Column | Bidden? Laat ons in leraren investeren

Geloven maakt gelukkig, kopte Trouw. Een en ander is onderzocht door econoom en theoloog Johan Graafland, die er ook een boek over schreef. Het verbaast me niet echt, dat er een positief antwoord uitrolt op de vraag of geloven gelukkig maakt als je die voorlegt aan overtuigd gelovigen. Stel dat je zou onderzoeken of koken gelukkig maakt en je legt deze vraag voor aan mensen die graag koken. Me dunkt dat ze ja zullen zeggen, en er goede argumenten voor weten te vinden.

Dat geloven gelukkig maakt, impliceert natuurlijk niet meteen dat niet geloven ongelukkig maakt. Maar om me heen zie ik wel een raadselachtig enthousiasme voor de nieuwe geloofstrend onder jongeren. Zo ziet schrijver Abdelkader Benali grote poëzie in deze hernieuwde geloofsgang bij zijn schrijvende collega’s en haakt hij zelfs aan door zijn column te besluiten met een plechtig „laat ons bidden”.

Maakt geloven gelukkiger? Het zou kunnen, maar dan stuit ik toch op iets vreemds. Want hoe zit het dan met het World Happiness Report? Jaar in jaar uit prijken de seculiere landen met de meeste ongelovigen, waaronder de Scandinavische landen én Nederland, bovenaan de ranglijst van de ‘gelukkigsten’. Zou je Graaflands redenering ook gewoon kunnen omdraaien en erachter kunnen komen dat niet-geloven gelukkig maakt?

Misschien, zo wil ik met deze omkering laten zien, gaat de geloofsopmars onder jongeren niet zozeer om het zoeken naar God of het vinden van geluk, maar is het eerder een manier om met ongeluk om te gaan, zoals: mentale gezondheidsklachten, eenzaamheid, ziekte, onmenselijkheid en onveiligheid in de wereld. Publieksfilosoof Alain de Botton zegt het zo: „Uit het feit dat allerlei misère weer terugkomt, kan worden afgeleid dat het veel waardevoller moet zijn om er goed mee te leren omgaan, dan om de utopie van het geluk na te jagen”.

Het geloof, dat veelal draait om lijden, heeft zich bij uitstek bekwaamd in soelaas bij misère

Het geloof, dat veelal draait om lijden, heeft zich bij uitstek bekwaamd in soelaas bij misère. Daarnaast biedt het een plek om samen te komen, rituelen, hoop, structuur, een clubje mensen, en, voor letterminnenden, een boek vol bizarre verhalen („Adam en Eva aten van de boom van de kennis”, „God schiep de aarde in zeven dagen”). Als ongelovige is het soms lastig hier tegen op te bieden, want, om met Stephan Sanders te spreken, wie wil er nou in een „atheïstisch praatclubje”?

Wat mij stoort in het gehallelujah over de geloofsopmars onder schrijvers en jongeren, is dat het seculiere, en het ongeloof hierin te vaak wordt neergezet als een onbezielde, hedonistische plek, en als een veroorzaker van ongeluk.

Waarschijnlijk was ik daarom zo geraakt door de aangrijpende en waargebeurde Spaanse film The Teacher Who Promised the Sea. De film herinnert je niet alleen aan hoeveel ongeluk het geloof kan brengen, het is ook een prachtig voorbeeld van een atheïstisch praatclubje en de plek daarvoor: het klaslokaal. De film gaat over de leraar Antoni Benaiges, die in 1936 werd vermoord door falangisten. Net als andere films over leraren (Être et Avoir, Dead Poets Society, Freedom Writers), herinnert hij je aan het grote belang van goede leraren in de levens van jonge mensen. En net als andere lerarenfilms is het een lofzang op kennis, humanisme én literatuur: de leerlingen mogen met een drukpers een eigen boekje maken over de zee, die ze nog niet zagen in hun jonge levens.

Wanneer Antoni zijn klaslokaal in het Spaanse gelovige plattelandsdorpje Burgos voor het eerst betreedt, haalt hij als eerste het kruis van de muur. Als de boze pastor om opheldering vraagt, zegt Antoni dat hij het geloof respecteert, maar dat geloof thuishoort in het gezin en in de kerk, niet op school. „Ik ben atheïst, maar mijn enige doel is om de kinderen iets te leren, en om goed te zijn, meer niet.” Hij bezorgt de kinderen het grootste geschenk van hun leven: met originele lesmethoden brengt hij ze kennis bij, geeft hij ze échte aandacht, en ziet hij in íeder kind een uniek talent.

Als een collegaschrijver oproept tot het gebed, dan lees ik dat vooral als nostalgie in tijden van grote rampspoed, als een schrijver die hoopt dat geloof een thuis, zin, poëzie en verlossing zal bieden. Maar wie wil dromen van de zee, hoeft zich niet te wenden tot of te onderwerpen aan het hogere.

Bidden? Laten ons in leraren investeren! Leraren die kinderen de magie van taal, kennis, schoonheid, het zelfvertrouwen, saamhorigheid en de moed geven om zelf te leren nadenken, juist wanneer het buiten stormt.

Stine Jensen is filosoof en schrijver. Ze schrijft om de week een column op deze plek.