De hulpverlening na de aardbeving in Myanmar wordt bemoeilijkt door de junta. Dat zegt hulporganisatie Human Rights Watch. Het militaire bewind is volgens de hulporganisatie en de VN niet gestopt met bombarderen van gebieden die in handen zijn van de oppositie, nadat het land vrijdag werd getroffen door een zware aardbeving. Ook is een avondklok in stand gebleven en blijft toegang tot internet geblokkeerd.
„De junta zaait nog steeds angst, zelfs na een verschrikkelijke natuurramp die duizenden het leven kostte of verwondde”, schreef Bryony Lau, adjunct-directeur Azië bij Human Rights Watch dinsdagochtend in een verklaring. Hij riep regeringen van andere landen op om druk uit te oefenen op de junta om ervoor te zorgen dat „humanitaire hulp snel de mensen bereikt wier levens op het spel staan”.
Lees ook
In Mandalay graven burgers met blote handen naar slachtoffers
Tegen The Guardian zei de VN-gezant voor Myanmar, Tom Andrews, dat hem maandag verschillende „consistente” berichten bereikten over door de junta geblokkeerde hulpzendingen. Ook zou hulpmedewerkers de toegang tot getroffen gebieden worden ontzegd, vooral tot de gebieden waar niet de junta maar gewapende verzetsgroepen feitelijk de dienst uit maken.
Zij vechten sinds februari 2021 tegen het leger, dat toen de macht naar zich toe trok en verzet sindsdien met veel geweld probeert te onderdrukken. Voorafgaand aan de aardbeving waren volgens de VN al ruim 3,5 miljoen mensen ontheemd. Een derde van de bevolking van 55 miljoen had al voedselhulp nodig, al is die niet voor iedereen voorhanden.
Restricties voor hulpverleners
Vooral centraal Myanmar is getroffen door de aardbeving waarbij gebouwen instortten en wegen en bruggen beschadigd raakten. Het epicentrum lag in de regio Sagaing, dicht bij de tweede stad van Myanmar, Mandalay.
Het Myanmarese leger meldde dinsdagochtend dat het dodental op 2.700 slachtoffers lag, maar verwachtte dat dit snel meer dan drieduizend zou worden. Schattingen van de US Geological Survey wijzen op een mogelijk dodental van tienduizend of meer.
Lees ook
Komen hulporganisaties Myanmar wel in? En nog drie vragen over de aardbeving
Human Rights Watch raadt landen die worden toegelaten aan „manieren te zoeken om hulp via onafhankelijke lokale groepen te kanaliseren in plaats van uitsluitend via de junta-autoriteiten.” HRW wijst erop dat het Myanmarese leger ook bij eerdere natuurrampen, zoals cycloon Mocha in 2023, heeft geweigerd om reisvergunningen- en visa voor hulpverleners te verlenen, en restricties op te heffen die de hulpverlening frustreerden.
In Naypyitaw zijn veel gebouwen door de aardbeving beschadigd. Foto AP
Onder meer China, Rusland, de VS, Thailand en Vietnam hebben hulp gezonden aan Myanmar. Taiwan had een groep van 120 reddingswerkers aangeboden, maar heeft dat team inmiddels weer ontbonden. Volgens Channel News Asia zei de Taiwanese minister van Binnenlandse Zaken dat hun veiligheid in Myanmar „niet gegarandeerd kon worden”. Op initiatief van de junta werd dinsdag een minuut stilte gehouden voor de slachtoffers die onderdeel is van een nationale week van rouw. Alle vlaggen op overheidsgebouwen hangen halfstok.
Twee dagen lang durfde een Palestijnse student aan Columbia University het huis niet uit. De 25-jarige draaide de deur op slot, ging niet naar lessen en moest uitstel voor allerlei opdrachten aanvragen die eigenlijk voor de voorjaarsvakantie af moesten zijn. „Ik wilde gewoon geen stap buiten mijn gebouw zetten”, vertelt de student aan de telefoon.
Die angst kwam voort uit de arrestatie van Mahmoud Khalil. De 29-jarige Palestijn werd begin maart op de gang naar zijn campuswoning in de boeien geslagen. Nu staat hem mogelijk een uitzetting te wachten, ondanks zijn verblijfsvergunning – de green card. „Als hij in zijn eigen appartement was geweest, had hij er misschien voor kunnen kiezen om de agenten niet binnen te laten”, zei de 25-jarige student.
Honderden mensen gaan al weken de straat op om te protesteren voor de vrijlating van Khalil. De Palestijnse masterstudent die NRC sprak had half maart nauwelijks vakantie. „Ik moest mijn scriptie afmaken, of ben naar protesten voor Mahmoud geweest, ik heb ervoor gezorgd dat zijn vrouw genoeg te eten heeft. Ik heb geen tijd gehad om te rusten, vooral nu de genocide in Palestina doorgaat”, zegt de student, die ook bevriend is met Khalil. „Hij was als een grote broer voor veel mensen in de Palestijnse gemeenschap.”
