Herriehater / Galápagosmangrovezanger / Setophaga petechia aureola

Voorbijdenderende vrachtwagens, toeterende auto’s, ronkende motoren: de geluidsoverlast van wegen kan irritatie opwekken – zéker als je er dichtbij woont. Dat geldt niet alleen voor mensen, schrijven Oostenrijkse biologen in Animal Behaviour. Ook Galápagosmangrovezangers worden van verkeerslawaai soms agressief.

De Galápagoseilanden zijn beroemd vanwege hun Darwinvinken: aan elkaar verwante soorten die op verschillende eilanden leven en elk een eigen snavelvorm hebben, aangepast aan het voedsel. Die vinken brachten Charles Darwin tot het inzicht dat soorten kunnen evolueren.

Maar die beroemde vinken trekken ook toeristen aan, en daarmee verkeer. Daar lijden ándere vogels onder – zoals de mangrovezangers.

Territorium

Vogels die worden overstemd door verkeerslawaai kunnen hun territorium niet goed met gezang verdedigen en zullen indringers sneller fysiek aanvallen, vermoedden de onderzoekers. Ze bestudeerden de vogels op twee eilanden: Santa Cruz (veel verkeer) en Floreana (weinig verkeer). Op beide eilanden speelden ze vogelzang én verkeersgeluid af voor de mangrovezangers.

Zowel op Santa Cruz als op Floreana vertoonden zangvogels die dicht bij een weg woonden agressief gedrag tegen de speakers met vogelgeluid (dus een ‘concurrent’).

Vogels die verder weg leefden van de weg waren juist extra bedeesd bij het horen van verkeerslawaai, mogelijk doordat ze schrokken van het onbekende geluid.

<dmt-util-bar article="4887716" data-paywall-belowarticle headline="Herriehater / Galápagosmangrovezanger / Setophaga petechia aureola” url=”https://www.nrc.nl/nieuws/2025/03/26/herriehater-galapagosmangrovezanger-setophaga-petechia-aureola-a4887716″>

Abelprijs voor ‘algebraïsering’ van de differentiaalrekening

De Abelprijs is dit jaar toegekend aan de Japanse wiskundige Masaki Kashiwara. Dat maakte de Noorse Academie van Wetenschappen vandaag bekend. De 78-jarige wiskundige is emeritus hoogleraar aan het Research Institute for Mathematical Sciences in Kyoto. Sinds 2019 is hij verbonden aan het Kyoto University Institute for Advanced Study, het nog jonge Japanse equivalent van het beroemde onderzoeksinstituut in Princeton.

Kashiwara krijgt de Abelprijs – een bedrag van 7,5 miljoen Noorse kroon (660.000 euro) – voor „zijn fundamentele bijdragen aan de algebraïsche analyse en representatietheorie”, aldus de jury van de officieuze Nobelprijs voor wiskunde.

De bekendmaking was via een livestream te volgen. Er werd geschakeld naar Kashiwara, die benadrukte dat wiskundig onderzoek draait om het creëren van nieuwe ideeën en inzichten. Hij schetste ook de onzekerheid van het vakgebied: „Vaak leidt onderzoek tot niets, soms bevestigt het een bestaande theorie of brengt het onverwachte resultaten voort, en in zeldzame gevallen vormt een nieuw idee de basis voor toekomstig baanbrekend werk.”

Bruggen slaan

Aan dat laatste heeft Kashiwara bijgedragen met de opkomst van de algebraïsche analyse. Deze ontwikkeling past in een ruimere trend binnen de wiskunde, namelijk de twintigste-eeuwse ‘algebraïsering’ van de wiskunde. Tot 1900 waren algebra, meetkunde en getaltheorie thema’s die min of meer los van elkaar werden onderzocht. In de eerste helft van de vorige eeuw begonnen wiskundigen bruggen te slaan, met de ontwikkeling van de algebraïsche meetkunde als voornaamste spin-off.

Algebra bestudeert abstracte structuren zoals getallenverzamelingen en de bewerkingen die je daarop kunt uitvoeren. Dat de algebra een diepe verbondenheid vertoont met de meetkunde en de getaltheorie, omschreef de Franse wiskundige André Weil in 1940 als de ‘steen van Rosetta’ van de wiskunde. Weil benadrukte hoe deze gebieden elkaar aanvullen en hoe ze gezamenlijk een krachtig en universeel raamwerk vormen voor de moderne wiskunde.

Newton

De analyse stond aanvankelijk nog los van dit raamwerk. In de klassieke analyse, die terugvoert tot de zeventiende eeuw, is differentiaalrekening een centraal begrip. De eerste differentiaalvergelijking is de beroemde wet ‘kracht is massa maal versnelling’, in 1687 door Newton opgesteld.

De door de Abelprijsjury geroemde ‘D-modulen’ zijn een abstract algebraïsch stuk gereedschap en werden ontwikkeld vanuit mathematisch-fysisch perspectief. Ze werden ingevoerd door Kashiwara’s mentor Mikio Sato in Japan en Joseph Bernstein in Rusland. Gert Heckman, emeritus hoogleraar wiskunde aan de Radboud Universiteit Nijmegen, vertelt aan de telefoon: „Kashiwara ontwikkelde zich tot een van de leidende figuren uit de Japanse school. Hij gebruikte algebraïsche technieken om differentiaalvergelijkingen beter te begrijpen.”

Heckman noemt Kashiwara „een zeer vooraanstaand wiskundige, met een ongelofelijk inzicht”. Dat inzicht kon zich zomaar tijdens een gesprek in een café openbaren. Heckman: „Eind jaren tachtig ontmoetten we elkaar in Brasserie L’Epsilon in Parijs. Ik vertelde hem over het hoofdresultaat uit het zojuist verschenen proefschrift van Eric Opdam [thans hoogleraar wiskunde aan de Universiteit van Amsterdam, red.]. Hij luisterde aandachtig en aan het eind suggereerde hij dat er een verband zou moeten zijn met de Yang-Baxter-vergelijking. Later bleek dat verband er inderdaad te zijn.”

Snaartheorie

De Yang-Baxter-vergelijking uit de theoretische fysica komt voor in verschillende gebieden, zoals statistische mechanica en snaartheorie, en de laatste jaren ook in de kwantuminformatiewetenschap, een vakgebied dat zich bezighoudt met het verwerken, opslaan en verzenden van informatie met behulp van principes van de kwantummechanica. In Kashiwara’s werk speelt de Yang-Baxter-vergelijking een rol bij de algebraïsche structuren die met al deze gebieden verband houden.

Kashiwara’s vernieuwende aanpak heeft wiskundige structuren blootgelegd die voorheen ondenkbaar leken. Een van de hoogtepunten is de oplossing van het Riemann-Hilbert-probleem voor zogeheten ‘holonome D-modulen’. De Riemann-Hilbert-correspondentie stelt dat er een samenhang bestaat tussen de analytische oplossingen van differentiaalvergelijkingen en de algebraïsche structuren die deze oplossingen beschrijven.

Het is te vergelijken met een muziekstuk, dat zowel als bladmuziek als in een opname kan worden vastgelegd. Hoewel de notatie en de klanken verschillend zijn, beschrijven ze hetzelfde fenomeen. Op dezelfde manier geeft de Riemann-Hilbert-correspondentie wiskundigen twee perspectieven op dezelfde onderliggende structuren: analytisch enerzijds en algebraïsch-topologisch anderzijds.


Column | Vitamines met nieuwe verhalen

In 1956 werd de laatste vitamine ontdekt, vitamine B12. Daarna leek het gedaan met het vitamineonderzoek, dat bij elkaar tien Nobelprijzen had opgeleverd. Maar begin jaren tachtig van de vorige eeuw ontstond er hoop op een revival van wat vitamines konden doen. In de eerste helft van die eeuw was ontdekt dat minuscule beetjes vitamines gebreksziekten voorkomen, zoals blindheid door tekort aan vitamine A of scheurbuik door gemis van vitamine C.

Nu rees echter de gedachte dat grotere hoeveelheden van die vitamines, zogenaamde megadoses, allerlei andere ziekten zouden kunnen verijdelen of genezen, van verkoudheid tot kanker. Dat werd uitgebreid onderzocht, maar helaas deden die megadoses op een paar uitzonderingen na niets. Grote hoeveelheden vitamine E of caroteen – een stof uit groenten waar het lichaam vitamine A uit maakt – bleken zelfs méér in plaats van minder kanker te veroorzaken.

