Veel rugzakken hebben er een speciaal zijvakje voor: het kleine waterflesje waar 250 of 330 milliliter in past. Op het Indonesische Bali is zo’n plastic flesje straks niet meer te koop als het aan gouverneur Wayan Koster ligt. Hij verbiedt producenten plastic flesjes te maken met minder dan een liter inhoud. Dit beleid heeft hij vorige week aangekondigd op een bijeenkomst met producenten, melden de Indonesische media Jakarta Post en Kompas. Wayan Koster wil dat de productie van kleine flesjes „per direct” stopt. Hij hoopt dat de voorraden op 1 januari zijn weggewerkt.
Bali worstelt al jaren met plastic afval dat aanspoelt op de stranden en zich op andere plaatsen op het eiland ophoopt. Veel hotel- en ressortmedewerkers verzamelen ’s ochtends afval op de stranden om de idylle voor toeristen in stand te houden.
Het verbod op plastic flesjes is een noodgreep van Koster die stelt dat bijna alle vuilstortplaatsen op Bali vol zijn. Hij ziet gevaren voor de belangrijkste bron van inkomsten van Bali, het toerisme. „Als het milieu beschadigd raakt, wil niemand hier meer komen — geen toeristen, geen investeerders. Zonder toerisme is er geen economische groei,” zei hij tegen verslaggevers van het online magazine Tempo.
Koster verklaarde dat de nationale regering zijn plan steunt en dat Bali een voorbeeld zal zijn voor andere regio’s. Vorige maand vaardigde Koster al regels uit voor hotels, bedrijven en overheidsinstellingen waarin wegwerpplastic, zoals plastic zakken en rietjes, wordt verboden. Ook in gedragsregels voor toeristen wordt het gebruik van wegwerpplastic als een don’t omschreven (evenals het klimmen in heilige bomen en het dragen van ongepaste kleding in de publieke ruimte). Milieuvervuiling door plastic? Het wordt nog veel erger
Geblokkeerde rivier
Aziatische landen, waaronder Indonesië, zijn de grootste verspreider van plastic afval dat in de zee belandt, concludeerde website Our World in Data op basis van meetgegevens uit 2018. Enkele weken geleden leidde zware regenval tot de doorbraak van een rivierwal in het dorp Bungaya (Karangasem), waarbij meerdere huizen onder water kwamen te staan. Volgens the Jakarta Post meldden dorpsbewoners dat de overstromingen mede werden veroorzaakt doordat afval onder een brug de rivier blokkeerde.
>>
Actievoerders bekritiseren de beperkte recycling van afval in Indonesië. Volgens schattingen wordt niet meer dan 10 tot 15 procent van het plastic afval in Indonesië hergebruikt. Sungai Watch, een actiegroep die afval uit rivieren probeert af te vangen om te voorkomen dat het naar zee stroomt, schrijft in zijn jaarverslag dat 55 procent van het afval dat in 2024 werd opgevist, bestaat uit recyclebaar materiaal.
Volgens Kim Ragaert, hoogleraar circulaire plastics bij de Universiteit Maastricht, kan het verminderen van zogenoemde on-the-go verpakkingen leiden tot minder zwerfafval. Er kan wel een verschuifeffect optreden. „Als kleine flesjes worden vervangen door blikjes, dan zullen die worden weggegooid en eindigen als zwerfvuil. Daar win je onder de streep weinig mee. Een beter alternatief is een vorm van statiegeld, dat burgers een reden geeft de flesjes of blikjes terug te brengen.”
‘Een Hongaarse paprika”, emotioneel en opvliegend, zo omschreef choreografe Krisztina de Châtel zichzelf meermalen. Maar in haar choreografieën waren ongecontroleerde bewegingen juist taboe. Haar hang naar ordening was legendarisch én vormde de grote kracht van haar minimalistische dans. Ze overleed dinsdagmiddag op 81-jarige leeftijd thuis in Amsterdam. De tijd en plaats koos ze zelf. De Châtel was al geruime tijd ziek.
De Châtel kon zich aan van alles groen en geel ergeren, met een onstuitbare, voortbuitelende woordenstroom, soms nauwelijks verstaanbaar door haar Hongaarse accent. Onterechte kritiek, maar vooral ordeloosheid, rommel en gebrek aan discipline deden haar toorn ontvlammen. Die hang naar overzicht was, dacht De Châtel zelf, een erfenis van het communistische systeem waarin zij opgroeide als danslustig buitenbeentje in een familie van Hongaarse intellectuelen.
Beeld uit de voorstelling ‘Infinite’. Choreografie Krisztina de Châtel, door Dansgroep Amsterdam.
Foto Leo van Velzen
Het ordelijke leven uit haar Hongaarse jeugd zette ze na 1969 onveranderd en eigenzinning voort – ook toen ze in het vrijgevochten Nederlandse kunstwereldje terechtkwam. Eerst als danseres bij de Stichting Eigentijdse Dans van Koert Stuyf en zijn vrouw Ellen Edinoff, die met hun roemruchte theaterexperimenten in Theater Carré in Amsterdam een schok in dansend Nederland teweegbrachten. Maar al kort na haar korte periode als danseres in een groep brak De Châtel in 1974 door als choreograaf. Danshistoricus Luuk Utrecht vermoedde dat de hang naar overzichtelijkheid die haar choreografieën typeerde de keerzijde was van een sterke emotionaliteit; een soort beveiliging. Misschien vormden ze ook een anker in haar ontwortelde bestaan. „Zodra het persoonlijk wordt, vind ik het link”, verklaarde zij de voorkeur voor formele strengheid. Consistentie en beheersing van het lichaam en de ruimte, van het lichaam ín de ruimte, vormen de rode draad in het oeuvre van de Hongaars-Nederlandse De Châtel.
Nooit lichtvoetig
In haar oeuvre van ongeveer zeventig choreografieën, het grootste deel gemaakt voor het gezelschap dat haar naam droeg, komt een waaier aan stilistische stromingen samen. De naam die zij zelf altijd noemde als belangrijke leermeester was Stuyf met zijn specifieke verwerking van Martha Grahams moderne dans („een stevige techniek”) en zijn anti-expressionistische benadering. Daarnaast zijn andere invloeden aanwijsbaar. De aardse volksdansen uit haar jeugd bijvoorbeeld, de bewegingsanalyse van danstheoreticus Rudolf von Laban, de Nieuwe Zakelijkheid van de Bauhausgroep. De vooroorlogse moderne-danstechnieken ook, zoals die werden onderwezen op de befaamde Folkwang Hochschule in het Duitse Essen van Ausdruckstanz-icoon Kurt Jooss, die altijd hamerde op de intentie achter bewegingen. De Châtel was er vanaf 1963 student, tegelijk met haar artistieke tegenpool, de latere ‘keizerin van het Tanztheater’ Pina Bausch.
