Op de webshop van streamingdienst HBO Max staat een ‘gebedspod’ van 999.666 dollar te koop. In de luxe pod, een hypermoderne capsule met een afgerond dak, kan je waar dan ook in alle rust bidden. Maar de gebedspod is niet echt te koop. Het is een product in het laatste seizoen van de serie The Righteous Gemstones (2019-2025). De gebedspod wordt verkocht door de Gemstones, een wereldberoemde Amerikaanse familie van televisiepredikanten. „Een piepklein, miniem, heel ieniemienie beetje van Christus wanneer je hem het hardst nodig hebt”, zegt Jesse Gemstone (Danny McBride) in de tv-reclame over de pod. „Amen.”
In de pod kan je tegen betaling kijken naar hun televisie-uitzendingen van gebedsdiensten. De familie misbruikt overduidelijk het christendom om geld te verdienen, maar zijn er heilig van overtuigd dat ze het juiste doen. Op televisie doen ze zich voor als de perfecte familie die nooit een zonde heeft begaan. Maar achter de schermen hebben ze de domste ruzies met elkaar, wordt er cocaïne gesnoven en belanden ze in schietpartijen met concurrerende televisiepredikanten.
In de afgelopen seizoenen ging de familie onder meer de strijd met elkaar aan over wie de hoofdpredikant moet worden, werkten ze agressief aan hun persoonlijke problemen en ruimden ze iedereen aan de kant die hen in de weg zat. In het vierde en laatste seizoen lijken ze zich misschien te beseffen dat ze zich niet langer als grote baby’s moeten gedragen. Of toch niet?
Oudste zoon Jesse Gemstone, jongste zoon Kelvin Gemstone (Adam Devine) en zus Judy Gemstone (Edi Patterson) zijn de gezichten van de Christus-geldmachine. Ze zijn vreselijk kinderachtig, maar toch niet te haten, mede omdat ze zijn gevormd door een traumatische kindertijd.
De cultserie van en met Danny McBride, die ook Jesse Gemstone speelt, is een satire over hoe een religieuze macht corrupt kan raken. De ondenkbare, letterlijk smerige acties van de families zorgen voor diepgaand ongemak en walging.
McBride is ook de maker van de cultseries Eatsbound & Down (2009) en Vice Principals (2016), waarin hij de hoofdrollen heeft – ook van het platform HBO. In beide series komt een groot deel van dezelfde cast voor als in The Righteous Gemstones. De series spelen zich af in hetzelfde universum, terwijl ze verder niet met elkaar te maken hebben. Zo komen de Gemstones onder meer bij elkaar om te eten in een steakhouse dat ook voorkomt in zijn tweede serie Vice Principals. In alle series van McBride doet iedereen wat God verboden heeft.
Emotioneel onvolwassen
De grappigste van de Gemstones is zus Judy. Ze is ongekend gemeen, jaloers en arrogant. Al de manier waarop ze loopt en gekke bekken trekt, laat zien dat ze zich gedraagt als een oversekste veertigjarige die is blijven vastzitten in haar tienerjaren. Als ze dingen vet vindt zegt ze zelfs „Skibidi Toilet”, een onzinwoord dat door tieners wordt gebruikt. In het laatste seizoen probeert ze de beste vriendin van haar overleden moeder vals te beschuldigen van verkrachting. Dat doet Judy door met haar billen tegen het kruis van de beste vriendin te drukken. „Stop met mij te verkachten! Help!”, roept Judy. De serie zit vol met dit soort hilarische en pijnlijke humor.
De familie doet er alles aan om relevant te blijven. Soms lijkt het wel dat de ideeën door een kind zijn verzonnen. Hoe komen ze erbij dat het een goed idee is om tijdens een gebedsdienst op televisie vliegpakken aan te doen om dichter bij God te komen? De ergste van hen allemaal is misschien wel hun oom Baby Billy Freeman (Walton Goggins, dit jaar ook te zien in The White Lotus). Met zijn gigantische witte kunstgebit maakt hij in het laatste seizoen een serie over de tienerjaren van Jezus. „Teenjus. Teen and Jesus mixed”, zegt Baby Billy helemaal strak aan de cocaïne. Zijn penis komt wel ongevraagd vaak in beeld.