Mahmoud Khalil was als een grote broer voor veel mensen in de Palestijnse gemeenschap
De arrestatie van Khalil heeft de Amerikaanse universiteit tot strijdtoneel gemaakt van een nationaal debat over de vrijheid van meningsuiting. Dit draait om de vraag of Khalil het land uit gezet kan worden voor zijn rol in de pro-Palestinaprotesten op de universiteit, vorig jaar. De regering-Trump wil dit, omdat hij een gevaar zou zijn voor de nationale veiligheid.
Lees ook
Ook als je op papier welkom was in de VS, kun je worden weggestuurd of opgesloten
Khalils onzekere lot zaait vooral angst onder internationale studenten, van wie velen niet meer durven te spreken met de pers. Diegenen die wel met NRC willen praten, doen dat alleen anoniem uit angst dat hun visum ingetrokken zou kunnen worden. „Misschien ben ik te voorzichtig”, zegt een Italiaanse student. „Maar ik weet op dit moment niet wat er wel en niet mogelijk is”.
Een demonstrant roept op tot vrijlating van Mahmoud Khalil, die eerder in maart werd opgepakt omdat hij had deelgenomen aan pro-Palestijnse protesten. Foto Kena Betancur/VIEWpress
Samen naar huis
Na zich twee dagen te hebben opgesloten, durfde de Palestijnse masterstudent weer naar buiten. Maar op de campus zelf kwam de 25-jarige niet. „Uiteindelijk ging mijn angst over in totale haat voor de school. Ik haatte het bestuur, ik haatte wat Columbia vertegenwoordigde, waar de school voor stond. Ik kon mezelf er niet toe brengen om naar de campus te komen en te doen alsof alles terug bij het oude is.”
Ook de Italiaanse student is bezorgd, zij het minder om diens eigen veiligheid. „Ik ben wit, ik word niet per se gezien als iemand die geen Amerikaan kan zijn.” De 24-jarige zegt regelmatig vrienden, die niet allemaal wit zijn, naar huis te begeleiden. „Niet omdat er een actief gevaar is, maar omdat we niet weten dat er absoluut geen gevaar is.”
Niet alleen diens huidskleur maar ook diens herkomstland biedt meer vrijheden dan andere studenten. „Ik ben boos op een afstandelijke manier. Ik kom van een plek waar ik naar terug kan gaan. Ik maak me meer zorgen over wat er als normaal wordt beschouwd. Wil ik in dit land blijven en in dit land werken als het de rechten van een mens volledig negeert?”
De politie treedt op bij een protest tegen de arrestatie van de Palestijnse student Mahmoud Khalil. Foto Spencer Platt/Getty/AFP
Toen de Italiaanse student hoorde dat Khalil was opgepakt, realiseerde die vooral dat Trump zijn woorden daadwerkelijk waarmaakt. „Ze laten niet alleen zien dat het ze niets uitmaakt, maar ze maken een spektakel van het feit dat het ze niets uitmaakt”, aldus de student.
Columbia zwicht voor Trump
Op vrijdag 21 maart maakte de universiteit bekend een rits eisen te accepteren die de regering-Trump had gesteld. Studenten mogen hun gezichten niet meer bedekken, en moeten desgevraagd hun studentenpas laten zien. Ook wordt er een nieuwe provoost aangesteld om toezicht te houden op het vak Midden-Oosten-studies en daarin „evenwichtigheid” aan te brengen. Het is nog niet duidelijk of de universiteit met deze nieuwe maatregelen de 400 miljoen dollar (circa 368 miljoen euro) aan overheidsfinanciering terugkrijgt die Trump introk.
Een week na de aankondiging, maakte de universiteit bekend dat interim-voorzitter Katrina Armstrong aftreedt, volgens het Witte Huis een „belangrijke stap” om de onderhandelingen over de geschrapte subsidies voor te zetten. Claire Shipman werd onmiddellijk benoemd tot waarnemend voorzitter. Shipman is hiermee de derde voorzitter van Columbia sinds augustus. Vorig jaar sprak die, als medevoorzitter van de raad van toezicht, tijdens een hoorzitting in het Huis van Afgevaardigden nog van een „morele crisis” op de campus waarbij studenten en faculteitsleden Joodse en Israëlische studenten bedreigden.