Van de naoorlogse postmoderne dans van de Amerikaanse pioniers van de Judson Churchgroep pikte zij vooral de minimal dance op. Lucinda Childs maakte destijds furore met choreografieën als bedwelmende constructies van eindeloos van richting wisselende huppelpassen in geometrische vormen in de ruimte, gezet op de verschuivende muzikale patronen van Philip Glass. Bij De Châtel was van lichtvoetigheid echter geen sprake: haar bewegingstaal was streng, geaard en gebonden. Compact, exact, met vaak felle zwenkingen en uithalen. De gebalde vuist werd tot stijlkenmerk, passen werden ontelbare malen herhaald met minimale veranderingen. Zo metselde zij, onvermurwbaar, een beeld van het lichaam in de ruimte – alsof ze de vluchtigheid van haar kunst wilde bestrijden.
Het allerstrengst waren vroege werken als Lines, Light (beide 1979) en Thron (1984); de eerste twee radicaal minimalistisch, met per deel bijna onmerkbaar veranderende bewegingsfrasen. Thron werd door een recensent een choreografie als een ‘tuchthuis’ genoemd: de danseressen – in haar eerste creaties werkte De Châtel vooral met vrouwen – volgden secuur bewegingsfrasen binnen een geometrisch patroon van vloerplaten; een open ruimte en tegelijk een labyrintische gevangenis. Daarna volgden hoogtepunten elkaar op, voorop Föld, het heroïsche gevecht van zes dansers die met hun bewegingen gaandeweg een ronde, aarden wal slechtten. Ruimtelijke obstakels voedden haar inspiratie; van hoge plexiglas kokers (Paletta), enorme windmachines (Typhoon) tot een ‘krimpende’ ruimte (Staunch). Ook de oneindige buitenruimte stimuleerde haar creativiteit. Fameus is Ló, waarin zij dansers met paarden liet optreden in de duinen van Terschelling. In later jaren trok De Châtel vaker de publieke ruimte in, waar ze choreografieën maakte met vuilnis- of brandweermannen én hun wagens (Zooi en Brand!) of, in de Haarlemse Grote Bavokerk, mensen met een psychiatrische achtergrond (Onderstebavo).
Sociaal-politieke lading
Na de eeuwwisseling kregen haar voorstellingen meer en meer een sociaal-politieke lading. Een goed voorbeeld is Infinite uit 2011, waarin dansers in een straf ritme met zakmaskers over hun hoofd rond strompelden, de armen als gekneveld op de rug, wringend om vrij te komen. Een relatie met de martelpraktijken van onderdrukkende systemen was gemakkelijk gelegd, zeker met de toen net uitgebroken Syrische burgeroorlog. Maar, bezwoer zij, „het gaat bij mij al-tijd éérst om de structuur! Ruimtelijke beheersing is en blijft alles. Daarin ben ik niet minder streng dan toen ik jong was.”
Repetitie van balletvoorstelling ‘Kalota’, choreografie Krisztina de Châtel.
Foto Leo van Velzen
Tot het einde bleef zij nieuwsgierig naar nieuw choreografisch talent. Niet alleen volgde ze haar eigen artistieke Nachwuchs, met voorop Ann Van den Broek, maar ook andere opkomende choreografen hadden haar warme belangstelling. Een deel van haar nalatenschap is dan ook voor hen bestemd. In haar oordeel spaarde ze de roede niet, maar ze kon ook ruimhartig complimenten uitdelen. Haar dansers waren als haar kinderen – De Châtel had zelf geen kinderen gekregen uit de relaties die zij in de loop der jaren had.
Beklijvende liefdes had ze op intellectueel niveau. Buiten de dans kon ze onder anderen architecten, beeldend kunstenaars en schrijvers hartstochtelijk bewonderen. Filosofie was een andere grote liefde. Denken is als dansen, en omgekeerd, betoogde ze in Dans! Denk!, leven en werken van Krisztina de Châtel van filosofe Désanne van Brederode. „Dansen kan evenzeer een vorm van reflectie zijn als filosoferen dat is, en omgekeerd veronderstelt filosoferen beweging”, aldus De Châtel. Het beeld van de volhardend strijdende mens dat oprijst uit haar door vorm gedicteerde choreografische werk bewijst die stelling.
Negentig jaar na zijn dood en 130 jaar nadat zijn affaire een cause célèbre werd, heeft de Franse Assemblée Nationale maandag een wet aangenomen die de joodse officier Alfred Dreyfus bevordert tot brigadegeneraal. Hij werd in 1894 beschuldigd van spionage, veroordeeld en gedeporteerd naar een strafkolonie. Dreyfus was echter onschuldig en was het slachtoffer geworden van het welig tierende antisemitisme in de Franse politiek en legerleiding. Na vijf jaar gevangenschap kreeg hij gratie. De affaire rondom zijn veroordeling deed de Franse Derde Republiek op haar grondvesten schudden.
De wet is ingediend door oud-premier Gabriel Attal, tegenwoordig parlementslid. In de aanloop naar het debat zei hij: „Het antisemitisme dat Dreyfus trof, behoort niet tot een ver verleden. De Republiek moet voortdurend haar waakzaamheid, haar standvastigheid en haar absolute inzet tegen alle vormen van discriminatie bevestigen.” De oproep had succes, want Attals wet werd met algemene stemmen aangenomen. Nu moet de Senaat nog akkoord gaan.
Duivelseiland
De affaire rondom Dreyfus begon op 15 oktober 1894, toen hij gearresteerd werd op beschuldiging van spionage. Hij werkte op dat moment bij de Generale Staf en zou geheimen over nieuw wapenmateriaal op een briefje hebben doorgespeeld aan de Duitse militaire atttaché in Parijs. Op 5 januari 1895 veroordeelde de krijgsraad hem voor hoogverraad en legde hem een levenslange vrijheidsstraf op, die hij moest uitzitten op Duivelseiland, een strafkolonie voor de kust van Frans-Guyana.
Dreyfus hield vol dat hij onschuldig was, maar zijn pleidooi was aan dovemansoren gericht. Het is te danken aan Georges Picquart, een kolonel die enige tijd later aantrad als hoofd van de militaire inlichtingendienst, dat Dreyfus’ zaak een staartje kreeg.
