Unicef: geweldscrisis verdrijft één Haïtiaans kind per minuut, inmiddels 300.000 kinderen op de vlucht

Het aantal ontheemde kinderen in Haïti is sinds maart met 60 procent toegenomen, vanwege de aanhoudende veiligheidscrisis in het land. Dat meldt de aan de Verenigde Naties verbonden kinderrechtenorganisatie Unicef maandag. In totaal zouden inmiddels 300.000 Haïtiaanse kinderen gedwongen hun huis hebben verlaten door het bendegeweld. Unicef spreekt van één kind per minuut.

Gewapende bendes houden al ruim een jaar verschillende delen van het Caribische land in hun greep. Met ernstig geweld en gecoördineerde aanvallen op politiestations, gevangenissen, de internationale luchthaven, het presidentieel paleis en verschillende ministeries hopen zij de zittende politieke macht omver te werpen. Op meerdere plekken in het land verdrongen bendes politiediensten uit het Haïtiaanse straatbeeld. In hoofdstad Port-au-Prince, waar de problemen het grootst zijn, zou 80 procent van de stad inmiddels in handen zijn van gewapende groepen.

Unicef ziet hoe kinderen op meerdere fronten slachtoffer zijn van het geweld. Naast de noodzaak om te vluchten, vaak zonder familie, dwingt de geweldscrisis hen ook uit de schoolbanken. Ook worden minderjarige Haïtianen blootgesteld aan seksueel geweld en uitbuiting. Volgens de VN-kinderrechtenorganisatie zien veel kinderen geen andere mogelijkheid dan zich aan te sluiten bij gewapende groepen.

Diepe politieke crisis

Het toenemende bendegeweld bracht het Caribische land in een diepe politieke crisis en dwong premier Ariel Henry in maart om af te treden. Vanwege die politieke machteloosheid werd eerder onder leiding van Kenia een internationale vredesmacht van de Verenigde Naties opgezet om de „orde in Haïti te herstellen”. Aan die missie, waarvan een eerste vertegenwoordiging afgelopen week in Port-au-Prince aankwam, zouden de Bahama’s, Bangladesh, Barbados, Benin en Tsjaad personeel leveren.

Unicef-directeur Catherine Russell spreekt van een „verwoestende impact” op kinderen. Volgens haar voldoet de huidige internationale steun en financiering niet. „Ontheemde kinderen hebben dringend een veilige en beschermende omgeving nodig.” Naast een veiligheidscrisis houdt ook de al jaren durende humanitaire crisis in Haïti aan. Vóór de geweldscrisis was Haïti, met zo’n 11,5 miljoen inwoners, al een van de armste landen ter wereld. 90 procent van de bevolking leeft in armoede en lijdt onder ernstige tekorten aan voedsel, medicijnen en andere basisgoederen. Volgens Unicef, dat eerder waarschuwde dat het zorgsysteem in het land „op de rand van instorten” staat, hebben drie miljoen kinderen humanitaire hulp nodig.


Inflatie steeg in juni weer naar 3,2 procent, vooral door prijsstijging van diensten en voedingsmiddelen

Na twee maanden van daling is de inflatie in Nederland weer gestegen. In juni stegen de prijzen ten opzichte van een jaar eerder met 3,2 procent. Dat meldt het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) dinsdag in een snelle raming, waarvoor onvolledige brongegevens worden gebruikt. In april en mei lag het prijspeil nog 2,7 procent hoger dan in dezelfde maand een jaar eerder.

De prijzen van diensten liggen volgens het CBS 4,6 procent hoger dan in juni vorig jaar en zijn daarmee de grootste aanjagers van de inflatie. Ook voedselmiddelen, dranken en tabak zijn in prijs gestegen en waren afgelopen maand 4,4 procent duurder dan in dezelfde maand een jaar eerder.

Dat is een opvallend verschil met de afgelopen jaren, toen de torenhoge energieprijzen na de Russische invasie van Oekraïne het prijspeil opdreven. De prijs van energie was in juni 3,4 procent hoger dan in dezelfde maand vorig jaar, in mei was dat nog 4 procent. Bij industriële goederen was er afgelopen maand opnieuw sprake van deflatie: deze goederen waren in juni 0,5 procent goedkoper dan vorig jaar.

