Column | De noodzaak Europa te bewapenen

‘Niemand ging het leger in.” Luitenant-generaal Boekholt-O’Sullivan is een stuk jonger dan ik, en bovendien „een van de twee hoogste vrouwelijke militairen van Nederland”, zoals ik in deze krant las. Maar ook in haar tijd was het dus al zo: „Ik wilde vooral iets doen wat anderen niet deden, althans niet bij mij op school.”

Als twintiger heb ik een paar dienstkeuringen doorstaan,

Ik hoorde bij het cohort ‘niemand in het leger’. Ik meldde me op één van de keuringen, sprak uitgebreid over homoseksualiteit, kreeg een goed gesprek met een man die verstand had van dat soort dingen, en die concludeerde: „U bent strijdbaar, ik raad u de officiersopleiding aan.” Non-discriminatie kan ook tegen je werken. Uiteindelijk werd ik vrijgesteld dankzij iemand die mij ‘vanwege wetenschappelijke verdiensten’ onmisbaar vond voor de maatschappij. Godzijdank, ik weet niet eens meer of ik werd afgekeurd op S5 (laagste score op geestelijke stabiliteit) of iets anders. Vond ik geen schande, ik hoefde niet, dat was het belangrijkste.

En nu? Ik twijfel geen moment aan de noodzaak Europa te bewapenen tegen Poetins Rusland. Daar twijfelde ik ook niet aan in de tijd dat de Sovjet-Unie nog bestond en er grote demonstraties waren tegen de plaatsing van kernwapens in dit land. Ik liep daarin niet mee omdat ik afschrikking noodzakelijk vond, en het Sovjet-gevaar reëel. Maar toch niet in dienst willen, hè. Ik was geen pacifist, ben het nog steeds niet, ik had geen enkel goed argument om niet het leger in te gaan. Ik kon niet tegen slaapzalen, ik redde mijn eigen hachje, dat was het.

Heel veel jaren later trof ik in Parijs, in het Unesco-gebouw, een Oekraïense vrouw. Zij was nogal geraakt door de afwijzing van het associatieverdrag met haar land, in 2016, waar een meerderheid van de Nederlanders als enig Europees land zich per referendum tegen keerde. Let wel: de Krim was toen al door Rusland ingepikt. Wat is het omgekeerde van een gidsland? Zelden zo acuut last gehad van plaatsvervangende schaamte.

De campagne van de anti-Oekraïne-stemmers was vooral gericht tegen ‘Brussel’: GeenStijl/Geen Peil, Thierry Baudet, Jan Roos (tegenwoordig mediapersoonlijkheid) en zo verder. Het werd echt een gezellig, binnenlands partijtje, waar ze Oekraïne niet bij konden gebruiken.

Wel sneu dat Rusland die opgestoken duim zo goed begreep en twee jaar geleden heel Oekraïne binnenviel. Dat wilden die Nederlanders toch? Nog steeds is Wilders „tegen een akkoord met Oekraïne”.

Had ik een zoon, ik zou hem zeggen: „Ga niet het leger in.”

Maar ging-ie toch, dan zou ik hem steunen en denken: „Daar gaat mijn betere helft.”

Stephan Sanders schrijft elke maandag op deze plek een column.