Personeel van de universiteit demonstreerde op 24 maart voor de bescherming van academinsche vrijheid en democratie. Foto Dana Edwards/Reuters
Dat studenten niet meer vermomd mogen protesteren, maakt hen nog terughoudender: bang om net als Khalil – die zijn gezicht nooit verborg – opgepakt te worden. Toch zijn de protesten niet voorbij. Vorige week maandag stond een groep docenten op de stoep voor de universiteit te demonstreren en kondigden studenten aan om bij wijze van protest in alle lessen mondkapjes op te zetten. Zaterdag verscheurde een handvol Columbia-alumni hun diploma’s uit protest tegen de arrestatie van Khalil. Ook klaagde Yunseo Chung, een 21-jarige student die sinds haar zevende in de VS woont, onder andere president Trump aan, nadat immigratie-autoriteiten haar probeerden te arresteren en deporteren. Intussen blijven de Amerikaanse autoriteiten in het hele land studenten aanhouden vanwege hun betrokkenheid bij protesten.
Universiteit van activisme
Nog voor de arrestatie van Khalil en de afkondiging van Columbia’s nieuwe maatregelen, ontving de 25-jarige Palestijnse student een oproep voor een geplande disciplinaire hoorzitting wegens „vermeende overtreding van de schoolregels”.
Volgens de student werd niet uitgelegd welke regel precies was overtreden. Later liet de universiteit weten de zaak te laten vallen, omdat er niet genoeg informatie was. „Dat maakte me echt boos, want waarom heb je me deze stress bezorgd als je niet genoeg informatie tegen me had. Het was mij heel duidelijk dat dit echt een intimidatietactiek was. Of op zijn minst een compleet gebrek aan besef wat dit met onze mentale gezondheid doet”, zei de student.
De student had juist voor Columbia gekozen vanwege het activisme op de universiteit en was plan om in de VS te blijven, juist ook vanwege de strijdbaarheid. „Ik heb activisme en solidariteit gezien op manieren die ik nooit eerder heb meegemaakt. Maar ik voel me hier niet veilig”, zegt de student. De arrestatie van Khalil was de druppel. „Ik wil niet mijn huis uit gaan en mij moeten afvragen of iemand een politieagent is die mij komt arresteren.”
De volledige namen van de geïnterviewde studenten zijn bekend bij de redactie.
Milorad Dodik, de president van Republika Srpska, een deelstaat van Bosnië en Herzegovina, is afgereisd naar Rusland, terwijl afgelopen week een internationaal arrestatiebevel tegen hem werd uitgevaardigd. In een filmpje dat Dodik maandagavond op zijn sociale media heeft geplaatst, is te zien hoe hij voor een oorlogsmonument bij het Kremlin in Moskou staat. Dodik onderhoudt nauwe banden met de Russische leider Poetin, die hij regelmatig bezoekt.
In februari werd Dodik door de hoogste rechter van Bosnië veroordeeld tot een jaar gevangenisstraf en zes jaar uitsluiting van de politiek, voor het tegenwerken van het Dayton-akkoord. Die vredesovereenkomst regelde dat Bosnië na de bloedige burgeroorlog (1992-1995) werd opgedeeld in een federatie waar voornamelijk Bosniakken (moslims) en Bosnische-Kroaten (katholieken) wonen, en de Republika Srpska, waar voornamelijk Bosnische Serven (orthodoxen) wonen. De republiek wordt geleid door Dodik, die in het noordelijke gebied regelmatig het Servisch nationalisme aanwakkert en bovendien dreigt met afscheiding.
Dodik voerde in 2023 een wet in die alle beslissingen van het Constitutioneel Hof van Bosnië en Herzegovina schrapt in de door hem geleide Republika Srpska. Ook weigert hij Christian Smidt, de Hoge Vertegenwoordiger die toezicht houdt op naleving van het vredesakkoord, te erkennen. Dodik is „intensief bezig met het ondermijnen van de staat„, zei Smidt vorig jaar in een interview met NRC.
Behalve naar Rusland, reisde Dodik sinds zijn arrestatiebevel de afgelopen dagen ook naar buurland Servië. Daarnaast bezocht hij een omstreden antisemitisme-conferentie in Israël die veel internationale radicaal-rechtse politici trekt.
Lees ook
Kwetsbaar Bosnië wordt op de proef gesteld door arrestatiebevel tegen Servische leider
Twee kinderen uit Overijsselse Dalfsen, die sinds maandagochtend werden vermist, zijn i n de nacht van maandag op dinsdag gevonden in de Belgische stad Oudenaarde. Dat heeft de politie bekendgemaakt. Het gaat om een 11-jarig meisje en een 6-jarige jongen, zus en broer. Zij verkeren „in goede gezondheid”.
Onbekend is hoe de twee kinderen in de Oost-Vlaamse stad zijn terechtgekomen. In verband met het onderzoek wil de politie geen verdere details bekendmaken.
De kinderen werden maandagochtend voor het laatst gezien bij het treinstation van Dalfsen. De politie ging uit van een ontvoering „binnen de relationele sfeer”. Vanwege „grote zorgen” over het welzijn van de twee, werd maandag een Amber Alert uitgevaardigd. Dat alert is dinsdagochtend ingetrokken. Een dergelijk bericht wordt landelijk uitgestuurd als een kind vermist wordt en de politie denkt dat hij of zij in levensgevaar is.