Lees ook

Inflatie in eurozone plotseling gestegen

De Europese Centrale Bank in Frankfurt, met op de voorgrond een grote hoeveelheid zeecontainers. Hoewel de inflatie in mei toenam, zal de ECB de rente donderdag vermoedelijk met een kwart procentpunt verlagen.


Migratie naar Nederland in 2023 flink gedaald door minder Oekraïense vluchtelingen

In 2023 kwamen er met 336.000 migranten zo’n 68.000 minder mensen naar Nederland dan in het jaar ervoor. Dat blijkt uit dinsdag verschenen cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) over migratiemotieven. Die daling komt bijna volledig doordat minder Oekraïense vluchtelingen naar Nederland kwamen dan in het jaar daarvoor: 37.000 in 2023 ten opzichte van 108 duizend in 2022. Overige vormen van migratie bleven volgens de cijfers nagenoeg gelijk.

Vooral relevant zijn de cijfers over de migranten die naar Nederland kwamen van buiten de Europese Unie en buiten de landen die binnen het Europese handelsverdrag EFTA vallen (IJsland, Zwitserland, Noorwegen en Liechtenstein). Dat aantal steeg met vijf procent licht ten opzichte van 2022, met vooral iets meer studiemigranten en asielmigranten. Meer dan de helft van alle asielmigranten komt uit Syrië, gevolgd door Jemen en Turkije.

Het aantal arbeidsmigranten nam juist af, voornamelijk omdat er in 2023 minder kennismigranten naar Nederland kwamen dan in het jaar ervoor.

Van alle migranten die van buiten de EU of de EFTA naar Nederland kwamen, was het grootste deel zogenoemde gezinsmigrant; zij voegen zich bij een al in Nederland wonend gezinslid, voornamelijk bij arbeidsmigranten en voor een veel kleiner deel bij asielmigranten en studiemigranten.


Aantal huishoudens in enegiearmoede steeg in 2023 met 70.000 naar 396.000, ofwel naar bijna vijf procent

Het aantal huishoudens dat in energiearmoede leeft is vorig jaar toegenomen ten opzichte van 2022 met 70.000 naar 396.000, na een eerdere daling in de jaren ervoor. Het percentage huishoudens in enegiearmoede lag in 2023 op 4,8 procent.

Zonder miljarden euro’s aan steun vanuit de overheid zou de stijging vorig jaar veel ernstiger geweest zijn. Die conclusie trekt onderzoeksinstituut TNO in een dinsdag gepubliceerde terugblik op de afgelopen vijf jaar, gebaseerd op CBS-cijfers.

TNO noemt huishoudens energiearm wanneer zij én een laag inkomen hebben én een hoge energierekening of een huis met een slecht energielabel, bijvoorbeeld doordat het huis slecht is geïsoleerd. Een energierekening is volgens TNO en CBS ‘hoog’ als die ligt boven het gemiddelde van die van een label C-woning. Er is volgens TNO en CBS sprake van een laag inkomen als dit niet hoger is dan 130-procent van de ‘lage inkomensgrens’ (die is gerelateerd aan de bijstandsuitkering voor uiteenlopende huishoudens).

Wie naar de cijfers over de periode van 2019 tot 2022 kijkt, ziet dat de energiearmoede over dié jaren juist behoorlijk is afgenomen. In 2019 was 8,6 procent van de huishoudens nog energiearm, tegenover vier procent in 2022. „Inkomens zijn gemiddeld genomen gestegen en de kwaliteit van veel woningen ging erop vooruit”, zei Peter Hein van Mulligen, hoofdeconoom van het CBS, in een toelichting bij het rapport.

Geen trendbreuk bij inval Rusland

Verrassend vindt de econoom dat de Russische inval in Oekraïne niet zorgde voor een trendbreuk, namelijk voor meer energiearmoede in 2022. Hoe kan dat? Huishoudens gebruikten „historisch minder” gas, omdat zij schrokken van de hoge energieprijzen. „Je kunt je afvragen in hoeverre het wenselijk is dat mensen noodgedwongen de kachel uitzetten door de schrik”, zegt Van Mulligen. Nog een verklaring volgens TNO en CBS: de energiearmoede steeg niet direct als reactie op de oorlog in Rusland, omdat er een vertraging zat in de doorrekening van de marktprijs naar de daadwerkelijke energierekening van de huishoudens. In 2022 betaalden veel huishoudend nog de energieprijs die ze hadden afgesproken in een eerder afgesloten contract.

