Beginpunt van deze podcast is een koffer die in Sittard werd gevonden. Er zaten honderden liefdesbrieven in, gericht aan één vrouw, Lies. Ze werden in de jaren veertig en vijftig geschreven, door tientallen mannen, onder wie cabaretier Toon Hermans, en een enkele vrouw. Lies houdt ze aan het lijntje, soms meerdere tegelijk. Ze stuurt ze nooit een foto, beantwoordt hun aanzoeken niet en wijst ze op den duur allemaal af. Lies moet onweerstaanbaar geweest zijn, maar wie was ze? Podcastmakers Heleen Hummelen en Wieky de Boer laten in deze podcast de brieven aan Lies voorlezen door mensen die nu jong zijn. Zij proberen al lezend en pratend de puzzel van Lies’ leven te leggen. Zo ontstaat niet alleen een beeld van Lies, maar we horen ook hoe jongeren van nu denken over liefde, vrijheid en het verlangen om iets te worden.
In het huidige politieke klimaat zou je het makkelijk uit het oog kunnen verliezen, maar Europa en de Verenigde Staten erkennen van oudsher allebei het grote belang van vrijheid van meningsuiting. Voor de zekerheid zegt David Kaye het zelfs twee keer. „Het is een gedeelde waarde.”
Maar Kaye, hoogleraar internationaal publiek recht aan de Universiteit van Californië (Irvine) en voormalig VN-rapporteur voor de vrijheid van meningsuiting, ziet ook dat er aan beide zijden van de Atlantische Oceaan verschillend over deze kernwaarde wordt gedacht. En de verschillen springen nu in het oog.
Volgens de Amerikaanse vicepresident JD Vance is de vrije meningsuiting in Europa op zijn retour, omdat de Europese Unie regels heeft waaraan sociale media zich moeten houden. Maar zijn eigen president noemt media die kritisch over hem berichten „corrupt en illegaal”. En Trump heeft het grootste persbureau van de Verenigde Staten, Associated Press (AP), buitengesloten van persconferenties in het Witte Huis, omdat het zijn oekaze niet opvolgt om de Golf van Mexico voortaan de Golf van Amerika te noemen.
Hebben Europa en de Verenigde Staten het wel over hetzelfde, als ze spreken over de vrijheid van meningsuiting? In het Engels worden de termen freedom of speech (vrijheid van meningsuiting) en freedom of expression (uitdrukkingsvrijheid) vaak door elkaar gebruikt. Maar ze hebben een verschillende lading, zegt Kaye.
„Toen JD Vance in februari op de Veiligheidsconferentie in München sprak over vrijheid van meningsuiting, gebruikte hij freedom of speech, zoals vastgelegd in het Eerste Amendement bij de Amerikaanse Grondwet. Daarbij gaat het over het recht van een spreker, dat die alles kan zeggen wat hij of zij wil. Dat is de benadering van vrije meningsuiting waarmee Elon Musk Twitter (nu X) heeft overgenomen.
„Maar als je het hebt over freedom of expression, dan kom je bij de manier waarop Europa er in het algemeen over denkt. Ook daarbij gaat het om het recht van een spreker om iets te zeggen, maar daarnaast ook om het recht informatie te krijgen, er kennis van te nemen. Toegang tot informatie is in de internationale wetgeving rond mensenrechten onderdeel van de uitdrukkingsvrijheid. In Europa bestaat daar meer begrip voor dan in de Verenigde Staten.
„Toen JD Vance zei dat Europa het laat afweten op het gebied van vrije meningsuiting, doelde hij alleen op de vrijheid van de AfD [de Duitse, radicaal rechtse partij, red.] om alles te kunnen zeggen wat ze wil. Maar haat en intimidatie zijn manieren om anderen het zwijgen op te leggen, en dat liet Vance buiten beschouwing. Terwijl je dat er juist bij zou moeten betrekken, als je het echt over uitingsvrijheid wil hebben. Want door mensen tot zwijgen te brengen, beperk je het ecosysteem van informatie waarvan mensen kennis kunnen nemen.”
David Kaye, VN-rapporteur voor de vrijheid van meningsuitingBeeld Ronaldo Schemidt
Holocaust
Kaye, die drie jaar als juridisch adviseur bij de Amerikaanse ambassade in Den Haag werkte, kent Europa goed. „Dat Europa andere opvattingen en andere wetgeving dan de Verenigde Staten heeft over uitingsvrijheid, heeft te maken met de Europese geschiedenis, vooral met de Holocaust. De Europeanen hebben ondervonden dat hatelijke woorden kunnen leiden tot hatelijk gedrag. Dat diepgevoelde besef heeft in Europese landen zijn sporen nagelaten in de wetgeving.
„Ik zeg niet dat de Europese wetgeving op dit vlak altijd beter is, maar vanuit een Europees perspectief begrijp ik het wel. Een Amerikaanse politicus die even langs komt en zegt: jullie zijn onderdrukkers omdat jullie wetten tegen hate speech hebben, toont een volstrekt onbegrip over de herkomst van die wetten.”
Sociale media begonnen zo’n tien jaar geleden berichten op hun platforms uitgebreid te modereren: sommige discriminerende en opzettelijke misleidende posts werden verwijderd. De Republikeinen noemden het censuur.
„Tot een paar jaar geleden dacht ik dat de manier waarop de sociale media hun platformen reguleerden steeds meer aansloot bij het Europese denken. YouTube, Facebook en Twitter (voordat het werd overgenomen door Musk) begrepen dat hatelijke uitingen en desinformatie mensen verhinderen om informatie te krijgen. Ze zagen dat online pesten mensen de mond snoert en verdrijft van hun platforms – en dat dat ook de bedoeling ervan is. Maar je kunt regels opstellen om dat te voorkomen , om zo méér vrijheid van meningsuiting te bereiken.
„Het is ook belangrijk om de context te begrijpen van wat Vance zei. In de VS heeft rechts het idee van vrije meningsuiting op sociale media tot wapen gemaakt. Zonder bewijs te leveren beweren rechtse politici en hun medestanders dat sociale media rechtse stemmen onderdrukken, en hen verhinderen hun boodschap uit te dragen.”
En nu de Trump weer terug is als president schalen sociale media hun moderatie af.
„Dat is een gevolg van de politieke lafheid van Mark Zuckerberg [topman van Meta, moederbedrijf van Facebook en Instagram] en anderen die voor de platforms verantwoordelijk zijn. Je moet altijd beseffen: ze hebben zó veel belangen, dat ze in de gunst willen komen en blijven van de regering van Trump. En dat gaat ten koste van hun eigen beginselen.”
Maar hebben ze met hun kritiek op Europa niet ook een punt? Vorig jaar waarschuwde u in het blad Foreign Affairs zélf dat goed bedoelde Europese regels voor sociale media de vrije meningsuiting in gevaar kunnen brengen.
„Ik was bezorgd, dat klopt. Ik steun Europese wetten als de Digitale dienstenwet (DSA), die platforms verplichten om risico’s in te schatten en transparant te zijn. Maar ik was geschrokken dat de toenmalige eurocommissaris Thierry Breton verder ging en in de zomer van 2023 sociale media per brief dreigde met boetes en „verbanning van ons grondgebied” als ze hatelijke berichten bleven plaatsen over rellen die toen in Frankrijk woedden.
„Als het die kant op zou gaan, en de Europese Commissie bedrijven kan voorschrijven welke content wel en niet acceptabel is, dan is dat een heel riskante vorm van overheidsinterventie. Maar die kant is het in Europa niet opgegaan, de DSA vraagt transparantie van de platforms, en dat vind ik goed.”
Waarom is er in de VS niet meer ophef ontstaan over Trumps besluit het belangrijkste persbureau, AP, niet meer toe te laten tot de persconferenties in het Witte Huis?
„Deze regering valt de democratische waarden op zó veel niveaus aan, dat veel mensen nog steeds overrompeld zijn. Ze weten niet waar ze hun woede op moeten richten. Maar het verzet begint wel te komen. Niemand had ooit reden om te geloven dat Trump écht geeft om de vrijheid van meningsuiting. Zijn aanvallen op de media zijn niet nieuw. In 2017 noemde hij ze al de vijand van het volk – nu verbindt hij daaraan ook concrete maatregelen.
