Coalitie van Palestijnse en Nederlandse ngo’s klaagt staat aan omdat Nederland te weinig doet om ‘genocide’ in Gaza te voorkomen

Een coalitie van Palestijnse en Nederlandse maatschappelijke organisaties klaagt de Nederlandse staat aan omdat Nederland niet genoeg zou doen om „genocide in Gaza en andere Israëlische schendingen van het internationaal recht” te voorkomen.

Advocaat Wout Albert maakte de aanklacht bekend tijdens een speciale editie van het wekelijkse ambtenarenprotest voor het ministerie van Buitenlandse Zaken. Elke donderdag om twaalf uur verzamelen ambtenaren zich daar voor een ‘sit in’ tegen de oorlog in Gaza en Libanon. Tijdens deze speciale editie waren onder meer zangeres Eefje de Visser en voormalig minister van Buitenlandse Zaken Jan Pronk aanwezig om stil te staan bij een jaar lang „ambtelijke tegenspraak en protest”.

Op een klein podium met achter hem de woorden „CEASE FIRE NOW” prees advocaat Albert de „ambtenaren die al een jaar lang onvermoeibaar protesteren” en zich uitspreken in de „hoofdstad van het internationaal recht”. Enkele tientallen mensen kwamen kijken. Er werd koffie geschonken en er hingen grote tekeningen van kinderen uit Gaza. Albert zei in zijn toespraak dat Nederland zich op een „keerpunt” bevindt: „Het is onze morele en juridische plicht om op te komen voor het Palestijns recht om te bestaan.”

De aanklagers eisen onder meer een verbod op de export en doorvoer van wapens, wapenonderdelen en andere militaire goederen. Ook eisen de Palestijnse belangenbehartigers een verbod op „alle Nederlandse handelsactiviteiten en investeringen die Israëls illegale bezetting van en nederzettingen in Palestijns gebied ondersteunen”.

De advocaat spreekt voor een coalitie van maatschappelijke organisaties, zoals Een Ander Joods Geluid, het European Legal Support Center en Stichting Palestina.

Ondergrens

„We hebben nog nooit zo duidelijk te horen gekregen dat Nederland actieve stappen moet nemen om het geweld in Palestina te ontmoedigen en te verbieden”, zegt Daan de Grefte, jurist bij de betrokken organisatie European Legal Support Center (ELSC), tegen NRC. Een rechtszaak is nodig, stelt De Grefte. „De staat zegt dat ze genoeg doet om genocide te voorkomen en andere schendingen van het oorlogsrecht door Israël te ontmoedigen, wij vinden dat onjuist.” Met deze rechtszaak wil de coalitie de Nederlandse staat verplichten om de bepalingen van het internationaal recht op te volgen.

„De regering heeft altijd de vrijheid om te bepalen op wat voor manier ze aan juridische verplichtingen voldoet. Maar er is een ondergrens. Het is aan de rechter om te toetsen of de Nederlandse regering die haalt en of er genoeg wordt gedaan om de verplichtingen te waarborgen die Nederland volgens het internationale recht heeft.”

Het ministerie van Buitenlandse Zaken wilde niet reageren op de aanklacht van de Palestijnse en Nederlandse ngo’s.

Internationaal recht

Het Internationaal Gerechtshof (ICJ) oordeelde in januari dat Israël er alles aan moet doen om genocide tegen Palestijnen in Gaza te voorkomen. Het risico op genocide was volgens het Gerechtshof „reëel”. Alle staten hebben volgens internationaal recht de verplichting om genocide te voorkomen. In juli deed het ICJ de uitspraak dat Israëls aanwezigheid in de Palestijnse gebieden illegaal is. Israël moet van het hof de situatie van vóór de bezetting herstellen. ‘Derde staten’, waaronder Nederland, hebben een beschermingsplicht en moeten volgens het internationale recht actief beleid voeren om mensenrechtenschendingen in de bezette gebieden te voorkomen.

Volgens Geert-Jan Knoops, advocaat werkzaam bij het Internationaal Strafhof, is het een „onjuiste aanname” om uit het tussenvonnis van het ICJ te concluderen dat het „aannemelijk” is dat Israël genocide pleegt in Gaza, zoals de demonstranten doen. Hij wijst daarbij op een interview van de BBC met Joan Donoghue, die president was van het gerechtshof ten tijde van de rechterlijke uitspraak. Daarin maakte ze duidelijk dat volgens het ICJ Palestijnen een „plausibel recht hebben om te worden beschermd tegen genocide” en dat Zuid-Afrika het recht heeft om daarover een claim bij het hof in te dienen. Maar het ICJ heeft volgens Donoghue toen niet beslist of het wel of niet aannemelijk is dat er genocide wordt gepleegd.

In het licht van dat BBC-interview zet volgens Knoops het persbericht van de Nederlandse en Palestijnse organisaties de lezer op het verkeerde been. De advocaat kan op dit moment geen oordeel geven over de haalbaarheid van de zaak. Wel zegt hij dat het een complexe zaak is waar internationale gerechtshoven zich nog over buigen. Daarbij is het „niet te vergelijken met de F-35 zaak”: dat betrof een ander internationaal verdrag, namelijk het Wapenhandelsverdrag.

„De rechter moet niet op de stoel van de regering gaan zitten”, stelt De Grefte. „Wij stellen de vraag of de Nederlandse staat genoeg doet om haar verplichtingen na te leven. Een rechtszaak is effectief, kijk maar naar de klimaatzaak van Urgenda.” Daar concludeerde de Hoge Raad in 2019 dat de Nederlandse overheid niet genoeg deed om de CO2-uitstoot te verminderen. De staat moest vervolgens extra maatregelen nemen om de CO2-uitstoot te beperken.


Lees ook

Mag de ambtenaar demonstreren? ‘Ik ben niet louter een radertje in het apparaat

Met een sit-in in Den Haag roepen rijksambtenaren op tot het uitspreken van steun voor een staakt-het-vuren in Gaza door de Nederlandse regering.