Voor freelancer Wang Yida (33) voelde het lang alsof zijn premie voor sociale verzekeringen een donatie was: geld waar hij niet veel van terug zou zien. Tot hij begin dit jaar twee weken in het ziekenhuis belandde met longontsteking. „Ik kreeg 85 procent van de kosten terug. Opeens was het heel erg de moeite waard.”
Wang was lokaal verzekerd in zijn woonplaats Chengdu, een opkomende megastad van ruim 21 miljoen mensen in het zuidwesten van China. Hij komt uit het noorden van het land, en verhuisde naar Chengdu nadat hij eerder een paar jaar in Beijing werkte. In de hoofdstad was het leven te duur en hij kon zich er niet inschrijven. Zo proberen China’s grootste steden hun bevolkingsgroei in te perken. Zoals steeds meer Chinese arbeidsmigranten koos hij daarom voor een secundaire stad, behorend tot de groep provinciehoofdsteden en andere grote steden die economisch wat achterliggen op Beijing en Shanghai, maar die wél steeds vriendelijker worden voor arbeidsmigranten.
China’s razendsnelle economische ontwikkeling was niet mogelijk geweest zonder het werk van interne arbeidsmigranten, de vele miljoenen mensen die hun thuis verlieten voor werk in de fabrieken en grote steden van de welvarende kuststreek van het land. Vaak waren zij welkom voor hun arbeid, maar konden zij zich niet als inwoner inschrijven in hun nieuwe woonplaats. Zij en hun gezinsleden hadden daarom minder of geen toegang tot lokale scholen, de woningmarkt, zorg en andere sociale voorzieningen.
Lees ook
Zonder hukou een rotleven
Het is een overblijfsel van China’s huishoudregistratiesysteem (hukou), ingevoerd in de planeconomie van de jaren vijftig van de vorige eeuw om interne migratie te beheersen en ervoor te zorgen dat genoeg mensen op het platteland achterbleven om eten te produceren voor de geprivilegieerde steden. Bij latere economische hervormingen werd die controle op interne migratie losgelaten – arbeidsmigratie bleek goed voor de economie – maar de ongelijkheid bleef. De meest recente nationale census uit 2020 laat het gat goed zien: een recordaantal van 376 miljoen Chinezen, 26,6 procent van China’s totale bevolking, woont ergens anders dan waar hun huishouden staat geregistreerd. In veel gevallen hebben zij minder sociale rechten dan lokale inwoners.
Overschot aan woningen
Daar wil de Chinese overheid nu wat aan doen. Plannen daarvoor lagen er al decennia, maar de urgentie groeit nu de sociale ongelijkheid tussen interne migranten – vooral die van het platteland – en andere Chinezen met meer koopkracht een extra rem vormt op de kwakkelende economie. Anders dan eerst is er nu een overschot aan lege appartementen in de steden door de woningmarktcrisis. „Dat is nieuw”, vertelt sociaal geograaf Xiaxia Yang, verbonden aan King’s College London. Tot voor kort was vastgoed in de grote steden schaars, maar de laatste jaren is er juist een overschot aan woningen en willen lokale overheden, die financieel ook sterk afhankelijk zijn van grondinkomsten, „migranten meer toegang geven om zo de huizenmarkt te stimuleren”.
Er wordt per stad geëxperimenteerd met allerlei beleid. Zo laten kleinere steden alle restricties voor migranten los, terwijl steeds meer grote steden een lokale inschrijving ‘cadeau doen’ bij de aankoop van een appartement. Ook versoepelen ze de puntensystemen waarmee ze gewend waren migranten te beoordelen.
Voor arbeidsmigranten die niet in aanmerking komen voor lokale inschrijving, zijn er sinds 2020 steeds meer mogelijkheden om sociale rechten te koppelen aan een lokale ‘verblijfsvergunning’. Volgens een nationaal besluit van deze zomer moet er overal gestreefd worden naar „gelijke rechten” tussen interne migranten en lokale inwoners.
Vechten voor onderwijs
De nieuwe regels pakken het beste uit voor arbeidsmigranten met een diploma uit het hoger onderwijs, en voor wie een appartement kan kopen, zoals Wang deed toen hij naar Chengdu verhuisde. Voor migranten in beroepen met lagere inkomens verbeteren dingen minder snel. Zoals voor de 26-jarige Hua Zhengwei, die voor bezorggigant Meituan in Chengdu eten bezorgt op een elektrische scooter. Hij is nu vier jaar in de stad maar is er niet ingeschreven of verzekerd. Er is lokaal beleid waardoor hij daar wel in aanmerking voor komt, maar veel bedrijven vinden de premies te hoog om hun werknemers daarvoor te registreren. Handhaving is beperkt. „Ik weet ook niet waarom Meituan dit niet voor ons regelt.”
Hua legt uit dat hij het als jonge migrant wel kan hebben. Hij vermijdt de zorg maar is niet vaak ziek. Bovendien is het leven in Chengdu, waar hij naartoe kwam omdat zijn vriendin er werkt, beter dan in het drukke Shanghai waar hij eerder woonde. Afkomstig uit de armere provincie Jiangxi, tweeduizend kilometer verderop, is hij gewend aan de ongelijkheid. „De mogelijkheden zijn anders voor jullie mensen met onderwijs. Maar ik zie wel waar ik terecht kom – als het maar ergens is waar je niet te hard hoeft te vechten om rond te komen”, lacht hij terwijl hij aanstalten maakt om verder te gaan met de gepeperde lunch die hij zittend op zijn scooter aan het eten is.