„Je moet kijken wat rechts Amerika de afgelopen jaren heeft gedaan. Ze hebben boeken uit bibliotheken verbannen, ze hebben vreedzame protesten op de campussen van universiteiten verdacht gemaakt en geprobeerd ze te verbieden als de opvattingen hen niet bevallen. Ik noem ze meningsvrijheidhuichelaars. Ze hebben hun mond vol over free speech, maar het enige wat en interesseert is macht.
„Voor onze democratie is het meest urgente gevaar nu de vernietiging van het federale regeringsapparaat die aan de gang is. Hoewel het voor veel mensen moeilijk is om in te zien, is dát waar Musk en Trump werkelijk op uit zijn. Maar ik ben met je eens: in Frankrijk zouden de mensen allang massaal de straat op zijn gegaan.”
De media die zien dat hun collega’s van AP niet meer worden toegelaten in de perszaal van het Witte Huis komen niet in opstand. Ze gaan braaf door met hun werk.
„Er is weinig journalistieke solidariteit. Het is heel frustrerend om dat te zien. Een werkelijk onafhankelijke pers zou gezegd hebben: we blijven wel schrijven over het Witte Huis en de president, maar over die persconferenties schrijven we niet meer. Dat had effect gehad, want Trump wil vooral aandacht, en het meest wil hij aandacht van The New YorkTimes.
„De politieke berichtgeving van de The New York Times laat vaak enigszins te wensen over, maar over het geheel genomen, in elk geval sinds de inauguratie, presteert de krant goed. Ze berichten zorgvuldig en uitgebreid over de schade die Trump aanricht. Terwijl The Washington Post en de Los Angeles Times hun koers hebben aangepast, gedeeltelijk omdat hun eigenaren belang hebben bij een goede relatie met Trump. Verbijsterend. The New York Times heeft dat niet gedaan, want die heeft een onafhankelijke uitgever die niet actief is in een andere economische sector dan de media.”
De regering heeft 400 miljoen dollar aan contracten met Columbia University in New York opgezegd – ziet u dat ook als aanval op de uitingsvrijheid?
„Absoluut. Academische vrijheid is een essentieel onderdeel van uitdrukkingsvrijheid. En de regering heeft al laten weten dat dit pas het begin is en dat er nog andere universiteiten op haar bezuinigingslijstje staan. Ze gebruiken het voorwendsel dat er antisemitisme op de campus is, maar rechtse politici zien de universiteiten al lang als motoren van progressief denken. En daar hebben ze de pest aan.”
„Ze hebben trouwens gelijk: historisch gezien zijn universiteiten altijd drijvende kracht van vooruitstrevend denken geweest, omdat mensen er in aanraking komen met nieuwe informatie. Daarom wil deze regering de liberale universiteiten beschadigen. Terwijl de universiteiten de parel aan de kroon van de Amerikaanse samenleving zijn.”
Big Tech en president Trump eisen dat Europa zijn regels voor sociale media en tech-bedrijven opgeeft. Kan Europa die eis negeren?
„Het is belangrijker dan ooit dat Europa vasthoudt aan zijn eigen regels. Om twee redenen. Ten eerste: Als de EU zwicht voor de druk van Trump, zal dat ook op andere gebieden het vermogen van Europa om zelfstandig regels op te stellen ondergraven. Dus Europa moet staan voor het eigen democratische proces dat deze regels heeft voortgebracht.
Lees ook
Vrijheid van meningsuiting? Alleen als je het eens bent met de regering-Trump
„De tweede reden om dat te doen is dat het gewoon goede regels zijn, die platforms dwingen opener te zijn over wat ze doen. Europeanen moeten nu juist extra inzetten op regulering. De beste reactie op Trumps intimidatie zou zijn: meer geld vrijmaken voor de handhaving van de privacyregels en de Digitale Dienstenwet voor de platforms. Dat zou een concrete, en niet alleen maar politieke reactie zijn – want handhaving is altijd de achilleshiel van de Europese regels geweest.”
Strenger handhaven zal niet goed vallen bij Trumps rechterhand Elon Musk, en hem waarschijnlijk in woede doen ontsteken.
„Dat hoeft niet slecht te zijn. In Duitsland heeft de aankomende bondskanselier Merz meteen na de verkiezingsuitslag gezegd dat Europa op eigen benen moet staan. Nieuwe intimidatiepogingen van Musk zullen alleen maar nóg duidelijker maken hoe hard het nodig is om de eigen democratische instituties en processen te versterken. Ik ben geen Europese politicus, maar als Amerikaanse observator zou ik zeggen: Als Europa nu inbindt, zou dat echt een fout zijn.”
Om te kunnen inspelen op twee grote trends in het tijdperk van kunstmatige intelligentie (AI), legt Alphabet, moederbedrijf van Google, het enorme bedrag van 32 miljard dollar (ruim 29 miljard euro) op tafel voor de overname van de cybersecuritystart-up Wiz.
De ene trend waarop Google met de overname reageert, is de groeiende vraag naar beveiliging van gegevens in de cloud. De andere trend is de toenemende behoefte van klanten om hun data onder te brengen in meerdere clouds tegelijk, schrijft Google in een persverklaring.
Wiz moet de clouddienst van Google gaan helpen de achterstand in te lopen op de concurrerende clouddiensten van Microsoft en Amazon. Die hebben marktaandelen van 21 respectievelijk ruim 30 procent. Die van Google bedraagt zo’n 12 procent.
Wiz is vijf jaar geleden opgericht door vier veteranen van een inlichtingeneenheid van het Israëlische leger. Afgelopen jaren hebben ook andere ex-leden van deze Eenheid 8200 – gespecialiseerd in cyberveiligheid, hacking en surveillance – met succes cybersecuritybedrijven opgezet. Vaak kregen ze daarbij steun van durfinvesteerders uit Silicon Valley, waar ook veel klanten zitten. De oprichters van Wiz kenden de weg. Hun eerste onderneming, ook actief in cyberveiligheid, heette Adallom. In 2015 verkochten ze haar aan Microsoft.
Wiz konden ze daarna ontwikkelen met hulp van vooraanstaande durffinanciers als Andreessen Horowitz en Sequoia Capital. Inmiddels heeft Wiz zijn hoofdkwartier in New York, naast een vestiging in Tel Aviv.
Raket
„Door onderdeel te worden van Google Cloud”, schrijft Wiz nu in een verklaring bij de overname, „krijgen we een raket op onze rug gebonden. We kunnen sneller innoveren dan zelfstandig mogelijk zou zijn.”
De opkomst van AI leidt tot een sterk groeiende vraag naar opslag van data. Beveiliging daarvan wordt tegelijk belangrijker; bedrijven en instellingen moeten permanent rekening houden met hacks en andere aanvallen op hun bestanden. Door AI kunnen die aanvallen doelgerichter en gevaarlijker worden – wat de vraag naar betrouwbare beveiliging verder doet toenemen.
Niet eerder heeft Google zo’n grote overname gedaan als deze. Afgelopen zomer wilde de Amerikaanse techreus Wiz al kopen, maar toen liep het stuk op de prijs die Alphabet bood: 23 miljard dollar. Wiz zei daarna zich te richten op een beursgang, maar deze dinsdag bleek het alsnog akkoord met Alphabet.
Niet alleen krijgt Wiz nu een bijna 40 procent hogere prijs dan waarvan vorig jaar sprake was. Opmerkelijk is ook de afspraak dat Alphabet liefst 10 procent van de koopsom aan Wiz betaalt als afronding van de overname alsnog stukloopt: 3,2 miljard dollar. Dat is een uitzonderlijk hoog percentage voor een zogeheten break fee, schrijft de Britse zakenkrant Financial Times. Waar 2 tot 3 procent normaal is, zou het bij omstreden overnames zelden meer zijn dan 7 procent.
Hoe graag Google de kennis en vaardigheden van Wiz ook wil toevoegen aan Google Cloud – of de deal echt doorgaat, heeft het Amerikaanse bedrijf niet volledig in eigen hand. De Federal Trade Commission (FTC) kan nog dwarsliggen.
Onder de vorige Amerikaanse president, Joe Biden, stond dat orgaan bijzonder kritisch tegenover de economische machtsconcentratie in de technologiesector; bij grote techbedrijven in het algemeen, en Google in het bijzonder.
