Opvanglocaties voor asielzoekers zullen overbelast raken als gemeenten niet langer voorrang mogen geven aan statushouders bij het toewijzen van sociale huurwoningen. Dat verwacht het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA), schrijft de organisatie vrijdag op haar website.
Het COA is kritisch op een wetsvoorstel van minister van Volkshuisvesting Mona Keijzer (BBB). Zij wil dat statushouders geen voorrang meer krijgen bij het toewijzen van een sociale huurwoning. Daarmee hoopt Keijzer de druk op de woningmarkt te verlichten. Statushouders zouden volgens het plan op dezelfde lijst terechtkomen als alle andere woningzoekenden, die wachtlijst kan oplopen tot wel zeven jaar.
Ongeveer 7 procent van de landelijke sociale woningvoorraad wordt toegewezen aan statushouders. Door de nieuwe wet zouden statushouders minder snel doorstromen vanuit asielzoekerscentra. Dat heeft tot gevolg dat mensen langer in de opvang moeten blijven en dat meer opvanglocaties nodig zijn, volgens het COA. Momenteel verblijft 70 procent van de statushouders – asielzoekers die een verblijfsvergunning hebben gekregen – al langer dan de norm van veertien weken in een noodopvang.
Waarschuwing voor gemeenten
COA-bestuurder Joeri Kapteijns benadrukt dat het asielnoodopvangsysteem al onder grote druk staat en dat dit met de invoer van het wetsvoorstel „nog instabieler” zal worden. De minister reageert vrijdag tegenover persbureau ANP dat ze „een beetje meer creativiteit” van het COA verwacht bij de huisvesting van statushouders. Ze stelt dat de organisatie moet kijken naar oplossingen zoals woningdelen – iets waar het COA al mee bezig is.
De Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) waarschuwde gemeenten maandag al voor de „verstrekkende risico’s” van het wetsvoorstel. Het kabinet wil dat gemeenten zelf doorstroomlocaties voorzien waardoor statushouders eerder de noodopvang kunnen verlaten. De VNG stelt dat de minister de financiële en juridische risico’s voor gemeenten en de organisatorische haalbaarheid niet zorgvuldig heeft getoetst.
In het wetsvoorstel staat ook dat elke gemeente van het het Rijk 30.000 euro bonus ontvangt per definitief gehuisveste statushouder. Volgens de VNG kan dit geld beter uitgegeven worden aan het bouwen van sociale huurwoningen of het op orde brengen van de hele asielketen.
Al ruim dertig jaar is het oostelijk deel van de Democratische Republiek Congo een hel op aarde. Het immense land, zo groot als West-Europa, heeft als persoonlijk wingewest van de Belgische koning in de negentiende eeuw, als kolonie en als postkoloniale dictatuur al vele plunderaars voorbij zien trekken. Sinds het eind van de genocide in Rwanda in 1994 is de hoeveelheid gewapende groepen die, met hulp van buurlanden, in Oost-Congo een graantje van de minerale rijkdommen willen meepikken alleen maar toegenomen. Met grote humanitaire nood en de vreselijkste mensenrechtenschendingen tot gevolg.
Het valt daarom te prijzen dat de Amerikaanse regering de afgelopen maanden pogingen heeft ondernomen om tot een vredesovereenkomst te komen. Vertegenwoordigers van Congo en Rwanda tekenden afgelopen week in Washington een akkoord dat door de Amerikanen gepresenteerd werd als een definitief eind aan het bloedvergieten. Het is een „geweldige dag voor Afrika en, eigenlijk, een geweldige dag voor de wereld”, concludeerde president Donald Trump op zijn socialemediaplatform. Om er direct aan toe te voegen dat hij ondanks zijn inspanningen waarschijnlijk toch de Nobelprijs voor de Vrede misloopt – een obsessie die hem al wat langer bezighoudt.
Of het hem nu gaat om de Nobelprijs of niet, op de deal valt sowieso veel af te dingen. Belangrijkste punt van kritiek is dat er geen duidelijk plan is hoe de vredesovereenkomst gehandhaafd kan worden. Bovendien zat bij de totstandkoming een aantal essentiële partijen niet aan tafel. Het conflict presenteren als een gelijkwaardige oorlog tussen twee buurlanden is een simplificatie die geen recht doet aan de in decennia steeds complexer geworden situatie. Zo was rebellengroep M23 in Washington niet vertegenwoordigd. Zij doet mee in een parallel proces in Qatar, waarvan de uitkomsten vooralsnog ongewis zijn. Dat maakt de deal die gesloten is behoorlijk wankel.