Het coronaherstelfonds, de geldpot waarmee de Europese Unie 650 miljard euro beschikbaar stelde om de Europese economie tijdens en na de pandemie uit het slop te trekken, is in de huidige vorm niet voor herhaling vatbaar. Dat zegt de Europese Rekenkamer in een nieuw, kritisch rapport.
De laatste maanden wordt weer vaak gesproken over het herstelfonds. De opzet van het fonds, waarbij Europese landen pas geld uit Brussel krijgen als ze hun economie hervormen, wordt nadrukkelijk genoemd als een inspiratiebron voor een verbouwing van de nieuwe EU-begroting.
Maar volgens de Rekenkamer, de financiële waakhond van de EU, is het nu veel te moeilijk om grondig te controleren of het coronageld goed wordt uitgegeven. Daar zijn regels voor opgesteld, maar die regels meten volgens de onderzoekers nauwelijks de effectiviteit van de projecten die met het geld worden gefinancierd. Bovendien is de transparantie in veel gevallen gebrekkig en kan geld dat verkeerd wordt uitgegeven niet worden teruggevorderd.
„De EU-beleidsmakers moeten lessen trekken uit [het coronaherstelfonds]”, aldus Rekenkamerlid Ivana Maletic. „Zij zouden in de toekomst dergelijke instrumenten niet moeten toestaan tenzij ze eerst over informatie beschikken over de werkelijke kosten en de eindontvangers. Ook moeten zij een duidelijk antwoord hebben op de vraag wat de burgers daadwerkelijk voor hun geld krijgen.”
Unieke opzet
Het coronaherstelfonds is vanwege zijn opzet, zijn omvang en zijn financiering voor Europese begrippen uniek. In de eerste coronazomer werden de EU-landen het eens over het gezamenlijk optuigen van dit fonds. In het fonds zit voor 359 miljard euro aan subsidies (giften) en voor 291 miljard euro aan goedkope leningen.
De Rekenkamer zegt nog wel dat het coronafonds „een cruciale rol heeft gespeeld” bij het economisch herstel van de pandemie, maar is uiterst kritisch over de uitvoering. Anders dan bij andere Europese betalingen worden de projecten in het herstelfonds niet gefinancierd op basis van de bonnetjes, maar op basis van afgesproken ‘mijlpalen’ en ‘streefdoelen’. Dat bemoeilijkt de controle, vindt de Rekenkamer.
Deze doelen en mijlpalen verschillen enorm per project en per land. Vaak is wel vastgelegd waar het geld heen zou moeten gaan – bijvoorbeeld het aantal aangelegde spoorwegkilometers of de hoeveelheid aangetrokken personeel voor een project – maar niet wat het resultaat van een dergelijk project is.
Omdat de Commissie alleen bij fraude geld kan terugvorderen, bestaat de mogelijkheid dat geld wordt uitgekeerd terwijl een project de verwachtingen niet waarmaakt, of zelfs niet is afgerond.
Kans bestaat dat er geld wordt uitgekeerd voor projecten die niet zijn afgerond
Een ander probleem is de financiering. Om het fonds te financieren, ging de Europese Commissie de kapitaalmarkt op om daar op grote schaal geld te lenen, met de Europese begroting als onderpand – een stap die Nederland pas na lang onderhandelen accepteerde.
De Commissie profiteerde daarbij niet alleen van de aantrekkelijkheid van haar obligaties, maar ook van de historisch lage rentes. Omdat de rentes sindsdien wereldwijd fors zijn gestegen, zou het wel eens kunnen dat de rente straks dubbel zo hoog ligt als oorspronkelijk geraamd.
Bij toekomstige leningen moet de Commissie beter letten op het risico van stijgende rentes, vindt de Rekenkamer. Dat advies is relevant, nu de EU opnieuw op het punt staat om collectief geld te gaan lenen om een defensiefonds van 150 miljard euro te financieren.
