Vanuit het vertrek ging het meteen heuvelop. Groep na groep probeerde te vertrekken, maar omdat de dagen voor de niet-klimmers en niet-sprinters schaars zijn deze Tour, bleven er renners gaten dicht poefen. Ze wilden ook mee. Ook ontsnappen, en kans maken op de winst. Het peloton bleef maar een lang lint. Soms vielen er gaten. Soms was er toch ineens een groepje weg, dat dan weer werd ingerekend. Dat duurde en dat duurde maar, bijna twee uur lang, tot de sterkste poefers wegreden in een kopgroep, donderdag. Een van hen was de Belgische wielrenner Victor Campenaerts.
Hij poeft niet, maar hij woeft – zoals hij het zelf noemt. Woefen is de overtreffende trap van poefen.
Een propere woef duurt ongeveer een minuut. Een minuut lang maximaal, zo hard fietsen als je kan. Een minuut op de pedalen, zonder te zitten, ook niet als het melkzuur je na pakweg dertig seconden uit de oren spuit. Dan ga je door, nóg dertig seconden en onthou je dat bijna niemand dat kan. Of beter: niemand dat durft. Want het doet grenzeloos veel pijn. Voor die pijn kiezen, dat vergt lef. De kunst is de pijn te verwelkomen, en niet te verafschuwen tijdens zo’n woef.
Ik hoorde Victor over het woefen vertellen en dacht: hij mag het een woef noemen, maar dat klinkt verdorie precies als een wee. Een bevalling is ook weten dat je pijn gaat krijgen, en dat je die pijn het beste kunt verdragen als je hem accepteert. Verwelkomt, met een mooier woord. Ademhalen, puffen – dat doen renners tijdens een demarrage ook. Hoe gecontroleerder je je ademhaling houdt, hoe makkelijker je een poef, woef of wee verdraagt. En je weet dat het eindig is. Hoe ellendig de minuut ook, en dan vooral die laatste dertig seconden, de wetenschap dat het vanzelf ophoudt, helpt.
Ik vind dat sowieso het fascinerende aan pijn: als het voorbij is, ben je het meteen zo goed als vergeten. Dat heeft moeder natuur echt mooi bedacht. Er rest een echo, je ziet de pijn nog als door een beslagen raam, onduidelijk en zachter. Gaat de spons eroverheen, dan schiet de pijn direct messcherp door je heen. Daarmee omgaan is een mindset die je in de loop der jaren leert, zegt Victor Campenaerts.
Nu zou je kunnen zeggen dat een wee geen keuze is, en een woef wel. Ik waag dat in twijfel te trekken. Als je wielrenner bent en je wilt goed zijn in je vak, dan is er geen ontkomen aan de pijn. In de Tour zijn alle renners van een bijna buitenaards niveau. De beste prestaties komen van de mannen die het hardste rijden, en die rijden het hardst omdat ze de meeste pijn durven te lijden. Je moet er op een rare manier van genieten, want hoe meer pijn je lijdt, hoe beter je doorgaans bezig bent. Wielrenners zijn kortom sadomasochisten. En de Tour is een bevalling, niet figuurlijk, zoals we er graag over plachten te spreken, maar letterlijk – er komt alleen geen kind ter wereld. Ze zeggen wel eens dat mannen de fysieke pijn van een geboorte niet zouden kunnen dragen. Maar als er mannen zijn die het zouden kunnen, dan zijn het de wielrenners in de Tour de France.
Marijn de Vries is oud-profwielrenner en journalist.
De Jeugdtheaterjury van de VSCD (Vereniging van Schouwburg- en Concertgebouw Directies) heeft bekendgemaakt wie de Zilveren Krekels voor het beste jeugdtheater hebben gewonnen voor het seizoen 2024-20025. De Zilveren Krekels, tevens de nominaties voor de Gouden Krekels, zijn toegekend in twee categorieën: voor ‘meest indrukwekkende prestatie in een jeugdtheaterproductie’ en voor ‘meest indrukwekkende jeugdtheaterproductie’.
De Zilveren Krekels voor prestatie in een jeugdtheatervoorstelling gaan naar acteur Rick Paul van Mulligen voor zijn rol in Romeo & Julia van HNTjong & Het Nationale Theater & IRC, naar vormgevers Pluck Venema, Noor Sanders, Annelies Michelle Shakison en Yannick Verweij voor hun vormgeving van Toen mijn vader de nacht invloog van Studio Figur, naar acteur Yassine el Amriti voor zijn rol in Hassan en Moos van De Toneelmakerij, naar acteur Piet Kooij voor zijn rol in Alleen maar lieve jongens van HNTjong, en naar geluidsontwerpers DÉMIRA en Mick van Broekhoven voor hun soundscape van Kind of Human van Theater Oostpool & Theater Sonnevanck.