Picquart ontdekte namelijk dat het handschrift op het briefje met geheime informatie dat in een prullenbak van de Duitse ambassade was gevonden, niet van Dreyfus was, maar van majoor Ferdinand Walsin Esterhazy, een officier met een aanzienlijke reputatie. Picquart ging met zijn bewijs naar de legerleiding, maar die weigerde de zaak te heropenen. Toen hij bleef aandringen werd Picquart overgeplaatst naar Tunesië.
J’accuse…!
Hierop lekte uit naar de pers dat Esterhazy de echte schuldige was. Met Alfreds broer Mathieu Dreyfus begon een campagne voor zijn vrijlating. Esterhazy kwam op 10 januari 1898 voor de krijgsraad, die hem vrijsprak nadat de legertop zware druk had uitgeoefend op de rechtsgang. Na de vrijspraak braken in Parijs antisemitische rellen uit.
Drie dagen later publiceerde de schrijver Émile Zola zijn beroemde artikel J’accuse…!, waarin hij de Franse regering beschuldigde van antisemitisme. Zola werd hierop aangeklaagd voor smaad en veroordeeld tot een gevangenisstraf die hij ontliep door naar Londen te vluchten.
Alfred Dreyfus op latere leeftijd, nadat hij van alle blaam gezuiverd was.Foto AFP
Andere intellectuelen namen de zaak op en Dreyfus kreeg in 1899 een nieuw proces. Hij werd wederom schuldig bevonden, hoewel inmiddels duidelijk was dat er geen bewijs tegen hem bestond. Daarop bood president Émile Loubet Dreyfus gratie aan. Die wilde liever officieel worden vrijgesproken, maar accepteerde toch omdat hij bang was dat zijn gezondheid niet langer bestand was tegen de omstandigheden op Duivelseiland.
Het duurde tot 1906 voordat een commissie Dreyfus zuiverde van alle blaam. Hij werd weer toegelaten tot het leger, maar bracht het niet verder dan de rang van luitenant-kolonel. Volgens ex-premier Attal was hij bij een normaal verloop van zijn carrière opgeklommen tot brigadegeneraal. Die rang heeft hij nu alsnog bereikt.
Zuid-Frankrijk is opnieuw opgeschrikt door een ogenschijnlijk racistisch gemotiveerde moord. Zaterdag is de 45-jarige Hichem Miraoui uit Tunesië doodgeschoten in Puget-sur-Argens, nabij het bekende radicaal-rechtse bolwerk Fréjus. Ook een Turkse man werd beschoten – hij raakte gewond. Kort hierna werd Miraoui’s buurman Christophe B. (53) opgepakt, die volgens de politie voorafgaand aan de moord en poging daartoe video’s „met racistische of haatdragende inhoud” deelde op zijn Facebookaccount. Volgens een politiebron van Le Monde had hij Fransen opgeroepen in opstand te komen tegen „buitenlanders”, met name uit Noord-Afrika. B.’s vrouw heeft op televisiezender BFM TV gezegd dat hij „geërgerd was door de aanwezigheid van buitenlanders”.
De autoriteiten beschouwen de moord niet alleen als racistisch, maar ook als terroristisch: voor het eerst heeft het speciale terrorismeparket (dat sinds 2019 bestaat) een vooronderzoek geopend voor een extreem-rechtse moord, zo werd maandag bekend. Dit omdat B. zou hebben „verlangd de openbare orde ernstig te verstoren door middel van terreur”.
Van zo’n terroristische kwalificatie was geen sprake bij de vorige moord met racistisch motief – nog geen vijf weken geleden en een kleine 230 kilometer verderop. Eind april stak de 21-jarige Olivier H. de Malinese Aboubakar Cissé (21) dood in een moskee in La Grand-Combe, ten noorden van Montpellier. Cissé’s nabestaanden uitten achteraf kritiek op de autoriteiten omdat de moord niet was opgepakt door het terroristisch parket.
Lees ook
Lees ook: Franse neonazi droomde van aanslag die verwoestender moest worden dan de Bataclan
Gevaar extreem-rechts terrorisme
Het is niet voor het eerst dat er serieuze dreiging komt uit extreem-rechtse kringen. Sinds 2017 heeft de Franse justitie twintig terreuronderzoeken geopend die draaien om extreem-rechts terrorisme – in de meeste gevallen ging het om verijdelde aanslagen. Ook in andere Europese landen bestaat deze dreiging, hoewel het aantal arrestaties de laatste jaren afneemt. Uit het meest recente European Union Terrorism Situation and Trend-rapport van Europol blijkt dat in 2023 in Europese lidstaten 26 mensen zijn gearresteerd voor daden gerelateerd aan extreem-rechts terrorisme. In 2022 waren dat er 45, nog een jaar eerder 64.
Een demonstratie tegen islamofobie ter nagedachtenis van de Malinese Aboubakar Cissé (21) die in april werd vermoord in een moskee in La Grand-Combe, ten noorden van Montpellier.
Foto Quentin de Groeve/Hans Lucas/AFP
De moord in Puget-sur-Argens leidt tot veel angst, vooral onder Fransen van kleur. Op sociale media delen Fransen van Noord-Afrikaanse afkomst de angst dat „ik dat ook had kunnen zijn”. Antiracismeactivist Amine Snoussi schrijft: „Miraoui (…) is gedood omdat hij Arabier was, omdat hij moslim was. Het systematische racisme dat dit land ondermijnt, heeft opnieuw een mensenleven geëist, en de dreiging drukt zwaar op ons allemaal.” De radicaal-linkse politicus Idir Boumertit legt zoals velen de link met „het klimaat van haat dat door bepaalde politieke leiders wordt aangewakkerd”. Hij doelt op radicaal-rechtse politici, die Christophe B. openlijk aanhing. Op zijn Facebookaccount deelde hij geregeld uitspraken van politici als Marine Le Pen en David Rachline, Le Pens partijgenoot en de radicaal-rechtse burgemeester van Fréjus.
Lees ook
Lees ook: Volgens Franse moslims staat moord in moskee niet op zichzelf, minister Retailleau onder vuur
Toen Lee Jae-myung op de avond van 3 december al livestreamend over een hek klom om een spoedvergadering van het door militairen geblokkeerde parlement bij te wonen, zette hij een grote stap naar het presidentschap van Zuid-Korea. De oppositieleider stemde – net als alle 189 andere aanwezige volksvertegenwoordigers – voor opheffing van de militaire noodtoestand die enkele uren eerder was uitgeroepen door president Yoon Suk-yeol, de conservatief van wie Lee de verkiezingen in 2022 met een piepklein verschil verloor. Zijn couppoging luidde het einde in van Yoons presidentschap: hij werd afgezet, en dinsdag koerst Lee af op winst in de stembusstrijd om zijn opvolging.
