China gebruikt de wetenschap om te bewijzen dat de oorspronkelijke Taiwanezen van het vasteland komen

Een klein winderig dorpje op het Chinese eiland Pingtan zal de komende jaren transformeren in een enorm archeologiepark. Aan de kustweg, waar oesterkwekers nu nog hun oogst te drogen leggen, moet een ‘belevingsruimte’ komen met knutselworkshops en overnachtingen in inheemse hutten. De baas van een visrestaurant in het dorpje schenkt twee koppen thee in en wijst landinwaarts. Daar hebben de graftomben van het dorp moeten wijken voor archeologische opgravingen, een internationaal onderzoekscentrum en een museum. Het museum is nog niet open voor publiek, maar buiten verklappen beelden van Hawaïaanse hula-dansers en traditionele Taiwanese boten al de belangrijkste boodschap: de Austronesiërs komen oorspronkelijk uit China.

Een overdekte archeologische site is wél open voor bezoekers. Langs de rechthoekige uitgravingen ligt een houten loopbrug en uit de roodbruine grond steken nog resten aardewerk. Uit de potscherven, stenen gereedschappen en menselijke resten die zijn blootgelegd, zou blijken dat hier lang geleden al Austronesiërs hebben gewoond.


Het Austronesisch omvat 1.200 talen die gesproken worden op eilanden van Madagaskar tot Paaseiland en Nieuw-Zeeland. Sinds de jaren tachtig stellen westerse archeologen en linguïsten Austronesische taalfamilie en haar culturele kenmerken ontstonden op Taiwan, van waar het zich via de Filippijnen verder heeft verspreid. Maar volgens nieuw Chinees onderzoek zijn de wortels nog verder terug te traceren, namelijk tot de Zuid-Chinese kustprovincie Fujian.

Enkele vondsten van Pingtan zijn nu tentoongesteld in het Fujian-Taiwan Kinship museum in Quanzhou, waar de potscherven naast attributen van inheemse Taiwanese volkeren liggen. „Sinds de oudheid hebben de mensen aan beide kusten hetzelfde bloed en dezelfde taal en gebruiken”, meldt een bordje. Nieuwsberichten van staatsmedia zijn nog explicieter. Een Taiwanese herkomst van de Austronesiërs zou verzonnen zijn door separatisten, stelt een regionale tv-zender, en de nieuwe vondsten op Pingtan bewijzen dat de „de twee kusten altijd al één familie zijn geweest”.

Het zou betekenen dat ook de Austronesisch-sprekende volkeren van Taiwan een herkomst op Chinees grondgebied hebben, en daarom bij China horen. Dat zet China’s claim op Taiwan kracht bij.

Hoewel Taiwan al 75 jaar functioneert als zelfstandig land, bestaat de bevolking voor het grootste deel uit Han-Chinezen. Mede vanwege deze verwantschap zou het land zich moeten aansluiten bij China – zegt China. Maar op Taiwan leven ook inheemse groepen, ieder met hun eigen Austronesische taal en cultuur. Taiwan erkent de minderheid grondwettelijk als haar oorspronkelijke bewoners en promoot hun cultuur als onderdeel van een unieke Taiwanese identiteit. Hiermee weet Taiwan zich te onderscheiden van China en diplomatieke banden aan te halen met andere Austronesische landen waar Austronesisch wordt gesproken.

Nu claimt China de oorsprong van de Austronesische taalfamilie en gebruikt het zelf de inheemse cultuur als politieke lijm. Met regelmaat worden Pacifische politici en inheemse Taiwanezen uitgenodigd om op Pingtan hun ‘Austronesische afkomst’ te ontdekken. Zelfs president Xi Jinping verwees in een ontmoeting met de president van Micronesië afgelopen april naar de opgravingen op Pingtan. Hij stelde geleerd te hebben dat „de Austronesische taalgroep uit Fujian komt” en koesterde daarom „warme gevoelens” voor zijn Pacifische vrienden. Maar het bewijs voor de Chinese oorsprong is niet zo zeker als Xi suggereert.