Maar in 2023 komen de hogere energiekosten volgens de raming (de definitieve CBS-cijfers van 2023 komen later dit jaar) wel vaker bij de huishoudens terecht, waardoor de energiearmoede steeg: naar 4,8 procent van alle huishoudens. Naar schatting nam het aantal huishoudens dat in energiearmoede leeft in 2023 toe met 70.000 huishoudens ten opzichten van 2022. In totaal waren in 2023 396.000 huishoudens energiearm.

Zónder overheidssteun zouden dat er 885.000 zijn geweest (10,7 procent van alle huishoudens). De overheid stelde een prijsplafond in, gaf huishoudens twee keer 190 euro, verlaagde de energiebelasting en gaf extra financiële compensatie aan armere huishoudens. Dat dempte de stijging in energiearmoede flink, maar kon een toename niet helemaal voorkomen.

Kwaliteit van huizen

Net als vorige TNO-onderzoeken laat ook dit onderzoek duidelijk zien hoe groot de invloed van de kwaliteit van een huis is op het risico op energiearmoede. De ruime meerderheid van de 396.000 energiearme huishoudens woont in een huis van slechte kwaliteit (bijvoorbeeld met slechte isolatie): ruim 300.000 huishoudens. Dit zijn vooral huurders die niets te zeggen hebben over de verduurzaming van hun woning.

Lees ook

‘Simpele aanpassing energiebelasting kan zorgen voor minder uitstoot CO2 en lagere kosten voor huishoudens’

Verduurzaming van woningen in het Transvaalkwartier in Den Haag.

‘Verborgen energiearmoede’

Voor het eerst rekenden de onderzoekers ook uit hoeveel energiearme huishoudens in „verborgen energiearmoede” leven. Dat zijn huishouden met een laag inkomen die juist een extreem láge energierekening hebben. Zij zetten vaak door gestegen energiekosten noodgedwongen de kachel uit of koken minder vaak. Dit berekenden de onderzoekers door het daadwerkelijke verbruik te vergelijken met wat het verbruik had moeten zijn voor een bepaald huishouden in een bepaalde woning volgens TNO. Naar schatting vallen 116 duizend huishoudens (1,4 procent van alle huishoudens) in deze groep.

Volgens de studie zijn relatief veel huishoudens in Noordoost-Groningen, Zuid-Limburg, Den Haag en Arnhem energiearm. Wat maakt hen extra kwetsbaar? „In die gebieden wonen relatief veel huishoudens met een laag inkomen”, zegt TNO-onderzoeker Peter Mulder. „En op het platteland leven mensen vaker in grote, vrijstaande slecht geïsoleerde woningen waar zij de isolatie van omringde buren missen.” Een kleine rol speelt ook dat Groningen door de noordelijke ligging iets meer verwarming nodig heeft, maar het effect daarvan is klein.

Over de toekomst van energieprijzen bestaat onder experts veel onenigheid. Gaan die verder stijgen? Of gaat de energierekening juist omlaag doordat er steeds meer overvloed is aan zonne- en windenergie? „Als de energieprijzen – zoals ze waren in de eerste helft van dit jaar – niet gaan stijgen, zouden de energiekosten voor huishoudens weer iets moeten dalen ten opzichten van 2023, maar hoger zijn dan in 2019”, denkt Mulder. „Mede door de zachte winter is het effect van de oorlog in Oekraïne op de energieprijzen dit jaar verzacht.” Maar de toekomst van de energieprijzen blijft onzeker. „Huishoudens hebben verschillende energiecontracten met verschillende aflooptermijnen, de energietoeslag is per 2024 weer afgeschaft. Wat gaat dat per saldo doen met mensen hun energierekening in de toekomst? Niemand die dat al weet.”