Dit keer is de marge niet flinterdun: volgens een eerste exitpoll kreeg Lee bijna 52 procent van de stemmen; de nummer twee, zijn conservatieve rivaal Kim Moon-soo bleef steken op zo’n 39 procent. Ondanks dit ogenschijnlijk ruime mandaat is Lee een omstreden figuur, die er een flinke kluif aan zal krijgen het gepolariseerde land te verenigen, terwijl urgente economische en geopolitieke problemen om oplossingen vragen.
Steekpenningen
Lee Jae-myung (61) laat zich graag voorstaan op zijn eenvoudige komaf. Hij groeide op in een arm gezin in Andong, met een moeder die toiletten schoonmaakte en een vader die het huishoudgeld vergokte. Na de basisschool was er geen geld voor een vervolgopleiding. Het gezin verhuisde naar de industriestad Seongnam, waar Lee in een fabriek ging werken. Hij raakte er als dertienjarige gewond aan zijn linkerarm, die hij nog altijd niet goed kan buigen. Door zijn handicap hoefde hij niet in militaire dienst.
Door zelfstudie wist Lee een certificaat te bemachtigen om rechten te studeren in Seoul. Hij werd activist en mensenrechtenadvocaat. Toen een burgerinitiatief voor een nieuw ziekenhuis in Seongnam waarbij hij was betrokken „binnen 47 seconden” werd afgewezen door de gemeenteraad, besloot hij de politiek in te gaan.
Voor hij in 2022 leider van de Democratische Partij werd, was Lee achtereenvolgens burgemeester van Seongnam en gouverneur van de provincie Gyeonggi. Hij maakte indruk door zijn doortastende optreden tijdens de coronacrisis, maar raakte ook verwikkeld in een reeks corruptieschandalen die hem nog altijd achtervolgen. Als burgemeester zou hij voor miljoenen aan steekpenningen hebben geïncasseerd van projectontwikkelaars. Ook wordt hij ervan beschuldigd als gouverneur van Gyeonggi geld naar Noord-Korea te hebben doorgesluisd om een bezoek aan Pyongyang mogelijk te maken, dat zijn imago als staatsman moest versterken. Lee doet de nog steeds lopende onderzoeken af als politiek gemotiveerd.
Een veroordeling van de nieuwe president kan Zuid-Korea in een nieuwe constitutionele crisis storten
Omdat Lee tijdens zijn verkiezingscampagne in 2022 jokte over contacten met een omstreden projectontwikkelaar, werd hij veroordeeld wegens overtreding van de kieswet. Dat had hem zijn passief kiesrecht kunnen kosten, maar een hogere rechter sprak hem vrij, zodat hij toch kon meedoen aan de verkiezingen. Toch hangt deze zaak als een zwaard van Damocles boven zijn presidentschap: het Hooggerechtshof bepaalde onlangs dat de zaak moet worden overgedaan. Een veroordeling van de zittende president kan Zuid-Korea in een nieuwe constitutionele crisis storten.
Parlementariërs van Lee’s Democratische Partij, afgelopen november bij de rechtbank in Seoul die zich boog over de vraag of Lee de kieswet had overtreden. De zaak achtervolgt de dinsdag tot president gekozen Lee nog steeds.
Foto Chris Jung/NurPhoto
‘Xie xie’
Niet alleen die juridische problemen maken hem een omstreden figuur. In het gepolariseerde Zuid-Korea wordt Lee – die op campagne in 2024 door een tegenstander in zijn hals werd gestoken en sindsdien streng wordt beveiligd – door zijn tegenstanders afgeschilderd als pion van communistisch China en Noord-Korea. Ook Yoon verwees naar „antistatelijke, pro-Noord-Koreaanse krachten” in het parlement om zijn couppoging te rechtvaardigen.
Anders dan het conservatieve kamp ziet links meer heil in toenadering tot Pyongyang dan in confrontatie, en hoewel ook de Democratische Partij hecht aan de bescherming door de ruim 28.000 Amerikaanse militairen in Zuid-Korea, balanceert zij tussen Zuid-Korea’s belangrijkste veiligheidspartner en de belangrijkste handelspartner, China.
In interviews met de Washington Posten The Economistzei Lee dat zijn land „een evenwicht” moet vinden, en moet waken voor verslechterende relaties met China „die ons nationaal belang schaden”. Op campagne liet Lee blijken liefst afzijdig te blijven als China Taiwan zou binnenvallen. „Wat maakt het ons uit als Taiwan en China in gevecht raken? We kunnen ‘xie xie’ [dankjewel] zeggen tegen China, en ‘xie xie’ zeggen tegen Taiwan, en het met allebei goed vinden.” Het zal bij de China-haviken in de regering-Trump voor gefronste wenkbrauwen zorgen.
Tegelijk staan Lee na maanden politieke verlamming urgente onderhandelingen te wachten met Washington, dat Zuid-Korea trof met een ‘wederkerig’ invoertarief van 25 procent en heffingen op staal en auto’s. Bovendien liet president Donald Trump meermaals weten dat Seoul wat hem betreft veel meer zou moeten betalen voor de Amerikaanse militaire bescherming. Volgens de Wall Street Journal zouden de VS overwegen 4.500 militairen van Zuid-Korea te verplaatsen naar andere landen in de regio – wat het Pentagon ontkende.
Maar Lee denkt goed met Trump te kunnen samenwerken. Diens voornemen om opnieuw met Noord-Korea te onderhandelen over ontwapening juicht Lee toe. „Ik hoop dat we Trump binnen een jaar voor de Nobelprijs voor de Vrede kunnen nomineren”, hield hij de Amerikaanse president in the Washington Post een worst voor.
Politieke wraakneming
In eigen land moet Lee de kloof overbruggen met de conservatieve oppositie. Om herhaling van de politieke crisis te voorkomen is tempering van de felle polarisatie nodig, maar ook constitutionele hervorming, onder meer om de macht van de president te beperken en die van het parlement te vergroten. Lee zei tijdens de campagne daar voorstander van te zijn.
Lees ook
Zuid-Korea kiest een te machtige president
Maar zijn tegenstanders vrezen een ‘dictatuur van de Democratische Partij’, waarin Lee een barrage van onderzoeken zal instellen naar rechtse politici en bestuurders. Zulke afrekeningen zijn in Zuid-Korea gangbaar na een machtswisseling, en omdat Lee kan rekenen op een ruime meerderheid in de Nationale Assemblee, zou hij op weinig weerstand stuiten. Lee zelf beloofde dat niet te zullen doen. „Ik weet beter dan wie ook hoe schadelijk politieke wraakneming is”, verwees hij naar de vele onderzoeken waarvan hijzelf onderwerp is.