Toen Donald Trump opnieuw werd verkozen tot president, verwachtten veel techbedrijven een mildere benadering door de overheid. Maar inmiddels is daarover twijfel gerezen. Toezichthouders zeggen geen radicale breuk met het tijdperk-Biden na te streven, en fusies en overnames kritisch onder de loep te blijven nemen.
Google is verwikkeld in twee rechtszaken over zijn veronderstelde dominantie – op de markt voor zoekmachines en op die van advertentietechnologie. In de eerste zaak heeft een rechter al bepaald dat Google een monopolist is, en zich in strijd met de wet als monopolist heeft gedragen. Mogelijk moet Google daarom zijn populaire browser Chrome verkopen.
Bij de overnameafspraak hebben Alphabet en Wiz afgesproken – wellicht om bezwaren van de toezichthouder vóór te zijn – dat Wiz binnen het Amerikaanse concern een zelfstandige positie behoudt. Wiz zal daardoor ook data kunnen blijven beveiligen bij concurrenten van Google Cloud, zoals Amazon Web Services, Microsoft Azure en Oracle Cloud.
Lees ook
Surveillance-industrie Israël in schijnwerpers door Pegasus-schandaal
‘Hannah is een beetje een ontspoord corpsmeisje, dat komt wel weer goed”, dacht Jort Kelder toen hij Hannah Prins, klimaatactiviste en juriste van Extinction Rebellion, voor het eerst zag en sprak. De twee vertelden bij de talkshow Eva over hun podcast Bubbels! waarin de klimaatactivist tegenover de kapitalist staat. De kijker kreeg beelden te zien van Hannah Prins die Kelder belachelijk maakte met zijn enorme hoeveelheid auto’s. Jort Kelder maakte haar belachelijk omdat ze van hem in vieze derdehands kleren moest lopen. „Je mag toch vragen of die dingen dan minder kunnen ruiken”, vroeg Kelder zich af terwijl hij een zakje met kapotte sokken van kasjmierwol omhooghield. Dat Hannah een ontspoord corpsmeisje was, bleek trouwens een aanbeveling. Wanneer ze een schreeuwlelijk met paars haar was geweest, had Kelder geen interesse gehad. Kelder poseerde weer eens als poenerige bal, maar hij was volgens Prins wel „de armste onder zijn vrienden”.
Het was de avond van de karikatuur waarop de ondergang van de wereld centraal stond. Bij Eva kwamen in filmpjes mensen aan het woord die vonden dat de wereld naar de „klote ging”, dat demonstranten op de A12 „zo hard geslagen moesten worden dat ze nooit meer konden lopen”. Bij een slager ontspon zich een dialoog die zo ging: „Ik eet heel veel vlees en ik stop er niet mee.” „Maar dat is slecht voor het milieu.” „Ja, jammer dan.”
Ja, jammer dan, dat was ook het gevoel dat me bekroop bij het zien van het De boer op, bij SBS6. Hierin vertelde een voice-over dat het niet meer te doen was in Nederland met al die regels uit Den Haag en Brussel. Reden om voor verschillende boeren om dan maar in het buitenland een bedrijf te beginnen, waar boeren nog wel welkom waren. José en Michiel Rijfkogel gingen naar Zweden – een land dat volgens SBS6 kennelijk buiten de Europese Unie valt – om in het noorden van dat land opnieuw te beginnen. Dat het daar geen vrolijke boel was, was wel een beetje zorgelijk, vond Michiel. Met bussen vol bier – 110 liter per bus – zou hij Zweden wel even uit de veilige bubbel trekken. Of Zweden op Michiel zat te wachten, vertelt het verhaal niet.
Poppenkast
Bij het afscheid kregen José en Michiel de wens mee dat ze in Zweden „hopelijk een betere regering hadden dan hier”. „Minder kan toch niet?”, antwoordde José. Zij en haar man stonden samen achter het vertrek naar Zweden, want de regering „hier was één grote poppenkast wat de boer alleen maar geld kost”, vond Michiel. Hij was blij dat zijn vrouw ook naar Zweden wilde: „In Zweden wonen een boel mooie vrouwen, maar ik denk niet dat ik daar heel gelukkig van word.” De voice-over had even daarvoor de boerenlunch van José geprezen, „want op een boerderij kon je niet werken op een cracker en een quinoa-salade”.
Treuriger was de familie Wieggers die als vierde generatie de boerderij verliet en naar Canada zou gaan, De familieboerderij moest plaatsmaken „voor rijtjeshuizen”, aldus de voice-over. Het was allemaal de schuld van de regering, en in 2019 had Thijs Wieggers nog wel meegedaan aan de boerenprotesten om het tij te keren, maar het was hopeloos gebleken.
De staat van Nederland: het probleem bleek niet de polarisatie, maar de karikatuur die gemaakt wordt van mensen die wel een beetje om stikstof-problemen geven. De trumpiaanse voice-over van SBS6 zette de ander weg als quinoa-etende luizakken. En de politiek zat vol poppenkastspelers, die samen de slechtst denkbare regering vormden. Dat ze zelf aan de basis hadden gestaan van dit kabinet, leek niemand te deren. Zij hadden nu eenmaal het recht om kwaad te zijn op iedereen. Toet-toet, zei de tractor van Michiel.
Bennie wordt vandaag achttien jaar. Eindelijk volwassen. Dus stapt hij bij het krieken van de dag in de auto van zijn ouders, rijdt ermee weg en ramt vijftig meter verder die van de buurman. Oei. Bennie heeft het syndroom van Down. Hij is dus weliswaar volwassen – hij wil werk, een vriendin, op kamers – maar hij kan niet alles. En zijn gezin is nogal beschermend over hem, dus die zitten er niet echt op te wachten dat hij zijn vleugels uitslaat. Dus wordt Bennie somber en boos: „Ik ben volwassen maar ik word behandeld als een kleuter.”
De achtdelige serie Bennie wil eens wat verder gaan dan de gebruikelijke realityprogramma’s over mensen met Down. Dus krijgen we niet alleen te zien hoe Bennie emancipeert, hoe liefdevol en verfrissend ontregelend hij is, en hoe het gezin rondom zijn grote aanwezigheid is gebouwd. Maar ook dat het niet zo makkelijk is om Down te hebben, of een broer of zoon te hebben die zo veel zorg vraagt dat de rest van het leven erbij inschiet.
Wesley van Klink als Bennie. Foto Videoland / RTL
Samen met Karen van Holst Pellekaan ontwikkelde Atsma de serie. Hij had zelf een oudere broer met Down, Rimmert, die in 2022 overleed. In de serie zitten scènes waarin Bennie het gezin in crisis stort met zijn drieste acties. Had Atsma’s broer ook dat soort problemen? „Ik herinner me dat Rimmert op een ochtend de hele kamer groen had geverfd. Mijn vader was woest. Rimmert was grenzeloos, je moest hem goed in de gaten houden. Er ging veel kapot bij ons thuis. Hij ging verkleed als de Hulk de straat op om keihard tegen tegen voorbijgangers te brullen. Ik liep daar dan achteraan in mijn Supermanpak. Vond ik eigenlijk te spannend. Zo ging hij naar het treinspoor waar we absoluut niet mochten komen.”
Atsma vormde een hechte broederbond met Rimmert: „Mijn broer was een soort engel van energie en liefde en verbinding. Als ik hem bij me had, had ik met iedereen een praatje. Dankzij hem had ik het gevoel dat ik gezien werd. Hij had zo’n open houding dat ieder het contact ook meteen naar een hoger niveau tilde. Ik kon met hem fantaseren, spelen, risico’s nemen, het avontuur opzoeken, groots en meeslepend leven. Hij heeft me tot acteur gemaakt.”
Ongefilterd, ongeremd
In 2005 maakte Atsma bij Toneelgroep Amsterdam al een solovoorstelling over zijn broer. Die monoloog was belangrijk voor Atsma: „Tot dan speelde ik vooral voor de adrenaline-kick, door een solo over Rimmert te maken, vond ik de humor en spelplezier terug. Iedere creatieveling komt vroeg of laat zijn eigen bron tegen en voor mij is opgroeien met Rimmert doorslaggevend geweest.” Wat hij van zijn broer leerde was de schaamteloosheid om „het luikje van ongefilterde emoties” wijd open te zetten – precies wat je als acteur zo goed kunt gebruiken: „Minder in je hoofd zitten, minder geremd worden door hoe het eigenlijk hoort. Dat geeft meer kleur aan je palet. Angst, seksueel verlangen, verbinding zoeken, je buitengesloten voelen – sindsdien ben ik voor een rol altijd de ongefilterde onderstromen aan het analyseren, en de sociale conventies die deze bedekken.”
