‘Cliënten met een laag IQ zijn in de gehandicaptenzorg niet vogelvrij’

Mensen met psychische problemen én een niet al te hoog IQ – tussen de 70 en 85 – worden steeds vaker geweerd uit de ggz en verwezen naar de gehandicaptenzorg. De definitie voor ‘verstandelijk beperkt’, die vroeger op hooguit een IQ van 70 lag, is opgerekt naar een IQ van 85.

Ongewenst, zeiden enkele artsen in NRC, met name omdat hun rechtsbescherming binnen instellingen voor gehandicaptenzorg te wensen zou overlaten, en zij bijvoorbeeld zonder deugdelijke toetsing makkelijk slachtoffer kunnen worden van vrijheidsbeperkende- en andere dwangmaatregelen – van het eten op vaste tijden en het inleveren van hun telefoon tot vastbinden of afzonderen. Anders dan in de ggz hoeft vrijheidsbeperking bij mensen met een verstandelijk beperking niet aan de rechter te worden voorgelegd.

De praktijk is anders, laat brancheorganisatie Vereniging Gehandicaptenzorg Nederland (VGN) in een verklaring weten. Niet alleen pakt de zorg voor mensen met mentale problemen en een niet al te hoog IQ regelmatig goed uit, ook is hun rechtsbescherming behoorlijk goed geregeld. Bij het toepassen van „onvrijwillige zorg” vindt wel degelijk „een zorgvuldige afweging” plaats. „Mensen worden niet zomaar gefixeerd en opgesloten. Daar gaat een zeer zorgvuldige voortdurende afweging aan vooraf, die juist is gericht om onvrijwillige zorg weer zo snel mogelijk af te bouwen”, stelt de brancheorganisatie.

Bestuurder Jan van Hoek van de Zuid-Hollandse instelling voor gehandicaptenzorg Ipse de Bruggen reageert.

Herkent u de problematiek?

„Ik weet dat diverse instellingen voor geestelijke gezondheidszorg soms zeggen dat iemands IQ te laag is om hulp te kunnen bieden. En dat zij deze mensen doorverwijzen naar de gehandicaptenzorg. Toch is de vraag niet bij welke instellingen deze mensen worden behandeld of welke IQ-grenzen er binnen de zorg bestaan. Het gaat om de zorg die wij in Nederland aan deze cliënten kunnen geven, samen, door de ggz en door ons. We moeten niet ruziën over de vraag of er grenzen worden overschreden, maar kijken of we de zorgvraag kunnen beantwoorden. Er zijn binnen de gehandicaptenzorg goede voorbeelden van behandeling en begeleiding van deze cliënten.”

Zoals?

„Wij hebben zelf in Nootdorp een kliniek waarin we mensen met een ‘te hoog’ IQ behandelen, samen met ggz-instelling Parnassia, door een team van sociotherapeuten, psychiaters, psychologen, orthopedagogen en artsen voor verstandelijk gehandicapten. Dat is niet altijd makkelijk, maar daar boeken we wel succes mee. Samenwerking is des te belangrijker, omdat deze groep mensen groeiende is, door de almaar complexer wordende samenleving.”

Is uw kliniek een uitzondering?

„Inderdaad zijn er nog niet veel van zulke samenwerkingsverbanden. Maar we zijn in Nederland op weg. Steeds vaker weten we elkaar te vinden.”

Is de rechtspositie van deze groep cliënten goed geregeld?

„De discussie over vrijheidsbeperkende maatregelen binnen de gehandicaptenzorg is al eeuwen oud. Er wordt soms gesuggereerd dat cliënten uit de geestelijke gezondheidszorg met een relatief laag IQ bij gehandicapteninstellingen aan de goden zijn overgeleverd. En dat dus ook alle andere cliënten als het ware vogelvrij zijn. Dat raakt me. Want het klopt niet.”

Maar uw brancheorganisatie pleit toch voor een soepeler omgang met de huidige rechtsbescherming?

„Om te beginnen worden er nog maar weinig cliënten afgezonderd. Dat aantal is de afgelopen jaren geweldig teruggedrongen. Wat onze instellingen bepleiten, is dat de afweging over vrijheidsbeperkende maatregelen niet wordt vastgelegd in allerlei regels en wetten, maar in de praktijk wordt geborgd door de professionaliteit van de medewerkers. Die afweging begint bij een individuele medewerker, waarna een psycholoog of een arts voor verstandelijk gehandicapten die toetst, en daar wordt toezicht op gehouden door de inspectie. Die afweging vastleggen in allerlei regels leidt tot een grote administratieve last en juist die kunnen we niet gebruiken in een krappe arbeidsmarkt. We kunnen als sector onze aandacht beter richten op de training van het bestaande personeel.”

Er is, schreef Vereniging Gehandicaptenzorg Nederland onlangs in een notitie aan het kabinet, een „groot arbeidstekort” van zevenduizend personen in de gehandicaptenzorg, en dat tekort zal de komende tien jaar verdrievoudigen. Het gebrek aan personeel noopt tot „grote terughoudendheid” bij het op wetsniveau regelen van de inzet van deskundigen. „De zorgbehoefte van cliënten moet daarbij leidend zijn. Inzet van deskundigen, enkel omdat de wet dat voorschrijft, is met het huidige tekort op de arbeidsmarkt niet verantwoord.”