Er leek al weinig muziek meer in te zitten sinds Bax Music vrijdag liet weten uitstel van betaling te hebben aangevraagd, maar nu is het ook definitief: de verkoper van onder meer muziekinstrumenten en -apparatuur is failliet. Dat meldt de rechtbank Zeeland-West-Brabant dinsdagochtend. Het Zeeuwse bedrijf was onder muziekliefhebbers een bekende naam.
Bax Music was in Europa een van de grootste online verkopers in z’n soort. Naast een grote webshop had de onderneming ook zes fysieke winkels in Nederland, onder meer in Amsterdam en Rotterdam. Bij het bedrijf werkten meer dan driehonderd mensen. In 2023 boekte de muziekwinkel 2,6 miljoen euro verlies.
Bax Music kampte al langere tijd met financiële problemen. Zo kon het 3,8 miljoen euro aan te veel ontvangen coronasteun niet terugbetalen. Ook investeerde het bedrijf met voornamelijk vreemd vermogen, waardoor het schulden opbouwde bij onder meer de Rabobank. Begin dit jaar werd mede-oprichter Jochanan Bax al aan de kant geschoven.
Bewindvoerder Folkert Hiemstra zei gisteren tegen regionale krant PZCal te verwachten dat het faillissement snel zou worden uitgesproken. Hij hoopt op een doorstart voor het sinds 2003 bestaande bedrijf.
De Chinese strijdkrachten zijn dinsdag begonnen aan grootschalige militaire oefeningen gericht op Taiwan. Volgens persbureau Reuters zijn zowel het leger als de marine en de lucht- en raketmacht van China bij de operatie betrokken. China zegt dat het doel is om Taiwan “vanuit meerdere richtingen” te raken.
De militaire oefeningen moeten volgens China dienen “als een krachtige waarschuwing en afschrikmiddel tegen de Taiwanese onafhankelijkheid”. Op dinsdag zijn zeker negentien Chinese oorlogsschepen in de wateren rond Taiwan waargenomen en volgens de autoriteiten in Taipei zou onder meer een vliegdekschip zijn ingezet.
‘Parasiet’
Onderdeel van de aankondiging van de militaire operatie is een serie video’s die het Chinese leger op socialemediaplatform Weibo heeft geplaatst. Daarin wordt de Taiwanese president Lai Ching-te een “een parasiet” genoemd.
China ziet het onafhankelijk bestuurde Taiwan als een afvallige provincie, en zegt het eiland desnoods met militaire middelen te willen innemen. De afgelopen jaren heeft China het aantal patrouilles en oefeningen rond Taiwan opgevoerd.
De oefeningen kunnen mogelijk op een scherpe veroordeling vanuit de Verenigde Staten rekenen. Eerder op maandag schreef de Washington Postover een geheime beleidsmemo van de Amerikaanse regering, waarin zou staan dat Trump groot belang zou hechten aan het afschrikken van China en het tegenwerken van diens ambities met Taiwan.
De circulaire economie is vooral een droombeeld, en dat blijft zo als de politiek niet in actie komt. Dat is de boodschap van tien bedrijven, waaronder IKEA, Bol, Zeeman en Auping samen met bedrijvennetwerk MVO Nederland. Ze vragen het kabinet-Schoof dringend om maatregelen om de circulaire economie in Nederland te versnellen.
Doordat circulair ondernemen – waarbij grondstoffen hergebruikt worden – vaak financieel ongunstig is, lopen bedrijven vast in hun verduurzaming. „Het eerlijke verhaal is dat we pas schaal gaan bereiken als er andere politieke keuzes worden gemaakt”, zo schrijven ze in een manifest. „Op deze manier blijft circulair vooral een sympathieke bijkomstigheid, in plaats van een financierbaar perspectief.”
Op deze manier blijft circulair vooral een sympathieke bijkomstigheid
Volgens een officieel overheidsdoel moet het aantal grondstoffen dat jaarlijks wordt gebruikt in Nederland per 2030 gehalveerd zijn ten opzichte van 2019. Maar bij dat doel ontbreekt het aan beleid. Vorige maand concludeerde het Planbureau voor de Leefomgeving dat het „heel erg onwaarschijnlijk” is dat Nederland dit doel gaat halen. Sterker: het grondstoffengebruik neemt momenteel juist toe.
Naast bedrijven als IKEA en Bol, tekenden afvalverwerker Renewi en spoor- en bouwbedrijf Strukton het manifest. „Wij ontwikkelen heel veel circulaire initiatieven”, zegt Lieve Declercq, topvrouw van Strukton. „Maar iedere keer als er dan op doorgepakt moet worden, dan merken wij dat bijvoorbeeld de prijs doorslaggevend is. We zitten in een circulaire impasse.”