Zelfverklaarde ‘beste speler’ Tadic nu wel in de basis bij Servië, later vandaag topper tussen Spanje en Italië


De nationalistische spanningen onder Balkanlanden, een overblijfsel van de Joegoslavië-oorlog, zijn ook niet van het EK in Duitsland weg te houden. Bij de Europese voetbalbond UEFA regent het vanuit verschillende voetballanden klachten vanwege politieke uitingen en wangedrag van fans.


Zo zouden de Kroatische en Albanese fans woensdagavond gezamenlijk haatdragende teksten hebben gezongen over Servië tijdens hun onderlinge duel (2-2) in Hamburg. De Servische bond eist dat het gezang — met de tekst „dood, dood, dood de Serviër” — stevig door de UEFA worden aangepakt. De Servische voetbalbond zinspeelde donderdag bij monde van de secretaris-generaal zelfs op een vrijwillige aftocht van het Servische nationale team indien de klacht die de bond bij de UEFA indiende geen vervolg krijgt.


Woensdag al legde de UEFA de Albanese en Servische voetbalbonden elk een boete van 10.700 euro op voor de spandoeken van hun fans, waarop nationalistische kaarten stonden afgebeeld. Zo ontrolden Albanese supporters zaterdag tijdens het verloren duel (2-1) met Italië in Dortmund een spandoek met een ‘uitgebreide’ Albanese landkaart. Ook Servische fans maakten een spandoek zichtbaar met daarop het grondgebied van Kosovo — waarvan de onafhankelijkheid internationaal erkend is — met de slogan ‘No Surrender’ tijdens de wedstrijd tegen Engeland (1-0 verlies) in Gelsenkirchen. De Europese voetbalbond spreekt van „provocerende boodschappen die niet geschikt zijn voor een sportevenement” en houdt de nationale voetbalbonden verantwoordelijk voor het gedrag van hun fans.


Daarnaast trok de UEFA de media-accreditatie van de Kosovaarse journalist Arlind Sadiku in, nadat hij in Gelsenkirchen de de zogeheten ‘adelaarsgroet’ maakte richting Servische fans. Het nationalistische symbool — de dubbelkoppige adelaar staat ook afgebeeld op de Albanese vlag — kan als provocerend worden gezien vanwege het slepende vijandschap met Servië. Het land erkent de onafhankelijkheid van Kosovo, dat voor 93 procent uit Etnische Albanezen bestaat, niet. Ook op het WK van 2018 in Rusland legde de FIFA de Zwitserse voetballers Xherdan Shaqiri en Granit Xhaka, die een Kosovaarse achtergrond delen, een boete op voor dezelfde nationalistische uiting.


‘Kosovo is het hart van Servië’
De UEFA opende daarnaast ook een afzonderlijk onderzoek naar vermeende discriminatie door Servische fans, na een formele klacht van de Kosovaarse voetbalbond. Volgens de Kosovaarse journalist Sadiku, die de afgelopen dagen doodsbedreigingen ontving via sociale media, klonk vanuit het Servische vak onder meer de leuze „Kosovo je srce Srbije” („Kosovo is het hart van Servië”).


Ook ander wangedrag van supportersgroepen werd bestraft. Zo liep de boete van de Albanese federatie op tot een totaal bedrag van 27.375 euro, vanwege onder meer het afsteken van vuurpijlen en vuurwerk, het gooien van bierbekers en het betreden van het veld door fans. Die van Servië bleef beperkt tot een bijkomende geldsom van 4.500 euro, bovenop de 10.000 euro vanwege de spandoeken, voor het gooien van bierbekers.

Serbia fans cheer during the UEFA Euro 2024 Group C football match between Serbia and England at the Arena AufSchalke in Gelsenkirchen on June 16, 2024. (Photo by INA FASSBENDER / AFP)

Leeftijdcheck bij Buy now, Pay Later-diensten aangescherpt

Buy now, Pay Later-diensten, die het mogelijk maken om online aankopen achteraf te betalen, hebben hun beleid rondom leeftijdscontrole aangescherpt. Dat schrijft demissionair minister Steven van Weyenberg (D66, Financiën) donderdag aan de Tweede Kamer, in reactie op Kamervragen. Volgens de nieuwe gezamenlijke gedragscode vragen diensten als Klarna, Riverty, in3 en Billink gebruikers voortaan bij elke transactie om hun leeftijd. Dat moet financiële risico’s bij jonge mensen, bij wie de populariteit van dit soort diensten voornamelijk groeit, tegengaan.