Ietsiepietsie foliumzuur

Er waren echter twee uitzonderingen en daar komt nu misschien een derde bij; over die derde straks meer. Van de twee die wel bleken te werken is foliumzuur oftewel vitamine B11 het bekendst. We wisten al dat ons eten een ietsiepietsie foliumzuur moet bevatten, anders krijg je bloedarmoede. In 1991 toonden Engelse artsen aan dat dagelijks een megadosis foliumzuur slikken een heel andere ziekte kan voorkomen, namelijk dat een baby geboren wordt met een open ruggetje. Daarvoor moet de moeder al voordat ze zwanger wordt foliumzuur gaan slikken.

De tweede uitzondering betrof degeneratie van de macula. Dat is de gele vlek in het oog, een plekje midden in het netvlies dat onmisbaar is om scherp te kunnen zien. Deze column lees je met de gele vlekjes in je linker- en rechteroog. Bij ouderen gaat de kwaliteit van die gele vlek vaak achteruit.

Bij één op de tien mensen boven de tachtig is hij zo aangetast dat ze niet meer kunnen lezen en geen gezichten meer kunnen herkennen. Amerikaanse onderzoekers bewezen in 2001 dat een mix van o.a. hoge doses vitamine C, E en zink de afbraak van die gele vlek kan remmen. Bespreek dat dus met je oogarts als je maculadegeneratie hebt.

Er lijkt nu een derde vitamine bij te komen die in grote hoeveelheden echt iets doet, en dat is vitamine D. We weten al honderd jaar dat kindertjes een beetje vitamine D nodig hebben voor de groei van hun botten. Meer recent werd gehoopt dat hoge doses vitamine D allerlei ziekten zouden voorkomen, waaronder hartinfarcten, kanker, griep, Covid, obesitas en depressie. Helaas draaide dat op niets uit. Bij ouderen lijkt vitamine D zelfs tegen botbreuken niet veel te doen.

Een andere ziekte waarbij werd gehoopt dat hoge doses vitamine D het risico erop zouden verkleinen is multiple sclerose. Dat is een aandoening van de hersenen. Hij wordt veroorzaakt door het eigen afweersysteem, dat de zenuwen aanvalt en kapot maakt. Multiple sclerose begint vaak al vroeg, rond de dertig, en wordt dan langzamerhand erger. Het is een nare ziekte die nog niet te genezen is; veel patiënten belanden uiteindelijk in een rolstoel.

Tot voor kort waren de bewijzen dat vitamine D hiertegen hielp niet heel stevig, maar nu is er een nieuwe studie die hoop geeft. Franse wetenschappers onderzochten driehonderd patiënten die de eerste voortekenen van multiple sclerose vertoonden. Ze verdeelden die in twee groepen. De ene groep kreeg twee jaar lang 180 microgram vitamine D per dag. Dat is bijna twintig keer zoveel als de aanbevolen dagelijkse inname. De andere groep kreeg een placebo, een fopsupplement met niets erin.

In de vitamine D-groep was het aantal mensen dat tijdens de twee jaar van het onderzoek een aanval van multiple sclerose kreeg een derde kleiner dan in de placebogroep. Hersenscans met MRI wezen ook op minder aantasting van het zenuwstelsel. Bij mensen die aan het begin van de studie een vitamine D-tekort hadden was het effect nog een stuk groter.

Veilige bovengrens

Wat moeten we hiermee? Als je een ouder, broer of zus hebt met multiple sclerose lijkt het me in elk geval verstandig om van jongs af aan een flinke dosis vitamine D te slikken. Is dat veilig? In de Franse studie veroorzaakte de extreme dosis vitamine D geen bijwerkingen, maar dat ging om maar honderdvijftig mensen gedurende twee jaar. In Europa geldt officieel een veilige bovengrens voor vitamine D van honderd microgram per dag en voor kinderen van vijftig microgram. Blijf daar dus onder.

Maar multiple sclerose zit meestal niet in de familie. Moet iedereen dan levenslang vitamine D slikken? De kans dat je ooit deze ziekte krijgt is minder dan een op de tweehonderd, dus verreweg de meeste mensen zouden voor niets levenslang een megadosis slikken. Een moeilijke keuze! Is het verstandig het dna van je kinderen te laten doormeten om te weten of ze een extra hoog risico hebben? Daarvoor is het nog te vroeg, maar wie weet wat het onderzoek de komende tien jaar nog gaat opleveren. In elk geval vind ik het bemoedigend dat er nog zoveel te ontdekken valt over vitamines.

Martijn Katan is biochemicus en emeritus hoogleraar voedingsleer aan de Vrije Universiteit Amsterdam. Voor cijfers, bronnen en belangen zie mkatan.nl.

Reageren op dit artikel kan alleen met een abonnement.
Heeft u al een abonnement, log dan hieronder in.


De klimaatwetenschap is afhankelijk van een Amerikaanse dienst. Sinds Trump is het chaos

In Albany en Gray, twee plaatsen in het oosten van de Verenigde Staten, gaan de weerballonnen voorlopig niet meer de lucht in. De eigenaar, het befaamde NOAA, kampt namelijk met „een gebrek aan personeel”, zo liet het onlangs weten. NOAA is het Amerikaanse bureau voor oceanen en atmosfeer, dat op basis van metingen met weerballonnen, schepen, vliegtuigen en satellieten voorspellingen opstelt over weer, (hagel)stormen, tornado’s en orkanen.

„We zullen meer en meer van dit soort gaten in de metingen zien naarmate het NOAA verder wordt ontmanteld”, zegt Keith Seitter, voormalig directeur van de Amerikaanse Meteorologische Vereniging en tegenwoordig distinguished visiting professor aan het College of the Holy Cross in Worcester. Hij zegt dat de diensten van NOAA cruciaal zijn voor de VS, zeker nu het klimaat opwarmt en extreem weer zich vaker voordoet.

Maar bij het NOAA is het chaos sinds de installatie van president en klimaatontkenner Donald Trump, eind januari. Het instituut, waar eind vorig jaar nog circa 13.000 mensen werkten, kreeg de opdracht om eind februari ruim duizend werknemers te ontslaan. En The New York Times meldde onlangs dat een volgende duizend ontslagen voor de deur staan.

Het is pure intimidatie en pesterij

„Het zijn angstige tijden”, laat een bron bij NOAA weten, die niet met naam in de krant wil, uit angst voor repercussies. Internationale reizen zijn opeens verboden. Werknemers mogen hun overheidscreditcard niet meer gebruiken. „Verzendingen van apparatuur moeten nu afzonderlijk goedgekeurd worden door iemand die er geen sjoege van heeft”, aldus deze bron. „Het is pure intimidatie en pesterij. Het einde is in zicht, niet alleen van klimaatmetingen, maar ook van andere milieumetingen.”

Ook Seitter ziet de diensten van NOAA in gevaar komen. En dat zijn er veel. Behalve het weer voorspellen, brengt het visstanden in kaart en monitort het de natuur. Daarnaast speelt het een belangrijke rol in het ontwikkelen en draaien van mondiale klimaatmodellen.

Aan die diensten is bovendien groeiende behoefte, doordat hoosbuien, droogtes, hittegolven zich vaker voor doen. Gebeurtenissen die meer dan 1 miljard dollar aan schade veroorzaken, nemen gestaag toe, zo registreert het NOAA. Het bureau krijgt steeds vaker vragen om zijn „voorspellingen van extreme weersgebeurtenissen en klimaatgerelateerde impacts” te verbeteren, zo schrijft het in zijn budgetvoorstel voor 2025. Daarom stelt het in dat voorstel aan het Amerikaanse Congres voor om het budget met 3 procent te verhogen, naar 6,56 miljard dollar. Zodat het bijvoorbeeld extra satellieten kan aanschaffen.

Compleet chaotisch

Maar de regering-Trump, met voorop het pseudoministerie van overheidsefficiëntie DOGE onder leiding van Elon Musk, wil juist snoeien. De grote vraag is: welk plan zit erachter? „In de ontslagen valt geen lijn te ontdekken. Het is compleet chaotisch”, zegt Seitter.

