Column | De Chabots buitelen van talkshow naar talkshow, maar waarom heeft niemand het over het hondenportret van Marlene Dumas?

Ik kende een dichter die beweerde geen kinderen te willen want dat zou zijn dichterschap in de weg zitten. Drie jaar later had hij vier dochters. Kwestie van theorie en praktijk. De praktijk bakt poetsen waar de theorie niet van terug heeft.

De familie Chabot is theorie, bedacht door de CPNB met de Stampertjes uit Pluk van de Petteflet als premisse. Vader Chabot is een dichter en hij wilde kinderen! Die kinderen schrijven! Maar dat doet er weinig toe. Ze buitelen van talkshow naar talkshow: daar zijn de Chabotjes! Familie! Dol op elkaar! Druk!

Dat is de theorie. De praktijk is de uitgave van hun gezamenlijke boekenweekgeschenk. Noem me een snob, vind ik best, maar ik las het nog steeds niet, doordat ik blijf kijken naar de kaft met dat stille hondenportret. De hond kijkt op van zijn drinkbak, zijn ogen zijn droeve druppels, zijn oren zijn moe. Marlene Dumas schilderde hem. Voor de achterflap van het boekje versmolt ze de zes Chabot-gezichten tot een kneedbom, rondtollend op één nek. Horror à la carte.

Marlene Dumas, Hond Bril (2024): het omslagbeeld van het boekenweekgeschenk.

Dumas is een superieure kunstenaar, letterlijk wereldberoemd. Dat de CPNB haar medewerking veroverde is een stunt – fijn voor de publiciteitsafdeling zou je zeggen, maar niemand heeft het over haar. Ongeschikt voor publieke aandacht? Nee hoor. Ze is openhartig en emotioneel. Maar ze is ook bedachtzaam. Want hoe luid je ook wilt zijn, zonder bedachtzaamheid gaat het niet.

Vergeefs verlangen

Luid is Marina Abramović, met werk vol geweld, gevaar, pijn, zelfverachting. Op haar overzichtsexpositie in het Stedelijk Museum springen er twee installaties uit: het schreeuwduet waarbij zij en haar partner Ulay uitputtend naar (niet tegen!) elkaar brullen en The Artist is Present, hier gestold tot een caleidoscopisch kijkduet, met een video wall met tientallen Marina’s tegenover net zo’n wall met evenzoveel portretjes van haar gasten. Dat schreeuwen en dat zwijgen zijn spectaculair. Luid, zo je wilt. Tegelijk zijn ze weloverwogen reflecties op intimiteit, op het vergeefse verlangen naar toegang tot de ander. Je komt dichtbij maar je blijft alleen – eigenlijk is dat de kern van al het werk van Abramović.

Er zijn re-enactments van haar performances, vandaar dat ik me tussen twee naakte mensen in een deuropening door wurm, voor de vrolijke performance Imponderabilia uit 1977. Geneer ik me? Nou nee. Ik stam uit die tijd en stoor me niet aan bloot (wel aan bikini’tjes voor meisjespeuters). Imponderabilia is een spiegel en het verandert met de tijd mee. Het ging in 1977 over aanraking, nu daagt het preutsheid uit. Durf je de installatie aan? Kijk je haar of hem aan terwijl je hun lichaam voelt? Denk je eraan om niet op hun tenen te trappen? Of wend je je blik af? Waarom dan? Omdat je denkt aan je eigen naaktheid? Of denk je aan seks? Ja, je denkt aan seks. Is dat eng? Is dat erg? Denk. Voel. Blaf naar de maan.