Voorheen vroegen aanbieders alleen om verificatie bij grote bedragen en andere transacties die de bedrijven als risicovol beschouwden. Daar was veel kritiek op: minderjarigen konden die maatregel makkelijk omzeilen. Vorig jaar konden 600 duizend transacties volgens onderzoek van de Autoriteit Financiële Markten (AFM) gelinkt worden aan minderjarigen. Die zijn voor de wet nog niet handelingsbekwaam en mogen dus niet zomaar krediet krijgen, maar door een maas in de wet kan de AFM momenteel niet ingrijpen bij aanbieders. De AFM pleit daarom voor een wettelijk verplichte leeftijdscheck bij kredietverstrekkers als deze.

De AFM waarschuwde dat jongeren eraan gewend raken om voornamelijk te kopen met geleend geld. Het kabinet deelt die zorgen. „Het is van belang minderjarigen niet te laten wennen aan het aangaan van schulden, maar te leren om op een verantwoorde wijze met geld om te gaan”, schrijft Van Weyenberg. In 2026 moeten Buy now, Pay Later-diensten onder de (strengere) Europese Richtlijn consumentenkrediet vallen. Dit zal betekenen dat die diensten hun marketingbeleid en kredietverlening moeten aanscherpen. Leeftijdscontrole is onder die richtlijn niet verplicht. Het kabinet is aan het uitwerken hoe leeftijdscontrole wettelijk kan worden afgedwongen.

Lees ook

Buy now, pay later is vooral onder jongeren niet meer weg te denken

Winkelend publiek in het centrum van Almere.

<dmt-util-bar article="4857098" headline="Leeftijdcheck bij Buy now, Pay Later-diensten aangescherpt” url=”https://www.nrc.nl/nieuws/2024/06/20/leeftijdcheck-bij-buy-now-pay-later-diensten-aangescherpt-a4857098″>

Parlement Aruba stemt opnieuw nipt tegen de invoering van het homohuwelijk

Het parlement van Aruba heeft dinsdag voor de tweede keer tegen de invoering van het homohuwelijk gestemd, zo werd woensdag bekendgemaakt. Net als tijdens de eerste stemronde eindigde de stemming in 10 tegen 10. Volgens de regels op het Caribische eiland wordt een wetsvoorstel verworpen als er twee keer achter elkaar geen meerderheid voor is. Het huwelijk tussen mensen van hetzelfde geslacht zal er voorlopig dan ook niet komen.

Begin mei stemde het parlement voor het eerst over het homohuwelijk. Tijdens beide stemmingen was Statenlid Shailiny Tromp-Lee, van regeringspartij MEP, niet aanwezig. Zij besloot zich van stemming te onthouden omdat ze het lastig vond een keuze te maken en speelde zo een beslissende rol. Gelijke rechten voor lhbti’ers liggen gevoelig in het Caribisch deel van het koninkrijk, waar de opvattingen rond seksuele relaties vaak veel conservatiever zijn dan in Nederland. Dat geldt ook voor de eilanden waar het homohuwelijk al is ingevoerd, zoals op Bonaire, Saba en Sint-Eustatius.

Lees ook

Homohuwelijk in Caribisch Nederland: ‘Gays trouwen in Nederland en doen hier alsof ze hetero zijn’

Pride march op Curaçao in 2018. „Er is met dit onderwerp vaak sprake van politieke lafheid.”

Zowel op Aruba als op Curaçao is het nu niet toegestaan om te trouwen met mensen van hetzelfde geslacht, maar daar kan binnenkort verandering in komen. De Hoge Raad in Nederland doet op 12 juli namelijk uitspraak over het huwelijk tussen mensen van dezelfde sekse op de twee eilanden. In eerste aanleg en in hoger beroep is al bepaald dat de eilanden de wet moeten aanpassen, maar beide regeringen zijn daartegen in cassatie gegaan bij de Hoge Raad.