Zeker 27 Palestijnen zijn dinsdagochtend gedood bij nieuwe Israëlische beschietingen bij een distributiepunt van humanitaire hulp bij de Gazaanse stad Rafah. Dat meldt persbureau Reuters op basis van het Gazaanse gezondheidsministerie. Een zorgmedewerker ter plaatse spreekt tegenover de Britse omroep BBC van „een totale afslachting”.
Het gaat andermaal om schoten op Palestijnen die naar een noodhulppost van de omstreden organisatie Gaza Humanitarian Foundation (GHF) zijn gekomen. De hulp staat onder controle van het Israëlische leger, dat de afgelopen dagen meerdere keren Palestijnen heeft gedood bij deze uitgiftepunten.
Israël heeft bevestigd dinsdagochtend te hebben geschoten in de buurt van een noodhulppost van in Gaza. Dat meldt het leger in een verklaring op X. Het is voor het eerst dat Israël dergelijke beschietingen toegeeft, al spreekt het van „waarschuwingsschoten” en „aanvullende schoten nabij verdachten”. Het GHF heeft zelf gezegd dat de hulpoperatie dinsdag „veilig” en „zonder incidenten” is verlopen.
De VN en andere hulporganisaties hekelen de hulp door GHF. Die is te weinig en „niet neutraal”. „Israël zet hulp in als wapen”, verklaarden zij eerder. Aan de grens staan ruim drieduizend vrachtwagens te wachten tot ze toestemming van Israël krijgen om de grens over te gaan. De konvooien die niet van GHF zijn en wel doorgang krijgen, werden de voorbije dagen meermaals gestopt door hongerige Palestijnen die de voorraden uit de vrachtwagens haalden.
Lees ook
‘De enige manier om deze plunderingen te voorkomen, is door Gaza te overspoelen met hulp’
Liveblog Crisis in het Midden-Oosten
FBI noemt aanval op pro-Israëlische mars ’terroristische daad’, één persoon zwaargewond
VVD-leider Dilan Yesilgöz zegt dat de drie coalitiepartijen NSC, VVD en BBB een motie hadden ingebracht bij het crisisoverleg dinsdagochtend om openlijk de plannen van Wilders te steunen, mits de PVV de asieleisen beter zou uitwerken.
„We boden nog aan om het op papier te zetten zodat we daarmee naar buiten konden. We hebben alle drie gezegd [tegen Wilders]: werk de ideeën uit. Als je ze beter onderbouwt zullen we ervoor zijn. Maar hij wilde het niet en vertrok.” Volgens Yesilgöz waren er 58 asielmaatregelen afgesproken en was het aan Wilders’ eigen PVV-minister Marjolein Faber om die uit te voeren. „Ze kregen het gewoon niet voor elkaar”, zei de VVD-leider dinsdagochtend.
PVV-leider Geert Wilders kondigde dinsdag aan dat alle PVV-bewindspersonen direct hun werkzaamheden in de Tweede Kamer zullen neerleggen. Dilan Yesilgöz zegt dat de VVD-ministers blijven zitten en dat ze het werk dat nu vrijkomt zullen oppakken: „Er werd al weinig aan gewerkt door de PVV-ministers. Dat nemen we over.”
Of er door de VVD gekeken wordt naar de optie van een minderheidscoalitie, kon Yesilgöz nog niet zeggen. „Ik weet niet wat de scenario’s zijn. Ik weet rechtstatelijk niet hoe dat precies werkt, maar de VVD zal zijn verantwoordelijkheid nemen en het rechtse beleid uitvoeren zolang dat mogelijk is.”
Liveblog Kabinetsval
Coalitie klapt; Geert Wilders trekt zijn ministers terug
Zes dagen na hun uitzetting uit Nederland naar Nigeria hadden alledrie haar kinderen koorts. De jongste moest onophoudelijk overgeven. Volgens de buurtkliniek in Lagos waar ze hun bloed liet testen, hadden Rejoice (7), Sarah (11) en Isaac (16) tyfus en malaria. De in Nederland opgegroeide kinderen hebben geen enkele afweer tegen de bacteriën en parasieten waarvan het in het regenseizoen wemelt in de overbevolkte stad.
De malariamedicijnen en antibiotica slaan gelukkig aan, zegt hun moeder, wijzend op een tafeltje vol medicijndoosjes. Maar ze is er niet gerust op, vertelt ze in het goedkope hotel in de periferie van de Nigeriaanse miljoenenstad waar het gezin is beland: „Mijn kinderen zijn dit land niet gewend. Hoe kunnen zij Nigeria overleven?”
Op donderdag 22 mei werd de Nigeriaanse moeder Lydia Imuse (43) met haar kinderen per vliegtuig Nederland uitgezet, na ruim acht jaar in Nederlandse asielzoekerscentra verbleven te hebben. Deze uitzetting is mogelijk omdat het kinderpardon niet meer bestaat. Die regeling bepaalde dat kinderen van asielzoekers die langer dan vijf jaar in Nederland woonden mochten blijven, omdat uitzetting inhumaan zou zijn. Die regeling werd in 2019 beëindigd. Volgens het kabinet Rutte-III was die overbodig geworden, omdat de asielprocedure dusdanig was gestroomlijnd dat asielzoekers niet meer zo lang in onzekerheid zouden blijven. Het duurde echter ruim acht jaar voordat Lydia’s asielaanvraag definitief werd afgewezen.
Rejoice (7) Sarah (11) Isaac (16) en Lydia, (43), spelen een kaartspel dat ze uit Nederland meenamen naar Lagos. De koffers die Lydia en haar kinderen meenamen op hun uitzetting naar Nigeria. Foto’s Jean-fidèle E. Ananou
Anderhalve week later vertellen Isaac en zijn moeder erover in de benauwde hotelkamer in Lagos die ze met zijn viertjes delen. Op het tweepersoonsbed zitten de twee zusjes Uno te spelen, het kaartspel dat ze meekregen van klasgenootjes op de basisschool in Emmen. Ze zijn voor het eerst in Nigeria. Sarah’s armen zitten vol uitslag. De hitte speelt hen parten, zegt moeder. Nu is er tenminste stroom en wiekt de plafondventilator nog wat koelte toe, maar o wee als de stroom het laat afweten in de kamer vol muggen: „’s Nachts als het licht uitvalt, is het de hel.”
