‘Ze houden de schijn op.’ Dat is in onze taal geen onverdeeld positieve uitdrukking. Opmerkelijk genoeg is die negatieve connotatie over de grenzen minder sterk aanwezig, of juist helemaal afwezig. Fare bella figura – dat moet je in Italië wel kunnen om serieus genomen te worden. Of neem de uitdrukking ‘keeping up appearances’. Dat is in het Verenigd Koninkrijk weliswaar óók een belegen (alhoewel best grappige) sitcom, maar niettemin nog steeds een belangrijk ijkpunt in het maatschappelijk verkeer.
Maar in Nederland geldt juist: maak van je hart geen moordkuil. ‘Ik zeg wat ik denk, en ik doe wat ik zeg’, aldus het motto waarmee wijlen Pim Fortuyn de massa’s inpalmde. Sterker nog, met de opkomst van het populisme vanaf de jaren 0 hebben tal van opiniemakers jarenlang geroepen dat ‘blaffende honden niet bijten’, en ‘dat je nu eenmaal een ventielfunctie nodig hebt, anders kookt de boel over’. Dat dat niet klopt, is inmiddels allang aangetoond; doorlopend ventileren van woede zonder dat er iets verandert, drijft de frustratie alleen maar hoger op. Impulsbeheersing staat aan de basis van elke succesvolle conflictbemiddeling, of het nu om echtscheiding of om burgeroorlog gaat.
Want, laten we dan ook eens echt eerlijk zijn: wat heeft al dat zeggen waar het op staat, dat ventileren van je diepste en platste emoties, opgeleverd? Je zou kunnen zeggen: voor sommige roepers een ministerspost. Of zelfs een heel kabinet. Nederland loopt misschien voorop in de populistische revolte, maar 25 procent van de Europese bevolking heeft op een partij gestemd die gewoon wil zeggen dat ‘de demografische ontwikkeling’ (vaak een hondenfluitje voor islamisering) zorgelijk stemt.
Vooralsnog grossieren populistische partijen dus in hartstocht en emotie, en brengen het volkse bloed in beroering, maar ze hebben nog geen serieus begin van een oplossing voor de geconstateerde ‘demografische’ problemen gevonden laat staan toegepast.
Briljante analyse
Hoe kan dat? We kunnen nu op allerlei praktische verklaringen gaan wijzen, zoals frauduleuze bewindspersonen en dyscalculie in de begrotingen. Maar het echte probleem zit dieper. Ik ben er nog niet helemaal uit. Maar de Zwitserse sociologen Carolin Amlinger en Oliver Nachtwey geven in hun briljante analyse Gekränkte Freiheit een voorzet. Zij identificeren een ontwikkeling die ze duiden als de opkomst van ‘libertair autoritarisme’. Kort gezegd is dat dus niet het klassieke verlangen naar een totalitaire dictatuur of een sterke leider, zoals de Frankfurter Schule dat ooit in kaart bracht. Het autoritaire profiel van de 21ste eeuw is anders. De massa smacht niet naar onderwerping aan de macht, naar conventie en hiërarchie, de massa smacht inmiddels naar volledige erkenning en verwerkelijking van de eigen behoeften. De wereldwijde toename van ontwikkelmogelijkheden en informatievoorziening heeft tot een vorm van spiegeling geleid, waarbij de meeste mensen voortdurend geconfronteerd worden met het feit dat er een groot gat zit tussen aspiraties en realiteit. Er is gelijkheid in theorie, je mag inmiddels in de meeste landen worden wat je wilt maar je kunt en krijgt het niet. De sociale en politieke wereld is een spiegel van het eigen ik geworden, schrijven Amlinger en Nachtwey, dat geen terechtwijzing of kritiek meer tolereert.
Die constellatie heeft in de postindustriële, westerse wereld (maar niet alleen daar) tot een nieuw profiel geleid: dat van het individu dat zich voortdurend in zijn persoonlijke vrijheid gekrenkt voelt, die vrijheid niet als collectief goed beschouwt, maar als persoonlijk bezit. Dat is het libertaire aspect. Het autoritaire schuilt in het toenemende verzet tegen wat hij als inbreuk op dat ‘bezit’ ervaart, en het verlangen naar een partij alle inperkingen op die vrijheid rigoureus afschaft. Vandaar ook dat onthullingen over fraude, opportunisme, zelfverrijking etc. van politici van zo’n partij niet tot ontzetting leiden – die leiders doen immers precies wat het libertaire autoritaire individu het liefst zelf ook zou willen doen (kijk maar naar alle Italianen die op Berlusconi stemden omdat ze wilden zijn zoals hij).
Nog grotere woede
Toch wordt zo de kern van het probleem duidelijk: niemand krijgt natuurlijk een volledig op zijn of haar behoeften toegesneden partij. Iedereen zal wat moeten inschikken en inleggen. We kunnen ons niet allemaal verrijken. Daarom zal geen enkele partij, hoe charismatisch en ‘volks’ en ‘vrij’ en ‘gewoon’ de vertegenwoordigers ook zijn, de behoefte van de libertaire autoritaire kiezer kunnen bevredigen. Ergo, teleurstelling en nog grotere woede zijn voorgeprogrammeerd. En daarvan zijn dan minderheden, ‘anderen’ de dupe.
De filosoof Peter Sloterdijk schreef over die frustratie: ‘Het verlangen naar onmiddellijke gratificatie, het liefst gratis en voor niets, is zo heftig geworden, dat alleen al de suggestie van de herinvoering van een verstandige mate van terughoudendheid en beperking wordt opgevat als een contrarevolutionaire en buitensporige eis.’ En toch brengt ons dat terug bij het begin. Libertair autoritarisme maakt niet gelukkig. Daarom is er weer een knip nodig, tussen het individu met z’n gevoelens enerzijds, en dat wat we in de publieke ruimte eruit kramen anderzijds. Zoals de Duitsers het zo mooi neutraal formuleren: laten we ‘die Form wahren’. Beoogd minister Faber liet dat deze week zien toen ze onder druk van de Kamer afstand nam van het rancunebegrip omvolking. Het zegt nog niets over je echte gevoelens, maar je voegt je publiekelijk wat meer naar de gevoelens en verlangens van anderen, en er wordt tenminste een norm gesteld. Als zij het kan, kan iedereen het. Kortom, het is tijd voor de contrarevolutie van het doen alsof. Over uw echte gevoelens ga ik immers niet.
Beatrice de Graaf is hoogleraar geschiedenis van de internationale betrekkingen in Utrecht.