Volgens Ralph Keeling, klimaatonderzoeker aan het Scripps Institution of Oceanography in La Jolla (Californië), heeft de eerste golf ontslagen vooral jonge mensen getroffen die op proeftijd waren aangenomen, zogeheten probationary workers. „Daar kun je zonder veel gedoe vanaf. Maar het is wel je nieuwe talent. Dus efficiënt kan ik dat niet noemen.”

Seitter vreest, net als velen, dat NOAA uiteindelijk helemaal opgebroken en ontmanteld zal worden. Zo staat het namelijk letterlijk in Project 2025, het document voor de hervorming van de federale overheid, dat de conservatieve denktank The Heritage Foundation twee jaar geleden publiceerde. In het hoofdstuk over het ministerie van Handel, waar het NOAA onder valt, staat dat de 6 afdelingen van NOAA een „kolossale operatie” vormen die „een van de belangrijkste aandrijvers is geworden van de klimaatverandering-alarmindustrie” en als zodanig „schadelijk is voor de toekomstige voorspoed” van de VS. In het scenario van de denktank blijft alleen de tak die weersvoorspellingen doet overeind. Maar dan wel geprivatiseerd. Want, zo stelt het document, private bedrijven die het weer voorspellen leveren beter werk dan het NOAA.

Volgens klimaatwetenschapper Keeling is dat nonsens. „Al die bedrijven maken gebruik van de data die NOAA vanuit zijn publieke taak verzamelt. Waar haal je die data vandaan als dat niet meer gebeurt?”

President Trump heeft tijdens zijn verkiezingscampagne ontkend dat hij Project 2025 zal uitvoeren. Maar wat dan wel het plan is?

In ieder geval hebben eind februari circa vijfhonderd „ernstig bezorgde” Amerikaanse onderzoeksinstellingen, ngo’s en bedrijven het Congres via een brief opgeroepen zich te verzetten tegen het ontmantelen en privatiseren van NOAA. „Het ondermijnen van de operaties van NOAA zet de veiligheid van miljoenen Amerikanen op het spel, en destabiliseert talloze industrieën, van landbouw en visserij tot energie en financiën”, stelt de brief.

NOAA zelf houdt zich in al dit tumult op de vlakte. Woordvoerders beantwoorden mails niet, of vaag en in algemeenheden („NOAA blijft weersinformatie, voorspellingen en waarschuwingen leveren…”).

Intussen melden media dat de regering-Trump ook overweegt om de huurvergoeding voor dertig NOAA-kantoren stop te zetten. Waaronder het kantoor bij het befaamde Mauna Loa-observatorium op Hawaï, een van de eerste plekken waar de inmiddels overleden chemicus Charles Keeling in 1958 zijn metingen begon naar de concentratie broeikasgassen in de atmosfeer. Hij is beroemd geworden door zijn Keeling-curve, de grafiek die de oplopende concentratie van die broeikasgassen weergeeft – de oorzaak van de gevaarlijke opwarming van de aarde. Zijn zoon Ralph heeft na het overlijden van zijn vader in 2005 het meetprogramma aan het Srcipps Institution of Oceanography overgenomen. „NOAA ondersteunt ons zeer in ons werk, met apparatuur en menskracht”, zegt Keeling. Hijzelf runt tien meetstations over de wereld, zegt hij. NOAA runt er zo’n vijftig. „NOAA is de ruggegraat van de mondiale broeikasgasmetingen.”

Minder betrouwbaar

Dat zegt ook Sander Houweling, hoogleraar atmosfeer, broeikasgassen en klimaat aan de Vrije Universiteit in Amsterdam. „Als NOAA moet stoppen zou dat het mondiale meetnetwerk decimeren.” Het zou klimaatmodellen en weersvoorspellingen minder betrouwbaar maken.

Hetzelfde geldt voor metingen in de oceanen. Zo zijn onder het Argo-programma sinds het jaar 2000 wereldwijd zo’n 4.200 boeien uitgezet die, volgehangen met meetinstrumenten, afdalen en opstijgen en allerlei data verzamelen over de oceanen. „NOAA beheert de helft van die boeien”, zegt Sjoerd Groeskamp van het Koninklijk Nederlands Instituut voor Onderzoek der Zee. Het ontmantelen van het NOAA zal volgens hem „enorme gevolgen” hebben, voor de VS en voor de wereld. „Er staat veel op het spel.”

Sander Houweling kwam in 2013 al eens op voor het NOAA, toen er als gevolg van de financiële crisis kortingen dreigden op het budget. Met internationale collega’s schreef hij een brief in Science, waarin ze het cruciale belang van lange termijn metingen aan, en analyses van broeikasgassen in de atmosfeer onderstrepen. Houweling twijfelt of hij nu weer een brief aan Science moet schrijven. „Ik heb erover gedacht, maar ik ben bang dat het effect, bij deze Amerikaanse regering, nu alleen maar averechts is.”

Volgens Houweling zou de World Meteorological Organization zich moeten uitspreken over de ontwikkelingen in de VS. Maar die is nog niet met een statement naar buiten gekomen. Vragen van NRC zijn tot op heden niet beantwoord.

Filantropische hulp

Houweling ziet wel andere tegenreacties. Zo lopen er initiatieven om data van NOAA te dupliceren, en buiten de VS op te slaan. Keeling zegt erover te denken filantropische hulp te zoeken voor financiële steun. Groeskamp zou uitgezocht willen zien of meetnetten die nu in beheer van NOAA zijn, door de internationale gemeenschap overgenomen kunnen worden.

En de bron bij NOAA verwacht „een storm aan rechtszaken”. De eerste zijn er al. Twee weken geleden besliste de rechtbank van Columbia dat DOGE, de club onder leiding van Elon Musk, interne documenten openbaar moet maken over haar rol in de massale ontslagen en „dramatische verstoringen” van federale programma’s, en van haar plannen. Rond diezelfde tijd beslisten de rechtbank van Maryland en van Californië dat er fouten zijn gemaakt bij de duizenden ontslagen van probationary workers bij allerlei overheden, waaronder NOAA. En dat deze mensen weer aangenomen moeten worden, in ieder geval tijdelijk.

Het maakt de chaos alleen maar groter.


‘De angst is dat data verloren zullen gaan’

In zijn normale werk is Henrik Schönemann historicus aan de Humboldt-universiteit in Berlijn. Maar sinds januari besteedt hij daarnaast veel tijd aan het redden van allerlei data die in de Verenigde Staten zijn opgeslagen, en die mogelijk gevaar lopen nu de regering-Trump overheidscommunicatie censureert op woorden en informatie op het gebied van gender, discriminatie, klimaat, volksgezondheid. Schöneman is een initiatief gestart, Safeguarding Research & Culture, waarbij zich inmiddels zo’n 170 vrijwilligers uit de VS, Europa en Australië hebben aangesloten.

Hoeveel tijd besteedt u aan dit initiatief?

„Op dit moment zo’n vier tot zes uur per dag, schat ik.”

Waarom begon u data te dupliceren en veilig te stellen?

„Ik voelde het al aankomen toen Trump verkozen werd tot president. Project 2025, de conservatieve agenda om de overheid te hervormen, was veel in het nieuws. Dat voelde voor mij als een reëel gevaar.”

Waarom?

„Vooral vanwege de uitspraken van Trump over het uitbannen van gender-ideologie. De aanvallen op de lhbtq+-gemeenschap. Maar ook vanwege zijn standpunten op gebied van klimaat, volksgezondheid, en alles wat niet Amerikaans is.

Vooral vanwege de aanvallen op de lhbtq+-gemeenschap, zegt u. Hoort u bij die gemeenschap?

„Ik ben biseksueel. Ik ben jaren geleden uitgekomen.”

Wat voor data dupliceert u?

„Ik ben begonnen te zoeken op sleutelwoorden, zoals ‘trans’ en ‘gender’. Het gaat om artikelen, pdf’s. Vervolgens heb ik het uitgebreid naar andere onderwerpen waarvan je weet dat die gevaar lopen.

„We hebben gezondheidsdata van het Centers for Disease Control gedownload, van het ministerie van Onderwijs, weer- en klimaatdata van NOAA, historische data.

„Je weet eigenlijk niet wat nog wel veilig is. Zo zou de Enola Gay, de bommenwerper die de eerste atoombom afwierp, op de lijst met verdachte woorden staan omdat er ‘gay’ in staat. Trump ging laatst ook te keer over transgender muizen. Maar het bleek om transgenic [vertaling: transgenetische, red.] muizen te gaan.”