Austronesische wortels

Bij wijze van uitzondering breken boven de windmolens van Pingtan enkele zonnestralen door de grijze lucht. Nu zijn de straten leeg, maar in de zomer trekt de koele wind veel toeristen, vertelt een taxichauffeur. Geen plek in China ligt dichter bij Taiwan dan Pingtan, dus is het eiland zowel een toeristische als politieke hotspot. Het was een van de laatste gebieden die de communisten in 1949 veroverden op het regime van de Kuomintang (KMT), dat zich kort daarna op Taiwan verschanste. Sindsdien probeert China Taiwan in te lijven.

China wees Pingtan zo’n vijftien jaar geleden aan als experimentele zone voor economische en politieke integratie met Taiwan. Het land investeerde miljarden in lokale bedrijven en toerisme, verzon regelingen om Taiwanese ondernemers en bewoners aan te trekken en organiseerde dagelijks veerdiensten tussen de twee eilanden. Sinds corona varen de veerboten niet meer, en de onstuimige zee is steeds vaker het toneel van militaire oefeningen.

Het archeologische onderzoek past precies in het oorspronkelijke integratieplan. De provincie Fujian investeerde meer dan dertig miljoen euro in het nieuw te bouwen archeologische park. Dit stimuleert niet alleen de lokale economie, maar moet ook aantonen dat Fujian en Taiwan „sinds de oudheid al dezelfde wortels hebben”, schrijft de provincie op haar website. Het archeologische park „is belangrijk voor de integratie van Fujian en Taiwan”, zegt ook de directeur van het internationale onderzoekscentrum in een Chinees staatsmedium. Hij wil inheemse mensen uit onder andere Taiwan aanmoedigen om naar Pingtan te komen om zich te verdiepen in hun voorouderlijke cultuur.

Een sculptuur in de vorm van Taiwan op Pingtan met de tekst „heimwee”.
Foto Greg Baker/AFP

Gratis snoepreisjes

Hoe wordt daarover gedacht aan de overkant van de zeestraat, op Taiwan? „Als je de inheemse Taiwanese cultuur wilt ontdekken, dan heb je op Pingtan weinig te zoeken”, zegt een man in het bergdorp Sandimen in Zuid-Taiwan. Samen met twee kennissen zit hij bij de ingang van een buurtwinkel. Ze roken een sigaret en kauwen op betelnoten – een populair oppeppend middel onder de inheemse Taiwanezen. De man, Mangguo, behoort tot de Paiwan, de op één na grootste inheemse groep op het eiland. In Sandimen leven veel van hen van toerisme: bezoekers komen af op het subtropische berglandschap, de kleurrijke Paiwanese kralen en een park voor inheemse culturen.

Mangguo heeft gewerkt als reisleider. Hij vertelt dat China regelmatig inheemse Taiwanezen uitnodigt om traditionele dansoptredens te geven, onder andere op Pingtan. Volgens hem heeft dat een politieke reden. „Ze hebben interesse in ons omdat we hier in Taiwan stemrecht hebben.”

Als hij foto’s ziet van musea in Quanzhou en Beijing die Paiwanese zwaarden tentoonstellen en houtsneden met naakte figuren en slangen, reageert hij opgewonden. De slang is de heilige honderd-stappenadder, legt hij uit. „Door onze cultuur naar China te halen doen ze alsof we daar vandaan komen. Maar hoe kan China nou de oorsprong zijn? Paiwanezen komen gewoon uit Taiwan.”

Paiwanezen komen gewoon uit Taiwan

Mangguo
inheemse reisleider uit Zuid-Taiwan

De Austronesisch-sprekende Taiwanezen woonden al duizenden jaren op het eiland, voordat 400 jaar geleden eerst de Nederlanders van de VOC, en daarna de Chinezen en Japanners het eiland koloniseerden. Toen de KMT naar Taiwan vluchtte, gingen veel lager geplaatste KMT-soldaten in inheemse dorpen wonen. De partij introduceerde de Chinese taal en cultuur en wist een groot deel van de inheemse mensen te assimileren. Nog altijd hangen er in dorpen als Sandimen veel vlaggen met het KMT-logo: de witte zon in een blauwe lucht.