Lees ook
Lees ook: ‘Historisch’ Europees herstelfonds blijkt in de praktijk log en soms kafkaësk instrument
Honderden roeiers steken tegelijk hun houten spanen de lucht in. „Oars up”, is het bevel van de stuurlui: spanen verticaal. De roeiboten die al zijn gefinisht in eerdere rondes liggen zij aan zij in de baai en wachten op de snelste boten die de finale varen. Het woud van spanen in de lucht is een bewijs van eer voor de winnaars van het kampioenschap. Als de zon doorbreekt, lichten de ondiepe delen van het zeewater rond de Britse Scilly-eilanden azuurblauw op.
Meer dan 120 traditionele houten roeiboten deden afgelopen weekend mee aan de wereldkampioenschappen roeien in de ‘pilot gig’, een snelle roeisloep met aan weerszijden drie roeispanen. Honderden roeiers reisden ervoor af naar St. Mary’s, het grootste eiland van de ‘Scillies’, een afgelegen archipel op bijna drie uur varen vanaf het uiterste zuidwestelijke puntje van Cornwall. De Scillies en de gigs zijn nauw met elkaar verweven. De kampioenschappen, altijd in het eerste weekend van mei, vormen het jaarlijkse hoogtepunt van de gig-gemeenschap. En die groeit, zowel in de rest van het Verenigd Koninkrijk als daarbuiten.
De afstanden van de wedstrijden dit weekend zijn ongeveer twee en drie kilometer. De roeiers beginnen op zee en finishen vlak voor de haven in St. Mary’s. Op de kade staan plukjes clubgenoten om hen aan te moedigen. Sommigen hebben verrekijkers, al volgen de meesten de eerste minuten van de wedstrijden via de livestream op hun telefoon. De boten zijn immers nog te ver weg om te kunnen zien wie er voor ligt.
Honderden roeiers komen jaarlijks bijeen op de Scilly-eilanden voor het WK roeien in de pilot gig. Foto Cornish Pilot Gig Association Age Berquist
Eeuwenoude traditie
Bryony Lishman roeit met haar team in de Zelda, een blank gelakte boot waarin je de duizenden kleine koperen nagels die het hout bij elkaar houden, keurig op een rij ziet zitten. Lishman is geboren en getogen op St. Mary’s en het wedstrijdweekend betekent voor haar de drukste tijd van het jaar. „Het is gekkenwerk, maar ik heb altijd van gig-weekend gehouden. Een vrolijke deken vol leven daalt neer over het eiland.”
„Het economische belang van het gig-roeien is gigantisch voor ons als inwoners”, zegt Lishman, die zelf een bed & breakfast runt. De T-shirts en truien die in de souvenirswinkels hangen, zijn speciaal voor het roeiweekend door een lokale kunstenaar ontworpen. Daarbij zijn alle hotels, bed & breakfasts en groepsaccommodaties dit weekend volgeboekt en staan er ook groepen roeiers op de camping. Sommige eilanders verhuren hun huis en vertrekken zelf voor een paar dagen naar het vasteland. Roeiers op slippers of op blote, zanderige voeten kopen elke dag de schappen van de lokale supermarkt bijna helemaal leeg. Ook de cafés die normaal op zondag dicht zijn, draaien nu overuren. Sommige pubs halen in deze dagen tot 10 procent van hun jaaromzet binnen.
De ploeg van Lishman heeft afgelopen winter doorgetraind. Als het weer het toelaat, roeien ze eens per week op zee. Daarnaast zitten ze op de ergometer in de sportschool en doen ze aan krachttraining. Lishman zit bij de veteranen – dat zijn de veertigplussers – en haar ploeg is sterk. Op de eerste dag eindigen ze als achtste in de snelste groep. In het algemene klassement halen ze later ook die eerste groep en eindigen ze op plek tien. Haar club bezit een paar van de oudste gigs die dit weekend meevaren, vertelt ze. De Golden Eagle is in 1870 gebouwd, de Slippen zelfs in 1830. „De zee op gaan in een antieke gig geeft zo’n bijzonder gevoel.”