De Zilveren Krekels voor een jeugdtheaterproductie gaan naar Alleen maar lieve jongens van HNTjong in regie van Loek de Bakker, naar Terecht van Wabi Sabi Theater, Het Houten Huis & Stichting Herstel & Terugkeer in regie van Maarten Smit, naar A Country Inside My Head van HNTjong in regie van Dimphna van Kempen, naar Best Friends van De zAAk A in regie van Lara van Hoof, en naar Er staat een olifant bij de bushalte van Het Filiaal theatermakers in de regie van Monique Corvers.
Schoolvoorstelling
De prijzenregen is een triomf voor het Haagse HNTjong, dat vier prijzen/ nominaties krijgt. Bijzonder is de bekroning van A Country Inside My Head, dat in 2021 al toerde als schoolvoorstelling, maar afgelopen seizoen in een nieuwe bewerking in de theaters was te zien.
Er staat een olifant bij de bushalte van Het Filiaal theatermakers in de regie van Monique Corvers.
Foto Laurien Riha
Hoewel Rick Paul van Mulligen al talrijke mooie rollen heeft neergezet, speelt hij volgens de VSCD Jeugdtheaterjury in Romeo en Julia „de rol van zijn leven”: „Prachtig laverend tussen moederlijke warmte, tough love, vertwijfelde kwetsbaarheid en plotseling opborrelende frustratie zet hij een vrouw neer die steeds het juiste probeert te doen, ondanks de trauma’s die zij en haar kinderen met zich meetorsen.” In een andere HNTjong-productie looft de jury Piet Kooij: „Vanaf moment één heeft Piet Kooij de toeschouwer in de tang.”
Yassine el Amriti zet bij De Toneelmakerij volgens de jury „overtuigend een tiener neer die tegenover het publiek en zijn beste vriend Moos doorlopend het hoogste woord voert, maar die continu ook de kleine kwetsuren en onzekerheden van zijn personage laat doorschemeren.”
Amber Veltman (rechts) en Juersson Hermanus in ‘Terecht’ van Wabi Sabi Theater. Foto Nichon Glerum.
De prestaties van acteurs zijn bij de jeugdtheaterprijzen vermengd met prestaties van technische teams. Bijzonder is de vergelijking met wat AI voortbrengt als compliment aan de makers van de soundscape van de voorstelling Kind of human: „De soundscape heeft een onvoorspelbare dynamiek, komt in de theatertrailer vanuit alle hoeken en gaten en lijkt in zijn eclectische vorm soms zelf wel door AI te zijn samengesteld.” Over de fantasierijke vormgeving van Toen mijn vader de nacht in vloog zegt de jury: „In het ontwerp wordt er sterk met schaal gespeeld: de verschillende, sterk gedetailleerde maquettes plaatsen de voorstelling middenin de rauwe realiteit van mensen die moeten vluchten voor hun leven en vervolgens nergens worden verwelkomd.”
De uitreiking van de Zilveren en Gouden Krekels is op 14 september, bij de afsluiting van het Nederlands Theater Festival.
Na een halve eeuw in hun eengezinswoning in Schagen verhuisden zeventigers Trudy en Wiebe van Huizen onlangs naar een seniorenwoning twee kilometer verderop. Ans Beerens (72) uit Tilburg verruilde haar ruime koopappartement voor een huursuite in een luxe tehuis voor ouderen. Een 85-jarige weduwnaar is tevreden met zijn Amsterdamse seniorenwoning en spreekt in de ‘dagbesteding’ twee keer per week met leeftijdsgenoten die net als hij van Turkse komaf zijn. En zestigers Peter en Rita van Hese zeiden hun Ridderkerkse eengezinshuis vaarwel en wonen nu in een ouderenhofje om de hoek.
‘Modelburgers’ zijn ze, als je het aan beleidsmakers vraagt. Modelsenioren. Want: ze maken plaats voor jongere generaties op de vastgelopen woningmarkt. En ze zijn ook nog eens gaan wonen in zogenoemde ‘levensloopbestendige’ huizen, die de kans vergroten dat ze nooit hoeven te verkassen naar een verpleeghuis, waar lange wachtlijsten voor zijn. Het zijn huizen zonder drempels, dus met een kleiner risico om te vallen. De slaapkamer is op dezelfde verdieping als de woonkamer en de badkamer, zodat ze niet naar de bovenverdieping hoeven als ze straks slecht ter been zijn. Er zijn bredere deuren waar een rollator of rolstoel doorheen kan.
