Column | Een echte Nootdorper sterft in Nootdorp

Een weduwnaar van tegen de negentig was terminaal ziek en de huisarts stelde voor dat hij naar een hospice zou gaan. Er was plaats voor hem in Den Haag. Den Haag? Moest hij naar Den Haag? Hoe ziek hij ook was, dat wilde hij niet. Hij was geboren in Nootdorp, hij had zijn leven geleefd in Nootdorp, hij zou sterven in Nootdorp. „En zo is het gegaan”, zegt de vrouw die het me vertelt. „Hij was een echte Nootdorper, dus is hij gestorven in Nootdorp.” Zelf is ze begin zestig en ze vindt het altijd lastig als mensen haar vragen of zij een echte Nootdorpse is, want dan moet ze bekennen dat ze geboren is in Voorburg. „Woningnood”, zegt ze. „Mijn ouders hebben drie jaar in Voorburg gewoond en toen konden ze pas terug.”

Een middeleeuws kerkje waarvan alleen de toren nog staat, daaromheen wat oude huisjes. En dááromheen: uitgestrekte nieuwbouwwijken op wat voorheen land van boeren en tuinders was. In 1945 woonden er een paar honderd mensen, in 1991 waren het er vijfduizend, nu zijn het er 19.000. Nootdorp ligt midden in wat bestuurlijk Metropoolregio Rotterdam Den Haag heet. Denk de A4, de A12 en de A13 er nog even bij en je hebt het plaatje.

Bijna een derde van de Nootdorpers heeft bij de verkiezingen in november 2023 op de PVV gestemd, meer nog dan in de plaatsen om Nootdorp heen – Pijnacker, Zoetermeer, Rijswijk – waar de PVV ook de grootste is geworden. De vrouw die tot haar verdriet in Voorburg is geboren heeft op „hoe heet ze ook alweer, die Turkse” gestemd. Het had net zo goed Wilders kunnen zijn. Ze kan niet goed uitleggen waarom, maar in de paar uur dat ik met haar en haar man zit te praten begin ik een idee te krijgen.

En nee, het gaat ze niet om de nieuwkomers. Veel van die 19.000 mensen in Nootdorp zijn niet eens nieuwkomers. Het zijn de kinderen en kindskinderen van Nootdorpers die in Nootdorp zijn gebleven. Daarbij, deze vrouw en deze man hebben niets tegen nieuwkomers zolang ze geen troep maken, niet hun hand ophouden en hard werken, zoals zij altijd hebben gedaan. Op hun twaalfde bollenpellen en aardappelen sjouwen, later een eigen zaak, tot ze niet meer konden door kapotte knieën en een kapotte rug. Waar gaat het wel over? Ik denk: in een wereld die sneller verandert dan valt bij te benen, klampen ze zich vast aan wie ze zijn: een Nootdorper. Gaat Yesilgöz of Wilders hen helpen? Vinden ze een grappige vraag. Politici die hen helpen? Dat zou wat zijn.

Dan nog dit. Zaterdag vroeg ik aan voorbijgangers in het winkelcentrum van Nootdorp, de Parade, wat ze van de politiek vonden nu er nog steeds geen regering is. Een van hen, een vrouw van begin dertig, fiets aan de hand, zoontje in het zitje, begon over Omtzigt: „Dat weglopen, wie doet dat nou? Dan ben je niet goed opgevoed.”