Geboeid het vliegtuig in
Isaac is een 1,86 m lange puber die volgens de Nederlandse huisarts wel twee meter zal kunnen worden. Misschien dat ze hem daarom in de boeien sloegen toen ze op Schiphol als eersten aan boord van de KLM-vlucht naar Lagos werden gebracht. De zestienjarige jongen wrijft over zijn polsen als hij zich herinnert hoe strak de handboeien zaten die hij en zijn moeder omkregen. Ze gingen pas af toen het vliegtuig al lang en breed in de lucht was.
„‘Sorry, sorry, sorry’, zeiden ze toen we bijna landden in Lagos”, vertelt Isaac over de marechaussees die het gezin op de vlucht escorteerden: „‘We doen alleen wat ons is opgedragen’.”
Hij spreekt Engels zodat zijn moeder het kan volgen, maar als hij geëmotioneerd raakt, schakelt hij over op Nederlands, volwassenen immer met twee woorden aansprekend. Lydia knikt ter bevestiging en vult aan dat de Nederlandse arts die hen begeleidde zelfs had gehuild: „Maar wat koop ik voor sorry, als je ons toch aan ons lot overlaat?”
Aangekomen op het internationale vliegveld van Lagos, werd het gezin overgedragen aan de Nigeriaanse douane. „Ineens gebeurde alles zo snel. De Nederlandse agenten draaiden zich om en liepen weg. Stonden we daar bij dat loket. ‘Welkom in Nigeria’, zeiden ze. ‘Geef ons geld.’ Terwijl ik niet eens wist waar we die nacht zouden slapen”, vertelt Lydia.
Lydia (43) werd door een oom uitgehuwelijkt aan een man die ze niet kende, en volgde hem in 2010 naar Italië met hun pasgeboren zoon Isaac. Foto Jean-fidèle E. Ananou
‘Welkom in Nigeria’, zeiden ze bij het loket. ‘Geef ons geld.’ Terwijl ik niet eens wist waar we die nacht zouden slapen
De Nigeriaanse is al zo lang weg uit haar geboorteland dat ze geen netwerk heeft om op terug te vallen. De 43-jarige komt uit een dorp ten oosten van Lagos. Ze was enig kind, op jonge leeftijd wees en werd door een oom uitgehuwelijkt aan een man die ze niet kende. In 2010 verliet zij Nigeria om zich met hun pasgeboren zoon Isaac in Italië bij haar echtgenoot te voegen. Toen de relatie gewelddadig werd, vluchtte ze hoogzwanger met haar zoon en Sarah naar Nederland en vroeg asiel aan. Daar werd Rejoice, hun derde kind, geboren.
Terug naar haar dorp kan ze naar eigen zeggen niet: de familie van haar ex heeft haar laten weten dat zij niet welkom is, maar dreigt wel haar dochters van haar af te pakken. „Ook al ken ik hier niemand, in Lagos zijn we minder onveilig”, verklaart ze.
Overgeleverd aan vreemden
Nigeria is een land zonder sociaal vangnet met nauwelijks functionerende publieke voorzieningen. Sinds hun aankomst zijn Lydia en haar kinderen overgeleverd aan vreemden die zich hun lot aantrekken: zoals de onbekende op het vliegveld die aanbiedt ze naar een goedkoop hotel te brengen. En de hotelreceptionist die hen een SIM-kaart leent. De praktische steun van de Nederlandse kinderrechten-ngo Childsupporto, die het gezin van een afstand probeert bij te staan, houdt haar op de been: „Daardoor voel ik me op dit moment veilig.”
Ze realiseert zich dat die steun tijdelijk is, maar hoe het straks moet met haar werk, de school van de kinderen of hun onderdak, daar kan ze momenteel nog niet aan denken. Ze schonk als vrijwilliger koffie in een verzorgingshuis in Emmen, maar heeft geen diploma’s en het beetje geld dat ze meenam uit het azc is bijna op.
Haar drie kinderen verdrijven de verveling en de onzekerheid met spelletjes op een tablet. Isaac scrolt door de Snapchats van zijn Nederlandse schoolvriendjes op zijn mobiel. De twee zusjes verslaan hun oudere broer meestal met Uno.
Rejoice (7) en haar teddybeer uit Nederland. Rejoice (7) bekijkt een tekening die haar klasgenoot voor haar heeft gemaakt voor het gezin uit Nederland weg moest.Foto’s Jean-fidèle E. Ananou
Het stilst is Sarah. Ze staart veel voor zich uit en zegt bang te zijn. „Waarom heeft die politie een geweer?”, vraagt ze aan haar moeder over de geüniformeerde agenten met AK-47’s die passerende automobilisten ondervragen. Wanneer ze samen over de drukke straat in de volksbuurt lopen waar hun hotel ligt, vreest ze dat iemand haar van achteren zal beetpakken en meenemen. Sarah heeft gehoord dat er in Nigeria veel ontvoeringen zijn: „Iedereen kijkt naar ons. Ze zien allemaal dat we hier niet vandaan komen.”
Iedereen kijkt naar ons. Ze zien allemaal dat we hier niet vandaan komenSarah 11-jarige
Alleen de zevenjarige Rejoice babbelt honderduit. Ze vergaapt zich aan de drommen mensen op straat en de driewieltaxi’s die zich er tussendoor vlechten en wijst haar moeder op de koopwaar die langs de weg staat uitgestald: „Kijk, mam, een koffer met een vlinder erop!” Maar wanneer ze samen bij het hotel in een taxi stappen om naar een fastfoodrestaurant een stukje verderop te gaan, vraagt ze: „Gaan we nu weer naar huis?”
Als oudere broer en zoon werpt Isaac zich op als de beschermer van zijn zusjes en moeder. „Als ik ’s nachts iets hoor op de gang, dan zit ik rechtop. Ik voel me verantwoordelijk”, zegt hij. Het liefst zou hij het woord doen voor hen allemaal. Maar als even niemand meeluistert, vraagt de jongen of het lang zal duren om een paspoort te krijgen en een vlucht terug naar Nederland te boeken. Op het antwoord dat je niet zomaar op een vliegtuig kan stappen, maar dat je eerst een visum moet hebben, vraagt Isaac: „Wat is een visum?”
Isaac (links) en Lydia (rechts) staren uit het raam van hun hotelkamer.Foto Jean-fidèle E. Ananou
Op een lange, zwarte, glanzende muur prijken ruim 25.000 namen. Het is een granieten aanklacht van zo’n honderd meter, waar het bloedige verleden van El Salvador op haast klinische manier is teruggebracht tot de namen van de slachtoffers uit de burgeroorlog die van eind jaren zeventig tot begin jaren negentig in het land woedde.