„Wij moeten kunnen rekenen op een overheid die consistent uitdraagt dat dit de richting is die we uit gaan”, zegt Jan-Joost Bosman, topman van matrassenmaker Auping, die vraagt om ondersteunend beleid zoals lagere btw-tarieven voor duurzame producten. „Zoals de Engelsen zeggen: walk the talk.”
Versnipperd en gesmolten
De bedrijven stellen een aantal politieke maatregelen voor, zoals een wet die ultrafastfashion aanpakt – het in extreem hoog tempo produceren van kwalitatief slechte kleding – en tegen het „dumpen” van goedkope kleding door de Chinese webgiganten Shein en Temu. Die zou reclames voor zulke producten moeten verbieden, en spullen die niet duurzaam gemaakt zijn extra moeten belasten. Ook vragen ze om een verplichting voor producenten om gerecycled materiaal te gebruiken.
Matrassenmaker Auping heeft miljoenen uitgegeven aan een vernieuwde fabriek in Deventer om matrassen volledig circulair te produceren. Dat betekent dat de matrassen aan het einde van hun levensduur uit elkaar worden gehaald en weer verwerkt tot nieuwe matrassen. „Deze transitie kost op de korte termijn een deel van het rendement”, zegt Bosman. Oftewel: het is nu vooral nog een concurrentienadeel, geld dat niet-duurzame concurrenten niet hoeven uitgeven. Bosman: „Het zou ons bijvoorbeeld helpen als de overheid het btw-tarief voor duurzaam geproduceerde producten zou verlagen van 21 naar 9 procent.”
Ook Bol stelt voor om via de btw hergebruik en circulariteit te stimuleren. Om de levensduur van apparaten te verlengen, verkoopt de webwinkel naast nieuwe ook gerepareerde apparaten. Maar om dat echt op te schalen, vraagt de webwinkel om politiek beleid. „Zoals een lager btw-tarief voor tweedehands of reparatie”, mailt een woordvoerder.
Volgens bedrijven jaagt de overheid in z’n eigen inkoopbeleid de circulaire economie ook nog niet aan. „We zien de overheid bij aanbestedingen vooral op prijs kiezen”, zegt Declercq van Strukton. „Zelden worden er eisen gesteld die met circulaire grondstoffen te maken hebben.”
Strukton werkt aan circulaire vernieuwingen, zoals het hergebruiken van de betonnen liggers van oude viaducten onder nieuwe viaducten. Of het recyclen van de betonnen funderingen en portalen van de bovenleiding bij het spoor. „Klanten als ProRail en Rijkswaterstaat zijn huiverachtig om echt door te pakken met dat soort technische oplossingen”, zegt Declercq. „Men wil geen risico’s nemen en vraagt steeds weer opnieuw om bewijzen dat het een toekomstbestendig product is. Of we zien dat de prijs prevaleert, en dit soort technieken zijn nog iets duurder. Dus na pilots komt het dan niet van opschaling.”
Volgens mij is de vraag: wat voor land willen we zelf zijn?
‘Wacht niet op Europa!’
Het is opvallend dat de bedrijven in hun manifest de politiek oproepen niet op de EU te wachten als het gaat om circulair beleid. Groen beleid uit Europa noemen ze „fantastisch” , maar ze schrijven ook dat het „vaak nog jaren duurt”. Politici wijzen regelmatig naar Europa voor groen beleid, om het bedrijfsleven te beschermen met een ‘gelijk speelveld’. „Als we zeggen: we wachten op Europa, dan verstoppen we ons daar eigenlijk achter”, zegt Declercq. „Volgens mij is de vraag: wat voor land willen we zelf zijn?”
Het manifest kwam er op initiatief van het bedrijvennetwerk MVO Nederland, een organisatie voor bedrijven die bezig zijn met toekomstgericht ondernemen. Het wilde een signaal geven aan de politiek, waar men volgens hen momenteel te weinig met de lange termijn bezig is. Ondertussen staat de circulaire economie stil, terwijl veel bedrijven wel willen vergroenen.
Russische stoorzenders verstoren het gps-signaal in een steeds groter deel van het Europese luchtruim. Dat blijkt uit een analyse van vliegtuignavigatiegegevens door NRC. Het zorgt ervoor dat Europese passagiersvluchten, die gps gebruiken om hun locatie te bepalen, regelmatig van hun route moeten afwijken of überhaupt niet kunnen vertrekken.
In ongeveer 40 procent van het Finse, Poolse en Roemeense luchtruim kunnen piloten inmiddels niet meer altijd op gps-navigatie vertrouwen. In de Baltische staten en Moldavië geldt dat zelfs voor meer dan de helft van het luchtruim.
