Column | De glijdende schaal van de pers(on)vrijheid in Libanon

Libanon kent nog enige mate van persvrijheid. Maar de veroordeling van een prominente journaliste is een teken aan de wand, ziet Carolien Roelants.

Dwars

Op deze plaats heb ik Libanon voornamelijk met u besproken in het kader van Syrische vluchtelingen. Logisch, want de politiek hier thuis is voortdurend in de weer met vluchtelingen en migranten, en Libanon is het land met de meeste vluchtelingen per vierkante kilometer én per hoofd van de bevolking. Ruim een miljoen bovenop (haast letterlijk) zo’n vier miljoen Libanezen: dat zou naar Nederlandse inwoneraantallen omgerekend neerkomen op vier miljoen vluchtelingen. Stelt u zich dát eens voor!

Maar ik wil het dit keer over iets totaal anders hebben. Namelijk de veroordeling van de prominente Libanese journaliste Dima Sadek tot een jaar gevangenis en een boete van 110 miljoen Libanese ponden (omgerekend zo’n 6.600 euro) wegens smaad, laster en het aanzetten tot sektarische strijd. U heeft gelijk, in deze regio worden overal journalisten vervolgd: van Iran via Saoedi-Arabië en de Emiraten naar Egypte en Marokko. Maar in Libanon is dit (nog) wél een ding, vandaar.

Sadek werd bekend als presentator van LBCI, een tv-zender die werd opgericht door een rechts-christelijke militie, een tijdje werd mede-gefinancierd door een Saoedische prins en Rupert Murdoch, en nu onder leiding staat van een christelijke zakenman die wel wordt genoemd als toekomstig president van Libanon. Maar Sadek, zelf van sjiitische geboorte, stortte zich met passie in de (geheel mislukte) Libanese revolutie van 2019. Dat botste met de contrarevolutionaire belangen van LBCI, en ze werd freelancer en activist.

De zaak. In februari 2020 werden twee soennitische mannen in elkaar geramd door aanhangers van Gebran Bassils Vrije Patriottische Beweging (FPM, christelijk, vaak samenwerkend met sjiitisch Hezbollah). Sociale media wisten wel raad met het incident en op Twitter brandmerkte Sadek het FPM-gedrag als „racistisch” en „nazi-achtig”. Dat viel fout. Nu moeten klachten tegen journalisten worden voorgelegd aan het Publicatie-hof, dat géén gevangenisstraffen uitdeelt. Maar Bassil (geen kleine jongen: parlementslid en ex-buitenlandminister) sleurde haar voor de strafrechter omdat ze haar uitspraken op Twitter had gedaan.

Vrijdag ging de rechter daarin mee, en dat is wat de voorvechters van persvrijheid grote zorgen baart. De glijdende schaal. Afgelopen april werden de hoofdredacteuren van twee onafhankelijke media (de meeste media zijn eigendom van politieke partijen of zakenlieden met politieke belangen) al door staatsveiligheidsdiensten ontboden. Dat liep vooralsnog met een sisser af maar wie is na Sadek de volgende die door de gevestigde belangen via de strafrechter tot zwijgen wordt gebracht?

Of erger. Ondanks zijn brede palet aan religies en sektes blijft het een gewone patriarchale maatschappij die vrouwen graag onder de duim houdt. Vrouwelijke journalisten hebben het daarom extra zwaar te verduren. „Ze krijgen smerige boodschappen als ‘deze hoer moet worden verkracht’ waardoor velen de waarheid niet meer durven te melden”, zei Zahera Harb, een Libanese ex-journaliste die nu aan de Universiteit van Londen doceert. Sadek is als kritische sjiiet speciaal doelwit van Hezbollah c.s.. Vorig jaar kreeg ze namens Hezbollah nog een vloedgolf van dreigementen met moord en verkrachting over zich heen. Ze zei toen voor het eerst het gevoel te hebben dat ze gevaar liep.

Hezbollah als vijand is van een andere orde dan een sneue twitteraar op zolder. Maar ze laat zich niet kisten, ze gaat door.

Carolien Roelants is Midden-Oostenexpert en scheidt op deze plaats elke week de feiten van de hypes.