Dat onze dierenklinieken steeds duurder worden, was mij als eigenaar van de poes Anna en haar voorgangers niet ontgaan. Als ik ooit nog eens berooid in de goot beland, is dat te wijten aan de kwaaltjes en kwalen van deze dieren. Ik durf niet te becijferen wat ze me in totaal gekost hebben, maar het moet een godsvermogen zijn waarvan je spontaan in godslasterlijke vloeken zou kunnen uitbarsten.
Vroeger toen, zoals bekend, echt álles beter was, trof je nog weleens een dierenarts die een oogje dichtkneep bij de afrekening van een kort consult. Tegenwoordig word je naar een assistente achter een balie geleid die zonder mededogen minstens 60 euro in rekening brengt – subiet te betalen want anders, ja anders, sorry, mag je je diertje niet meenemen.
Stefan Vermeulen beschreef deze week in NRC hoezeer deze ontwikkeling veroorzaakt is door de geldhonger van investeerders, die een groot aantal van de dierenartspraktijken in Nederland hebben opgekocht. Ik kan me nog herinneren dat mijn dierenarts mij met droeve gelatenheid op de hoogte bracht van een soortgelijke overgang. Het klonk mij in de oren alsof NRC was opgekocht door Fox News met goedkeuring van Trump zelf.
Voor mijn portemonnee werden de gevolgen snel voelbaar toen Anna volkomen onverwacht aan een hongerstaking begon. Dat viel meteen op omdat eten, nog meer dan slapen, haar favoriete bezigheid is. Ik hoef me maar even richting keuken te bewegen of ze snelt me al achterna voor een extra bevoorrading. Eerst het eten, dan de slaap – dat is de volgorde. Als ik er te lang mee wacht, gaat ze op enkele meters voor me zitten, mij streng fixerend. Komt er nog wat van? Eten, poepen, slapen – dat is haar leven. Seks hoeft allang niet meer, het seksleven van poezen is eigenlijk altijd al één grote orgasmekloof geweest.
Om haar hongerdood te voorkomen, wendde ik me tot de dierenarts. Wist hij raad? Er was nader onderzoek nodig, veel nader onderzoek, en halverwege de dag werd ik opgebeld met de mededeling dat er nog meer nader onderzoek door het team nodig was omdat er „niets” gevonden was – behalve „enkele vlooien” die ze verwijderd hadden. Vlooien? Die moesten van recente datum zijn, want ze had daar bij mijn weten nooit eerder last van gehad.
Aan het einde van een lange onderzoeksdag mocht ik haar komen ophalen. Helaas, jammer, vervelend – er was geen oorzaak gevonden voor haar gebrek aan eetlust. We moesten maar afwachten hoe het zich verder zou ontwikkelen. Wilde ik alvast even afrekenen? „Dat wordt dan 454,90 euro.” Ik trok mijn portemonnee alsof het een pistool was, maar hield het bij een schouderophalend pinnen. Hadden ze me niet even kunnen waarschuwen voor de kosten, mopperde ik inwendig.
„Geen oorzaak gevonden”, vertelde ik na terugkomst mijn dochter. Ze luisterde aandachtig. „Het zijn die vlooien”, zei ze beslist. „Ik heb hetzelfde meegemaakt met onze kat. Katten kunnen ziek worden van vlooien. Ze raken van slag. Die van ons wilde ook niet meer eten.”
Ik moet haar verbijsterd hebben aangekeken. Ik zou haar niet graag onderschatten, maar een dierenarts had ik nooit in haar gezien.
En toen?
Nog dezelfde avond begon vlooienvrije Anna weer te eten. En te poepen. En te slapen. Tot op de dag van vandaag.