Daags na Stonehenge zijn de privéjets van Taylor Swift het volgende doelwit van de Britse actiegroep Just Stop Oil

Met een slijpmachine verschaften twee activisten van Just Stop Oil zich donderdagochtend toegang tot het Londense „vliegveld waar Taylor Swift is geland” en spoten ze gehaast twee privévliegtuigen onder met oranje verf. De politie zegt „kort hierna” twee vrouwen van 22 en 28 jaar te hebben gearresteerd. Volgens Stansted Airport waren de privéjets van Taylor Swift, die de komende dagen optreedt in Londen, niet eens op het vliegveld aanwezig.

Het is de tweede spraakmakende actie van de Britse actiegroep Just Stop Oil in twee dagen en in tegenstelling tot die van woensdag, kan die van donderdag wellicht op meer waardering rekenen. Woensdag onteerden twee activisten van de beweging het wereldberoemde prehistorische monument Stonehenge met oranje verf. „Just Stop Oil is een schande”, twitterde de Britse premier Rishi Sunak. De Britten hadden al genoeg te lijden gehad, nadat twee mannen vorig jaar, uit het niets, de wereldberoemde Sycamore Gap Tree omzaagden. Stonehenge bleef daarentegen intact: Just Stop Oil claimt maïzena te hebben gebruikt — dat zal bij de volgende regenbui wegspoelen.

Volgens Just Stop Oil geeft de Britse overheid „geen f***” om het klimaat en zijn burgers daarom genoodzaakt zich geweldloos te verzetten. De actiegroep is in 2021 mede opgericht door de Britse milieuactivist Roger Hallam, een voormalige bioboer die ook Extinction Rebellion oprichtte. De belangrijkste eis van Just Stop Oil is dat de Britse overheid volledig stopt met het vergunnen van nieuwe projecten gericht op olie-, gas- en kolenwinning.

Zolang de Britse overheid het klimaat niet heilig verklaart, is voor Just Stop Oil niets heilig. De groep gooide in Amsterdam tomatensoep naar de Zonnebloemen van Vincent van Gogh, haastte zich in Sheffield op de felgroene tafel tijdens het WK snooker en klom in Londen in kabels van de Queen Elizabeth II Bridge. Voor dat laatste vergrijp kregen activisten tot drie jaar celstraf. De privéjets van Taylor Swift waren vanuit klimatologisch bezien een logischer doelwit: volgens schattingen stoot de Amerikaanse popster jaarlijks tussen de acht- en tienduizend ton CO₂ uit. Gemiddeld stoten mensen in welvarende landen gemiddeld tussen de twintig en dertig ton CO₂ per jaar uit.

Lees ook

Wordt klimaatactivisme in Europa gecriminaliseerd?

Een demonstrant van Just Stop Oil wordt begin juli van   Court 18 van Wimbledon verwijderd.


Examengesjoemel kost elke KPMG-partner drie ton

Eigenlijk zouden de cijfers van accountancyfirma KPMG reden moeten zijn voor een feestje. De Nederlandse tak van de firma boekte het afgelopen boekjaar, dat voor KPMG tot eind september liep, een recordomzet van 711 miljoen euro – een stijging van 8,5 procent. Zowel bij de adviestak als bij de accountants werden het afgelopen jaar meer uren geschreven en gefactureerd. Onder normale omstandigheden zouden de kurken van de exclusieve flessen champagne knallen, maar voor sommige partners zal het dit jaar wellicht bij een fles supermarktbubbels zijn gebleven.

De partners worden namelijk financieel flink getroffen door het schandaal, dat de accountancyfirma en de sector als geheel ernstig in verlegenheid bracht. In 2023 bleek dat honderden KPMG-accountants jarenlang hebben gefraudeerd bij verplichte bijscholingscursussen en examens. Op alle niveaus binnen de organisatie deelden accountants antwoorden met elkaar. Soms werden de antwoorden zelfs gezamenlijk ingevuld. Het gesjoemel bleef zeker zes jaar lang onopgemerkt, tot een klokkenluider met het nieuws naar buiten trad.

Lees ook
Waarom pleegden de vier grote accountancybedrijven examenfraude?

Het hoofdkantoor van KPMG in Amstelveen. Honderden werknemers van het bedrijf maakten zich  schuldig aan examenfraude.