Deze week is het precies twee jaar geleden dat Finland toetrad tot de NAVO. De verstoring in het Finse luchtruim is vanaf dat moment fors toegenomen. Volgens experts zet Rusland de stoorzenders in als geopolitiek wapen.
Zeker tienduizenden Europese vluchten zijn de afgelopen twee jaar geraakt door verstoring. In diezelfde periode is dus ook het getroffen gebied sterk gegroeid. Twee jaar geleden kwam gps-verstoring alleen voor nabij de Russische grens, nu reikt het stoorsignaal tot wel 280 kilometer in het Europese luchtruim.
Het groeiende bereik van de stoorzenders maakt de problemen voor de Europese luchtvaart groter, schrijft EASA, het Europese agentschap voor luchtvaartveiligheid, in reactie op vragen van NRC. „Daardoor kan de verstoring nieuwe vluchtwegen, terreinen en in het bijzonder vliegvelden raken, die minder goed zijn voorbereid op het wegvallen van het gps-signaal.”
Hoewel moderne vliegtuigen meestal op alternatieve navigatiesystemen kunnen terugvallen, kunnen de opgetelde effecten van verstoring volgens EASA toch „negatieve effecten hebben op de vliegveiligheid”.
Kaliningrad en Simferopol
Deskundigen en Europese autoriteiten wijzen eensgezind naar Rusland als bron van de verstoring. Digitale amateuronderzoekers hebben eerder twee locaties in Rusland geïdentificeerd waar de stoorsignalen hoogstwaarschijnlijk vandaan komen. Dat deden ze door het middelpunt te berekenen tussen duizenden verstoorde vliegtuigen. Eén waarschijnlijke bron ligt in de Russische enclave Kaliningrad, de ander ten noordoosten van Sint-Petersburg.
Stoorsignalen in het luchtruim van Roemenië en Moldavië zijn te herleiden tot Simferopol op de door Rusland bezette Krim in Oekraïne.
En de verstoring in het Finse en het Noorse Lapland, die eveneens is toegenomen, heeft waarschijnlijk een vierde bron. Volgens de Noorse autoriteit voor telecommunicatie is ook die bron Russisch. De Finse telecomautoriteit wil Rusland tegen NRC niet noemen, maar zegt dat „de verstoring niet afkomstig is uit het Finse grondgebied”.
De verstoring raakt Europese passagiersvliegtuigen, maar kan ook een militair doelwit hebben. Precisiebommen en vliegtuigen gebruiken namelijk hetzelfde systeem: gps.
Dat vliegtuigen geen locatie kunnen berekenen dient een geopolitiek doel, zegt Patrick Bolder, defensie-expert bij The Hague Centre for Strategic Studies (HCSS): „Het is onderdeel van de hybride oorlogsvoering, een pesterij om het leven voor de West-Europese burger minder aangenaam te maken.”
Volgens Bolder kan dit leiden tot angst onder vliegtuigpassagiers en dalende omzet voor luchtvaartmaatschappijen. „Er zijn misschien wel Finnen die denken: we zijn NAVO-lid geworden en hebben meteen last van de Russen. Moet je dat dan wel doen, zo’n NAVO-lidmaatschap?”
Een andere reden is defensief, zegt Bolder: „Vijandelijke drones en precisie-geleide raketten zijn afhankelijk van gps om hun doel te bereiken. Door dat signaal te verstoren, beschermt Rusland het eigen grondgebied tegen aanvallen.”
Op kaarten van de afgelopen drie jaar is goed te zien hoe de gps-verstoring zich verspreidt. Het luchtruim van Europa ziet er anders uit als Rusland nog moet beginnen met de grootschalige invasie van Oekraïne.
In de Baltische staten, waar het luchtruim inmiddels grotendeels is verstoord, zijn de gevolgen nu al sterk voelbaar. Vorig jaar schortte vliegmaatschappij Finnair een maand lang alle vluchten op naar Tartu in Estland. Het relatief kleine vliegveld beschikte nog niet over alternatieve navigatiesystemen. Daardoor was het niet mogelijk om veilig te landen. Omdat er geen andere vliegmaatschappijen op Tartu vliegen, was het vliegveld tijdelijk buiten gebruik.
Ondanks de grote impact blijven Europese leiders veelal stil over de verstoring door Rusland. Acht Europese landen, waaronder Nederland, hebben recent een klacht ingediend bij de Verenigde Naties over Russische gps-verstoring, zo onthulde Nieuwsuur twee weken geleden. Maar er is nog geen reactie op de klacht, die ook niet openbaar is.
Actief conflict
De Amerikaanse denktank CSIS schreef afgelopen jaar in een rapport dat er voor gps-verstoring „tot op heden geen represailles van de Verenigde Staten of enig ander land zijn geweest”. Volgens Clayton Swope, defensiespecialist en auteur van het rapport, is dat omdat landen het voorrecht willen behouden om zelf gps-verstoring in te zetten, wanneer ze in een actief conflict terecht komen.