Is het niet heel veel werk voor één persoon?

„Ik heb het initiatief uitgebreid en andere mensen erbij gezocht. Het kernteam bestaat nu uit twaalf mensen. Daaromheen zitten inmiddels bijna 170 vrijwilligers. Ongeveer de helft daarvan zit in de VS, 40 procent in Europa, 10 procent in Australië.

„We werken onderling met pseudoniemen. En we werken met verschillende veiligheidsniveaus. Niet iedereen kan overal bij. Het is een beetje anarchistisch georganiseerd. Maar het werkt goed.”

Zoeken jullie alleen op eigen initiatief?

„Nee, we krijgen ook verzoeken, bijvoorbeeld van klimaatwetenschappers. De regering-Trump houdt huis bij NOAA, het bureau voor oceanen en atmosfeer, dat veel weer- en klimaatdata verzamelt. Er vallen duizenden ontslagen. De angst is dat data verloren zullen gaan. We hebben bijvoorbeeld fundamentele klimaatdata van het NOAA gedupliceerd, een archief met wereldwijde radiosonde-data, en allerlei weerobservaties. Twee onderzoekers hebben voor ons een script geschreven hoe we data over stormen en paleoceanografie kunnen downloaden.”

Hoe slaat u dat allemaal op?

„We gebruiken torrenting, een beproefde techniek waarbij je op heel veel afzonderlijke computers stukjes informatie opslaat. Het is dezelfde techniek die bijvoorbeeld The Pirate Bay gebruikte voor films, muziek en videogames. Alleen, de content was illegaal. Wij downloaden alleen publiek toegankelijke informatie. We breken niet door betaalmuren.”

Klimaatdata vragen veel opslagruimte. Hoeveel heeft u beschikbaar?

„Tot 100 terabyte kunnen we aan. Dan kun je heel veel opslaan. Maar data van satellieten en klimaatmodellen vragen nog meer. Dan praat je over petabytes. We hebben contact met klimaatinstituten hierover.

„Het gaat trouwens niet alleen om het opslaan van data. We zijn ze ook online aan het zetten, zodat ze toegankelijk zijn voor anderen.”

Wat zijn jullie verdere plannen?

„Ik wil Vereinsrecht aanvragen. Als we ons registreren als vereniging kunnen we ook een bankrekening hebben. Er zijn al partijen die aangegeven hebben ons te willen steunen, maar dat vraagt nu heel veel bureaucratie. Dat wordt als vereniging makkelijker.”

Op 25 maart, ’s nachts om 0.03 uur, mailt Schönemann dat ze nog veel meer data van het Amerikaanse ministerie van Onderwijs hebben weten te downloaden. „Net op tijd.” Het gaat om de grootste collectie tot nog toe, schrijft hij. „Meerdere terabytes.”


‘We moeten luisteren naar de aarde, een dialoog aangaan met de stenen’

Abiotisch. Levenloos. Non-living. Wie probeert een berg, steen of rivier te omschrijven in termen van natuur komt algauw uit op wat het allemaal niet is. Natuur zónder hartslag, zónder fotosynthese, zónder stofwisseling. Géén organisme.

Al op de scala naturae, de door Aristoteles bedachte ‘ladder van de natuur’ stonden aarde, water en gesteente helemaal onderaan. Daarboven kwamen de planten, daarboven de dieren, daarboven de mensen en dáár weer boven de goden. Nu, bijna 2.500 jaar later, lijkt die underdogpositie van de geologie nog altijd stevig verankerd in de westerse maatschappij. De aarde is een decor vol delfstoffen, één grote hulpbron voor de mens. Zeldzame metalen, fossiele brandstoffen, drinkwater: als we er maar baat bij hebben. Of als het anders op z’n minst maar móói is, om doorheen te wandelen.

Toch klinkt, steeds sterker, ook een tegengeluid. Bergen, rivieren, zeeën krijgen rechten toebedeeld; het gezaghebbende IPBES-rapport van de Verenigde Naties benadrukt dat de mens niet uitsluitend van de natuur moet leven maar ook met de natuur, in de natuur en zelfs als de natuur. In andere woorden: het wordt tijd dat we onze relatie met de aarde gelijkwaardig maken.

In de wetenschappelijke wereld is een van de grootste doodzonden het animisme – het beschrijven van inerte entiteiten als gletsjers en bergen alsof het levende wezens zijn. En toch viel het op Spitsbergen niet te ontkennen dat dit grimmige landschap leefde – dat gesteenten en water, ijs en lucht voortdurend met elkaar in gesprek waren.

Uit: Het verborgen leven van stenen van Marcia Bjornerud.

Uitzicht van de Lenana Peak van Mount Kenya, de op een na hoogste berg van Afrika.
Foto Luis Tato/AFP

Een van de voorvechters van die omwenteling is de Amerikaanse hoogleraar en schrijfster Marcia Bjornerud. Als structureel geoloog onderzoekt ze aardbevingen en het ontstaan van bergen; ze deed veldwerk in onder meer Canada, Nieuw-Zeeland en Noorwegen. Haar vakgebied staat bekend als keiharde bèta-wetenschap. Natuurkundige formules, strike-slip faults, de schaal van Richter – dát is volgens structureel geologen de taal van de stenen.

Zo niet in de ogen van Bjornerud. In haar boeken met titels als Timefulness, Geopedia en Turning to stone (recent vertaald als Het verborgen leven van stenen) staat één boodschap centraal: we moeten luisteren naar de aarde, een dialoog aangaan met de stenen om ons heen.

Rock is, in mijn ogen, geen zelfstandig naamwoord maar een werkwoord”, zegt ze in een videogesprek vanuit haar werkkamer aan de Lawrence University in Wisconsin. „Gesteenten zijn voortdurend in beweging. Ze kunnen verweren, plooien, verschuiven… Bergen groeien en eroderen. Soms gaat het zo traag dat wij het niet merken, maar het landschap beweegt. En in die zin is het levend. Om die reden houd ik ook niet van verzamelen. Het haalt stenen uit hun context, het maakt ze star, bewegingsloos. Terwijl stenen juist allesbehalve inert zijn.”

In tegenstelling tot flamingo’s of mangrovebossen hebben de meeste stenen een levensverwachting van tientallen tot honderden miljoenen jaren, waarbij ze zich in wisselende contexten bevinden. In tegenstelling tot hun reputatie zijn ze niet ongevoelig en onbewogen, maar afgestemd op hun omgeving en veranderen ze hun uiterlijk dienovereenkomstig.

Uit: Het verborgen leven van stenen van Marcia Bjornerud.

Zelfs van de streek waar ze zijn opgegroeid weten de meeste mensen vrijwel niets

In haar boeken pleit Bjornerud voor timefulness: bewustwording van de grotere geologische tijdschaal. „Tegenwoordig is alles gericht op mindfulness, op in het nu leven. Maar juist ook het besef dat je bent ingebed in de geologische tijd kan een gevoel van verbondenheid geven: je bent deel van een groter geheel, van een planeet die constant aan verandering onderhevig is, en draagt daar ook verantwoording voor. Voor de gezondheid van het individu is mindfulness wellicht gezond, maar voor de gezondheid van de planeet is juist timefulness onontbeerlijk.”

In haar nieuwste boek vervlecht Bjornerud kennis over verschillende gesteentesoorten met verhalen over veldwerk en haar persoonlijke leven. „Op die manier wilde ik het dichter bij de lezer brengen. Geologie wordt nog te vaak gezien als een abstract, afstandelijk vakgebied – op school wordt er nauwelijks aandacht aan besteed, er heerst een enorme geo-ongeletterdheid. We leren de taal van het landschap niet lezen, we kennen de geschiedenis van de stenen niet, we lopen op aarde rond als een stel slechte toeristen.

De Colorado stroomt door de Grand Canyon in Arizona.
Foto Brandon Bell/Getty Images/AFP

„Zelfs van de streek waar ze zijn opgegroeid weten de meeste mensen vrijwel niets. Terwijl de bodem zó bepalend kan zijn voor je persoonlijke geschiedenis. In Wisconsin bijvoorbeeld, waar ik ook ben opgegroeid, was de zandgrond en de daaraan gekoppelde houtindustrie bijvoorbeeld enorm bepalend voor de verschillen tussen arm en rijk. In die zin kun je geologie en sociologie niet los van elkaar zien.”