De inheemse mensen stemmen ook nu nog graag op de KMT, zegt Tibusungu ’e Vayayana, sociaal geograaf aan de National Taiwan Normal University. Hij vermoedt dat zij daarom worden uitgenodigd voor optredens in China en soms ook snoepreisjes krijgen aangeboden. „Omdat de KMT tegenwoordig China-gezind is, wil China de band tussen de inheemse mensen en KMT graag zo houden.”

Vayayanas kantoor in de Taiwanese hoofdstad Taipei ligt vol omgevallen stapels boeken. „Het is nog wat rommelig van de laatste aardbeving”, grinnikt hij. Vayayana is lid van een Tsou-stam uit Midden-Taiwan en oud-viceminister van de Raad voor Inheemse Volkeren. De inheemse mensen drukken een steeds grotere stempel op de Taiwanese cultuur en politiek, zegt hij, maar dit komt vooral door de Democratische Progressieve Partij (DPP).

Na de aftocht in 1949 bestuurde de KMT Taiwan als een autoritaire eenpartijstaat waarin de Chinese herkomst centraal stond. Maar na de democratische hervormingen in de jaren negentig koos de DPP – die toen aan de macht kwam – een andere koers. Zij zette zich juist nadrukkelijk af tegen China en promootte een unieke Taiwanese identiteit. Sindsdien identificeert bijna twee derde van de bevolking zich als Taiwanees in plaats van Chinees. Ook voert de DPP een ‘zuidwaartse’ politiek, waarbij de economische en politieke banden met Zuid- en Zuidoost-Azië het land onafhankelijker van China moeten maken.

Het voelt alsof we een soort politiek ruilmiddel zijn

Tibusungu ’e Vayayana
sociaal geograaf

Daarbij komt Taiwans inheemse erfgoed goed van pas. Als ‘Austronesisch thuisland’ organiseert Taiwan conferenties en uitwisselingen met bijvoorbeeld de Filippijnen en de Maori in Nieuw-Zeeland. Ook gebruikt Taiwan de inheemse cultuur om toeristen aan te trekken en zich te profileren als uniek en multicultureel.

De wetenschap speelt daarbij een belangrijke rol. Zo investeert Taiwan veel in onderzoek naar inheemse talen en naar de genetische diversiteit van de Taiwanezen. Daaruit zou blijken dat ze niet allemaal ‘pure’ Han Chinezen zijn: hun genen zouden ook sporen van onder andere een Nederlandse en Austronesische afkomst tonen. De meeste Taiwanezen zouden minstens één inheemse voorouder hebben en dus verschillen van de Chinezen op het vasteland. Hoewel dit onderzoek kritisch werd ontvangen, is het geloof in de Austronesische genen wijdverspreid in Taiwan.

Een houtsnede van het Paiwanese volk op Taiwan.
Foto Imageselect

Alle aandacht voor de inheemse Taiwanezen gaat hand in hand met hun emancipatie. De overheid sponsort inheemse festivals en kunst, geeft ze zendtijd op tv en radio en biedt inheemse kinderen les in Austronesische talen aan. Ook zijn zes zetels in het Taiwanese parlement gereserveerd voor inheemse mensen. In 2016 bood toenmalig president Tsai Ing-wen (DPP) officieel excuses aan voor het onrecht dat de inheemse mensen is aangedaan.

Desondanks ervaren inheemse Taiwanezen nog steeds discriminatie en sociaal-economische ongelijkheid. Veel van hen twijfelen over de beweegredenen van de DPP, ziet Vayayana. „De erkenning is fijn en we zijn er zeker op vooruit gegaan. Maar het voelt soms wel alsof we een soort politiek ruilmiddel zijn.”