Je moet gewoon tien jaar vooruitkijken
Nederland heeft te maken met ‘dubbele vergrijzing’: het aantal ouderen neemt toe en ze worden gemiddeld ook steeds ouder. De verwachting is dat er in 2030 ruim twee miljoen mensen van 75 jaar of ouder zijn (12 procent van de bevolking). In 2018 waren dat er nog zo’n 1,4 miljoen. Daarmee neemt ook de vraag naar ouderenwoningen toe.
In een vijfdelige artikelenreeks zoomt NRC in op verhuisde ouderen. Stel, je bent ‘te goed’ voor het verpleeghuis maar staat er wél voor open je oude, vertrouwde huis te verlaten: waar kun je dan zoal terecht? En, hoe bevalt de nieuwe woning?
Gat in de woningmarkt
Het grootste probleem: ouderen hebben te maken met een ‘gat’ op de woningmarkt, zeggen experts en politici. Het aloude bejaardenhuis werd tien jaar geleden grotendeels wegbezuinigd, in het verpleeghuis beland je alleen als je zeer zorgbehoevend bent; er wonen slechts 120.000 mensen en er staan ruim 20.000 ouderen op de wachtlijst. Dus blijven ouderen steken in ruime eensgezinswoningen, vanwaaruit hun kinderen al jaren geleden zijn vertrokken.
Om dat ‘gat’ te dichten en de doorstroom op de woningmarkt aan te zwengelen, presenteerde het kabinet-Rutte IV in 2022 een plan om tot en met 2030 290.000 ouderenwoningen te laten bouwen. Zowel huur als koop. Maar voortvarend loopt dat niet, concludeerde de Algemene Rekenkamer afgelopen mei. Het ontbreekt aan concrete plannen en de bouw wordt door onder meer de stikstofcrisis vertraagd.
Levensloopbestendige nieuwbouw in Schagerbrug, waar zeventigers Trudy en Wiebe van Huizen sinds deze lente een huis bewonen na 49 jaar in een Schagense eengezinswoning.
Foto John van Hamond
Los daarvan: alleen met méér huizen trek je veel 65-plussers niet over de streep. Velen zijn honkvast, wonen al tientallen jaren in hetzelfde huis, hebben er hun kinderen grootgebracht. Hun huizen zijn ingericht en aangepast naar hun smaak en woongemak, ze hechten aan het praatje met de buren, aan de wijk, het loopje naar het winkelcentrum. Van alle huishoudens van 75 jaar en ouder verhuist jaarlijks slechts 2 procent, becijferde het Economisch Instituut voor de Bouw in het rapport Ouderenhuisvesting (2024). Vergelijk dat met huishoudens tussen de 25 en 35 jaar oud: één op de vijf verhuist jaarlijks. De hypotheek van ouderen is veelal afbetaald, ze wonen dus vaak goedkoop, velen kochten hun huizen in het guldentijdperk: de prijs van een nieuw huis schrikt hen af. En een huurappartement leidt vrijwel altijd tot hogere maandlasten.
Zelfs een verslechterende gezondheid trekt ouderen niet over de streep, bleek onlangs uit een peiling van ouderenbond ANBO-PCOB. Stel, zo luidde de vraag aan ruim 3.500 thuiswonende 65-plussers, u heeft door ouderdomsklachten meer zorg nodig, u heeft geen partner en bent nog ‘te goed’ voor het verpleeghuis: wat zou u doen? Slechts een nipte meerderheid (53 procent) overwoog te verhuizen naar een appartement waar zorg op afroep beschikbaar zou zijn. 18 procent antwoordde ‘weet ik niet’ en liefst 29 procent blijft graag wonen in het eigen vertrouwde huis en doet een groter beroep op de thuiszorg. Pas als het thuis écht niet langer gaat, na weer een val of de mededeling van de thuiszorgmedewerkers dat het werk hen te zwaar wordt, trekken veel ouderen de deur achter zich dicht. Als er elders plek is, tenminste.
