Column | Avondvierdaagse

Het fenomeen Avondvierdaagse was voor mij nieuw, ik had geen idee hoe me hiertoe te verhouden. Ik wist ook helemaal niet dat het een gezinswandeling was, dat merkte ik pas toen ik de twee oudste dochters afleverde bij de ingang van het zwembad in het park. Ik verbaasde me over de hoeveelheid mensen, en daarna over hoe groot sommige kinderen waren. Dat waren ouders, sommigen hadden hetzelfde soort kleren aan als hun kinderen.

De oudste dochter waarschuwde meteen niet in haar buurt te komen, de middelste wilde mij juist in haar buurt. Daar liep ik dan, vijf kilometer voetje voor voetje, want snel gaat het niet. Een van de ouders had het over geriatrisch wandelen, maar zelfs mijn moeder ging aan het eind nog sneller. Een moeder had een bord gemaakt zodat we een richtpunt hadden. Het was zaak om in de buurt van dat bord te blijven. De gesprekken met de andere ouders zijn nog het best samen te vatten als dat ik weet hoe erg ik mijn best heb gedaan. Ik was, zo concludeerde ik na een uur, we waren op de dijk en ik had zojuist een tweede hooikoortsaanval gehad die zo heftig was dat ik er bijna in bleef, de meest toegankelijke versie van mezelf. Ik had meegepraat en meegelachen. Ondertussen bespioneerde ik hoe mijn achtjarige zich verhield tot andere achtjarigen, een moeilijke leeftijd. Ieder is op zijn eigen manier eenzaam en probeert eens in de zoveel tijd met veel lawaai aandacht te vragen. Dat kon zowel positief als negatief uitpakken, daarvoor liepen de ouders mee. Het was in niets anders dan mijn volwassenenbestaan waar ze ook met de ellebogen werken. Alleen waren ze hier allemaal uitgerust met zakken snoep die als smeermiddel konden worden ingezet. Dat herinner ik me ook als het fijne van mijn tijd als roker, ik zei nooit nee als ze een sigaret kwamen bietsen hetgeen onbewust toch goodwill oplevert. Mijn dochter kwam vertellen dat ze een dropveter had geruild tegen drie fruitella’s. Of ik dat een slimme ruil vond? Nee, stomme ruil, vond ik. Een dropveter is wel vijf fruitella’s.

„Terugruilen!”, riep ik, „zeg maar tegen dat rotmeisje dat de deal niet doorgaat…”

Ik zei het ook voor de vader op halfhoge instappers die naast me liep, in de hoop dat we samen konden lachen om de kinderen. Stond even later zijn dochter voor onze neus, jammerend dat ze haar dropveter moest teruggeven en dat ze elkaar rotkind hadden genoemd.

De Avondvierdaagse is kort samengevat dus een korte stage van hoe het over een paar jaar iedere dag zal zijn. Leerzaam dus, het zou alleen niet vier dagen moeten duren.

Marcel van Roosmalen schrijft op maandag en donderdag een column.