Chaos tijdens overdracht gijzelaars: wat zijn de regels voor de behandeling van gevangenen?

Met de „grootst mogelijke ernst” bekeek de Israëlische premier Benjamin Netanyahu donderdag de „schokkende taferelen” tijdens de vrijlating van gijzelaars in Khan Younis, een stad in het zuiden van de Gazastrook. „Dit is een extra bewijs van de onvoorstelbare wreedheid van de terroristische organisatie Hamas.”

Hij doelde op de – uiteindelijke wel succesvolle – overdracht van twee Israëlische en vijf Thaise gijzelaars aan het Rode Kruis. Dat gebeurde te midden van een grote menigte, met duwende en schreeuwende mensen die de voertuigen omringden en de overdracht vertraagden. Wat minuten had moeten duren, nam uiteindelijk meer dan een uur in beslag. Ordebewakers van Hamas probeerden de menigte in bedwang te houden. Israëlische functionarissen noemden de situatie „één stap verwijderd van een lynchpartij”.

De overdracht was onderdeel van afspraken over het staakt-het-vuren in Gaza. Israël liet donderdag 110 Palestijnse gevangenen vrij.

Vernedering

Toen Hamas enkele honderden mensen gijzelde, in oktober 2023, was dat een duidelijke schending van het humanitair oorlogsrecht. Maar als die mensen eenmaal gegijzeld zijn, gelden er ook regels voor hun behandeling.

Het overdragen van gijzelaars is volgens het oorlogsrecht niet aan specifieke regels gebonden, zegt Marten Zwanenburg. Hij is hoogleraar militair recht, in het bijzonder recht tijdens militaire operaties, aan de Universiteit van Amsterdam en de Nederlandse Defensie Academie. „Maar er gelden wel algemene regels voor de behandeling van gevangenen, en die gelden tot het moment dat je ze vrijlaat.”

Ten eerste, zegt Zwanenburg, is er een algemene verplichting om gevangenen menselijk te behandelen. „Dat betekent onder meer dat je ze niet mag martelen of vernederen.” Dat vernederen is niet nader gedefinieerd, en staat dus open voor interpretatie. Zwanenburg: „Je zou kunnen beargumenteren dat het behandelen van een gijzelaar als trofee vernederend is.”

Een tweede relevante regel in het oorlogsrecht is dat gevangenen niet blootgesteld mogen worden aan ‘publieke nieuwsgierigheid’. Ook die regel zou hier geschonden kunnen zijn, aldus de hoogleraar: de gijzelaars werden vrijgelaten voor het oog van camera’s, onder meer van Hamas.

Ook bij eerdere overdrachten werd deze regel al geschonden, bijvoorbeeld door gijzelaars op een podium te zetten, tegen de achtergrond van een Hamas-logo, waarbij ze gedwongen werden om dingen te zeggen. Overigens werd Israël eveneens beschuldigd van het overtreden van deze regel toen er beelden naar buiten kwamen van Palestijnse gevangenen die gedwongen waren om zich tot op hun ondergoed uit te kleden.

Zwanenburg houdt een kleine slag om de arm over de vraag of de wijze van overdracht door Hamas ook de mensenrechten van de gijzelaars schond. De mensenrechten binden primair staten, zegt Zwanenburg. „Die rechtsregels zijn bedoeld om burgers tegen staten te beschermen, en niet voor gewapende groepen als Hamas.”

Bij een oordeel over schending van het oorlogsrecht moet je volgens de hoogleraar wel de situatie in de Gazastrook in acht nemen. Het gebied is door Israël platgebombardeerd, en Hamas moet zich vanuit tunnels hergroeperen om de overdracht van gijzelaars te regelen. „Dat zou je semi-verzachtende omstandigheden kunnen noemen. Maar al met al denk ik wel dat Hamas meer had kunnen doen om deze taferelen te voorkomen.”

Rode Kruis

Vanuit Israël werd er ook kritisch gekeken naar de rol van het Rode Kruis bij de overdracht. Een woordvoerder van het Internationale Comité van het Rode Kruis (ICRC) zei in een verklaring dat zijn organisatie in contact staat met alle partijen over de voorwaarden voor de vrijlating van gijzelaars en gevangenen. „Hoewel we onze zorgen uiten, zijn wij niet degenen die deze voorwaarden bepalen.”

Wel dringt de hulporganisatie erop aan dat toekomstige overdrachten „op een veilige en waardige manier” worden uitgevoerd. „De veiligheid van deze operaties moet worden gewaarborgd en we dringen aan op verbeteringen in de toekomst”, zei voorzitter Mirjana Spoljaric Egger van het ICRC. „Het ICRC heeft geen controle over het tijdstip van de vrijlating, de plaats of de omgeving. De details en logistiek worden door de partijen zelf bepaald.”

Veel meer kan het Rode Kruis ook niet doen, beaamt Zwanenburg. „Het heeft geen middelen om de veiligheid tijdens een overdracht af te dwingen. Het kan er hooguit op aandringen dat de partijen die bemiddeld hebben bij het staakt-het-vuren, dus Qatar, Egypte en de Verenigde Staten, Hamas op de situatie aanspreken.”