Achter de gigs gaat een eeuwenlange historie schuil. Het zijn lange, slanke boten met plek voor zes roeiers en een stuurvrouw of -man. In de negentiende eeuw werden ze gebruikt als reddingsboten en voor het loodsen van vrachtschepen langs de ondiepe Engelse kusten en over de kanalen. De eerste gig die met zijn loods (de ‘pilot’) bij zo’n vrachtschip aankwam, kreeg de klus toegewezen. De bemanning verdeelde onderling het loon dat daarbij hoorde. Uit deze traditie zou het competitieve element van het gig-roeien zijn ontstaan – de snelste gig wint.
De roeiers wisten ook wel raad met de waardevolle goederen aan boord van schepen die aankwamen. Clandestien ruilden ze hun groenten, eieren of aardappelen voor thee, drank, tabak of zijde uit de overzeese gebieden. De handel tussen inwoners, zeelui en handelaren van het vasteland vond vaak plaats in de pub. Begin negentiende eeuw waren er meer dan twintig pubs op het kleine St. Mary’s, een veelzeggend aantal voor het eiland van ongeveer 6,6 vierkante kilometer groot. Ter vergelijking, Waddeneiland Schiermonnikoog heeft een oppervlakte van bijna 200 vierkante kilometer.
Tegen het begin van de twintigste eeuw zorgde de opkomst van stoomboten en betere navigatie-apparatuur ervoor dat de gigs in onbruik raakten. De meeste boten lagen op de eilanden weg te rotten, als de inwoners de latten niet als brandhout hadden gebruikt. Na de Tweede Wereldoorlog redde een roeiclub uit Newquay in Cornwall een handvol gigs, die ze voor maar 35 pond per stuk veilig stelden. Pas in de jaren zestig werd voor het eerst weer een wedstrijd gevaren op de Scillies. De populariteit van het roeien in gigs groeide sindsdien gestaag. In 1990 werden de eerste wereldkampioenschappen gehouden.
Foto Cornish Pilot Gig Association Age Berquist
Logistieke monsterklus
De voorbereiding voor het toernooi begon dit jaar al in maart, toen de eerste roeiboten vanuit Cornwall de veerboot op gingen. Het overbrengen van de vele gigs is een logistieke monsterklus; er passen maar een paar gigs tegelijk op de pont vanaf het vasteland. Sommige ploegen waren hun wedstrijdboot daarom ruim twee maanden voor de kampioenschappen kwijt. De kade van Hugh Town, de grootste plaats op St. Mary’s, raakte de afgelopen weken steeds voller met aanhangwagens en boten.
In de jaren voor de coronacrisis lieten de organisatie nog 160 boten toe, vertelt de voorzitter van de kampioenschappen Tristan Hick. Nu beperken ze dat aantal tot hooguit 120: „Meer dan dat bleek organisatorisch toch te lastig. Voor deelnemers was het ook amper meer te doen om onderdak te vinden.”
De afgelopen decennia zag Hick hoe het gig-roeien langzaam maar zeker populairder werd op wat hij ‘het vasteland’ noemt. „Toen ik begon, waren er alleen clubs in Cornwall. Toen begonnen ze met gig-roeien in Devon, in Wales, in Londen… Nog steeds vragen we ons af waar het zal stoppen.” Er worden ook nog nieuwe boten bijgebouwd, die moeten voldoen aan allerlei voorschriften en afmetingen. De meeste clubs hebben een locatie ergens aan de kust. Hun boten, die meestal zijn gemaakt van iepenhout, blijven in zout water het beste geconserveerd. Ze hebben dan geen last van schimmels die in zoet water wel overleven.