Vooruitkijken
Ook Ridderkerker Peter van Hese (67) keek aanvankelijk niet vooruit. Hij woonde prima in de eengezinswoning waar zijn vrouw en hij als dertigers waren introkken en de kinderen hadden grootgebracht. Voor zijn drie jaar jongere broer Fred, een paar straten verderop, waren de kaarten anders geschud. Zijn vrouw kampt met MS en liep steeds stroever, zoeken naar een praktischer woning was een must. „Je moet gewoon tien jaar vooruitkijken”, zei Fred tegen zijn broer.
Fred verhuisde eind 2023 naar een ouderenhofje. Peter volgde in april 2024. De broers willen er nooit meer weg.
Woongroepen, ‘kangoeroewoningen’ met in de buidel een woning voor je oude ouders, ‘studentenhuizen’ voor zestigplussers, ‘duo-woningen’
„Je moet ouderen verleiden hun grote huis te verlaten”, zegt oprichter van stichting Knarrenhof Peter Prak, die sinds 2018 twaalf hofjes heeft neergezet waaronder die in Ridderkerk. Het zijn betaalbare, onderhoudsarme huizen ingebed in een kleine woongemeenschap. Het concept slaat aan, er staan landelijk bijna zestigduizend ouderen op de wachtlijst. Prak is een voorloper, in zijn kielzog kwamen ook partijen als wooncorporaties, gemeenten en vastgoedontwikkelaars met tal van initiatieven. Woongroepen, ‘kangoeroewoningen’ met in de buidel een woning voor je oude ouders, ‘studentenhuizen’ voor zestigplussers, ‘duo-woningen’ waarbij ouderen hun half leegstaande huis kadastraal splitsen zodat er plek ontstaat voor een jongere die mantelzorg kan verlenen.
Lees ook
Op papier een prachtig idee: een mantelzorgwoning op het eigen erf. ‘Maar dan ziet de gemeente beren op de weg’
Telkens blijkt: ouderen zijn heus geïnteresseerd zodra zulke woonvormen worden verwezenlijkt. Sterker, toen corporatie Wooncompagnie onlangs zes levensloopbestendige huizen liet bouwen in Schagerbrug, waren er honderdvijftig belangstellenden, onder wie Trudy en Wiebe van Huizen. Het echtpaar verhuisde: in zo’n nieuwe, levensloopbestendige woning is het nu eenmaal prettiger oud worden. Ze vertrokken met pijn het hart, dat wel. Vaarwel groot huis met je grote ramen, vaarwel lieve buren, vaarwel tuin van twintig meter diep, tijd voor een sprong in het diepe. „We moeten nog een beetje inburgeren in het dorp”, zegt Trudy, „maar dat komt wel”.
De Amerikaanse ex-filmproducent Harvey Weinstein is door een jury in New York schuldig bevonden aan seksueel misbruik in 2006 en is vrijgesproken van een tweede aanklacht van misbruik van een minderjarige actrice in 2002. Over een derde aanklacht, van een verkrachting in 2013, heeft de jury nog geen besluit genomen – daar wordt donderdag over doorgepraat. Dat melden Amerikaanse media die bij de uitspraak van de jury aanwezig waren.
Voor het vergrijp waarvoor Weinstein is veroordeeld, geldt een maximum gevangenisstraf van vijfentwintig jaar. De beslissing van de jury volgt uit de herbehandeling van Weinsteins zaak uit 2020. Destijds werd hij schuldig bevonden aan seksueel misbruik in 2006 en aan een verkrachting in 2013. Weinstein kreeg daarvoor een gevangenisstraf van 23 jaar opgelegd. De aanklacht van de minderjarige actrice lag er toen nog niet.
Vorig voorjaar besloot het New Yorkse gerechtshof echter dat tijdens de rechtszaak tegen Weinstein „ongehoorde fouten” waren gemaakt. De strafrechter had de aanklager toegestaan vier vrouwen te laten getuigen over ontmoetingen die niets te maken hadden met de aanklachten waarvoor Weinstein terechtstond. De beroepsrechter vond dat die getuigenissen „de verdachte beschadigen, maar geen licht werpen op de ten laste gelegde delicten”.
De 73-jarige Weinstein bleef ondanks dat oordeel vastzitten. Dat heeft te maken met een andere veroordeling: in 2022 werd hij in de staat Californië veroordeeld tot zestien jaar celstraf voor een verkrachting. Weinsteins New Yorkse zaak was de eerste grote strafzaak in de #MeToo-beweging, die op gang kwam door publicaties over de filmproducent in The New York Times en The New Yorker.
Lees ook
Harvey Weinstein krijgt nieuw proces wegens ‘ongehoorde fouten’ rechter