Terwijl ik me de schoolbus voorstel die de heuvels op en af tuft, besef ik hoe wij allemaal – onze families, de boerderijen en ons stadje – net als het land, volledig door het zand zijn gevormd. Het definieerde de topografie, bepaalde de samenstelling van de bossen, dicteerde waar huizen konden worden gebouwd en waar waterputten konden worden geslagen, welke gewassen er konden worden verbouwd, wie rijk werd en wie in de schulden terechtkwam.

Uit: Het verborgen leven van stenen van Marcia Bjornerud.

Marcia Bjornerud in de Cactus Rock State Natural Area in de staat Wisconsin (VS).
Foto Danny Damiani

De aanname dat de aarde inert is zorgt voor reële problemen, benadrukt Bjornerud. „Denk aan de gasbevingen bij jullie in Groningen. Je kunt zeggen: de aarde vóélt wat er gedaan wordt, reageert daarop. De bodem praat terug. Te lang hebben we geprobeerd het gedrag van de aarde te controleren – nu wordt het tijd dat we ons zélf gaan aanpassen. Maar in plaats daarvan hebben we onze zinnen gezet op Mars. Het getuigt van de menselijke hoogmoed dat we spreken van terraforming, het ‘maken’ van aarde. Daarmee gaan we volledig voorbij aan het dynamische systeem van zo’n planeet. Laten we alsjeblieft eerst onze eigen thuisbasis eens beter leren kennen – en behandelen – voordat we ons op ándere hemellichamen gaan focussen.”

Denken als een berg

In haar boek verwijst Bjornerud naar James Lovelock, de Britse ingenieur die in 2022 op 103-jarige leeftijd overleed en die in de jaren zeventig beroemd werd met zijn Gaia-hypothese: het idee dat de aarde fungeert als één groot superorganisme. Volgens Lovelock zorgen levende wezens er in interactie met abiotische factoren zoals de lucht, de gesteenten en de oceaan voor dat de aarde leefbaar blijft – niet te warm, niet te koud, niet te zuurstofarm. Bjornerud: „Aanvankelijk was daar veel weerstand tegen, maar tegenwoordig zie je zijn ideeën terug in vakgebieden als biochemie en geochemie.”

Het uitgangspunt van Lovelocks ooit controversiële idee is nu mainstream: er is geen heldere grens tussen de levende en niet-levende componenten van het aardsysteem. Overal op aarde, op elke ruimtelijke en temporele schaal, staan gesteenten, water, lucht en leven nauw met elkaar in verbinding.

Uit: Het verborgen leven van stenen van Marcia Bjornerud.

Vroeger werden er te pas en te onpas splinters steen van miljoenen jaren oude rotsen afgehamerd

Een andere wetenschapper met wie ze zich verbonden voelt is de Amerikaanse ecoloog Aldo Leopold (1887-1948) die net als zij woonde en werkte in Wisconsin. „In 1949 bracht hij zijn beroemde Sand county almanac [recent vertaald als Het jaar rond op de zandgronden] uit, waarin hij benadrukt dat we moeten leren denken als een berg. Op de dag dat we de aarde zien als een gemeenschap waartoe we behoren, zegt hij, zullen we misschien met liefde en respect met haar omgaan. Dat kan ik alleen maar onderschrijven.”

Leopold leeft zich zelfs in in de atomen die uit een rotsblok vrijkomen en poneert ook zijn ‘Eerste Wet van Intelligent Knutselen’. Die houdt in dat élk onderdeel van een landschap of ecosysteem belangrijk kan zijn, net als bij een horloge, zelfs als we het nut ervan niet direct inzien.

Het idee van een levende aarde is dus zeker niet nieuw, benadrukt Bjornerud. „En gelukkig begint het besef dat we er zuinig op moeten zijn eindelijk beetje bij beetje in te dalen, ook bij geologen. Vroeger werden er bijvoorbeeld te pas en te onpas splinters steen van miljoenen jaren oude rotsen afgehamerd. Tegenwoordig zijn geologen respectvoller.”

Toch slaat ze zelf, heel af en toe, nog wel een stukje van een rots af. „Maar alleen als ik het gesteentemonster écht nodig heb. En ach, je moet maar denken: rotsen veranderen sowieso voortdurend van uiterlijk door erosie en verwering.”


Grote universiteit zwicht voor Trump: Gaza-protest zal harder worden aangepakt

De eerste en misschien wel grootste dominosteen in Donald Trumps strijd tegen de Amerikaanse top-universiteiten is gevallen. De prestigieuze Columbia University in New York zwicht voor de eisen van de president om demonstraties tegen de Gaza-oorlog op de campus harder aan te pakken en het onderwijs over het Midden-Oosten onder toezicht te plaatsen.

Met de knieval hoopt de universiteit verzekerd te blijven van federale subsidie. Trump dreigde deze maand 400 miljoen dollar overheidssteun in te trekken als Columbia geen maatregelen zou nemen tegen het antisemitisme dat volgens hem en andere Republikeinen hand over hand is toegenomen aan universiteiten.

Progressieve academici en organisaties voor burgerrechten zijn geschokt dat de New-Yorkse universiteit zich zo snel gewonnen geeft en de sancties niet bij de rechter heeft aangevochten. Sommige spreken van afpersing en de grofste inbreuk op de academische vrijheid sinds de communistenjacht van senator Joseph McCarthy in de jaren vijftig.

Lees ook

Universiteiten zijn in de VS al jaren een mikpunt van rechts, maar dit is een revolutie

Studenten in 1967, in de staat Wisconsin, protesteren  tegen de oorlog in Vietnam.

Het bestuur van de universiteit maakte vrijdag bekend een reeks maatregelen te nemen om Trump tegemoet te komen. Gezichtsbedekking wordt op de campus beperkt, behalve om religieuze of medische redenen. Iedereen dient zich te kunnen identificeren als daarom wordt gevraagd. Een nieuw gevormd team van 36 handhavers kan demonstranten arresteren en verwijderen. Regels voor sancties tegen studenten en actiegroepen worden aangescherpt.

‘Evenwichtigheid’

Columbia gaat ook het curriculum en personeelsbeleid onder de loep nemen. Een nieuwe, nog aan te stellen topfunctionaris zal als eerste de afdeling Midden-Oosten Studies doorlichten op „evenwichtigheid’’. Ook moet de „intellectuele diversiteit’’ van de staf worden vergroot. De universiteit omarmt een nieuwe definitie van antisemitisme die ook „uitsluiting op basis van echte of vermeende banden met Israël” en „bepaalde dubbele standaarden tegenover Israël” omvat als mogelijke manifestaties van antisemitisme. Naar buiten toe zal de universiteit in politieke controverses „institutionele neutraliteit” handhaven.

De stappen van Columbia hebben grote beroering gewekt in de academische wereld, die op de grondvesten trilt door Trumps aanvallen op genderstudies en andere ‘woke’ disciplines, diversiteitsbeleid en pro-Palestijnse demonstraties. De Democratische politiek commentator en oud-minister Robert Reich spreekt van „afpersing” en noemt de concessies van Columbia een „schande” die „de weg opent naar tirannie”.

Ter rechterzijde is de nieuwe koers van de universiteit met instemming en zelfs gejuich begroet. „Columbia geeft op”, stelde de door Republikeinen gedomineerde onderwijscommissie van het Huis van Afgevaardigden. De conservatieve activist Christopher Rufo, een gangmaker van het offensief tegen ‘linkse’ universiteiten, noemde dit „pas het begin”.

Een woordvoerder van een pro-zionistische Joodse studentengroep aan Columbia, dat tal van studentengroepen kent, vindt de maatregelen, een „overwinning voor de veiligheid van Joodse studenten”.

Columbia, een progressieve instelling met een lange traditie van studentenprotest, is al een tijd doelwit van Trump. Begin maart maakte de taskforce tegen antisemitisme van zijn regering bekend dat miljoenen subsidie zouden worden opgeschort omdat de universiteit te weinig deed om Joodse studenten te beschermen. Dat bedrag bestaat voor meer dan de helft, 250 miljoen dollar, uit onderzoeksgeld van het Amerikaanse nationale gezondheidsinstituut NIH.

