de leukige terzijdes met presentator Tom Egbers, die ze niet helemaal serieus leken te nemen.

Nabeschouwers zijn er om ons te wijzen op wie er wel of niet voldoende ‘diep’ gingen, de ‘restdefensie’ op orde was, de spitsen ‘voldoende druk zetten’ en het middenveld ‘in balans’ was.

En toen was Frenkie opeens weg. Dat hoort er ook bij: tegenslagen die als zweepslagen aankomen. Frenkie de Jong, onze voetbaltroetel, de enige speler die in ‘Oranje’ onmisbaar was. Zonder Frenkie leek ‘Oranje’ bij voorbaat kansloos. Léék, want in elke voetbalsupporter schuilt ook een opportunist die uit elk nadeel een voordeel zal proberen te peuren. Frenkie weg? Dit wordt dé kans voor Joey.

Misschien is Joey (Veerman) voor dit Nederlands elftal wel beter dan Frenkie. Ik hoorde het op tv door enkele kenners opperen en zelf had ik me ook al op die gedachte betrapt. Frenkie lijkt al een poosje stil te staan in zijn ontwikkeling: een mooie speler, maar nogal risicomijdend met veel passjes in de breedte. Joey durft de spitsen de diepte in te sturen met splijtende passes. Hij maakte het Nederland elftal in de oefenduels sneller en doortastender. De vraag is wel of hij dit ook kan opbrengen tegen zware tegenstanders die hem extra bewaking zullen geven.

Genoeg voor nu! Het is allemaal geouwehoer, maar er gaat niets boven voetbalgeouwehoer. Nu nog Europees kampioen worden. Of niet. Ik denk: niet.