Regeling

Vanwege de fraude kreeg KPMG dit voorjaar een boete van 25 miljoen dollar (ruim 23 miljoen euro) opgelegd door de Amerikaanse toezichthouder op de accountancysector Public Company Accounting Oversight Board (PCAOB). De Amerikanen waren betrokken omdat KPMG ook de boeken van Amerikaanse beursgenoteerde bedrijven controleert. In Nederland werd ook de Autoriteit Financiële Markten (AFM) gevraagd deel te nemen in het onderzoek naar de examenfraude.

De Amerikaanse boete, die tot stand kwam na een schikking, hakt flink in op de operationele winst en dus op de winstdeling die de 168 partners van KPMG krijgen. De partners, die zich als aandeelhouders hebben ingekocht, moeten van deze jaarlijkse uitkering onder meer hun pensioenvoorziening regelen. Ondanks de flinke omzetgroei daalde het operationeel resultaat met ruim 5 procent tot ruim 80 miljoen euro.

De partners zien hierdoor hun jaarlijkse winstuitkering stranden op 457.000 euro. Een daling van 39 procent (of bijna 300.000 euro per partner) ten opzichte van een boekjaar eerder.

In welke mate de winstuitkering door het schandaal wordt geraakt, verschilt per persoon; de hoogte van de uitkering hangt naast de behaalde winst af van het aantal dienstjaren en individuele prestaties.

Nadat het schandaal bekend werd, lichtte KPMG de hele organisatie door, op zoek naar accountants die fraudeerden. Bij enkele managers is door een zogenoemde clawback-regeling ook geld ingehouden in verband met de examenfraude, zo vermeldt KPMG bij de cijfers.

De boete van 25 miljoen dollar laat goed zien hoe serieus de zaak wordt genomen. Niet eerder schreef de PCAOB zo’n hoge boete uit. Ook kostte het oud-bestuurslid en voormalig hoofd van de accountancytak Marc Hogeboom zijn functie – hij mag nooit meer het vak van accountant uitoefenen. Bovendien kreeg hij van de Amerikaanse toezichthouder een boete van 150.000 dollar. Hogeboom was al teruggetreden als bestuurder van KPMG.

‘Vernietigende conclusies’

Topvrouw Stephanie Hottenhuis noemt in een toelichting de conclusies uit het onderzoek van de Amerikaanse toezichthouder „vernietigend”. Ze schrijft dat KPMG er alles aan gaat doen om het vertrouwen van klanten weer te herstellen.

Ook de andere drie grote accountancyfirma’s die met KPMG tot de big four worden gerekend, doen onderzoek naar hun examenbeleid. EY, Deloitte en PWC doen dat onder druk van de AFM.


Advies: Volksbank moet niet in staatshanden blijven, moet worden verkocht

De Volksbank, het moederbedrijf van ASN, SNS en Regiobank, hoort niet in staatshanden te blijven, maar kan het best worden verkocht. Dat concludeert de NLFI, de stichting die de overheidsbelangen in financiële instellingen beheert, in een maandag verschenen rapport. De stichting ziet een beursgang van de bank over een jaar of vijf als beste optie, een goed alternatief zou een overname door een investeerder zijn. De demissionair minister Steven van Weyenberg (Financiën, D66) heeft de NLFI-analyse aan de Tweede Kamer gestuurd.

In de Tweede Kamer zijn de meningen over de toekomst van de Volksbank verdeeld. Sommige partijen zien graag dat de bank in overheidshanden blijft om tegenwicht te bieden aan de commerciële banken – onder meer ING en ABN – die de sector domineren. Meerdere politici zien toekomst in een coöperatief model, zoals de Rabobank dat kent: lokale banken die onderdeel zijn van één coöperatie.

De NLFI is geen voorstander van die opties. De stichting stelt dat de Volksbank „uit nood geboren” een staatsbank werd. De producten en diensten die de bank aanbiedt, bieden andere banken ook aan. Daarnaast vervult de Volksbank ook geen „uitzonderlijke rol” bij het veiligstellen van publieke belangen in de financiële sector, aldus de NLFI. Bij een coöperatief model zou het risico zijn dat de overheid in financieel moeilijke tijden alsnog moet bijspringen.

Lees ook
Roland Boekhout moet de Volksbank nu echt klaar maken voor de toekomst

Roland Boekhout moet de Volksbank nu echt klaar maken voor de toekomst