Column | Een koffertje vol meningen

Het is wel raar om vast te stellen dat je van alles tegen de vage plannen van de nieuwe coalitie hebt, en ook vreest voor de toekomst, en dat je toch niet veel zin hebt om het erover te hebben. Zo gaat het mij tenminste. In de kranten die ik lees zie ik weerlegging en verontwaardiging en ja, ze hebben gelijk, degenen die protesteren tegen het negeren van afspraken over mensenrechten, het negeren van de klimaatproblematiek, het toegeven aan de agro-industrie, de vaagheid als het gaat over Europa of over defensie, de nu al getoonde afkeer van kunst en cultuur, enzovoort. Het is verkeerd en het is gevaarlijk.

Ik las het zeer heldere essay Duidelijkheid van Tom-Jan Meeus waarin hij laat zien wat er is gebeurd met de politiek, hoe kreten en imago niet alleen het uiterlijk maar ook het innerlijk van de politiek hebben veranderd. Hoe gebrek aan rechtsstatelijkheid min of meer normaal is geworden en hoe de democratie daardoor wordt ondermijnd. Het is angstaanjagend.

Meeus onderbouwt zijn betoog met talloze voorbeelden, je ziet dat hij heel goed weet waar hij over praat. Ik heb er niets aan toe te voegen, alleen maar van alles van op te steken. Dus houd ik mijn mond maar. Wat heeft het voor zin om onder gelijkgestemden de meningen die je hebt opgedaan te herhalen en dan allemaal te gaan zitten knikken? Het is saai en levert niets op. Tijdverdrijf.

Dus dan maar gewoon een gedicht lezen, naar de merel kijken die over het gras hipt, een lezing houden over ouder worden, het leven van wie het zwaarder hebben dan ik proberen te verlichten.

Hm, dat bevalt toch niet helemaal. Je kunt die houding beschrijven als ‘niet zinloos kletsen’, maar ook als afzijdigheid. Het is net of je besloten hebt dat de wereld elders is, dat het je allemaal niet aangaat. Maar de geschiedenis houdt geen verjaarsfeestje waarop je al dan niet kan besluiten te verschijnen. Ze komt zelf wel langs, op een ongelegen tijdstip, en het is beter als ze je niet zorgeloos in pyjama aantreft maar met je koffertje gepakt.

Wat dat dan ook voor koffertje mag zijn. Dat is het probleem. Een koffertje vol meningen zal je niet helpen. Het huis barricaderen dan? Ook niet. Zorgen dat ze niet langs kan komen, met haar nare bedoelingen, onrechtvaardigheden, niet alleen bij mij niet, maar liefst ook niet bij anderen. Maar hoe doe je dat? Ik voel me vaak als iemand die in het verkeerslawaai ‘houd de dief’ roept maar zelf nu niet bepaald de dief tot stilstand weet te brengen.

Enfin, genoeg metaforen, daar schieten we ook niet mee op. Binnenkort dan maar eens wat demonstreren, petities ondertekenen, geld geven waar dat nodig is?

We mochten gelukkig net weer stemmen, dan laat je tenminste zien dat je de nu alom aangeroepen ‘democratische instituties’ in ere wilt houden.

En dan verder maar gewoon leven zo goed en zo kwaad als het gaat, proberen ergens voor te staan. Ik las weer eens in de nog altijd verpletterend sterke poëzie van de 20ste-eeuwse Poolse dichter Zbigniew Herbert, die heel wat meer met de geschiedenis te stellen heeft gehad dan wij en die hardnekkig bleef weigeren mee te doen met waar hij het niet mee eens was, toen juist communistische terreur: „in de grond was het een kwestie van de smaak Ja de smaak/ die je gebiedt naar buiten te gaan zuur te kijken je spot uit te zeuren”. Hij nam zichzelf niet al te serieus, maar zijn rug hield hij recht. Nu wij nog.