Twintig centimeter water
Officieel mogen dit wereldkampioenschappen heten, het zijn vooral Britse clubs die meedoen. Dat komt deels door de enorme logistieke uitdaging voor roeiclubs buiten het VK, zegt de Nederlandse roeier Ruben Smit. „Wij wisten een paar weken van tevoren ook niet of we het gingen halen. We hadden nog geen slot voor de boot en alle vluchten zaten vol.” Ineens kwamen er een paar plekken vrij en konden ze toch gaan. Dit weekend zijn er vier Nederlandse gig-clubs, in eerdere jaren deden er ook Ierse en Amerikaanse ploegen mee. Smit: „Dit jaar valt het aantal buitenlandse ploegen tegen.”
De Double Dutch, een gig die het Zuid-Hollandse Warmond als thuishaven heeft, neemt het op tegen twee gigs uit het Engelse Cornwall.Foto Cornish Pilot Gig Association Age Berquist
De sfeer op de Scilly-eilanden vindt Smit geweldig. Met hun palmbomen en felblauwe water doen de eilanden bijna Caribisch aan. De huizen, opgetrokken uit dikke grijze stenen, zijn soms eeuwenoud. „Het zijn net een soort piraten-eilanden. Ik probeer me in te beelden hoe het hier duizend jaar geleden eraan toe ging, dat er zeilschepen in de baai voor anker lagen.”
Met hun boot Victory hoopte de club van Smit vooraf de top-twintig te halen, maar de harde wind op zaterdag zat hen tegen. Met plek 25 zijn ze toch de beste Nederlanders. De Loosdrechtse Plassen zijn toch net wat minder ruig dan de Atlantische Oceaan. Smit: „We roeien ook wel op zee bij Scheveningen en IJmuiden, maar dit was alsof we tegen een muur op voeren. Er stond op een gegeven moment twintig centimeter water in de boot, ik denk ergens tussen de 300 en 400 liter. Dat is het gewicht van onze boot dat we nog een keer mee moesten roeien.”
Wie mee wil, kan mee
De onderlinge verschillen tussen de gig-ploegen zijn groot. Aan de top nemen ze de wedstrijden heel serieus en trainen ze elke dag, als semi-professionals. Het team van Ruben Smit begon met hun trainingen in februari – „te laat eigenlijk” – en dan drie of vier keer per week. In aanloop dronken ze al weken geen alcohol meer. Bij hun club moesten ze door een selectieprocedure, met onder meer een test op de ergometer. Ook hun motivatie, dus hoe vaak ze dat jaar waren komen roeien, telde mee.
Onderin het veld gaat het er minder fanatiek aan toe. Officieel hebben ze bij de London Cornish Gig Club ook een selectieproces, vertelt roeier Tom Kennett. Maar in de praktijk komt het erop neer dat wie mee wil naar de Scillies, gewoon mee kan. „Het is best duur om hier te komen en ook een gedoe om onze boot hier te krijgen. Wie heeft er in Londen nou een auto, en dan ook nog met een trekhaak voor de aanhangwagen?” Hun vereniging is nu ongeveer tien jaar oud en zit aan een werf in het westen van Londen, pal naast een ‘gewone’ roeiclub.
„De beste ploegen zitten met hun club aan een riviermonding die uitkomt op zee. Dan kunnen ze zowel in rustig vaarwater trainen als op zee”, vertelt Kennett, die tijdens zijn studie in Cornwall is begonnen met roeien. Hij checkt al weken van te voren het weerbericht en hoopt op een vlakke zee, want zij trainen op de rivier de Theems en daar gaat het er nooit onstuimig aan toe. „Regen maakt ons niets uit, zolang het maar niet waait. Maar dat je rekening moet houden met de elementen maakt de sport natuurlijk ook mooi.”
Het loopt in de wedstrijd inderdaad anders: Kennett en zijn ploeg eindigen op zaterdag in de één-na-laatste groep. Op zondag maken ze hun teleurstellende resultaten een beetje goed en worden ze eerste van hun groep. Alleen maakt hun stuurvrouw een fout en varen ze per ongeluk net buiten de boei van de finishlijn om. „Dit is een weekend vol drama”, zegt Kennett, terwijl ze op het besluit van de jury wachten. Ze worden niet gediskwalificeerd, maar als straf moeten ze naar de langzaamste groep. Daar winnen ze de finale met bootlengtes voorsprong. Na afloop mogen ook zij het podium op. Een glazen trofee gaat mee terug naar Londen.