Begin dit jaar heeft M23 de miljoenensteden Goma en Bukavu ingenomen en in de regio alternatieve bestuursstructuren opgezet. M23 wordt door Rwanda gesteund met wapens en militair advies, maar bestaat goeddeels uit Congolezen. Zijn zij bereid hun net ingenomen gebied en machtsstructuren weer prijs te geven? En als dat al zo is, wie gaat er op toezien dat de rebellen ontwapend worden? Net als Rwanda hebben ook Oeganda en Burundi de laatste jaren van gestolen mineralen uit Oost-Congo geprofiteerd. Ze exporteren grondstoffen die in hun eigen bodem niet of nauwelijks voorkomen. Ook die landen waren niet bij de gesprekken in de VS present.
Net als bij de eerder door Trump gepresenteerde deal voor Oekraïne, lijken voor de VS ook in Congo grondstoffen een grote rol te spelen. De VS hebben een achterstand op China in het veilig stellen van zeldzame aardmetalen die nodig zijn voor de energietransitie. Volgens Trump kunnen de VS in ruil voor hun bemiddelende rol toegang krijgen tot die zo noodzakelijke stoffen. Het zou voor de Congolezen goed nieuws zijn als dit economische motief tot langdurige Amerikaanse betrokkenheid bij de veiligheid in Congo zou leiden. Maar het zelfde voorbeeld uit Oekraïne laat zien dat dit bepaald geen garantie is.
Rwanda heeft jarenlang de territoriale integriteit van Congo geschonden en een gruwelijke oorlog aangejaagd. Dat er geen afspraken zijn gemaakt over berechting van deze misdaden, noemde de Congolese dokter en mensenrechtenactivist Denis Mukwege in The New York Times terecht een gemiste kans: „De VS kunnen beter.” Mukwege won al wel eens de Nobelprijs voor de Vrede.
Lees ook
Lees ook: Is dit het einde van het conflict tussen Rwanda en Congo? En drie andere vragen.
Twee maanden geleden was ik in Luxemburg met mijn vriendin. Ik wist niet dat mensen in Luxemburg Frans praten. Dan ging ik naar de supermarkt om kip te kopen. Dan vroeg ik aan een medewerker in het Nederlands: „Waar kan ik de kip vinden.” Hij snapt niks van mij. Ik keek naar mijn vriendin maar zij lachte en zei niks. Toen vroeg ik nog een keer maar hij snapte niks van mij. Toen vond ik de eieren. Ik liet het hem zien en vroeg hem: „Ik wil zijn mama.”
Ahmed Yousef (19), 3 jaar in Nederland
Lezers zijn de auteurs van deze rubriek. Een Ikje is een persoonlijke ervaring of anekdote in maximaal 120 woorden. Insturen via [email protected]
Kan een gevallen kabinet nóg een keer uit elkaar vallen? En dan ook nog eens over asiel? Opeens, op donderdagavond 22.00 uur, werd die vraag actueel in de Tweede Kamer. Nicolien van Vroonhoven, fractievoorzitter van regeringspartij NSC, liep de kamer uit waar haar twintigkoppige fractie een uur had vergaderd. NSC kon niet leven met „dit vreselijke rot-amendement” van de PVV, dat de Kamer twee dagen eerder had aangenomen.
Van Vroonhoven wilde een brief van demissionair minister David van Weel (Justitie, VVD), waarin hij zou schrijven dat het zo’n vaart niet zou lopen met het PVV-plan om illegaliteit strafbaar te stellen. Wéér een brief, want de eerste, die middag verstuurd, vond NSC niet goed. Dat was een „flutbrief”. Van Weel moest NSC „comfort” bieden. En anders? Van Vroonhoven wilde niet uitsluiten dat na de PVV ook NSC uit het demissionaire kabinet-Schoof zou stappen.
Het was al laat in de avond, en de tijd drong. De Kamer stond op het punt met zomerreces te gaan. Voor die tijd moest over alle wetsvoorstellen gestemd worden, ook de zogeheten ‘asielnoodmaatregelenwet’ en het wetsvoorstel tweestatusstelsel, die waren ingediend in de tijd dat de PVV nog een regeringspartij was.
Maar steun voor die wetten, die volgens het kabinet „het strengste asielbeleid ooit” mogelijk maakt, was opeens onzeker. Binnen NSC, eerst vóór, werden de stemmen steeds luider om tegen te stemmen. En de SGP kreeg bezwaren. Het CDA was eerder al afgehaakt. Zo verdampte niet alleen een meerderheid in de Tweede Kamer, maar vooral ook in de Eerste Kamer.
Sfeer van chaos
De parlementaire afhandeling over dit omvangrijke pakket asielmaatregelen verliep de hele week in een sfeer van totale chaos. Niemand wist nog wat er gebeurde. De Tweede Kamer stemde op donderdagnacht uiteindelijk vóór de wetten, maar de chaotische manier waarop was tekenend voor het tijdperk-Schoof.