Volgens onderzoeker Yang is dit typerend. „Als het gaat om zorgverzekeringen en pensioen, zie je dat veel migranten niet eens weten waar ze voor in aanmerking komen. Ze mijden het ingewikkelde systeem zoveel mogelijk.” Dat is anders als het gaat om het recht op onderwijs voor hun kinderen. Toegang tot de betere scholen in de grote steden waar zij werken en bijdragen aan de economie, is een absolute prioriteit. „Voor veel migranten is geld verdienen voor het onderwijs van hun kinderen de voornaamste reden om überhaupt naar de stad te verhuizen.”
De mate waarin migrantenkinderen nu toegang hebben tot lokale scholen verschilt van stad tot stad. Vaak zijn de regels soepeler voor het basisonderwijs, maar moeten kinderen van migranten in grote steden terugverhuizen naar de plek waar hun ouders vandaan kwamen om naar de middelbare school te kunnen. In Chengdu wisten de twee dochters van chauffeur Ni Bi (47) dit te vermijden, en konden zij bij hun ouders in de stad blijven wonen. Dat was niet makkelijk. Ni, die al twintig jaar in de stad werkt maar er niet vandaan komt, vertelt in het dialect van haar geboortestreek geroutineerd door welke ingewikkelde bureaucratische hoepels ze moest springen om dit voor elkaar te krijgen. En alsnog had ze te maken met ongelijke behandeling. „Om hier ook naar de middelbare school te kunnen, moeten migrantenkinderen heel goede cijfers hebben. Als je cijfers net zo goed zijn als die van een local, gaat die voor,” zegt ze berustend.
Hardnekkige tweedeling
Dat de Chinese overheid meer aandacht krijgt voor de rechten van de familieleden van de migrant, zoals hun kinderen en hulpbehoevende ouders, noemt onderzoeker Yang positief. In augustus kondigde Beijing aan dat ook migrantenkinderen in aanmerking moeten komen voor een zorgverzekering op de plek waar zij wonen en hun ouders werken. „Dat is vooruitgang. Al moeten we nog zien wat ervan terechtkomt.”
Tegelijk blijven steden selectief in wie ze verwelkomen. Dat komt door hun financieringsmodel: in China krijgen lokale overheden niet veel van de belastinginkomsten van de staat, maar zijn ze wel verantwoordelijk voor de kosten van het sociale vangnet.
Nu hun inkomsten uit vastgoed en grond dalen staan Chinese steden voor een dilemma. Yang: „Ze willen graag huizen verkopen aan nieuwkomers. Maar zolang hun inkomstenstromen niet veranderen zijn ze niet goed in staat de hogere kosten van sociale voorzieningen te dragen die een groeiende lokaal ingeschreven bevolking met zich meebrengt.”
Dus voeren steden het nationale beleid selectief uit en geven ze met voorrang rechten aan de migranten die vastgoed kunnen betalen. Dat heeft ook nadelen. De steden hebben ook migranten in beroepen met lagere lonen hard nodig, zoals winkelpersoneel, bezorgers, en andere beroepen in de groeiende dienstensector. En als migranten meer zekerheid hebben over hun sociale vangnet zou dat ook „tientallen miljarden aan consumptie” kunnen opleveren die de Chinese economie goed kan gebruiken, aldus de invloedrijke econoom Cai Fang in een recente speech.
Maar hoewel de regelgeving rond lokale registratie wordt versoepeld, en minder begint te lijken op het voormalige strenge interne grenssysteem dat vaak werd vergeleken met de grenzen tussen verschillende landen, blijft China een hardnekkige tweedeling houden „tussen lokale inwoners en niet-lokale inwoners”, concludeert Yang.
Bloeiend nachtleven
Ondertussen kreeg Chengdu er sinds 2019 bijna vijf miljoen inwoners bij, mede door het relatief soepele registratiebeleid. Terwijl de reputatie van Beijing – dat deze zomer bekendmaakte dat de bevolking voor het zesde jaar op rij licht kromp – verslechtert, staat de zuidwestelijke stad in China positief bekend om zijn tragere tempo, het bloeiende nachtleven en veel tijd voor de beroemde Sichuanese keuken. Maar door de snelle bevolkingsgroei begint Chengdu volgens de migranten die NRC spreekt nu ook meer op Beijing en Shanghai te lijken.
Wang, de freelancer, zag de verandering. „Eerst was ik in Chengdu degene die mensen opjutte met mijn snelle looptempo, maar je ziet hier nu de competitie ook toenemen.”
Hij blijft blij met zijn keuze voor Chengdu, waar hij vanaf het dak van zijn flat op heldere dagen de sneeuwbetopte bergen van West-Sichuan ziet. „Ik ga er nu vaak op uit in het weekend. Uiteindelijk is iedereen op zoek naar een betere balans tussen werk en privé.”
Lees ook
Chengdu: een van de meest relaxte steden van China