Veel Amerikaanse universiteiten, ook particuliere als Columbia, zijn mede afhankelijk van federale donaties en onderzoekscontracten.

Lees ook

Met arrestatie van student-activist Mahmoud Khalil lost Trump zijn dreigement tegen Gaza-betogers in

Mahmoud Khalil tijdens een pro-Palestijnse protestbijeenkomst op Columbia University in New York, juni 2024.

Een dag later volgde de arrestatie – ondanks zijn geldige verblijfsvergunning – van de Palestijnse student Mahmoud Khalil, een kopstuk van de protesten tegen de oorlog in Gaza. Daarna ontving de universiteit Trumps pakket eisen, onder meer een verbod op gezichtsbedekking bij protesten, strenger politie-optreden en herziening van het curriculum.

Politieagenten houden buiten Columbia University de wacht.
Foto Yuki Iwamura/AP

Onroerend goed

Trump heeft nog niet gereageerd op de maatregelen van Columbia en mogelijke hervatting van de federale subsidie. Een vergelijkbaar onderzoek loopt naar tientallen andere universiteiten. De Universiteit van Pennsylvania – waar Trump zelf studeerde – staat een sanctie van 175 miljoen te wachten omdat transvrouw Lia Thomas als student aan Penn mocht meedoen aan de zwemcompetitie voor vrouwen. De bestuursvoorzitter stapte eind 2023 op na een venijnige ondervraging door de onderwijscommissie van het Huis van Afgevaardigden over pro-Palestijnse protesten op de campus.

Het is niet voor het eerst dat de geboren Newyorker Trump botst met Columbia. Tijdens zijn hoogtijdagen als onroerend-goed-magnaat op Manhattan kwam hij rond 2000 in aanvaring met het bestuur over grond die hij de uitbreidende universiteit wilde verkopen. Volgens een reconstructie van The New York Times beende Trump woedend weg uit de besprekingen, omdat de universiteit hem te weinig bood. Later noemde hij de bestuursvoorzitter „waardeloos” en „een domkop”.

Diversiteitsbeleid

De ommezwaai van Columbia is niet het enige recente succes van Trump in zijn offensief tegen ‘woke’ instellingen en bedrijven. Het advocatenkantoor Paul, Weiss, Rifkind, Wharton & Garrison, dat een rol speelde in zaken tegen Trump en de bestormers van het Capitool in 2021, beloofde onder zware druk diversiteitsbeleid af te schaffen en gratis juridisch werk te doen voor het Witte Huis ter waarde van 40 miljoen dollar. Trump had per decreet subsidie aan de firma ingetrokken en toegang voor advocaten ervan beperkt.

Ook nieuwszender ABC schikte met Trump, eind vorig jaar, nadat de president de journalistieke organisatie had gedreigd met een klacht wegens smaad. De zender maakte excuses en doneerde 15 miljoen dollar aan de bouw van de toekomstige presidentiële bibliotheek van Trump.

Lees ook

Amerikaanse media merken al voor zijn aantreden hoe Trump hen wil gaan aanpakken

Aankomend president Donald Trump geeft tot zijn aantreden, op 20 januari, persconferenties op zijn landgoed Mar-a-Lago, in zuid-Florida.


Geen dank voor de mensen die Rachel Los lieten voelen ‘dat ik niet in de wetenschap thuishoor’

Vrijwel elk proefschrift eindigt met een dankwoord: een hoofdstuk waarin vrienden, familie en collega’s worden bedankt voor hun steun. Maar het proefschrift waarop nanobioloog Rachel Los (29) eerder dit jaar aan de TU Delft promoveerde, over het samenwerken van micro-organismen in biofilms, bevat naast die acknowledgements ook een hoofdstuk getiteld Anti-acknowledgements, waarin ze nadrukkelijk de aandacht vestigt op mensen die niet behulpzaam zijn geweest.

Dat zijn onder meer: de studievereniging van natuurkunde, waar ze op haar eerste studiedag moest zingen dat vrouwen geen natuurkunde kunnen studeren zonder seks met de professor. De vijfdejaars natuurkundestudent die haar (eerstejaars) meteen een ‘strippernaam’ gaf. De oudere onderzoeker die haar na een congres ongepaste berichtjes stuurde. Iedereen die het „verrassend” zei te vinden dat ze als meisje ging promoveren.

En ook: de onderzoeker die haar op een congres vroeg wat ze onder haar kleren aanhad. De man die haar voor een koffiedame aanzag en toen ze hem corrigeerde zei dat ze dat beroep toch eens moest overwegen. En het bestuur van de TU Delft dat, toen de onderwijsinspectie vorig jaar concludeerde dat de sociale veiligheid op de universiteit tekort schoot, in eerste instantie vooral de onderzoeksmethode bekritiseerde en aan advocaten vroeg om die te beoordelen – in plaats van naar de geconstateerde problemen te kijken, aldus Los.

„Ik wilde dat ik jullie kon vertellen dat dit me allemaal op de een of andere manier sterker heeft gemaakt”, schrijft Los in haar proefschrift, „maar in werkelijkheid heeft het mijn zelfvertrouwen kapotgemaakt. Jullie hebben me het gevoel gegeven dat ik niet in de wetenschap thuishoor en ik kan jullie dat niet vergeven.”

Rachel Los: „Ik was er gewoon klaar mee om uit te leggen dat ik me niet welkom had gevoeld, en dan terug te krijgen: dat valt toch wel mee, zoveel is er niet aan de hand.”
Foto Robert Ormerod

Toen Los enkele weken geleden haar anti-dankwoord op LinkedIn zette, kreeg ze duizenden likes, honderden reposts, ook op andere sociale media, en honderden reacties. Delta, het universiteitsblad van de TU Delft, vroeg haar om een opiniestuk, dat vorige week is verschenen. Daarin schreef ze dat universiteiten goede wetenschappers verliezen aan een pestcultuur, aan een „constante stroom van ontmoediging, seksistische opmerkingen en ondermijning” – maar dat haar voornamelijk mannelijke collega’s met ongeloof reageerden als ze dat probleem aan de orde stelde.

De reacties op haar LinkedIn-post waren wél overwegend positief, vertelt Los aan de telefoon vanuit Edinburgh, waar ze inmiddels woont. „Ik dacht: ik zal wel een hoop negatieve reacties krijgen, maar dat waren er tot nu toe maar een handvol en die bevestigden precies mijn punt: de meeste waren van mannen die zeiden dat ze me niet geloofden of dat niet alle mannen zo zijn. De mooiste reactie was trouwens van een man die schreef: ‘nu ik dit lees, besef ik dat ik ook niet doorgehad had hoe erg het was als ik ernaast had gestaan’. Dat is wel wat ik hoopte te bereiken.”

Ik denk dat elke vereniging van natuurkundestudenten seksistische liedjes heeft

Rachel Los

Je noemt geen namen in je anti-dankwoord (behalve de TU Delft, maar die kwestie met de onderwijsinspectie was al in de publiciteit gekomen). Zelfs de studievereniging niet. Waarom eigenlijk niet?

„Mijn doel was niet om bepaalde mensen te beschuldigen. Ik was er gewoon klaar mee om uit te leggen dat ik me niet welkom had gevoeld, en dan terug te krijgen: dat valt toch wel mee, zoveel is er niet aan de hand. Het gaat ook niet om specifieke mensen, en ik denk dat elke vereniging van natuurkundestudenten seksistische liedjes heeft. Die hele cultuur is zo. Dat zie je ook aan alle mensen die mijn post delen en zeggen zich erin te herkennen.

„En natuurkunde heeft ook een bepaalde arrogantie die maakte dat ik me er niet thuis voelde. Ik heb nanobiologie gestudeerd, dat zit tussen natuurkunde en biologie in, maar de natuurkunde houdt vol het beste van alle vakgebieden te zijn, het puurste, het moeilijkste. Het vakgebied heeft een ‘beter dan jij’-complex. Ik voelde me er een vreemde eend in de bijt. De man-vrouw-verhouding hielp wat dat betreft niet mee: theoretische natuurkunde, waar ik zat, is een dramatisch homogene bende van witte mannen.”

Wetenschappelijk succes wordt sterk beïnvloed door sociale dynamiek, schrijf je. Wat zou er moeten veranderen?

