Column | Als Poetin de oorlog in Oekraïne wint, is dat een catastrofe voor Europa

De aandacht voor de oorlog in het Midden-Oosten gaat ten koste van die in Oekraïne. Sinds Rusland dat land op 24 februari 2022 met een grote legermacht binnenviel, zijn er in dat conflict zo’n 200.000 Russen en Oekraïners omgekomen, soldaten en burgers. Tot grote protesten leidt dat onderhand niet, alsof Oekraïne er niet meer toe doet en een Russische overwinning geen catastrofale gevolgen zal hebben voor de stabiliteit in Europa.

Nu Poetin Hamas steunt en de terreurbeweging met name binnen de identiteitsbeweging op westerse universiteiten op toenemende sympathie kan rekenen, lijkt het moment nabij dat Oekraïne als trouwe bondgenoot van Israël wordt gecanceld en Poetin tot de nieuwe Che Guevara uitgeroepen. Daar heb je geen Trump als president van de VS voor nodig.

Een tegenwicht voor die verontrustende gedachte is Andrew Hardings nieuwe boek Een kleine, koppige stad, dat op microniveau de dagelijkse verschrikkingen van een oorlog laat zien. In nog geen 200 bladzijden doet Harding, jarenlang correspondent voor de BBC en The Guardian in Rusland en Oekraïne, verslag van het verzet van een groepje burgers in het Zuid-Oekraïense stadje Voznesensk tegen het oprukkende Russische leger, in de eerste weken van de oorlog. Zijn ‘helden’ zijn gewone mensen, wier levens van de ene op de andere dag drastisch worden verstoord.

Het personage dat het meeste indruk maakt is de 59-jarige Svetlana, een medewerkster van de lokale vleesfabriek. Zij belichaamt de identitaire idiotie van het conflict, omdat ze als Russin uit de buurt van Moskou pas na haar huwelijk met een Oekraïner in 1992 in een dorp bij Voznesensk is beland en nu door haar vroegere landgenoten tot vijand wordt bestempeld. Maar als Russische soldaten haar huis binnendringen, is ze eerder verontwaardigd dan bang. Een van die soldaten, een jonge Tsjetsjeen, richt zijn geweer op haar buik en eist haar mobiele telefoon op, waarmee ze het Oekraïense leger zou kunnen waarschuwen. Ook beweert hij dat hij haar komt bevrijden ‘van Zelensky en zijn nazi’s’. ‘Wat een onzin’, zegt Svetlana dan onvervaard. ‘Jullie maken alleen maar alles kapot.’

Ook is er in het stadje een burgerwacht opgericht. Als in een Oekraïense versie van de tv-serie Daar komen de schutters probeert die met een paar kalasjnikovs en een kist handgranaten het stadje te verdedigen. Een enkeling komt om het leven, anderen worden krijgsgevangen gemaakt door de Russen, die zich opwerpen als hoeders van een en dezelfde identiteit.

Hoe bespottelijk dat laatste is, blijkt als in een Russische eenheid afkomstig van de Krim ook Oekraïense beroepsmilitairen zitten. Na de annexatie van het schiereiland door Poetin, in 2014, zijn ze uit gemakzucht naar het Russische leger overgestapt. Maar nu weigeren ze om tegen hun vroegere landgenoten te vechten en geven ze zich meteen over.

In een paar dagen tijd is de chaos compleet en weet niemand meer waar hij aan toe is. Wel maken zowel Russen als Oekraïners zich schuldig aan oorlogsmisdaden. Als het erop aankomt bestaat oorlogsrecht duidelijk niet.

Het grootste drama ontvouwt zich als een moeder de plukjes vlees van haar aan gort geschoten zoon bijeenraapt. Op zo’n moment besef je opnieuw dat ieder mensenleven dat door een oorlog verwoest wordt er een te veel is.