„Maar met de Baltische staten of Finland is geen actief conflict. Er is daar geen reden om de verstoring te zien als oorlogsmaatregel, om de eigen troepen te beschermen.” Hij denkt dat Rusland de stoorsignalen uit blijft zenden omdat het een machtspositie geeft en er toch geen duidelijke repercussies zijn. „Zij denken, laat de apparatuur maar aanstaan.”
Toen vorige zomer een vlucht op Helsinki werd geannuleerd vanwege gps-verstoring, stond ook Hanna Räsänen, parlementslid voor de Centrumpartij in Finland, voor een dichte gate. „Oh oh, Rusland”, schreef ze op X. Door de vertraging mistte ze een commissievergadering over defensie.
Lees ook
De weg vinden zonder satellieten wordt steeds belangrijker.
Minister Reinette Klever (Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp, PVV) noemt het verzoek van Amerikaanse ambassades aan Europese bedrijven om het diversiteitsbeleid te schappen „zorgelijk”. Dat heeft ze maandag in een schriftelijke reactie laten weten aan NRC. Klever zegt dat ze zich „goed kan voorstellen” dat het Amerikaanse verzoek „meer onzekerheid creëert voor Nederlandse bedrijven”.
Tientallen Europese bedrijven kregen afgelopen weekend een brief van Amerikaanse ambassades met daarin het verzoek „geen programma’s uit te voeren die diversiteit, gelijkheid en inclusie bevorderen”. Als de bedrijven dat wel doen, dan verscheurt de Amerikaanse overheid mogelijk de contracten met hen.
Vooralsnog is het onduidelijk of Nederlandse bedrijven de brief hebben ontvangen. Klever laat weten daar nog „geen signalen” van te hebben ontvangen. Uit een rondgang van NRC bij een groot aantal Nederlandse bedrijven wordt evenmin duidelijk of bedrijven als Philips, Boskalis of Randstad een brief hebben gekregen. ING heeft laten weten „geen mededelingen te doen” over communicatie met overheden. Van alle benaderde bedrijven heeft alleen Deloitte gezegd geen brief te hebben ontvangen.
Zondag sprak het Franse ministerie van Buitenlandse Handel al over „onaanvaardbare Amerikaanse inmenging”. Jan Jambon, de Belgische minister van Financiën, liet diezelfde dag weten dat Belgische bedrijven „geen lessen te krijgen” heeft van de Amerikaanse president Donald Trump.
Met medewerking van Freyan Bosma en Eline Nugteren.
Scheen gisteren de zon? Dan rijden vandaag de bussen vaker. Waaide het vannacht hard? Dan is er genoeg windenergie voor extra metro’s, trams of treinen in het spoorboekje.
‘Dynamische dienstregelingen’ worden ze genoemd. Door treinen of (elektrische) bussen meer te laten rijden op momenten dat er veel duurzame energie is – bijvoorbeeld overdag bij zonnig weer – en juist minder op piekmomenten van het stroomnet kan het verbruik beter worden afgestemd op de energieproductie.
Nu is dat nog niet zover. Ov-reizigers hoeven nog niet (ook) naar het weerbericht te kijken – en niet alleen naar ov-app – om te weten wanneer hun trein, bus, metro of tram gaat. Maar de dynamische dienstregeling is wel een oplossing die het openbaar vervoer bestudeert voor het overvolle stroomnet.
Onhoudbaar
Het Rijk en de netbeheerders willen graag dat grootverbruikers als het openbaar vervoer meer bijdragen aan het oplossen van de netcongestie in Nederland. Die wordt zo langzamerhand onhoudbaar. Het aantal bedrijven dat wacht op een nieuwe of zwaardere elektriciteitsaansluiting verdubbelde het afgelopen halfjaar tot ruim 20.000 (cijfers van Netbeheer Nederland, stand van 1 januari 2025). Die wachtlijst schaadt veel klimaatambities. Want bedrijven kunnen niet aan de slag met de energietransitie waarvoor ze stroom nodig hebben.
„Grootverbruikers kunnen helpen met het spreiden van de pieken op het stroomnet”, stelde minister Sophie Hermans (Klimaat en Groene Groei, VVD) maandag. Kijk bijvoorbeeld naar stadsvervoerder RET in Rotterdam. Die levert op rustige tijden stroom van het eigen RET-net aan de gemeente en natuurbeheerder Zuid-Hollands Landschap. Via het „langste verlengsnoer van de stad”, zeggen ze in Rotterdam. Ook andere vervoerders experimenteren met slim stroomgebruik. Maar dat is nog te kleinschalig en dat gaat niet snel genoeg, vindt het Rijk. „Vervoerders moeten niet elke keer het wiel opnieuw uitvinden”, aldus staatssecretaris Chris Jansen (Infrastructuur en Waterstaat, PVV).
