
Ben ik een dromer, als ik hoop putte uit het vijfentwintig uur durende betoog van de Democratische senator Cory Booker? Deze Afro-Amerikaanse politicus, die ooit een gooi deed naar het presidentschap, betrad vorige week de vloer van de Senaat om 7 uur ’s avonds, en hield pas de volgende dag op met praten. Het was toen 20:05. In de tussenliggende uren mocht hij niet zitten, niet naar de wc, niet de kamer verlaten. Het was het langste betoog dat ooit in de Senaat werd gehouden, een record dat respect afdwingt.
Maar het zijn niet deze buitengewone feiten die indruk maken. Andere politici deden het eerder ook behoorlijk lang. Zo claimde Ted Cruz in 2013 meer dan eenentwintig uur de vloer van de Senaat met een betoog dat gericht was tegen het aannemen van Obama’s Affordable Care Act. Maar terwijl Cruz afdwaalde en tijdrekte, bijvoorbeeld door hardop een kinderboek van Dr. Seuss voor te lezen, stond Booker zichzelf geen moment van ontspanning toe.
Toegegeven, ik heb niet de volledige vijfentwintig uur gekeken, maar in verschillende clips, opgenomen op verschillende momenten, verloor Booker nergens de rode draad. Hij was goed voorbereid: zijn team had multomappen voor hem gemaakt, met daarin de punten die hij wilde uiteenzetten, zodat hij altijd kon teruggrijpen op de kern van zijn aanklacht. Want een aanklacht was het, en wel een van de vurigste, meest oprecht voelende die ik ooit hoorde. Hij klaagde de plannen aan om sociale zekerheid in het land terug te snijden, en om betaalbare gezondheidszorg tegen te gaan. Hij klaagde de stappen aan die Trump zet om het ministerie van Onderwijs op te heffen, en hij klaagde de regering aan die het land gevaarlijker maakt voor iedereen die niet rijk, wit, man en hetero is. Hij deed het met vuur in zijn ogen, en een lichaam vol woede dat soms op omvallen leek te staan, maar dat zichzelf overeind hield omdat, zoals hij stelde, er écht iets op het spel stond; „Wat we moeten berouwen zijn niet de woorden en gewelddadige acties van slechte mensen, maar de ontstellende stilte en het gebrek aan actie van goede mensen. Dit is ons morele moment.”
Het record dat Booker met zijn betoog verbrak, was dat van Strom Thurmond, die in 1957 een betoog hield van 24 uur en 18 minuten. Thurmond was een overtuigd voorstander van segregatie en keerde zich in zijn rede tegen een wetsvoorstel dat de rechten van zwarte Amerikanen moest beschermen. Het geeft te denken dat de racistische Thurmond net zo gepassioneerd moet zijn geweest als Booker. Zonder een vurige overtuiging is het immers onmogelijk om zo lang te spreken. Misschien voorvoelde Thurmond, net als Booker, dat de wereld op het punt van een ingrijpende verandering stond. Thurmonds speech heeft geen invloed gehad; het wetsvoorstel zou snel daarna door President Eisenhower worden aangenomen. Thurmond verloor het van de vooruitgang, zou je kunnen denken. Maar wat betekent het dat die vooruitgang, waarvoor jarenlang is gestreden, nu lijkt te worden teruggedraaid? Wat haalt het nieuwe spreekrecord van Cory Booker nog uit tegen de grote geweldenaars in de politiek?
Ik weet het niet. En ik wil ook niet tegen de klippen op een optimist zijn, maar ik voel wel wat, als ik Booker hoor spreken. Het herinnert me aan de lessen retorica op de middelbare school, toen ons werd geleerd dat elk debat goed is, mits je je aan de regels van de redevoering houdt. Belangrijker nog, het herinnert eraan dat onrecht altijd de moeite is om je tegen uit te spreken. Ook als het lijkt alsof de strijd is verloren: houd vast aan de rede, en wees dan maar die waanzinnige persoon die dingen roept, zelfs als iedereen al vermoeid zijn ogen heeft gesloten, en naar bed is gegaan.
Karin Amatmoekrim is schrijver en letterkundige. Ze schrijft om de week op deze plek een column.
