CDA-leider Henri Bontenbal haalt hard uit naar Wilders: die geeft zijn kiezers ‘dagelijkse portie grofheid’

De CDA-leden genieten, zo lijkt het, van elke seconde deze zaterdag op het partijcongres in Zwolle. In de overvolle zaal en gangen van de Nieuwe Buitensociëteit ziet bijna iedereen er vrolijk uit. Het nieuwe zelfvertrouwen van het CDA, dat in peilingen op forse winst staat, blijkt ’s ochtends ook uit de speech van partijleider Henri Bontenbal. Die doet iets wat de CDA’ers nog nauwelijks van hem kennen: hij haalt fel uit naar andere partijen.

De PVV, zegt Bontenbal, „maakt de beloftes niet waar”. Het enige wat de kiezers van Geert Wilders volgens hem krijgen: „Een dagelijkse portie grofheid, belediging en stoere taal om het amateurisme en het gebrek aan verantwoordelijkheidsbesef te verbloemen.” Dat wordt „mede mogelijk gemaakt door de VVD, die onverschillig toekijkt hoe de PVV van het landsbestuur een poppenkast maakt”. In de coalitie van PVV, VVD, NSC en BBB zit, zegt hij ook nog, al vanaf het begin „betonrot”.

In de zaal zitten zo’n 1.100 leden. Veel meer CDA’ers hadden willen komen, maar ze pasten er niet meer bij. En aan wie je het ook vraagt in Zwolle, dat ze weer zo optimistisch zijn over hun partij (nu vijf zetels in de Tweede Kamer) komt door Bontenbal. „Hij is authentiek en oprecht”, zegt oud-Tweede Kamerlid Kathleen Ferrier. Volgens oud-minister Aart Jan de Geus, voorzitter van het Wetenschappelijk Instituut van het CDA, krijgen veel CDA-leden „complimentjes” over Bontenbal. „Dat geeft hun een gevoel van trots en energie.”

Onder de tram

Al zijn de CDA’ers er ook bezorgd over. „Het is gevaarlijk”, zegt oud-Europarlementariër en oud-Tweede Kamerlid Wim van de Camp, „als het succes afhangt van maar één persoon. Want hij kan natuurlijk ook onder de… Nee, dat moet ik niet zeggen. Maar er kan een tram zijn, of een ziekte.” En wie neemt het dan over? Maar heel lang wil Van de Camp het daar niet over hebben. „Henri”, zegt hij, „trekt óók jonge mensen aan. Zijn verhaal gaat over minder consumptie, minder eigenbelang.”

In de zaal zaten zo’n 1.100 leden. Veel meer CDA’ers hadden willen komen.
Foto Eric Brinkhorst

Bontenbal staat voor ‘minder ik, meer wij’, zeggen ook veel andere CDA’ers in Zwolle. Ze denken bij hem aan ‘fatsoen’, ‘de verantwoordelijke samenleving’, ‘democratisch ethos’. Maar waar hij verder voor staat, is nog lang niet voor iedereen duidelijk. In de Tweede Kamer ging hij lange tijd over klimaat, waardoor hij in de partij een wat linksig imago kreeg. En wie graag een streng verhaal wil horen over migratie, waar een deel van de CDA’ers behoefte aan lijkt te hebben, krijgt dat misschien wel niet van hém. In zijn podcast HENRI De Podcast zei hij twee weken geleden dat „een heel beperkt aantal” asielzoekers overlast veroorzaakt. „Een heel klein percentage”. „Toch zorgt dat wel voor slechte verhalen over asielzoekers.” Hij zei ook: „Op heel veel plekken gaat het wél goed.”

Bontenbal begon ook over de asielprocedures die soms wel vijftig weken duren. „Als jij een jongen van twintig jaar víjftig weken in een portacabin zet op een terrein waar bijna niks te doen is, legitimeert dat niet dat hij slecht gedrag vertoont, want dat is nog steeds niet goed. Maar het begint wel begrijpelijk te worden. Ik zou zeggen: als je mij vijftig weken in een portacabin opsluit, kom ik daar ook niet vrolijk uit.”

‘Integratiecrisis’

In Zwolle klinkt Bontenbal anders. Hij begint over de Israëlische voetbalsupporters die in Amsterdam „werden nagejaagd en bruut werden mishandeld door een groep jodenhaters”. En volgens hem is „de vraag waar we niet omheen kunnen. Hoe hebben we kunnen laten gebeuren dat dit gif de samenleving is binnengeslopen?” Als je ergens het woord ‘crisis’ voor zou kunnen gebruiken, zegt hij, is het voor „de falende integratie van sommige groepen Nederlanders”.

Na de speech, nog bij het podium, zegt Bontenbal dat hij bedoelde: „De tweede en derde generatie… allochtonen mogen we hen niet meer noemen. Maar dat zijn wel de groepen, een deel daarvan, met wie het niet goed lijkt te komen.” Om bij „een gemeenschap” te horen, moet je volgens hem „moeite doen”. „Je moet de taal willen leren en iets willen begrijpen van de cultuur en de democratische rechtsstaat.” Maar die gemeenschap moet zelf ook wel wat doen, vindt Bontenbal. „Er zit een soort laksheid in de samenleving, waardoor we de integratie een beetje hebben laten lopen. Dat is vaak praktisch, arbeidsmarktdiscriminatie bijvoorbeeld moet je bestrijden.”

Wat je krijgt als je het laat lopen, zegt Bontenbal: „Mensen haken af. Dat zie je bij de tweede en derde generatie Nederlanders van Marokkaanse afkomst, maar ook wel bij anderen. Dat ze het gevoel krijgen, wij horen er eigenlijk nooit echt bij.” Hij noemt dat „een heel complex probleem”. „We moeten het niet platslaan, we moeten het wel allemaal goed benoemen, zonder te vervallen in het gedrag van de flanken.” En dat ‘benoemen’, dat moeten volgens Bontenbal „de middenpartijen” doen. „Respectvol en op een volwassen manier.”

Dat het CDA door hém weer zelfvertrouwen heeft gekregen, maakt Bontenbal „verlegen en dankbaar”. „Het is een flinke opdracht op mijn schouders”. Die ook wel voelt als „een druk”. „Tegelijkertijd is dit het allermooiste dat ik tot nu toe heb mogen doen.”