Column | De Russische Anka Hashin is een nieuwe stem in de Nederlandse literatuur

Ik ben een bewonderaar van het werk van schrijfster Sana Valiulina, die zondag Zomergast is bij de VPRO. Opgegroeid in de Sovjet-Unie, maar sinds 1989 in Amsterdam wonend, schrijft ze haar romans in het Nederlands. Voeg daarbij haar thematiek – de bewogen geschiedenis van haar geboorteland en haar familie – en je begrijpt waarom haar boeken zo fascinerend zijn.

Afgelopen dagen had ik datzelfde gevoel bij het lezen van de verhalen uit Anka Hashins literaire debuut Schrikkeljaar. Aanvankelijk meende ik met een vertaling uit het Russisch te maken te hebben, ook omdat die verhalen zich op het Russische platteland afspelen. Hashins lompe, vulgaire en tegelijkertijd vertederende personages zijn vaak zo goed getroffen, dat het niet anders kan dan dat ze die van nabij heeft meegemaakt en weet hoe ze denken en voelen. Bovendien beschikt ze over een heerlijk gevoel voor botte humor en heeft ze een speelse stijl, met beeldende zinnen als: ‘De zon ging onder, zwaar en opgeblazen, als een katerkop.’

Toch stond nergens in haar boek een vertaler vermeld. Pas toen ik in Argus las dat Hashin weliswaar in Rusland geboren en opgegroeid is, maar al jaren in Den Haag woont, besefte ik dat de Nederlandse literatuur een originele stem rijker is. Juist doordat die 37 verhalen je zowel de onbeholpenheid als de hardheid van de Russische samenleving tonen.

Als je Schrikkeljaar uit hebt, besef je dat het met Rusland nooit wat kan worden. Bijna alles wat haar personages ondernemen is tot mislukken gedoemd. Hashin beschrijft het absurdistische en tragikomische theater van de gewone man bovendien met een vette knipoog naar Gogol en Boelgakov. Zo is in het verhaal ‘Wie anders’ een man verliefd op een mooie vis, die tijdens de afwezigheid van zijn praatzieke vrouw bij hem intrekt en zich door hem laat verwennen. En dan grapt hij: ‘Als een vis een huishouden kon runnen, zou ik nooit een vrouw trouwen’. Zoiets kan alleen maar tragisch aflopen.

In het eerste verhaal, ‘Het drasland’, is het meteen raak. Een Nieuwe Rijke heeft een stuk land gekocht waarop hij villa’s wil bouwen. Maar de grond is te drassig. Daarom probeert hij zijn buurman, een voormalige politiekapitein, over te halen om op diens terrein een dijkdoorbraak te forceren, zodat de rijkaard hem bij de verzekering de schuld van zijn zompige grond kan geven. De politieman aarzelt, want hij is een eerlijk man. Maar als hij beseft dat hij altijd zijn plicht heeft gedaan zonder er ooit iets voor terug te hebben gekregen, vervloekt hij ineens zijn vaderland. En dan laat hij zich omkopen en molt hij de dijk.

Hashins aardse manier van vertellen maakt Schrikkeljaar tot een genot om te lezen. Ook omdat de schrijfster laat zien waarom in Rusland mensen alleen voor zichzelf kiezen en niemand anders vertrouwen. De oude dokter in het verhaal ‘De winter van Lev Petrovitsj’ is nu al een van mijn favoriete personages. Als noodarts op zoek naar liefde legt hij bij allerlei hysterische vrouwen visites af, om uiteindelijk zelf te bezwijken. En vergeet de oligarch uit ‘De grote boodschap’ niet, die een gouden latrine koopt, maar er niet op kan poepen. Hij schenkt die pot aan de kerk, die hem doorverkoopt aan een legercommandant, die hem weer aan een ambtenaar schenkt. En dan komt de pot zelf tot leven om al zijn stront over de wereld te storten. Precies in zo’n toestand verkeert Rusland op dit moment.