Hoewel Bennie in de serie voornamelijk als ontregelende engel wordt neergezet, zie je ook het diepere verdriet van de ouders, een verdriet dat zelfs onder elkaar een taboe is: „De schok als je hoort dat je kindje anders is dan de anderen, de teleurstelling. En daarna staat je hele leven in dienst van dat kind.” Toen mijn moeder zwanger was van mij kon ze voor het eerst de vlokkentest doen, waarmee je een of een foetus een aandoening heeft. Eigenlijk wilde ze niet voor de keuze staan – weghalen of niet – maar ze heeft de test toch gedaan. Twéé neurodiverse kinderen in het gezin was te veel geweest.”
De ouders van Bennie zijn zo met hem bezig dat ze minder aandacht hebben voor hun andere kinderen. Herkent Atsma dat? „Ik denk wel dat ik minder aandacht kreeg omdat ik ‘normaal’ was, zelfstandig. Dat probeerde ik ook uit te stralen naar mijn ouders: maak je over mij maar geen zorgen.”
Foto Videoland / RTL
De diepte in
Barrie Atsma presenteerde eerder Down voor Dummies, een realityserie over mensen met Down. Uit de Down-gemeenschap is er wel kritiek op dit soort programma’s omdat ze een te eenzijdig, positief beeld zouden schetsen. Is Bennie daar een reactie op? „Ja, we proberen met Bennie meer de diepte in te gaan. Het blijft natuurlijk een sprankelende, toegankelijke serie met veel humor, maar we tippen ook thema’s aan als seksuele gevoelens van mensen met een beperking. Dat moet je goed begeleiden. Hoofdrolspeler Wesley van Klink, die Bennie speelt, moest als acteur echt aan de bak. Hij moest het hele bereik spelen, van boos, gefrustreerd en eenzaam naar verliefd, enthousiast, opgewonden.”
Hecht gezin kan ook verstikken
Een van de klachten tegen programma’s over Down is dat er vooral zeer goed functionerende mensen in beeld komen. Is dat nu ook weer het geval? „Dat durf ik te betwisten. Ik zie Bennie meer in het middengebied zitten. Verder wilden we laten zien dat er een breed palet aan neurodiversiteit is. In de scènes in de woongroep en in het zwembad zie je van alles. Ook bijvoorbeeld de jongen in de rolstoel van wie niet duidelijk is of hij überhaupt verstandelijk beperkt is.”
In de serie heeft vooral de moeder, gespeeld door Hadwych Minis, moeite met Bennie’s drang naar zelfstandigheid. Ze wil hem liever klein houden, en veilig thuis. Atsma: „Ze heeft met grote liefde achttien jaar lang gezorgd voor dat bijzondere kind. Ze weet niet meer wie zij zou zijn zonder Bennie. Dus wil ze graag alles houden zoals het is.” Een ‘hecht gezin’ heeft een positieve klank, zegt Atsma, maar hecht kan ook verstikkend zijn. Bennie en de andere kinderen willen hun eigen weg gaan, waardoor het gezin in crisis belandt, maar er uiteindelijk losser en beter uitkomt.
Atsma over zijn broer: „Pas na het overlijden van Rimmert dacht ik: hadden we meer naar hem moeten luisteren? Hebben we hem te veel geremd? Hadden we hem meer moeten stimuleren in zijn creativiteit? In de serie is het Bennie die de problemen van het gezin het meest helder aanvoelt, maar het niet goed kan uiten. Dankzij hem gaan de anderen ook nadenken over hun rol in het gezin, en wie ze nu eigenlijk zelf zijn, los van het gezin.”
Bennie, 8 afleveringen. Vanaf vrijdag 21 maart op Videoland.
‘Wij waren de luipaarden, de leeuwen’, zegt de prins van Salina, „Onze plaats wordt ingenomen door de hyena’s, de jakhalzen.’ De serie Il Gattopardo volgt de Siciliaanse prins en zijn familie ten tijde van de revolutie van Garibaldi (1960-1861) die Italië verenigde. De prins van Salina ziet zijn macht, bezit en de feodale manier van leven vergaan, en probeert mee te bewegen met de nieuwe tijd.
Zijn lievelingsneefje Tancredi (Saul Nanni) heeft geen geld en kiest dus opportunistischer dan zijn oom: hij neemt dienst in leger van Garibaldi, laat de dochter van de prins (Benedetta Porcaroli) schieten, en trouwt met de burgemeestersdochter (Deva Cassel). Die is van zeer nederige komaf maar bloedmooi en ze bulkt van het geld – dankzij haar vader, die staat voor de nieuwe corrupte handelselite. Trancedi’s credo is: „Als je wil dat iets hetzelfde blijft, moet je alles veranderen.”
Dit verval van de adel in de nieuwe tijd brengt regisseur Tom Shankland wonderschoon, gedetailleerd en op klassieke wijze in beeld. Verpakt in zwierige jurken zwiert het oude en nieuwe geld door weelderige paleizen tussen de prachtige Siciliaanse heuvels. De serie is gemaakt door Britten, maar gefilmd op Sicilië met een volledig Italiaanse cast.
Roman
Il Gattopardo is gebaseerd op de roman uit 1958 van Giuseppe Tomasi di Lampedusa – zijn enige boek dat pas na zijn dood uitkwam. De adellijke schrijver baseerde zich op de zijn eigen familie. De Netflix-serie voelt wat overbodig want in 1963 maakte Luchino Visconti al een verfilming, met Burt Lancaster, Alain Delon, en Claudia Cardinale. Die film geldt als onbetwist meesterwerk.
Maar we zijn al weer twee generaties verder dus er is weer ruimte voor een nieuwe versie. Die pakt het niet wezenlijk anders aan dan Visconti – al steekt ze ondanks de vorstelijke vormgeving wat bleekjes af bij die film. De roomse, zwart-romantische sfeer van ondergang is minder aanwezig.
De serie is twee keer zo lang als de film dus kunnen de scenaristen, Richard Worlow en Benji Walters, meer lijnen uit het boek kwijt. De serie, en ook de hoofdpersoon, zijn lichter dan de film. Ook kiezen de makers meer voor het liefdesverhaal – Trancedi die moet kiezen tussen twee vrouwen – dan voor de sociaal-politieke schets van 19de-eeuws Italië in overgang. Vermoedelijk hoopt Netflix dat de serie meelift op het succes van Bridgerton.
De serie wordt gedragen door Kim Rossi Stuart als de prins. Hij speelt de hoofdrol lichter en met meer humor dan de filmprins Burt Lancaster. Zijn machtige daadkracht maakt langzaam plaats voor enigszins onzekere passiviteit. De horreur om de vulgariteit en de graaizucht van de nieuwe heersende klasse verandert in ironische, vermoeide berusting.
„Een enorme gift aan Amerika’s vijanden.” Zo noemt Steve Capus, bestuursvoorzitter van nieuwsorganisatie Radio Free Europe/Radio Liberty (RFE/RL), het besluit van president Trump om de financiering van vijf internationale nieuwsorganisaties te staken. Capus: „De Iraanse ayatollahs, Chinese communistische leiders en autocraten in Moskou en Minsk zullen de ondergang vieren van het 75 jaar oude RFE/RL. De zege voor onze vijanden maakt hen sterker en Amerika zwakker.”
Organisaties die zich inzetten voor persvrijheid spreken hun ongenoegen uit over het besluit van Trump. Reporters Sans Frontières spreekt van „een breuk met de historische rol van de VS als verdediger van vrije informatie”. Ook de Europese Commissie benadrukt het belang van betrouwbare informatie in landen waar dat ontbreekt. „Deze media waren een baken van waarheid, democratie en hoop voor miljoenen wereldwijd. In een tijd van ongefilterde informatie en nepnieuws zijn journalistiek en persvrijheid cruciaal voor de democratie.”
