Column | Een TikTok-cursus om je boek te verkopen

Michel Krielaars

Zo’n twee maanden geleden kreeg ik een brief van een uitgever met het aanbod om een TikTok-cursus te gaan volgen, waarmee ik mijn boeken beter aan de man zou kunnen brengen. Nu had ik op die cursusdagen andere dingen te doen en bovendien zag ik mezelf niet op TikTok een leuk verhaal over mijn nieuwe boek houden en een scène uit een tsaristische gevangenis naspelen. Een boek dient zichzelf te verkopen, meende ik, via recensies en interviews.

Maar vorige week kreeg ik een tweede brief van die uitgever waarin stond dat de cursus een groot succes was geweest. Op TikTok ging ik op zoek en stuitte algauw op een medewerker van die uitgeverij die een van haar auteurs in de naar haarzelf vernoemde TillyTok aanbeval. Aangezien ik het door haar getiktokte boek ook had gelezen verbaasde ik me echter over de vrolijke toon die ze eraan gaf. Zo zou het heel erg om te lachen zijn, ook al ging het over een dramatische geschiedenis van een Oostenrijks stadje in de Tweede Wereldoorlog. Ineens besefte ik dat ‘lachen’ een belangrijk element is op die cursus. „Hoe gruwelijk een boek ook is, je moet altijd zorgen dat je een goeie grap vertelt”, hoorde ik de cursusleider al zeggen. En meteen probeerde ik me voor te stellen hoe ik zelf zou moeten TikTokken over de ontroerende novelle die ik de afgelopen dagen las. Want daarin wordt geen seconde gelachen en waant vooral de dood rond in een desolaat Iers landschap.

Die novelle, Het graf van de wever, is geschreven door een vergeten schrijver, Seumas O’Kelly. Hij was een jaargenoot van James Joyce op University College in Dublin en stierf in 1918 op 38-jarige leeftijd aan een hersenbloeding tijdens een inval van Britse soldaten op de redactie van de krant van het verboden Sinn Féin, waarvan hij hoofdredacteur was. Behalve journalist was O’Kelly ook schrijver. Zo publiceerde hij toneelstukken, twee romans en vier verhalenbundels. Het graf van de wever is een van zijn verhalen. Het verscheen in 1919 postuum en staat in allerlei bloemlezingen van de Ierse literatuur.

Het verhaal is zo goed dat het zo van Tsjechov zou kunnen zijn. Twee bejaarde Ierse mannen, een spijkerslager en een steenbikker, zoeken op een dodenakker naar het graf waarin de wever Mortimer Hehir, een vooraanstaande inwoner van hun dorp, moet worden begraven. Maar ze kunnen het niet vinden. Al ruziënd laten ze de meegebrachte doodgravers twee graven openen, maar beide keren stuiten ze op de kist van een ander. De weduwe van Hehir, zijn veel jongere, vierde echtgenote, is ten einde raad. Daarom gaat ze te rade bij de oudste man van het dorp, die op sterven na dood is. Aan een koord trekt hij zich op uit zijn bed en dan ontspint zich een geweldige scène, waarin de oude man de weduwe in een delier uitlegt dat de hele wereld een droom is en dat het gezochte graf onder de iep ligt, wat later niet zo blijkt te zijn.

O’Kelly is het in dit 70 pagina’s tellende verhaal om iets heel anders te doen dan het vinden van dat graf. Want de queeste van zijn bejaarde speurders eindigt met een verlichte hallucinatie van een van hen. En die scène geeft je het gevoel dat na de dood nieuw leven begint, niet op die dodenakker, maar in het heilige Keltische schimmenrijk Tir-na-n-og, waar de doden op een brandend schip naartoe worden gestuurd. Ervaren TikTokkers zouden er een spannende tekenfilm van kunnen maken, compleet met druïden en een levenselixer.