Mitochondriaal bewijs

Dankzij de inheemse cultuur en genetisch onderzoek weet Taiwan zich te onderscheiden van China. China zet daar nu eigen onderzoek tegenover dat de Austronesische taal en cultuur buiten Taiwan plaatst. Hoe sterk is het Chinese bewijs?

De Chinese onderzoekers baseren zich vooral op archeologie. Op Pingtan en in Tanshishan – een opgraving nabij de stad Fuzhou – zijn bijlen, vishaken en potscherven gevonden die vergelijkbaar zijn met vondsten uit Taiwan. Dat zou aantonen dat hier 7.500 jaar geleden al Austronesiërs leefden. Deze mensen zouden invloed hebben gehad op de Chinese taal en cultuur in Fujian, en via Pingtan zo’n 6.000 jaar geleden de oversteek naar Taiwan hebben gewaagd, 120 kilometer zuidoostwaarts.

Daarnaast verwijzen Chinese musea en media naar enkele genetische studies, die – in tegenstelling tot de archeologische claims – ook gepubliceerd zijn in gerenommeerde tijdschriften als Cell en Nature. Belangrijk is vooral de vondst van twee skeletten van ongeveer 8.000 jaar oud op Liang, een eiland vlak voor de Chinese kust. Uit dna-analyse zou blijken dat deze mensen enkele mitochondriale variaties delen met de hedendaagse inheemse Taiwanezen.

Agrarische revolutie

De grafheuvels van het Bali District in Nieuw Taipei bieden een goed uitzicht op de Noord-Taiwanese kust. In het oosten mondt de Tamsui uit in de zee, en links daarvan ligt de haven waar tot vijf jaar geleden de veerboten vanuit Pingtan aankwamen. De eerste neolithische Taiwanezen arriveerden hier ook per boot, zo’n 6.000 jaar eerder. Potscherven gevonden op de grafheuvel verraden dat het om een maritieme groep jagers en verzamelaars ging, de Dapenkeng-cultuur. Hun potten hebben dezelfde okerbruine kleur als die in Fujian, maar de geribbelde versieringen zijn dikker en lopen diagonaal in plaats van horizontaal.

Hoewel de Dapenkeng-groep ooit van het vasteland moet zijn gekomen, is het onzeker of ze rechtstreeks uit Fujian kwamen, zegt archeoloog Liu Yi-chang. Zijn open kantoor op de campus van de Cheng Kung-universiteit in Tainan zit verscholen tussen de sliertende banyan-bomen. Hij zit al vijftig jaar in zijn vak en gaat bijna met emeritaat. Voor de gelegenheid heeft een collega ananascakejes op tafel gezet.

Een optreden in traditionele kostuums tijdens een jaarlijks festival voor inheemse volkeren in de Taiwanese hoofdstad Taipei.

Foto Sam Yeh/AFP

Toen het politieke klimaat tussen China en Taiwan beter was, had Liu de kans om de vondsten op Pingtan en in Tanshishan zelf te bestuderen. „De groepen in Fujian tonen overeenkomsten met de Dapenkeng-cultuur, maar dit kan evengoed het resultaat zijn van wederzijdse interactie.” Na de komst van de Dapenkeng volgden andere migraties naar Taiwan. Bij de stad Taichung zijn bijvoorbeeld resten gevonden van culturen die lijken op die uit Guangdong en Noord-Vietnam, zegt Liu. „Die mensen zijn waarschijnlijk per schip meegevoerd door de hevige zomerwind en zo per ongeluk hier beland.”

Pas toen die verschillende groepen in aanraking kwamen met landbouw, ontstonden de eerste Austronesische culturele kenmerken, vertelt Liu. „Zo’n 5.000 jaar geleden werden rijst en gierst geïntroduceerd vanuit Noord-China en Guangdong. De jagers en verzamelaars veranderden langzaam in boeren.” Vanaf dat moment zien archeologen in Taiwan steeds meer agrarische nederzettingen ontstaan, met een rijke culturele variatie: elke regio ontwikkelde zijn eigen kleur aardewerk, kenmerkende grafrituelen en sieraden zoals jade oorbellen.