De crisis begon op dinsdag, toen de Tweede Kamer stemde over een lange serie amendementen op de twee grote asielwetten. Met amendementen kan de Kamer wetten aanpassen. Die twee wetten zijn maatschappelijk en politiek van groot belang. Ze maken veel strenger asielbeleid mogelijk, en dat raakt de levens van asielzoekers en statushouders, maar ook het beleid van gemeenten en provincies.
Politiek gezien zijn de wetten ook cruciaal: veel partijen op rechts en in het midden willen vlak voor nieuwe Tweede Kamerverkiezingen graag laten zien dat ook zij voor strenger asielbeleid zijn. Vandaar dat het demissionaire kabinet (VVD, NSC en BBB) ook na het uitstappen van de PVV de maatregelen van de opgestapte minister Marjolein Faber wilde doorzetten.
Maar op de wetsvoorstellen kwamen amendementen die de wetten flink konden verzwaren. Eentje, van de PVV, behaalde totaal onverwacht een meerderheid: illegaliteit zou strafbaar worden gesteld. Dat geldt ook voor burgers of instanties die mensen in de illegaliteit helpen. Waarom dit voorstel opeens een meerderheid kreeg: het was misgegaan met het ‘pairen’. Enkele Kamerleden die tegen waren, onder wie GroenLinks-PvdA-leider Frans Timmermans, hadden niet goed geregeld dat hun stem zou worden weggestreept tegen die van een voorstander – een oud gebruik in de Kamer. Een blunder, wordt ook in GroenLinks-PvdA gezegd.
Tegenreactie
Maar het aangenomen amendement bracht tegelijk een – eveneens onverwachte – tegenreactie op gang. Want het CDA, dat vóór strafbaarstelling van illegaliteit is, was sterk tégen dit amendement. Partijleider Henri Bontenbal vond het veel te ver gaan dat ook hulp aan mensen in de illegaliteit bestraft kon worden. Bontenbal trok zijn steun aan de twee wetten van het kabinet in. Daarmee bracht hij de toekomst van de wetten in groot gevaar.
Al snel kwam de spijt bij de SGP, die voor had gestemd. De partij leek de implicaties totaal onderschat te hebben en zocht naar een uitweg. Want wat betekende dit amendement voor bijvoorbeeld kerken die illegalen een kopje soep aanbieden? Worden die straks vervolgd?
Daarbij werden ze gesteund door NSC, dat tégen had gestemd, maar waar de interne verdeeldheid toesloeg. Sommige Kamerleden vonden dat het amendement betekende dat de beide asielwetten ook niet door mochten gaan. Anderen vonden juist dat de wetten door moesten gaan. Het lag principieel voor beide kampen in de fractie, lieten betrokkenen weten.
Op donderdag trokken NSC en SGP samen op. Ze wilden harde toezeggingen van minister van Weel. Die gaf hij niet. In een Kamerdebat zei Van Weel dat niet hij, maar het Openbaar Ministerie afweegt wie wel en niet vervolgd wordt. Als de Kamer een amendement aanneemt, dan bepaalt de Kamer de inhoud een wet. „En de wet is de wet.”
Flesjes Pepsi
NSC en SGP begonnen, met aangerukte flesjes Pepsi, aan een urenlang crisisoverleg op de kamer van SGP-leider Chris Stoffer. De staatsrechtelijk gereformeerden en de partij van goed bestuur begonnen aan een staatsrechtelijk fröbelwerkje. Ze zochten naar manieren om het amendement te verzachten. Die zijn er in de wet of het reglement van orde in de Tweede Kamer nauwelijks. Ze wilden immers een al aangenomen amendement aanpassen, en zo werkt wetgeving niet. Dus moest er een list verzonnen worden.
De partijen zetten Van Weel onder druk met een nieuwe brief te komen. Die stuurde hij uiteindelijk in de late avond. Van Weel deed nauwelijks nieuwe toezeggingen. Hij beloofde dat de Raad van State er nog eens goed naar zou kijken. Maar het is wel een controle achteraf: het amendement is immers al aangenomen. Bovendien: wat gebeurt er met het advies? De Raad van State was in februari al heel kritisch over de twee asielwetten van Marjolein Faber, en die zijn ook gewoon doorgevoerd. Van Weel belooft de partijen nog met de Kamer te debatteren over het „zwaarwegende” advies van de Raad van State voor het amendement ook echt beleid wordt.
Hoe dan ook, de toezegging was genoeg voor de twee partijen om in te stemmen met beide asielwetten. Alleen NSC-Kamerlid Faith Bruyning stemde tegen de asielnoodmaatregelenwet. Zo kwam vrijwel iedereen beschadigd uit deze zoveelste politieke crisis rondom asiel. De samenhang in het demissionaire kabinet bleek, opnieuw, zeer zwak. Twee zeer ingrijpende wetten werden op het allerlaatste moment met veel kunst- en vliegwerk aangenomen.