Afgelopen zondag verraste president Donald Trump Hollywood met een nieuw voornemen: een heffing van 100 procent op buiten Amerika opgenomen films. Hoe heet wordt die soep gegeten? Trumps jongste heffingssfront in vijf vragen.
Wat wil Trump precies?
Op zijn socialemediakanaal Truth Social kondigde Trump zondag een heffing van 100 procent aan op in het buitenland geproduceerde films. Dit omdat „de filmindustrie in Amerika” momenteel „een snelle dood sterft”, waardoor „Hollywood en veel andere gebieden in Amerika” teloorgaan. Het zou een bedreiging van de nationale veiligheid betreffen, want film draait om „communicatie en propaganda”. En het zou een gevolg zijn van het beleid van andere naties om met royale belastingaftrek filmproductie uit de VS lokken. In zijn geliefde kapitalen: „WE WANT MOVIES MADE IN AMERICA, AGAIN.”
Wat heeft Trump met Hollywood?
Een haat-liefdeverhouding. Hollywood gaf de zesvoudig failliete, in het slop geraakte vastgoedmagnaat in het begin van de 21ste eeuw via tv-show The Apprentice een nieuw leven als realityster en verondersteld supermanager met de tagline: „You’re fired!” Trump is zijn hele leven al mateloos gefascineerd door filmroem en regelde onvermoeibaar cameo’s – korte gastoptredens – voor zichzelf in films en tv-series.
Trump is zeer gevoelig voor afwijzing door het nominaal linkse establishment van Hollywood, dat hem – anders dan de techsector – op afstand blijft houden. In januari, vlak voor zijn tweede inauguratie, benoemde Trump drie reactionaire filmsterren tot hun eigen verrassing tot ‘ambassadeurs’ in Hollywood, in zijn woorden „een geweldige, maar zeer getroebleerde plek”: Sylvester Stallone, John Voight en Mel Gibson. Voight, de vader van Angelina Jolie, neemt dat serieus: dit weekeind dineerde hij met Trump in Mar-a-Lago en presenteerde hem een reddingsplan dat meer om belastingaftrek dan om heffingen draaide. Daarop volgde Trumps bericht.
Los Angeles, het hart van de Amerikaanse filmindustrie, bevindt zich volgens kenners in een ‘existentiële crisis’
Moet Hollywood dan gered worden?
Niet zozeer Hollywood in de betekenis van ‘de grote studio’s’. Die houden meestal hun hoofdkwartieren in Los Angeles, maar produceren waar dat het voordeligst is.
Hollywood als geografische plek bevindt zich wel degelijk in zwaar weer. De Californische gouverneur Gavin Newsom, een politieke doodsvijand van Trump, zal stiekem niet tegen heffingen zijn. Los Angeles, het hart van de Amerikaanse filmindustrie, bevindt zich volgens kenners in een ‘existentiële crisis’ of zelfs een ‘doodsspiraal’ die van de stad ‘het volgende Detroit’ kan maken.
De afgelopen vijf jaar kampte de filmindustrie met lockdowns, een terugloop van bioscoopbezoek – in de VS blijft die ruim 20 procent onder prepandemisch niveau –, het inzakken van streamingsbudgetten, een grote staking en bosbranden. In het eerste kwartaal van dit jaar slonk het aantal draaidagen van films met 22 procent, opnamestudio’s in LA staan nu ruim een derde van de tijd leeg.