De variatie ontstond onder andere door het landschap. „Door de hoge bergen raakten de nieuwe landbouwgemeenschappen vrij geïsoleerd. Waarschijnlijk was dit ook het moment waarop de taalfamilie ontstond en zich opsplitste.” Een vergelijkbare, maar aparte agriculturele revolutie vond plaats in Fujian, zegt Liu. Maar daar zijn de gevonden overblijfselen waarschijnlijk afkomstig van vroege Austroaziatische en Kra-Dai-culturen. Een Chinese herkomst van de Austronesische taal en bijbehorende cultuur lijkt hem vergezocht.

‘Mata’ of ‘mtsoo’

Internationaal gerenommeerde taalwetenschappers en archeologen die zich met dit vraagstuk bezighouden, komen tot dezelfde conclusie: er is vrijwel geen bewijs dat de Austronesische taalfamilie en de daaraan gelinkte culturen uit China komen.

Vooral linguïsten zetten grote vraagtekens bij de Chinese claims. „Genen en archeologische objecten praten niet”, zegt Marian Klamer, hoogleraar Austronesische en Papua taalkunde aan de Universiteit Leiden. „Objecten kunnen gemakkelijk uitgeleend worden en dna verspreidt zich alleen verticaal via menselijke voortplanting. Talen evolueren daarentegen verticaal én horizontaal, en kunnen daardoor heel andere trajecten volgen.” De Chinese claims zijn daarom problematisch, zegt ze. „Om echt iets te kunnen zeggen over de herkomst van een taal moet je een historische reconstructie maken door systematisch te kijken naar de talen die nu nog gesproken worden.”

Taal wordt regelmatig gebruikt om een gezamenlijke culturele geschiedenis te legitimeren

Marian Klamer
Universiteit Leiden

Maar de huidige inheemse minderheden van Zuid-China spreken doorgaans varianten van de Sino-Tibetaanse, Austroaziatische of Kra-Dai-talen en geen Austronesisch. En ook zijn er nagenoeg geen andere aanwijzingen te vinden dat het daar ooit gesproken werd. Zo zijn er geen sporen van het Austronesisch te bekennen in lokale Chinese talen, zoals de Zuidelijke Min, zegt ook historisch linguïst Hsiu-chuan Liao van de Taiwanese Tsing Hua-universiteit in Hsinchu.

Vanuit de taalwetenschap wijst alles erop dat het Austronesisch uit Taiwan komt, zegt Liao. „De Formosaanse talen van Taiwan zijn heel gevarieerd. Zo is ‘mata’ het woord voor ‘oog’ in de meeste Austronesische talen, terwijl in de Formosaanse taalgroep ook de woorden ‘matsa’, ‘maca’ en ‘mtsoo’ worden gebruikt. Dit kun je vrijwel alleen verklaren door te stellen dat de taalfamilie in Taiwan ontstond en zich daar al heel vroeg opsplitste – ongeveer zo’n 5.000 jaar geleden.” De culturele connecties met China dateren van daarvoor en zijn daarom pre-austronesisch, zegt ze.

Met het opzetten van een ‘Austronesisch’ onderzoekscentrum op Pingtan lopen de Chinezen op de feiten vooruit, zegt Belgisch-Taiwanese linguïst Rik De Busser van de Chengchi universiteit in Taipei. „Het is alsof ze vooraf al hebben bepaald welke resultaten ze gaan vinden. Academisch gezien is zoiets niet acceptabel.” De regio kwam bovendien pas ongeveer 2.800 jaar geleden onder Chinese invloed – lang nadat de pre-austronesische groepen waren vertrokken. De pre-austronesiërs hebben dus nooit de kans gehad om cultuur uit te wisselen met de Chinezen.