Ooit tegen nazi’s en communisten
Afgelopen vrijdag tekende Trump een decreet met als doel „het verminderen van elementen in de federale bureaucratie die de president als onnodig beschouwt”. Het decreet verplicht zeven overheidsinstanties om hun activiteiten te beperken tot een minimaal functioneren, met alleen de taken die wettelijk verplicht zijn. Binnen zeven dagen moeten de directeuren van de instanties rapporteren welke activiteiten overblijven.
Een van de getroffen instanties is de United States Agency for Global Media (USAGM), een door het Amerikaanse Congres gefinancierde koepel waar vijf nieuwsorganisaties onder vallen. De oudste en grootste is Voice of America (VOA), begonnen met radio-uitzendingen tegen het nazisme in 1942. Inmiddels zendt VOA uit in 49 talen en bereikt naar eigen zeggen 354 miljoen mensen per week – online, via de radio en via de televisie.
Radio Free Europe begon in 1950 en was gericht op de landen achter het IJzeren Gordijn. Deze zender was dus ook van oorsprong bedoeld als tegenwicht tegen een totalitair regime. Van propaganda-verhikel ontwikkelde het zich tot een regulier en betrouwbaar medium, met een hoofdkantoor in Praag. De meerwaarde in vergelijking met westerse media is de lokale aanwezigheid: RFE heeft twintig kantoren en zendt uit in 27 talen. Zowel VOA als RFE zijn in Rusland ongewenste buitenlandse organisaties.
Recenter opgericht zijn de Office for Cuban Broadcasting, verantwoordelijk voor Radio Television Martí dat zich vanuit Miami op Cuba richt, Radio Free Asia en Middle East Broadcasting Networks. Samen bereiken de vijf nieuwsorganisaties 420 miljoen mensen in meer dan honderd landen, via 63 talen. Het budget van USAGM voor 2024 is 944 miljoen dollar. De missie is om mensen wereldwijd te informeren en te verbinden, en daarbij vrijheid en democratie te steunen.
Iedereen onmiddellijk met verlof
Zoals gebruikelijk bij de decreten van Trump zat er weinig tijd tussen besluit en uitvoering. Op zaterdagochtend 9.43 uur, da dag na het decreet, ontvingen de circa dertienhonderd werknemers van Voice of America een mail van Crystal G. Thomas, hoofd personeelszaken van USAGM. Alle werknemers, inclusief de directeur, werden via de mail met onmiddellijke ingang met verlof gestuurd. Ze hadden geen toegang meer tot het hoofdkantoor in Washington en het computersysteem.
Twee motieven om USAGM aan banden te leggen strijden om voorrang in uitingen van de regering-Trump: de internationale nieuwsorganisaties zijn zowel te duur als te links.
Kari Lake, een voormalig nieuwslezer bij Fox die de laatste jaren vergeefs probeerde om gouverneur en senator van Arizona te worden, werd eind februari benoemd tot ‘senior adviseur’ van USAGM. Op 14 maart plaatste ze een video op X vanuit het nieuwe hoofdkantoor van USAGM, volgens haar het toonbeeld van verkwisting van belastinggeld. Op de website van USAGM staat een bericht waarin Lake de koepelorganisatie afbrandt: „Dit agentschap is niet te redden. De hele dienst is verrot en een enorme last voor de Amerikaanse belastingbetaler.”
Minstens zo belangrijk als het bezuinigingsmotief lijkt het inhoudelijke motief. Op zaterdag plaatste het Witte Huis een bericht onder de kop ‘The Voice of Radical America’. Met tien voorbeelden beoogt het bericht aan te tonen dat VOA zich schuldig maakte aan „radicale propaganda”. De voorbeelden variëren van de richtlijn om leden van Hamas niet aan te duiden als ‘terroristen’ tot het uitzenden van een item over transgender migranten. Het bericht verwijst ook naar een opiniestuk van een ex-journalist van VOA, die zijn oude werkgever verwijt links en partijdig (lees: Democratisch) te zijn.
Redding uit Brussel
Waarschijnlijk begon de afkeer van Trump van Voice of America al in zijn eerste termijn – de andere vier nieuwsorganisaties worden zelden genoemd door Trump en co en lijken nevenschade te zijn. Hij uitte toen al kritiek op de vermeend links-liberale toon en de berichtgeving over de coronacrisis. Het besluit van afgelopen weekend werd aangekondigd in een tweet van Elon Musk op 9 februari, toen hij instemmend reageerde op diplomaat Richard Grenell: „Ja, gooi ze dicht! Europa is nu vrij, met uitzondering van bureaucratie. Niemand luistert nog naar ze. Alleen linkse radicalen praten met elkaar terwijl ze één miljard dollar per jaar verspillen.” Sinds eind januari staat de USAGM onder leiding van L. Brent Bozell III, een conservatieve criticus van de reguliere media.
Mogelijk wordt Radio Free Europe gered door Brussel. Op initiatief van de Tsjechische minister van Buitenlandse Zaken Jan Lipavsky spraken de Europese buitenlandministers maandag over de kwestie. Lipavsky’s suggestie om de financiering over te nemen van de VS werd gesteund door Polen en de Baltische landen, maar een besluit is nog niet genomen.
Joep Dohmen belt de dag voor onze interviewafspraak. Of hij het telefoonnummer van mijn vader mag. „Ik wil uitzoeken of wij familie zijn in de vierde of in de vijfde lijn, of toch helemaal niet. Dat is ook leuk voor je verhaal.”
De 64-jarige onderzoeksjournalist, tot vorig jaar in dienst van NRC, is vaker op zoek gegaan naar eventuele familieverbanden met Limburgse naamgenoten. Frans Dohmen (1910-1991) bijvoorbeeld, die na de oorlog voorzitter werd van de Katholieke Mijnwerkersbond, „en daarna in deze provincie feitelijk de macht verdeelde met de bisschop en de gouverneur”. Hij bleek geen familie. Lachend: „Dat wilde ik héél graag zeker weten.”
Wij zijn het wel. Het is carnavalsdinsdag, de zon schijnt en we zitten in zijn achtertuin in Heerlen. Zijn vrouw Anja Giesen werkt in de voortuin. Hij serveert oploskoffie en wappert met een A4’tje met daarop het bewijs: onze betovergrootvaders Leonardus en Jozef Dohmen, geboren in respectievelijk 1840 en 1835, waren broers.
In de kwarteeuw dat hij voor deze krant werkte onthulde Joep Dohmen talloze misstanden, waaronder het wijdverbreide kindermisbruik in de Rooms-Katholieke Kerk, en won hij een lange reeks journalistieke prijzen. Maar de laatste jaren kwam hij als journalist steeds meer onder vuur te liggen. Wie de macht controleert, zegt hij, maakt de machtigen boos. En die machtigen gingen steeds heviger in de aanval. In de optelsom met nare gebeurtenissen in zijn privéleven, waarover later meer, leidde dat tot zijn besluit om vervroegd met pensioen te gaan. Op 1 mei 2024, de eerste dag van zijn nieuwe leven, stapte hij op de elektrische sportfiets van een van zijn hardloopvrienden. Het plan: binnen twee weken naar Zuid-Frankrijk fietsen, een afstand van dertienhonderd kilometer.
Tijdens zijn reis hield hij een dagboekje bij op de reisapp Polarsteps, zodat zijn familie en vrienden hem konden volgen. In de maanden daarna groeiden die tekstjes uit tot een boek, Tuig van de richel, dat komende week verschijnt. Tuig van de richel: zo noemde PVV-leider Geert Wilders hem nadat hij in 2021 een artikel had gepubliceerd over het verleden van rechtszaken, onbetaalde rekeningen en beschuldigingen van mishandeling van PVV’er Dion Graus.
In het boek reflecteert hij over waarom het nu precies misging. Hoe het kwam dat voorvallen waar hij vroeger om kon lachen, hem nu zo raakten. De fietstocht was nodig, zegt hij, om dit scharniermoment in zijn leven te markeren. „Ik wilde twee weken lang met iets heel anders bezig zijn dan met mijn werk. Maar het was geen tochtje om te onthaasten.”