Die ‘filmvlucht’ uit LA is al veel langer gaande. Geen van Hollywoods tophits van 2024 – Dune: Part Two, Wicked, Gladiator II, Deadpool & Wolverine – werd in LA opgenomen. Dat hangt deels samen met binnenlandse competitie; 38 Amerikaanse staten gaven vorig jaar 25 miljard dollar uit aan belastingsvoordelen om film- en tv-producties te lokken. Atlanta is uitgegroeid tot een geducht rivaal van Los Angeles, de staat Georgia biedt 5 miljard belastingaftrek per jaar. New York en Louisiana steken respectievelijk 7 en 3 miljard dollar in film en tv.
Scarlett Johansson in ‘Jurassic World: Rebirth’. Voor de film werd in Groot-Brittannië een nep-jungle gebouwd. Foto Jasin Boland/Universal Pictures/Amblin Entertainment
Draagt het buitenland bij aan de filmmalaise?
Veel Amerikaanse filmbanen verdwijnen naar het buitenland. Volgens recente cijfers slonk de totale filmproductie in de VS sinds 2022 met 26 procent. Australië zag zijn filmsector in die periode met 14 procent groeien, terwijl ook Canada, het Verenigd Koninkrijk en Oost-Europa (Boedapest) het goed doen. Netflix neemt naar schatting 75 procent van zijn ‘content’ buiten de VS op.
Het buitenland biedt Hollywood naast prima faciliteiten ook royale belastingaftrek. Zo kreeg studio Universal in 2022 in het Verenigd Koninkrijk ruim 100 miljoen euro terug voor zijn opnames van een deel van Jurassic World: Dominion in de Pinewood Studios. Opvolger Jurassic World: Rebirth– in juli in de bioscoop – liet daarom na buitenopnames in Thailand en waterstunts in Malta voor Scarlett Johansson een complete nep-jungle bouwen in het Engelse Borehamwood.
Los Angeles drijft vooral op televisie, maar ook die vlucht over de grens: tv-opnames slonken in LA met 30 procent. Voor studio Fox is het voordeliger om voor een doorsnee quizshow als The Floor quizmaster Rob Lowe met honderd Amerikaanse deelnemers naar Dublin te vliegen.
Californië werkt aan extra belastingdouceurtjes, maar of dat echt helpt? De exodus uit LA hangt ook samen met dicht geplamuurde vakbondsregels, hoge arbeidskosten en regeldruk. Dat Hollywoods studio’s in 2023 door de knieën gingen bij de staking van schrijvers en acteurs lijkt een pyrrusoverwinning te zijn geweest voor de vakbonden.
Is zo’n filmheffing uitvoerbaar?
Een bericht op Social Truth is geen plan maar wel een intentieverklaring: maandag kelderden de aandelen van grote studio’s als Netflix, Disney en Paramount met 2 tot 4 procent. Een probleem bij heffingen is evenwel dat film geen fysiek product is maar een ‘IP’, intellectueel eigendom. Wat ga je precies belasten? De productie verloopt zeer decentraal en ondoorzichtig, schrijven, management, opnames en post-productie vinden overal en nergens plaats – ook al om optimaal te kunnen profiteren van verspreide belastingvoordeeltjes. Uiteraard moeten er bij een heffing uitzonderingen komen: Emily in Paris kan je lastig opnemen in Fargo. Wat volgt is dan vermoedelijk een nachtmerrie van chaos, disruptie, achterdeurtjes en uitzonderingen.
Een ander probleem is dat de Amerikaanse filmindustrie een groot handelsoverschot geniet – 15,3 miljard dollar in 2023 – en dus zeer kwetsbaar is voor vergelding. Legt de VS Europese films een heffing van 100 procent op, dan let niets de EU om Hollywoods aanzienlijke inkomsten eens stevig af te romen en daarmee de eigen filmindustrie te financieren.
Donald Trump kalmeerde maandag de gemoederen met een toelichting: hij ging met de filmindustrie in gesprek om „ervoor te zorgen dat ze blij zullen zijn”. Een voor de hand liggende optie is dat Hollywood het Witte Huis straks pacificeert door Trump te vleien met cosmetische gestes die als triomfen kunnen worden gepresenteerd. Want daar gaat het vermoedelijk toch om.