„Ten eerste zou geaccepteerd moeten worden dat wetenschap sociaal is en over mensen gaat. Zodat niet ieder gesprek daarover gepareerd wordt met: als je goed bent, maakt het niet uit wie je bent. De wetenschap is heel hiërarchisch en competitief, er is een grote publicatiedruk en een enorme pestcultuur. Als dat niet zo was, zouden er wel meer vrouwen en mensen van kleur rondlopen. Je kunt het niet over oplossingen hebben zolang je dat niet beseft. Maar het gaat in tegen de identiteit die de wetenschap wil hebben.”

Heb jij nu de wetenschap verlaten?

„Daar ben ik nog niet uit. Ik ben in december naar Schotland verhuisd – dat wilde ik gewoon heel graag, ik vind het hier heel mooi en ik had geen goede reden om in Nederland te blijven. Ik ben op zoek naar een baan en ik zoek best breed. Ik praat ook met mensen op de universiteit. Maar ik heb wel besloten dat ik niet meer op een natuurkunde-afdeling wil werken.”


Europese vaccinfabriek in Bilthoven staat ‘met draaiende motor’ klaar voor een volgende pandemie

Op het terrein dat ook het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) huisvest, een paar honderd meter van de vergaderkamers waar tijdens de coronapandemie de zogenoemde crisisoverleggen plaatsvonden, staat een gloednieuw gebouw. Tijdens de feestelijke opening op 30 januari staan de medewerkers van vaccinproducent Bilthoven Biologicals (Bbio) glunderend met een glas champagne in hun hand. Toch hopen ze deze fabriek nooit te hoeven gebruiken voor het doel waarvoor die eigenlijk gebouwd is.

Bbio, gelegen in de bosrijke omgeving van Bilthoven, op het Science Park Utrecht, is een van de grootste producenten van poliovaccins ter wereld, maar heeft er sinds kort een nieuwe functie bij: vaccins maken tegen een toekomstige, nog onbekende ziekteverwekker. Dat kan een nieuwe variant van corona zijn, of vogelgriep, of een infectieziekte die we nog helemaal niet kennen. De vraag is niet óf er een nieuwe pandemie zal uitbreken, zeggen wetenschappers, maar wanneer, en wat voor een. En als het moment daar is, dan kunnen in deze zogenoemde Pandemic Preparedness Facility, op initiatief van de Europese Unie, straks ten minste 300 miljoen doses vaccins per jaar van de band rollen.

Deze fabriek is een tastbaar resultaat van de harde lessen die getrokken zijn uit de coronapandemie. Een daarvan: Europa was niet goed voorbereid op de grootschalige uitrol van vaccins. „Het probleem lag niet bij het ontwikkelen van geschikte vaccinkandidaten, dat ging juist enorm snel en goed”, zegt Jurgen Kwik, de bestuursvoorzitter van Bbio. „Het proces liep spaak bij het opschalen van de productiecapaciteit en het beschikbaar maken van grondstoffen, van de buffers en media die nodig zijn om het vaccin te maken, tot de afvulflesjes en de stoppers die op de ampullen gaan. Aan bijna alles was wereldwijd een gebrek.”

Dus bedacht de Europese Commissie in 2023 een plan: EU FAB, een netwerk van bedrijven die snel en op grote schaal vaccins kunnen maken met een geheel Europese bevoorradingsketen. Dat werd Bilthoven Biologicals, samen met drie fabrieken in Spanje, één in Ierland en één in België. Omdat nog onbekend is om wat voor ziekteverwekker het straks zal gaan, en welk soort vaccin daartegen het beste beschermt, sloot de EU contracten met producenten van verschillende soorten vaccins. In België en Ierland worden mrna-vaccins gemaakt, in Spanje zogenoemde eiwitvaccins, en in Bilthoven is jarenlange ervaring met het maken van virale vectorvaccins. Dat zijn vaccins die een onschadelijk gemaakt virus gebruiken om een stukje genetische code van de ziekteverwekker in het lichaam te brengen. De coronavaccins van AstraZeneca en Janssen waren zulke vectorvaccins.

Verschuivende wereldorde

„Het is goed om te zien dat er na de pandemie niet stilgezeten is, en er nu wel vooruit wordt gedacht. Met deze fabriek op de waakvlam win je maanden in een volgende pandemie”, zegt Hans Schikan. Hij werd tussen 2021 en 2022 aangesteld als speciaal gezant coronavaccins door het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) en kreeg de opdracht om uit te zoeken hoe tóén de vaccinproductie vanuit Nederland versneld kon worden. Zijn pijnlijke antwoord luidde: dat kan niet op zo’n korte termijn. Nederland heeft domweg de productiefaciliteiten niet. En bovendien: de wereldwijde toevoerketen zat verstopt, met alle geopolitieke spanningen van dien.

„In één klap schoot de wereldwijde vaccinbehoefte van vijf tot zes miljard prikken per jaar naar het dubbele, alleen voor coronavaccins. De levertijd van sommige materialen liep op tot meer dan een jaar.” Die schaarste werkte een ieder-voor-zichmentaliteit in de hand, zag Schikan. „Amerikaanse onderdelen gingen het land niet meer uit onder de noemer van America First. Boris Johnson overwoog om een inval te plegen bij Halix in Leiden om een partij AstraZeneca-vaccins ‘op te komen halen’, omdat hij vond dat het Verenigd Koninkrijk daar recht op had. In India geproduceerde vaccins mochten niet de grens over en Europa wierp zelf ook allerlei barrières op om te voorkomen dat vaccins naar buiten Europa konden worden geëxporteerd.”

De hele bevoorradingsketen is al uitgestippeld

Jorrit van Hoorn
bedrijfsontwikkelaar

Dat was toen. Maar sinds een paar maanden zijn de kaarten op het wereldtoneel opnieuw flink geschut. De Amerikaanse president Donald Trump kondigde vlak na zijn inauguratie het vertrek van de Verenigde Staten uit de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) aan. China dreigt al maanden met een handelsoorlog met Europa. De machtsverhoudingen tussen de VS en Rusland verschuiven en er woedt een oorlog op het Europese continent. Kortom: de noodzaak voor Europa om op zichzelf terug te kunnen vallen groeit met de dag.

Jorrit van Hoorn, bedrijfsontwikkelaar bij Bbio, wijst naar een dichte doos met daarin honderden vuldopjes die straks de ampullen moeten afsluiten. Hij hoeft het niet eens te checken, want hij weet het zeker: deze dopjes komen uit een fabriek in Europa. „In sommige gevallen zijn de voorraden al aanwezig in Bilthoven, zoals deze doos.” Voor andere materialen, grondstoffen en halffabrikaten zijn volgens Van Hoorn afspraken gemaakt met de leverancier. Die houdt de benodigde hoeveelheid van het materiaal achter voor de vaccinfabriek en kan dat leveren wanneer dat nodig is. „De hele bevoorradingsketen is al uitgestippeld en de contracten met alle leveranciers zijn getekend.”

Fabriek ‘warm houden’

De faciliteit is weliswaar gebouwd voor een nog uit te breken crisis, maar dat betekent niet dat tot die tijd het licht uit is en de deur op slot. In tegendeel. Als NRC eind februari binnen mag kijken, worden de laatste voorbereidingen getroffen om de faciliteit te laten draaien. Het gebouw is op de begane grond verdeeld in twee zogeheten cleanrooms. In de ene ruimte worden cellen gekweekt, in de andere ruimte, vol met bakken, kasten en ketels, wordt het vaccin in grote hoeveelheden gemaakt. Op de eerste verdieping staan alle technische en luchtinstallaties die de productieruimte beneden schoonhouden.

In het laboratorium scharrelt her en der al een laborant, gekleed in een groen pak met daar overheen een overall, haarnetje, veiligheidsbril en handschoenen. „De processen worden stap voor stap getest en opgestart”, vertelt Claudia Tietz. Zij stond aan het hoofd van de ontwikkeling van de fabriek.

De Europese Commissie stelde een harde eis, zegt ze: de fabriek moet continu ‘warm gehouden’ worden: de machines moeten draaien. Dat betekent dat er ‘in vredestijd’ andere vectorvaccins gemaakt worden, „ook om ons personeel getraind te houden, en alle certificaten en licenties up-to-date”, zegt Tietz. Wat voor vaccins dat zullen zijn? „Dat is nog niet duidelijk”, zegt Jurgen Kwik, die zelf ook een steriel pak heeft aangetrokken. „Het meest logisch zou zijn dat het een vaccin wordt van ons moederbedrijf in India, omdat we de kennis daarover al in huis hebben. Maar we zijn ook in gesprek met andere partijen, bijvoorbeeld die van het nieuwe vaccin tegen gordelroos.”