Dat blijkt wel uit de maniakale manier waarop je het aanpakte. Elke dag minimaal honderd kilometer fietsen, de lunch overslaan, nauwelijks pauzeren.
„Ja, ik fietste zoals ik al die jaren heb rondgerend als journalist. Daarom was het ook zo confronterend.”
Je hebt twee weken op een e-bike met een creditcard door Frankrijk gereden. Dat is, concludeer je aan het eind van je boek, niet echt een heroïsche prestatie. Toch kreeg ik de indruk dat het voor jou wel degelijk zo voelde.
„Ik ben nog nooit twee weken alleen geweest, zonder Anja. Zij was zestien en ik was zeventien toen we bij elkaar kwamen. Sindsdien zijn we altijd samen.”
Was het moeilijkste van die twee weken…
„… Ik wilde zo snel mogelijk terug bij haar zijn. Ja. Ik ben veel liever thuis.”
Waarom ging je iets doen wat niet bij je past?
„Nou ja, wat wel bij mij paste was dat ik dacht dat ik dit eventjes ging doen. Eerst was het altijd werken, werken, werken en nu ging ik fietsen, fietsen, fietsen. De les is: je karakter verandert niet als je zo’n fietstocht gaat maken. In Épinal schreef ik een verschrikkelijk mistroostig stukje op Polarsteps. Mijn schoonzus adviseerde me in een reactie daarop om een dagje pauze te nemen. Maar nee, ik kachelde door, húp die regen in. Zo ben ik. De schaduwkant ervan is stress.”
Joep Dohmen was elf jaar toen hij door zijn ouders naar een Belgische jongenskostschool van katholieke paters werd gebracht. Jarenlang huilde hij elke zondagavond als hij er, na één nachtje thuis, weer naartoe moest. „Ik vond het onbegrijpelijk dat ze me dit aandeden.”
In het werk dat ik doe, heb je een harnas nodig
Zijn vader werkte als ambtenaar bij de gemeente Heerlen, zijn moeder was maatschappelijk werkster bij de Raad voor de Kinderbescherming. Dat zij na haar huwelijk buitenshuis bleef werken was in die tijd een zeldzaamheid en „ontzettend moeilijk” voor zijn vader. „Zijn vrienden zeiden tegen hem: ‘En Hub, kós te ‘t neet mie betale, dat dien vrouw boeteshoes mot gaon wirke?’”
Maar zijn moeder wilde haar zelfstandigheid bewaren, zegt hij. Ook al kon ze de combinatie met een gezin met vijf kinderen, ondanks de hulp van een kindermeisje, niet goed aan. „Het ging ook niet zo goed met mij op de lagere school. Ik zat vooral veel naar buiten te kijken. Dan werd ik weer met een latje op mijn vingers getikt. Terwijl mijn ouders bijzonder hoge verwachtingen van mij hadden, ze vonden dat ik naar het gymnasium moest.” Ze besloten dat de kostschool de beste oplossing was om dat te bereiken.
Omdat er op de slaapzaal geen plek meer voor hem was, kon hij voor de nachten terecht bij het gezin van een van de kostschoolleraren. „Later, toen ik met mijn onderzoek naar het seksueel misbruik in de katholieke kerk bezig was, realiseerde ik me hoe veilig ik ben geweest onder de dekentjes bij Karel en Mia. Ook over die kostschool zijn er meldingen geweest.”
Anja vertelde dat die kostschooljaren erg bij je terugkwamen in de tijd dat je over dat misbruik schreef, en ook toen je zelf kinderen kreeg.
„Toen mijn zoon Luuk elf werd, dacht ik: ik zou hem nóóit naar kostschool hebben gestuurd. Never ever.”
Zijn hond, een achtjarige heidewachtel, begint hard te blaffen als ze mensen hoort praten aan de straatkant van het huis. „Lola! Lóla. Moment. Lóla, óphouden, schiet op, naar binnen.” Hij vervolgt: „Ik heb met honderden misbruikte mannen gesproken die gemiddeld tien, vijftien jaar ouder waren dan ik. Ik kon me zó inleven in de wereld waarin zij gezeten hebben. Mannen die verkracht zijn, niet één keer, maar jarenlang. Verschrikkelijk. Hun levens waren verwoest. En ik was in de tijd dat ik daarover schreef veel jonger dan nu, ik zat nog niet zo in de tranen, maar ik kon het zó begrijpen.”
Hij heeft, zegt hij, geluk gehad dat hij op kostschool „alleen wat klappen” heeft gekregen. „Ik herinner me dat ik eens koeientong kreeg bij het avondeten, een heel glibberig stuk vlees. Je kauwt erop en dan springt het met evenveel kracht weer terug. Ik zei tegen de pater die toezicht hield dat ik het niet lustte. Nou, toen kreeg ik een enórme slag tegen mijn hoofd. Páts.” Hij doet het voor. „En ik moest blijven zitten, net zolang tot het op was.”
In de zomer van 1973 was hij getuige van een brute afranseling van een van zijn klasgenoten. „Onze docent Nederlands, een lange, magere, grijze man, deed de deur van de klas op slot en trok zijn colbertje uit. En toen plukte hij er een van ons uit, een jongen met wie hij een akkefietje had gehad.” Die jongen moest op zijn knieën voor het schoolbord gaan zitten. Waarop de leraar op hem begon in te boksen met zijn vuist. „Op zijn hoofd. Hij schopte ook. Het was echt aftuigen. Daarna moest die jongen terug naar zijn plek, en hij moest daar opnieuw op zijn knieën gaan zitten. Toen kreeg hij nog een klap, en die leraar sloeg hem met zijn hoofd tegen zijn schoolbank.” Hij wijst naar een plek vlak onder zijn oog. „Het bloed stroomde eruit.”
Wat deed dat met jou?
„Ik zat te trillen van angst. Ik denk dat al die jongens zaten te trillen. Maar niemand durfde wat te zeggen. Als we er met z’n allen tussen waren gesprongen, had die man geen schijn van kans gehad. Maar niemand deed wat en dat was zo verlammend.”
Was je je daar op dat moment al van bewust?
„Nee, dat kwam pas later. Toen ik een beroep had gekozen waarin ik schreef over mannen zoals hij. Over machtsmisbruik. Want dat is het, een pure vorm van machtsmisbruik.”
Zijn eigen vader sloeg hem soms ook. „De pedagogische inzichten waren in die tijd anders. Mijn vader was een ouderwetse man met ouderwetse inzichten. Hij kon er slecht mee omgaan toen ik in mijn puberteit tegendraadser werd. Ik werd streng opgevoed en dat leidde tot conflicten.”
Zijn vader overleed toen die 55 was. Op een winterse dag in januari had hij het plein voor het molenhuis waarin het gezin woonde sneeuwvrij gemaakt. Daarna kreeg hij een hartstilstand. Zijn achttienjarige zoon zat op dat moment in hetzelfde huis met een koptelefoon op huiswerk te maken en had niets in de gaten. Daar hield hij opnieuw een gevoel van onmacht aan over: had hij het wél gemerkt, dan had hij kunnen handelen.
Heb jij hem gevonden?
„Mijn moeder. Nadat ze boodschappen had gedaan. Het was al donker, een uur of vijf. Ik herinner me dat een van mijn broers naar boven kwam rennen: ‘Joep, Joep, er is iets met pap.’ Heel verdrietig, ondanks alles. Mijn moeder heeft de molen verkocht. Nu woont er een aardige mevrouw die daar onlangs een tentoonstelling organiseerde van een Limburgse kunstenaar. Anja en ik zijn erheen gegaan, en dan kijk je naar die plek waar hij lag…” Hij onderbreekt zichzelf abrupt en begint ergens anders over.
Wacht even, wat dacht je toen je daarnaar keek?
„Ja, dat is heel confronterend. Ik had net dat boek klaar. En dan denk je terug aan… Nou, dat ik nooit afscheid heb genomen van hem. Dat we die stroeve, moeizame verhouding nooit hebben uitgepraat. En dat ik wel gewild had dat hij had kunnen zien dat er toch nog iets geworden is van die dwarsliggende querulant.”