Daarom hebben rijksoverheid, netbeheerders en een tiental ov-partijen maandag in Den Haag afspraken gemaakt hoe het openbaar vervoer de drukte op het stroomnet kan tegengaan én kan zorgen dat de sector kan groeien binnen de (toekomstige) grenzen van het stroomnet.
In de oude tramremise in Den Haag tekenden minister Hermans, staatssecretaris Jansen en vervoerders een overeenkomst. De twee ministeries stellen de komende vier jaar in totaal 3,2 miljoen euro beschikbaar voor allerlei slimme maatregelen. Het Rijk maakte eerder al zo’n sectorafspraak met de waterschappen en wat Hermans betreft volgen er meer.
Voorrang
Wat netcongestie betreft is het ov zowel probleem als oplossing. Aan de ene kant moet het verduurzamen. Elektrisch rijden geeft minder CO2-uitstoot, minder luchtverontreiniging, minder geluidsoverlast.
Van alle reizigerskilometers was in 2022 (meest recente cijfers) 80 procent elektrisch. Dat komt hoofdzakelijk door de trein; die rijdt in Nederland grotendeels op groene stroom. Maar slechts een derde van de ruim vijfduizend ov-bussen in Nederland was op 1 januari 2025 emissievrij. In het Bestuursakkoord Zero Emissie Busvervoer hebben Rijk en vervoerders afgesproken dat vanaf 2025 alle nieuwe ov-bussen emissievrij zijn. En vanaf 2030 alle bussen.
In Zeeland bijvoorbeeld zijn de provincie en de nieuwe vervoerder EBS overeengekomen dat vanaf december 2026, als het vervoercontract ingaat, „het grootste gedeelte” van de busritten elektrisch wordt uitgevoerd. Dat wordt nog een behoorlijke opgave; nu telt Zeeland volgens onderzoeksbureau KpVV-Crow nul zero-emissiebussen. Door productieproblemen en stijgende kosten hebben fabrikanten ook grote moeite om voldoende e-bussen te leveren.
Laadcapaciteit is ook een probleem. In Zaandam kunnen de e-bussen alleen opladen dankzij bedrijven in de buurt van de remise die ’s nachts hun elektriciteit delen. Vanwege zijn publieke functie wil de ov-sector voorrang bij de aanvraag van nieuwe aansluitingen. De Autoriteit Consument & Markt (ACM), die toeziet op de stroommarkt in Nederland, had het ov aanvankelijk niet opgenomen op zijn lijstje van bedrijven en organisaties die met voorrang stroom krijgen.
Het ov stapte naar het College van Beroep voor het bedrijfsleven. Dat stelde onlangs dat de ACM zijn ‘prioriteitskader’ beter moet onderbouwen. Of het ov nu (ook) voorrang krijgt bij nieuwe aansluitingen, zoals politie, brandweer, zorg en waterbeheer, is nog onduidelijk.
Naar bed
Aan de andere kant kan het openbaar vervoer ook helpen de druk op het stroomnet te verlichten. Niet alleen met zonnepanelen op remises. Dit kan ook door het opvangen van energie die vrijkomt als trams en metro’s remmen (RET, HTM) of het optimaliseren van routes en dienstregelingen om het eigen verbruik te verminderen.
Maar ook door de krachtige stroomvoorziening, die vervoerders nodig hebben voor het drukste deel van de dag, op rustiger momenten te delen met derden. Directeur Jaap Bierman van de Haagse stadsvervoerder HTM vertelde maandag dat zijn bedrijf in slechts 5 tot 10 procent van de tijd z’n volledige stroomcapaciteit (200 Megawatt) moet aanspreken.
Voor de hyperspits tussen half acht en half negen ’s ochtends hebben vervoerders veel materieel (lange treinen, extra bussen) én oplaadcapaciteit nodig. De rest van de dag vervoeren ze op sommige momenten „warme lucht”, zegt NS-directeur Wouter Koolmees altijd. Dan ligt het voor de hand de stroomcapaciteit aan derden te leveren, zoals RET u doet.
Een bijeenkomstigheid is dat de hyperspits in het ov op een ander moment valt dan de grootste stroomvraag van huishoudens. Die ligt tussen vier uur ’s middags en negen uur ’s avonds. Dan komen mensen thuis, hangen hun e-auto aan de oplader, gaan elektrisch koken, zetten de verlichting aan en de tv. Wordt het te vol op het elektriciteitsnet dan zou de netbeheerder ‘ov-stroom’ kunnen bijschakelen. In de toekomst ook met afgeschreven elektrische bussen, denkt HTM-directeur Bierman, die dienstdoen als mobiele accu’s. En als de meeste mensen naar bed gaan, gebruiken de vervoerders de stroom weer om hun e-bussen op te laden.