Nu is deze fabriek alvast gereserveerd

Ben van der Zeijst
vaccinoloog

Maar vaccinontwikkelaars die gebruikmaken van de Pandemic Preparedness Facility, doen dat wel onder een strikte voorwaarde: de productie stopt zodra de Europese Commissie het bevel tot vaccinproductie geeft. De fabriek moet binnen drie maanden omgebouwd zijn om te doen waar die voor bedoeld is. „Daarmee ondervangt de Europese Commissie precies wat tijdens corona fout ging”, zegt vaccinoloog Ben van der Zeijst, voormalig hoofd vaccins van het RIVM en oud-directeur van het voormalige Nederlands Vaccin Instituut (NVI). „Toen legden allerlei partijen razendsnel beslag op de productiecapaciteit voor vaccins. Nu is deze fabriek alvast gereserveerd.”

Dit is hoe het zal gaan: als de WHO een wereldwijde gezondheidscrisis uitroept, zullen allerlei commerciële partijen en universiteiten vaccinkandidaten ontwikkelen, zoals dat ook tijdens corona gebeurde. De Europese Commissie zal, op basis van wetenschappelijk advies, de meest geschikte kandidaten uitkiezen en de ontwikkelaars koppelen aan een van de geschikte fabrieken van EU FAB. „Gaat het om een vectorvaccin, dan komt de ontwikkelaar bij ons terecht”, zegt Kwik. „Er liggen al contracten klaar om de ‘tech transfer’ te regelen. Dat is de overdracht van het recept van het vaccin en alle kennis over het productieproces. Wij zullen dan, uit naam van die ontwikkelaar, het vaccin in grote hoeveelheden gaan maken.”

Stopcontacten aan de plafonds

Snel kunnen schakelen zit verweven in het ontwerp van de fabriek. Onopvallend, maar cruciaal is bijvoorbeeld dat alle apparaten op wielen staan. En de stopcontacten zitten niet in de muur, maar hangen aan het plafond. „In grote lijnen is het productieproces van alle vectorvaccins hetzelfde, maar we weten nu nog niet wat voor vaccin we precies zullen maken”, zegt Claudia Tietz terwijl ze rondloopt in de steriele ruimte. „Deze fabriek moet flexibel zijn om stapjes in het proces te kunnen aanpassen: een centrifuge-apparaat van plek verwisselen of ergens een extra filtratiestap invoegen bijvoorbeeld. Met de wielen en de zwevende stopcontacten kun je ieder apparaat precies aansluiten op de plek in het proces waar het nodig is.”

De ontwikkeling van een viraal vectorvaccin verloopt in een aantal gestandaardiseerde stappen. Eerst wordt in het laboratorium het dna of rna van de ziekteverwekker in een onschadelijk gemaakt virus gebracht. In cilindervormige bioreactoren worden daarna enorme hoeveelheden cellen gekweekt. In die cellen kan het virus zich in een aantal dagen vermenigvuldigen. Wat overblijft is een dikke vloeistof die eruitziet als een rode soep met daarin miljoenen virusdeeltjes. Na dit ‘upstreamproces’, waarin er steeds meer van het virus wordt gemaakt, volgt het ‘downstreamproces’: in een aantal zuiverings- en filtratiestappen worden alle onzuiverheden uit de vloeistoffen gehaald, zodat een puur en geconcentreerd virusproduct overblijft. Dat moet alleen nog worden afgevuld in kleine ampullen. Dat gebeurt in een gebouw even verderop. Het ‘bulkvaccin’ wordt in grote plastic zakken naar de afvulfaciliteit gebracht. Dat gaat met golfkarretjes en kleine autootjes, want het terrein is zo groot, dat de paden straatnaambordjes hebben.

Bij een volgende pandemie zal de faciliteit ten minste 300 miljoen doses per jaar kunnen produceren, maar volgens Kwik zou dat weleens veel meer kunnen zijn. „Of dat genoeg is voor alle Europeanen, en of die vaccins ook naar lage- en middeninkomenslanden zullen gaan, weten we nog niet. In deze fase gaat het er vooral om dat er snel opgestart kan worden. Als de volgende pandemie voor de deur staat, moet dit keer alles in huis zijn om gelijk te beginnen met produceren.”

<dmt-util-bar article="4886889" data-paywall-belowarticle headline="Europese vaccinfabriek in Bilthoven staat ‘met draaiende motor’ klaar voor een volgende pandemie ” url=”https://www.nrc.nl/nieuws/2025/03/21/europese-vaccinfabriek-in-bilthoven-staat-met-draaiende-motor-klaar-voor-een-volgende-pandemie-a4886889″>

Anders dan een mens weet een zeehond precies hoeveel zuurstof er in zijn bloed zit

Hoe voorkomen duikende zeehonden dat ze verdrinken? Dat onderzochten mariene biologen van de Schotse University of St Andrews. De zeezoogdieren kunnen direct het zuurstofgehalte in hun bloed waarnemen, suggereren de resultaten die deze donderdag in Science verschenen.

En dat is best bijzonder, want de meeste zoogdieren, inclusief mensen, gebruiken vooral het CO2-gehalte als indicator voor de hoeveelheid zuurstof in hun bloed. Wanneer iemand zijn adem inhoudt – onder of boven water – neemt de hoeveelheid zuurstof in het bloed af en de hoeveelheid koolstofdioxide toe. Zodra het CO2-gehalte te hoog oploopt, registreren chemoreceptoren van cellen dat. Receptoren zijn eiwitten die gevoelig zijn voor chemische prikkels – CO2 in dit geval – in onder andere de halsslagaders. Die sturen daarop via de hersenen een signaal naar de ademhalingsspieren: ademhalen!

Normaal gesproken werkt dit mechanisme goed, maar voor duiken is de CO2-registratie niet onfeilbaar. Neem bijvoorbeeld freedivers, schrijven de onderzoekers: mensen die zonder duikuitrusting op een enkele ademteug minutenlang en tientallen meters diep duiken. Door bewust te hyperventileren voor een duik, kunnen ze het CO2-niveau in hun bloed omlaag brengen. Hierdoor stellen ze de ademprikkel uit, die ingegeven wordt door een hoge hoeveelheid CO2 in het bloed. Dat is handig om langer te kunnen duiken, maar het brengt wel het risico op bewusteloosheid en verdrinking met zich mee. De duiker merkt namelijk niet op tijd dat het zuurstofgehalte gevaarlijk laag is.

Alleen vertrouwen op het koolstofdioxidegehalte is dus niet genoeg, aldus de onderzoekers. Integendeel: de mariene biologen vermoedden dat zuurstof een belangrijkere rol speelt dan koolstofdioxide bij het duikgedrag van zeehonden.

Zes grijze zeehonden

Om dit te testen, bestudeerden ze zes jonge, in het wild gevangen, grijze zeehonden. De zeehonden zwommen zestig meter onder water in een basin van een ademhalingskamer naar een sprot-eetstation onder water en terug. Alleen in de kamer konden ze naar boven komen om adem te halen. De zeehonden konden zelf de duur en frequentie van hun duiken te bepalen. Tussen de duik-reeksen door veranderden de biologen de percentages O2 en CO2 in de kamer.

Wat bleek? De zeehonden pasten hun duikgedrag aan aan de hoeveelheid ingeademde zuurstof, maar niet aan het gehalte koolstofdioxide. Met meer zuurstof beschikbaar dan in normale omgevingslucht doken de zeehonden langer, met minder korter. Maar zelfs een CO2-gehalte dat tweehonderd keer hoger was dan normaal, had geen invloed op de duur van de duik. Dat is een indicatie dat de zeehonden direct de hoeveelheid zuurstof in hun bloed kunnen waarnemen in plaats van afgaan op het CO2-gehalte. Het onderzoek toont dit mechanisme alleen voor grijze zeehonden, benadrukken de onderzoekers. Toch vermoeden ze dat eenzelfde soort O2-waarneming ook bij andere soorten voorkomt. Dat is een belangrijke evolutionaire aanpassing om verdrinking te voorkomen voor de freedivende zeedieren, aldus de biologen.