In zijn boek schrijft hij over de mensen die hij als onderzoeksjournalist boos heeft gemaakt. Hij stelt vast dat hij, zeker bij politici, niet selectief is geweest. Hij schreef bijvoorbeeld over de PVV’ers Geert Wilders, Dion Graus en Gom van Strien, VVD’ers als Jos van Rey en Frans Weekers, Paul Rosenmöller van GroenLinks, Job Cohen en Jo Ritzen van de PvdA, politici van Denk en de SP, en tientallen CDA’ers.
Journalisten zijn er niet om de wereld te verbeteren, vindt hij. Ze brengen de feiten, vervolgens is het aan de samenleving om daar „een graad van verontwaardiging bij te kiezen” en er al dan niet iets mee te doen. Dat neemt niet weg, zegt hij, dat hij blij was als zijn werk effect had. „Natuurlijk had ik het teleurstellend gevonden als de artikelen over het misbruik in de katholieke kerk niet hadden geleid tot onderzoek en tot eerherstel voor die tienduizenden slachtoffers. Ik hoef niet te doen alsof ik daar een steriele houding in heb.”
Er is hem geregeld journalistiek activisme verweten. Bijvoorbeeld in een rapport over de bestuurscultuur in Limburg. Hij had, samen met collega Paul van der Steen, jarenlang geschreven over misstanden in het Limburgse provinciebestuur. De toenmalige commissaris van de koning in Limburg, Johan Remkes (VVD), stelde in 2021 een commissie aan om een onderzoek te doen naar de bestuurscultuur in Limburg. Volgens het commissierapport, dat een jaar later werd gepubliceerd, zou er sprake zijn geweest van een trial by media.
Anonieme bronnen zeggen in het rapport dat jij Statenleden vragen influisterde die ze moesten stellen tijdens een vergadering van het College van Gedeputeerde Staten.
„Als journalist heb je natuurlijk gesprekjes met politici. Dat is in de Haagse politiek ook zo. Je appt met ze. Maar het is niet zo dat ik vragen gedicteerd en ingestuurd heb voor fractieleden. Natúúrlijk niet.”
Jij zat daar bij die vergadering…
„…En daar waren Statenleden met wie ik in de wandelgangen gesproken had. En die waren daarna extra gemotiveerd om eens wat scherpe vragen te stellen. Maar dat waren niet míjn vragen.”
Ze waren extra gemotiveerd door wat ze van jou hadden gehoord. Diezelfde vergadering trad het volledige provinciebestuur af.
Hij grinnikt. „Dat leidde ertoe, ja. Maar Statenleden kunnen doen wat ze willen. Ze kunnen gebruikmaken van wat ik schrijf of van wat ik vroeger twitterde. Ik bericht de feiten. Maar ik ben geen lid van een politieke partij, ik uit niet mijn mening in columns in de krant, ik laat mij in mijn werk niet leiden door standpunten van een partij. Ik adviseer geen politieke partijen over hoe ze zaken moeten aanpakken. Dát zou activisme zijn.”
Na de publicatie van dat rapport nam de hevigheid waarmee Limburgse politici hem aanvielen snel toe. Voormalig CDA-gedeputeerde Ger Driessen richtte het ‘Meldpunt onwaarheden Joep Dohmen’ op (waar nooit iets gemeld werd), er werden rechtszaken tegen hem aangespannen en hij kreeg talloze verwensingen over zich heen, op sociale media en in lokale media, zelfs in zijn eigen buurtsupermarkt. De rechtszaak die voormalig CDA-minister en staatssecretaris Raymond Knops tegen hem begon was de laatste in zijn loopbaan bij de krant. Knops, over wie hij onthuld had dat die bij de aankoop van een bouwperceel in Limburg bevoordeeld was, noemde hem in de rechtszaak „malicieus”, met een „giftige pen als wapen”. Knops wilde opstaan voor de slachtoffers van „de bende van Dohmen”.
NRC kreeg gelijk op zeven van de acht verwijtpunten in eerste aanleg. De achtste, die over het precieze bedrag waarmee Knops bevoordeeld was, vond de rechtbank niet goed onderbouwd. Joep Dohmen kon dat onmogelijk accepteren. „Het lag heel gevoelig bij mij, des te meer gezien alle shit die ik al gehad had. Bovendien: het klópte gewoon.” De krant ging, op zijn aandringen, in hoger beroep.
Op de dag dat hij in de trein naar Amsterdam zat om afscheid te nemen van zijn collega’s, belde de advocaat van NRC: ze hadden het hoger beroep gewonnen. „Ik zat te huilen in de trein. Pure emotie.” Hij heeft de krant, zegt hij, „heel, heel veel geld gekost”. Elke rechtszaak, en het waren er in zijn geval meer dan tien, die hij allemaal won, kost de krant tienduizenden euro’s aan advocatenkosten. Dat is een groot gevaar, zegt hij. „Als je journalisten monddood wilt maken, kleed je ze gewoon financieel uit. Ook al win je niet. NRC heeft, als onderdeel van Mediahuis, nog wat vlees op de botten. Maar een freelance journalist, dat ben ik nu zelf ook, moet het doen zonder die beschermende paraplu. Als je dan wordt aangeklaagd, heb je een groot probleem. Het erge is dat je als journalist zelfcensuur gaat toepassen.”
Foto Chris Keulen
Je kampt al jaren met bedreigingen. Je kreeg politiebeveiliging.
„Er hangt een camera bij mijn huis. En mijn naam en adres waren in die tijd bekend bij de meldkamer van 112. Als ik belde, hoefde ik niks uit te leggen. Dan kwamen ze héél snel. Binnen drie minuten twee politieauto’s. De politie adviseerde me ook om eens te kijken naar mijn huis. ‘Het is helemaal van hout hè’, zeiden ze. Of ik ook een brandblusser had.”
Had je die?
„Die heb ik daarna aangeschaft.”
Hoe was dat voor jou?
„Mijn kinderen vonden het heel bedreigend. En ik… Ja, weet je, we hebben een paar pogingen tot inbraak gehad, ook in mijn kantoor. Dat kan iedereen natuurlijk gebeuren. Maar als zoiets bij mij gebeurt, denk je toch dat ze op zoek zijn naar informatie. De beste beveiliging is Lola. Die hond is zó waaks. Als zij ’s nachts iemand hoort, begint ze te kwaken. Ik heb een camerabeeld van twee mannen die hier de oprit oplopen en wat rondkijken. Ineens zie je de oogjes van die hond oplichten, dan begint ze te blaffen en weten die kerels niet hoe snel ze de oprit weer af moeten rennen.”
Hebben de boze politici en hun aanhangers gewonnen nu je vervroegd met pensioen gaat?
„Nee, want ik hou niet op. Na mijn fietstocht, op de terugweg, zat ik bij mijn zwager in de camper. Hij had me opgehaald. Aan het eind van een tunnel in Lyon zag ik het licht weer. En dat licht is dat ik moet doorgaan, maar in een ander tempo. Als ik zou ophouden met mijn werk, zouden zij de vlag uithangen en denken dat hun intimidatie succes heeft gehad.”
Op de een-na-laatste dag van je reis ben je ronduit aan het lijden. De zon schijnt fel, je bent uitgedroogd maar drinkt niets, en je loopt een zonnesteek op. En dan zie je onverwacht je zwager langs de kant van de weg staan en raak je hevig geëmotioneerd. Waarom raakte zijn verschijning je zo?
„Omdat ik al een beetje thuiskwam. Wat een contrast hè, dat is dan die man die veertig jaar lang met zoveel drive zijn werk gedaan heeft. En die kan nog geen twee weken zonder zijn vrouw. Het had ook met de omstandigheden te maken, ik was enorm dom geweest: geen ontbijt, geen lunch, én maar fietsen. Die dag 155 kilometer.”
Je concludeert daarna dat je de „odyssee van ellende”, de reden dat je uit vaste dienst bent gegaan, nog niet verwerkt hebt. Hoe is dat intussen?
„In het werk dat ik doe, heb je een harnas nodig. Door privéomstandigheden ging mijn pantser openstaan, en troffen alle pijlen die op mij afgevuurd werden doel. Dat moet de reden zijn geweest dat er iets bij mij knakte. Ik denk dat het nog lang duurt voordat ik daarvan hersteld ben. Dat ga je niet even oplossen met een fietstochtje naar Zuid-Frankrijk. Maar het was wel belangrijk dat ik die stap genomen heb. Ik had ook veel klachten, daar hebben we het nog niet over gehad. Ik had bijvoorbeeld élke week hyperventilatieaanvallen.”
