Column | Een mooiere Vomar

We gingen naar het nieuwe huis kijken, ik had de dochters vooraf geprept. Er was maandenlang subtiel op ze ingepraat, ze wisten niet beter dan dat we alles in Amsterdam mooier, groter, dynamischer en geweldiger vonden dan alles in Wormer. Toen we de ringweg naderden zei Leah van Roosmalen, ze piest me graag over het hart: „Ik vind dit al schitterend, veel mooier dan Wormer. Daar heb je dit niet.”

Ik beaamde het meteen.

„Goed gezegd, Leah! Inderdaad, in Wormer heb je geen ringweg.”

Frida van Roosmalen (2): „Geen ringweg.”

Ik reed ooit met een collega mee, de rit ging van Nijmegen naar Amsterdam, en toen we op de ringweg kwamen zei hij dat hij met gezin dan altijd ‘ring-ring-ring Banana Phone’ ging zingen, van opluchting denk ik.

Ik probeerde dat nu ook met mijn gezin, maar ik was de enige die zong, ze riepen dat ik mijn mond moest houden.

Bij Diemen eraf, we reden Amsterdam binnen, de Middenweg op.

„Ooo, wat prachtig”, riep Leah van Roosmalen.

We wezen naar het huis, nummer 460, waar we twee jaar met Lucie van Roosmalen (8) in onderhuur hadden gezeten. Ze wist het nog goed.

„Echt een geweldige tijd.”

Café de Avonden, ons stamcafé.

Daarna verkenden we de buurt. Een ijssalon! Winkels! Een tram! Alles beter dan in Wormer

Stapvoets, je mag er nog maar dertig, naderden we het nieuwe paleis. „Wat een prachtige deur!”, zei Leah van Roosmalen, ze begon nu met overdrijven. „Veel mooier dan in Wormer.” „Nou in Wormer zijn ook veel mooie voordeuren”, zei de schoonmoeder, een geboren Wormerse, die mee was voor advies.

Binnen was veel en weinig te zien.

Wij genoten van de nieuwe leidingen, de stroomdraden en de afgebikte muren, de kinderen van het witte fijnstof, waar je met je vinger in kon tekenen.

„Mag Frida (2) dit likken?”, vroeg Leah van Roosmalen.

Even later belandde ze in een diepe discussie met haar zusters over wie welke kamer zou krijgen. Ze koos voor de badkamer, de enige kamer met tegels aan de muur.

Daarna verkenden we de buurt.

Een ijssalon!

Winkels!

Een tram!

Alles beter dan in Wormer.

De eerste twijfel kwam bij een vestiging van de Vomar. Leah van Roosmalen liep er om te controleren of ze het wel goed had gezien twee keer naar binnen en concludeerde daarna onthutst dat de Vomar in Wormer groter en mooier is.

Hoe kon dit?

Ik zag de eerste barstjes ontstaan in haar blinde vertrouwen in alles wat ik haar vertel. Er zat niets anders op dan mee te gaan in haar ontzetting. Hoe was dit in vredesnaam mogelijk?

Marcel van Roosmalen schrijft op deze plek een wisselcolumn met Ellen Deckwitz.