Niet alle namen op het monument in de hoofdstad San Salvador zijn van Salvadoranen. Wie geduldig zoekt, ziet vier Nederlandse namen onder jaartal 1982 in het zwarte steen gebeiteld staan. Kuijper. Ter Laag. Koster. Willemsen. Vier journalisten, die destijds werkzaam waren voor omroep IKON. Ze bezochten begin jaren tachtig het Midden-Amerikaanse land om verslag te doen van de bloedige strijd tussen de linkse guerrillastrijders en het militaire regime. Een reis die ze het leven zou kosten.
Hoewel het 43 jaar geleden is, weet Óscar Garza de vier journalisten nog goed voor de geest te halen. Garza zat begin jaren tachtig vast in de beruchte Mariona-gevangenis en werd gemarteld door het militaire regime omdat hij meevocht met de guerrilla. In die gevangenis werd hij bezocht door de Nederlandse filmploeg.
Niemand vroeg ze om naar El Salvador te komen. Toch deden ze dat. Wij zijn ze voor altijd dankbaar
„Ze waren heel geïnteresseerd in ons verhaal”, zegt Garza. „Zij waren de eerste en enige buitenlandse journalisten die toegang tot ons kregen, dus dat schiep een band. Ze namen de tijd voor ons.” Garza, met een olijfgroen shirt en een grote grijze snor, zegt dat het getuigt van dapperheid om tijdens deze periode van repressie journalistiek werk te doen. „Niemand vroeg ze om naar El Salvador te komen. Toch deden ze dat. Om ons verhaal naar buiten te brengen. Wij zijn ze voor altijd dankbaar en blijven naar alle herdenkingsdiensten gaan. Dat is het minste dat we terug kunnen doen”.
Garza vertelt hoe vijf dagen na het bezoek van de journalisten een gevreesde gevangenisbewaker met een grote glimlach naar hem toekwam. „’We hebben ze gedood’ zei hij tegen mij. Ik wist gelijk waar hij het over had”, zucht Garza.
De reis naar Chalatenango
Vijf dagen na het bezoek aan de gevangenis besluit de Nederlandse filmploeg naar de provincie Chalatenango te gaan, ruraal gebied waar de guerrilla het deels voor het zeggen had en waar hard werd gevochten met het regeringsleger. Bij het plaatsje Santa Rita spreken ze af met leden van de guerrilla. Als ze daar op 17 maart aankomen, worden ze door twee leden van de guerrilla opgewacht, zoals afgesproken. Wat ze niet weten, is dat achter een heuvel in het veld dat ze moeten oversteken al sinds de vroege ochtend vijfentwintig militairen liggen te wachten. Op het moment dat de journalisten in de hinderlaag lopen, wordt het vuur geopend. Koos Koster, Joop Willemsen, Jan Kuijper en Hans ter Laag komen ter plekke om het leven.
De lijkkisten van de de vier in El Salvador vermoorde medewerkers van IKON komen aan op Schiphol.
Foto Rob Croes/Nationaal Archief
De moorden schokken Nederland, maar het berechten van de daders blijkt geen makkelijke opgave. Pas als een VN-waarheidscommissie in de jaren negentig onderzoek gaat doen naar de burgeroorlog, komt er schot in de zaak. Onderzoekers weten boven tafel te krijgen wie er achter de moorden zit en vanuit welke kazerne de opdracht daarvoor is gegeven. Een amnestiewet zorgt dat berechting jaren op zich laat wachten. Pas in 2017, een jaar nadat de amnestiewet is ingetrokken, kunnen nabestaanden aangifte doen tegen de hoofdverdachten.
De directe opdrachtgever van de moorden blijkt naar de VS gevlucht. Tegen deze legerkolonel, Reyes Mena, is een uitleveringsverzoek ingediend. De Salvodoraanse regering zegt actief aan de uitlevering te werken. Twee andere verdachten zijn overleden. Twee levende verdachten zijn stokoud.
De gevreesde precedentwerking
De zaak rond de IKON-journalisten is de eerste uit de tijd van de burgeroorlog die door de VN is onderzocht en voor de rechter komt. Oscar Pérez, directeur van mensenrechtenorganisatie Comunicándonos, is vanaf het begin betrokken geweest bij de zoektocht naar gerechtigheid voor de vier Nederlanders.
„De burgeroorlog speelt nog steeds een hele grote rol in deze maatschappij”, zegt Pérez, gezeten naast de lange, zwarte muur met namen van slachtoffers. „Met name buiten de stad hebben heel veel families mensen verloren. Het veroordelen van daders was jarenlang onmogelijk vanwege de amnestiewet. Nu hopen we de eerste stap te zetten door de moordenaars van de IKON-journalisten te laten berechten. We hopen dat daar een precedentwerking van uit gaat”.
Die mogelijke precedentwerking leidt ook tot tegenwerking, vanuit de Salvadoraanse strijdkrachten. De eerste zitting, die eind april gepland was, werd een dag van tevoren uitgesteld omdat de advocaat van de verdachten niet aanwezig kon zijn – naar eigen zeggen vanwege medische redenen. In krantenadvertenties spreken militairen hun steun uit aan de verdachten, die in deze kringen worden gezien als helden. Men vreest dat één veroordeling vele oude wonden zal openrijten en de staat voor de komende decennia in het beklaagdenbankje zal zetten. Ondanks die tegenwerking zeggen Pérez, en verschillende mensenrechtenorganisaties met hem, dat ze zullen doorgaan tot er gerechtigheid is voor de Nederlandse journalisten.
Hoofdstuk afsluiten
Om de herinnering aan de journalisten levend te houden is in Chalatenango, op de plek waar het viertal in 1982 uitstapte om opgehaald te worden door de guerrillastrijders, een monument opgericht. Vier witte kruizen, met daarop de namen en foto’s van de vier journalisten, met daarboven een witte hand die een tulp vast houdt. „Tulpen van hoop”, zo wordt op het monument gerefereerd aan de Nederlanders.
Saskia ter Laag, zus van de doodgeschoten geluidsman Hans ter Laag, bezocht het monument in april. Op de dag dat de rechtszaak had moeten beginnen, ging zij samen met haar zus Sonja en Gert Kuijper, broer van Jan Kuijper, naar Chalatenango. „Ik wil het hoofdstuk vooral afsluiten. Deze daders in de ogen kijken en hen vragen waarom mijn broer en hun collega’s moesten sterven”, zei Ter Laag destijds tegen NRC. Wat een veroordeling voor haar zou betekenen, wist ze niet. „Deze strijd is decennialang deel van mijn leven geweest. Maar we kunnen dan in ieder geval zeggen dat we er alles aan gedaan hebben”.