Gouden tijden

Waarom houden de Chinese onderzoekers toch vol dat de Austronesische talen hun wortels in Fujian hebben? „Dat moet wel een politieke motivatie hebben”, zegt Klamer van de Universiteit Leiden. „Taal wordt regelmatig gebruikt om een gezamenlijke culturele geschiedenis te legitimeren en ik denk dat dit hier ook zo’n rol speelt.” Door te stellen dat de oorspronkelijke bewoners van Taiwan uit China komen, willen ze het idee creëren dat Taiwan onderdeel is van China, denkt ook Liao uit het Taiwanese Hsinchu. „Het Chinese onderzoek is gedreven door een sterk nationalisme.”

Spandoeken boven de ingang van de overdekte opgraving op Pingtan met citaten van president Xi Jinping getuigen daarvan. Xi zegt er dat de archeologie een „onuitputbare kracht voor het opbouwen van een sterke socialistische cultuur”. En: „Archeologie is een belangrijke culturele onderneming met een enorme sociale en politieke betekenis.”

Toch lijken veel inwoners van Pingtan zich weinig bezig te houden met geopolitiek en archeologie. Voor hen draait het leven meer om alledaagse zaken, zoals het verdienen van de kost. Een Austronesische afkomst? Nee, die hebben ze hier niet, zegt de baas van het visrestaurant terwijl hij nog een kop thee aanbiedt. Toch verheugt hij zich op de komst van het archeologische park: voor zijn restaurant verwacht hij gouden tijden.

Voorouders Hebben Taiwanezen inheemse genen?

„De inwoners aan weerszijden van de Straat van Taiwan zijn verbonden door bloed”, stelde de Chinese president Xi Jinping afgelopen oktober op een staatsbanket. Het diner werd gehouden ter ere van de 75-jarige oprichting van de Volkrepubliek en voor de gelegenheid sprak Xi zijn gasten toe, over onder andere de ‘hereniging’ met Taiwan. Vanwege de verwantschap tussen beide landen zou dit onvermijdelijk zijn, volgens Xi. Bloed is immers „dikker dan water”.

Maar volgens een aantal Taiwanese onderzoekers zijn de Chinezen en Taiwanezen genetisch verschillend. Van de Taiwanezen wier voorouders al enkele generaties op het eiland wonen, zou 85 procent inheemse genen hebben, bleek uit een spraakmakend dna-onderzoek van de hematoloog Marie Lin in 2007. Het hoge percentage zou te verklaren zijn door de historische achtergrond van Taiwan. In de zeventiende en achttiende eeuw beperkte de Qing-dynastie de migratie naar Taiwan voornamelijk tot mannen, waardoor veel van hen enkel met inheemse vrouwen konden trouwen.

Lins onderzoek kreeg een rol in het creëren van een nationale Taiwanese identiteit, zegt wetenschapssocioloog Tsai Yu-yueh van onderzoeksinstituut Academia Sinica. Pro-Taiwanese media pikten de studie op en concludeerden dat Taiwanezen en Chinezen niet tot één familie behoren. Het onderzoek belandde in een Taiwanees geschiedenisschoolboek en wordt tot op heden gebruikt om Xi Jinpings argument van een gedeelde Chinese verwantschap te ontkrachten: het bloed aan de twee kanten van de Straat van Taiwan zou toch echt verschillend zijn.

Maar klopt dit wel? Twee Taiwanese wetenschappers bekritiseerden de methode en interpretatie van Lin. Ze schreven op basis van eigen analyse dat maar 7 procent van de Taiwanezen een inheemse afkomst heeft. Zowel Lin als haar critici betichten elkaar van politieke beweegredenen. Maar volgens Tsai hebben geen van de onderzoekers het goed of fout: de percentages verschillen enkel omdat beide kampen andere meetmethoden en definities hanteren. De hele controverse bewijst voor haar een belangrijk punt: „Wetenschappelijk onderzoek is niet geschikt om complexe sociale problemen rondom identiteit op te lossen, en dat geldt bij uitstek voor genetisch onderzoek. Identiteit wordt immers bepaald door cultuur, en niet door genen.”