Op welke momenten gebeurde dat?
„Na het weekend. Zondagavond, maandag, dinsdag. Het lijkt alsof je een hartinfarct hebt. Alsof er een band om je longen zit, een pijnlijk, beklemmend gevoel. Bij elke ademteug maak je het erger. Daar heb ik wel tien jaar last van gehad. Op het einde had ik het twee, drie keer per week. Eén keer was het zo erg dat Anja 112 heeft gebeld. En nu… gisteren heb ik toevallig nog een lichte aanval gehad, maar dat was een uitzondering.”
Je huis is helemaal van hout hè, zeiden ze. Of ik ook een brandblusser had
Een van die privéomstandigheden was dat zijn dochter Roos slachtoffer was geworden van grensoverschrijdend gedrag op de Radboud Universiteit in Nijmegen, waar ze studeerde. Een hoogleraar viel haar lastig, intimideerde haar en stalkte haar, waardoor ze in een burn-out belandde. Ze durfde het pas aan haar ouders te vertellen toen het al anderhalf jaar aan de gang was. „Ze had het lang geprobeerd weg te stoppen, dat zie je vaak bij MeToo-slachtoffers. Als je in een machtsverhouding zit, is het heel moeilijk om er iets van te zeggen. Die man moest haar scriptie beoordelen, maar stond ondertussen in de lift aan haar te vertellen dat hij zo verliefd op haar was en haar goudlokje te noemen. Ik vond dat ook weer zó onrechtvaardig.” Hij zucht diep.
Roos zei dat je hierdoor ging inzien dat jij zelf óók kwetsbaar bent.
„Het kwam heel dichtbij. Tot dan toe was het gekrakeel op internet en dreigementen in de rechtszaal, maar hier stond het machtsmisbruik ineens in ons huis. In onze besloten binnenwereld. Ik heb op het punt gestaan om in de auto te stappen en naar Nijmegen te rijden.”
Wat weerhield je daarvan?
„Je moet niet reageren in emotie. Maar het greep me zó aan.”
Volgens je vriend en collega-onderzoeksjournalist Bart Nijpels was dit des te zwaarder voor jou omdat je de mechanieken van machtsmisbruik kent en weet hoe die beschadiging eruitziet. En ook: dat je haar niet hebt kunnen beschermen.
„Ja. Ik wil het dan oplossen. Dat is ook zo in mijn werk, ik wil er achterkomen hoe het zit en begrijpen hoe het is gegaan. Maar dit kon ik niet oplossen. Later heb ik Roos begeleid in een procedure tegen die man. Toen kon ik weer wat doen en leefde ik weer op. De klacht is gegrond verklaard, hij heeft een waarschuwing gekregen van de universiteit.”
Joep Dohmen belt een paar dagen na het interview. „Roos heeft net van de decaan te horen gekregen dat de hoogleraar de universiteit verlaat.”
De Radboud Universiteit bevestigt zijn vertrek.
CV
Joep Dohmen (Heerlen, 1960) werkte tot 1999 als journalist voor het Limburgs Dagblad en Dagblad de Limburger. Daarna was hij vijfentwintig jaar in dienst van NRC.
Hij schreef boeken over vriendendiensten en corruptie in Limburg, het Europese parlement, de bouwfraude en het kindermisbruik in de katholieke kerk.
Voor zijn werk ontving hij verschillende journalistieke prijzen, waaronder de oeuvreprijs (2022) van de Vereniging van Onderzoeksjournalisten.
De BBC eert de onlangs overleden acteur Gene Hackman met een heuse double bill. Hackman speelt in het briljante The Conversation (Francis Ford Coppola, 1974) beroepsafluisteraar Harry Caul, wiens professionele eer zo ver gaat dat hij claimt alles te kunnen afluisteren. Hij is zo geobsedeerd door zijn vak dat hij nauwelijks een privé-leven heeft. Tegen zijn ethiek in raakt hij toch betrokken bij een zaak die zijn leven overhoopgooit. Coppola dwingt de kijker mee te kijken – en vooral luisteren – met Harry Caul als hij keer op keer naar door hem opgenomen gesprekken luistert. De film werd bedacht vóór het Watergate-schandaal, dat zijn climax bereikte toen de film uitkwam. Het is een van de sleutelfilms uit de jaren zeventig, net als The French Connection (William Friedkin, 1971).
André Waardenburg
Indrukwekkend Brits drama
De indringende Britse serie Adolescence – een hoogtepunt dit seriejaar – volgt van zeer dichtbij de 13-jarige Noord-Engelse scholier Jamie die wordt verdacht van de moord op een meisje van zijn school. Het begint met een politie-inval bij hem thuis in de vroege ochtend. Regisseur Philip Barantini filmt iedere aflevering in één take. Zonder weg te snijden blijft de camera achter de personages aan lopen. Dat doet de regisseur virtuoos maar nooit in het oog springend. De techniek blijft steeds in dienst staan van het verhaal. Het geeft de serie haar gejaagde, intieme sfeer. De scènes worden zeer gedetailleerd uitgediept, de acteurs krijgen veel ruimte om te excelleren. Indrukwekkende hoofdrollen voor serieleider Stephen Graham (Peaky Blinders) als de vader en debutant Owen Cooper als de zoon.
Wilfred Takken
Ludieke museumsimulator
De makers van de zeer goed ontvangen satirische ziekenhuissimulator Two Point Hospital hebben niet genoeg aan de ziekenhuisbranche. Ze richten nu het vizier op de museumwereld met Two Point Museum, een heerlijk ontspannen en grappige museumbouwgame waarin je goed moet nadenken over het plaatsen van fossielen en skeletten, terwijl je arme onderzoekers grove verwondingen oplopen op verkenningstochten door de hele wereld. Je begint met een leeg gebouw, regelt dan ticketverkopers en museumwinkeltjes, en richt mooie tentoonstellingen in. Het liefst uitgebreid versierd én met een oproep tot donaties, zodat jij die trips naar verre oorden kan financieren. Daar aangekomen ploeteren je werknemers in het ijs om bevroren holbewoners op te graven. Heerlijk relaxed – voor de speler, dan.
Len Maessen
Ode aan vrijwilligerswerk
Radio 5 besteedt veel aandacht aan NLdoet, de jaarlijks vrijwilligersdagen van het Oranje Fonds. Verschillende dj’s gaan zelf aan de slag als vrijwilliger en doen verslag vanaf locaties waar andere vrijwilligers aan het werk zijn. Stefan Stasse gaat op pad met koning Willem-Alexander en koningin Máxima, die ook ergens vrijwilligerswerk doen. Zijn verslag is zaterdag vanaf 14 uur horen in in Magical Mystery Tour. In Volgspot is zaterdag vanaf 20 uur te horen hoe Hijlco Span aan de slag gaat als kaartenknipper en biertapper in het Utrechtse Werftheater. Ook in de komende uitzendingen van Volgspot besteedt Hijlco Span aandacht aan vrijwilligerswerk in de culturele sector. Volgens het CBS steken ongeveer 700.000 mensen gratis hun handen uit de mouwen voor culturele activiteiten.
Tolerantie voor herhaling kleurt bij menige luisteraar het oordeel over een verhalende podcast. Begrijpelijk. Lucky Boy overschrijdt mijn tolerantiegrens. Daar komt nog eens bij dat de maker voortdurend onderstreept hoe moeizaam haar onderzoek verliep en hoe verontwaardigd ze is over het misbruik dat centraal staat. En toch is deze podcast een aanrader. Hier redt het ijzersterke verhaal de vertelling. In het kort: veertienjarige leerling krijgt seks, vaak zelfs, met een juf op een jongensschool. Als de leerling decennia later aangifte doet volgen harde reacties uit de omgeving: hij was al een etterbak en toch mocht hij naar bed met de knapste juf van de school. Dan nu gaan zeiken? Opvallend genoeg koestert hij zelf ook ambivalente gevoelens: is hij nu boos op haar om het misbruik, of omdat hij niet de enige blijkt te zijn geweest? Is hij jaloers? Was hij dan toch een ‘lucky boy’, zoals andere slachtoffers van deze ene juf nog altijd blijken te denken?