Ik wil de daders in de ogen kijken en hen vragen waarom mijn broer en hun collega’s moesten sterven
De reis was zwaar, zei Ter Laag. Het is deels de reden dat ze er nu niet bij is. Mede om een teleurstelling als drie maanden eerder te voorkomen, toen ze een dag voor aanvang van de rechtszaak moest vernemen dat de zitting werd uitgesteld.
Saskia ter Laag, de zus van de Nederlandse journalist Hans ter Laag, die omkwam bij een militaire hinderlaag in 1982, bij het monument in San Salvador in april dit jaar.
Foto Rodrigo Sura/EPA
Voor Saskia ter Laag was haar bezoek aan de plek waar haar broer Hans werd vermoord, vermoedelijk de laatste keer dat ze in El Salvador was. „Wat hier is gebeurd, heeft mij het leven lang beziggehouden. Mijn dochter werd er op een gegeven moment gek van. Die wilde eigenlijk niet meer naar huis komen. ‘Mam, het gaat hier thuis altijd over Hans’, zei ze”.
„Ik zou het heel erg vinden als de daders van deze moorden worden vrijgesproken”, zuchtte Saskia Ter Laag. „Hoe ik daarmee moet omgaan, weet ik echt niet”.
Eén bocht had Max Verstappen zondag in het Italiaanse Imola nodig om te laten zien waarom hij op de 24ste plaats staat in de lijst van best betaalde sporters ter wereld.
Gestart vanaf de tweede plaats, achter WK-leider Oscar Piastri (McLaren), kwam de Red Bull-coureur slecht van zijn plek. Hij leek slechts als derde de eerste bochtencombinatie in te gaan rijden – tot hij simpelweg een paar meter later remde dan de anderen en Piastri buitenom voorbij stak. Van begin tot einde een riskante, maar perfect ingeschatte actie.
En ook een beslissende. Want wie op het krappe circuit in de heuvels van Emilia-Romagna voorop rijdt, is moeilijk weer in te halen. Wat dan ook niet gebeurde: Verstappen won de race overtuigend, zijn tweede zege van het seizoen, vóór Lando Norris (McLaren) en Piastri.
Zo hield Verstappen opnieuw eigenhandig de kans in leven dat de honderden miljoenen euro’s die Red Bull uitgeeft aan de Formule 1, ook dit jaar in een wereldtitel zullen uitmonden.
Lees ook
Koelbloedige Oscar Piastri heeft alle kenmerken van een kampioen
Ingenieuze achterremmen
Wat dat betreft is het algehele beeld van het raceweekend in Imola hoopgevend voor Verstappen en zijn team, die er twee weken geleden in Miami nog enorm van langs kregen van de McLarens. Op zaterdag zei hij al tegen journalisten ter plekke dat hij zich lang niet zo goed had gevoeld in zijn RB21, die dit weekend van een paar verbeterde onderdelen was voorzien – onderdelen die volgens Verstappen hun werk goed deden.
En dat was dan nog na de kwalificatie, waarin Verstappen het hele seizoen al goed gewaagd is aan de McLarens, en ook nu slechts met een minuscuul verschil achter Piastri eindigde. De races waren tot nog toe lastiger. Daarin kunnen de McLaren-coureurs ervan profiteren dat hun achterbanden minder snel slijten, mede dankzij de ingenieus ontworpen luchtkoeling van de achterremmen. Maar waar het verschil in Miami nog een seconde per ronde was geweest, gaf de stopwatch deze zondag tijdens de race nagenoeg dezelfde rondetijden aan voor Verstappen en de McLarens.
Daarmee zouden Piastri en Norris er een flinke kluif aan hebben gehad om Verstappen in te halen als ze vlak achter hem hadden gereden – op het oude, slingerende Imola moet je toch zeker een seconde per ronde sneller zijn om iemand te kunnen inhalen.
Alleen: het McLaren-duo reed niet vlak achter Verstappen. Want na zijn gedurfde inhaalactie in de eerste bocht maakte Verstappen geen enkele fout, maar viel er óók van alles precies in zijn voordeel uit.
Zonder fouten te maken rijdt Verstappen op het circuit van Imola overtuigend naar zijn tweede zege van dit seizoen. Foto Sem van der Wal/ANP
Om te beginnen het besluit van McLaren om Piastri al na veertien van de 63 ronden de pits in te halen voor een bandenwissel. Het rubber waarop hij was vertrokken, leek zijn beste tijd te hebben gehad, en bovendien hoopte McLaren dat de Australiër op zijn nieuwe banden direct zó hard kon rijden dat hij voor Verstappen zou belanden als die eenmaal zijn bandenwissel had volbracht.
Die opzet mislukte. Piastri kwam achter langzamere auto’s terecht, en verloor tijd terwijl hij hen inhaalde. En Verstappen ging helemaal niet naar de pits: anders dan Piastri was hij van plan geen twee, maar één pitstop te maken. In de andere McLaren had Norris óók voor een éénstopstrategie gekozen, maar hij had in de openingsfase al zoveel tijd verloren met het inhalen van George Russell (Mercedes) dat hij voor Verstappen geen bedreiging was.
Toen het eenmaal tijd was voor Verstappens pitstop, bofte hij opnieuw. De wedstrijdleiding legde een snelheidslimiet op zodat een gestrande auto kon worden weggehaald, wat Verstappen de gelegenheid gaf zijn pitstop tegen aanzienlijk minder tijdverlies te maken. Terwijl Norris juist net vóór de neutralisatie was gestopt. Gevolg: eenmaal terug op de baan lag Verstappen ruim twintig seconden voor.
Versleten banden
In de slotfase dreigde het nog even spannend te worden voor Verstappen, toen de safetycar de baan op kwam en de McLarens pal achter hem kwamen te rijden. Maar waar Piastri (tweede) op versleten banden reed, kon Verstappen dankzij zijn voorsprong juist nog snel een nieuwe set banden laten monteren zonder de koppositie op te geven. Dus reed hij er na de hervatting rap vandoor, om met zes seconden voorsprong over de finish te komen.
Intussen bewees Verstappens teamgenoot Yuki Tsunoda weer dat alleen Verstappen met de lastig bestuurbare Red Bull in staat is tot dergelijke prestaties. De Japanner crashte door een eigen fout zwaar in de kwalificatie, en reed in de race anoniem naar de tiende plek. Zijn snelste ronde in de race was liefst twee seconden langzamer dan die van Verstappen.
Met bijna eenderde van het seizoen achter de rug is Verstappen dankzij zijn overwinning in Imola nog volop verwikkeld in de titelstrijd met Piastri en Norris. 2025 kan nog altijd het jaar worden van wat zijn knapste triomf tot nu toe zou zijn: niet de snelste auto besturen, en toch kampioen worden.