Zet je schrap. Land Rover hybridiseerde de Defender, ooit een reutelende vierwielaangedreven boerenkar met stinkende diesel- of benzinemotor. Voor het milieu laat het merk een 300 pk sterke viercilinder turbo verbindend in gesprek gaan met een potige elektromotor en een accu van 15,4 kWh, op papier goed voor 40 elektrische kilometers. Die ga je nooit halen, maar goede bedoelingen zijn tegenwoordig ook visitekaartjes. Waarom niet meteen elektrisch? Niet iedere Defender-rijder heeft er zin in, niet alle markten zijn er klaar voor. Een batterijpakket dat zo’n terreinmachine van woestijn tot poolcirkel onder alle omstandigheden 600 kilometer op de been houdt moet bovendien nog worden uitgevonden.
Vooruit, hij is oplaadbaar. Ja, de Defender PHEV is een stekkerhybride. Verbruik volgens de fabrikant: 1 op 38,5. Zou het? Met een rijklaargewicht van 2.693 kilo en een hoogte van 1 meter 97 snapt een kind: niet op de snelweg. De data op het infodisplay zijn ontnuchterend. Bij een gemiddelde snelheid van 99 kilometer per uur heeft de Defender na 117,6 kilometer A6 9,8 l/100 km verstookt. Maar het is minder dan 1 op 10 en dus goed, want zonder de elektro-ondersteuning was het 1 op 5 geweest, chapeau. Het schouderklopje is een windhoos prijzen dat hij geen tornado was. De boordcomputer, die je rijstijl monitort op ecologische voorbeeldigheid, is er nog content mee ook. Ik krijg een rijscore van 90 procent, wat betekent dat ik het voortreffelijk gedaan heb. Voor extra spaaradviezen kan ik aanvullend schijnheilig het icoontje ‘ecotips’ aanvinken, alleen te raadplegen als de Defender stilstaat. Dan is hij natuurlijk ook het zuinigst, hahahahaha.
Summum van hypocrisie, een terreinwagen met ruim 400 pk die roomser dan de paus het goede voorbeeld zit te geven. Onder het kopje ‘invloed op verbruik’ verstrekt het infotainmentscherm een waaierachtig overzicht van elektrische systemen die het energieverbruik negatief kunnen beïnvloeden: airconditioning, blower, achterruitverwarming, stuur- en stoelverwarming, verlichting. De belangrijkste spelbreker blijft opportunistisch buiten schot, het flatgebouw zelf.
Nu zat eind december met storm en regen ook wel alles tegen. Dan is bijna 1 op 10 voor zo’n polariserende kolos een hele prestatie. Voor u schande roept: men stelle zich de Defender-rijder voor. Het is een man en die wil 400 pk, daar is hij man voor. Zulke krachten komen in zijn dromen nog uit 6 of 8 cilinders. Maar vermogen is bij plug-ins door het bpm-voordeel goedkoper en hij kan als ondernemer rekenen, dus wordt het een Defendertje met vier cilinders. Onder kantooruren rijdt hij toch uitsluitend in de stad en in die dertigkilometerhel chillt de Defender uit zichzelf elektrisch. De luchtkwaliteit zal niet onder hem lijden en zo vereffent de urbane klantenkring beetje bij beetje de milieuschuld die de suv wordt aangerekend. Parijs zou ik wegens de aanstaande parkeertarieven voor zware jongens mijden, maar daar had een Defender-rijder op vakantie toch al niks te zoeken. Die gaat met andere reclamejongens naar Marokko of de Noordkaap. Man zijn, stoer doen, laadpalen zoeken.
Indiana Jones
Dan wil je geen overlast van actieve veiligheidssystemen. Helaas heeft die plaag ook het Defenderparadijs bereikt. De waarschuwingsgeluidjes voor snelheidsoverschrijdingen zijn discreet, de stuuringrepen onaanvaardbaar. Alsof Spielberg Indiana Jones laat schaduwen door een rij-instructeur. Terwijl hij zo zijn best doet aspirant-boomers en jeugdige nostalgici met het gemak van vroeger in te palmen. Blower, achterruitverwarming, airconditioning en tractiecontrole zijn met normale schakelaars te bedienen en ik kan de temperaturen links en rechts met verrukkelijk concrete draaiknoppen instellen. Gigantisch is de ruimte boven mijn hoofd, waar een glazen schuifdak voorsorteert op de verdiende hemelvaart van de milieuridder achter het stuur. De op papier geforceerde vereniging van premium leer en boerse moeren doet het in de deurpanelen wonderwel.
Foto’s: Merlijn Doomernik
Voor terreinrijden had ik niet de juiste banden. Maar toen ik onderweg op een verzopen zandpad stuitte kon ik de verleiding niet weerstaan. De PHEV gleed er stoïcijns doorheen als een heet mes door een saba-yontaartje van Holtkamp. Zo moeten terreinwagens zijn: warmbloedige, almachtige machines. Daarom overleefde de Defender, terwijl normale auto’s en masse veranderden in levenloze stekkerautomaten. Ik genoot van zijn auto-zijn. Hij staat voor alles wat leuk, dom en kinderlijk meeslepend is. Voor veel geld ja. Maar op afzienbare termijn is hij dankzij de torenhoge afschrijving best te betalen. Laat hem dan je laatste achterlijke daad zijn. Geen zorgen over de techniek, harder dan dertig is er zelden mee gereden.