Een score van 4 op de 5 op een schaal van Call of Duty

Schietgame Call of Duty: Black Ops 6 heeft de beste verhaalmodus van een Call of Duty-game in jaren. Dat voelt als zeggen dat een kroket de beste krokante schil heeft die je in jaren gehad hebt, maar toch: het is waar. Hou je van Call of Duty-games, dan zal je je met Black Ops 6 prima vermaken.

Wat is een Call of Duty-game? Het platonische ideaal zit ongeveer zo in elkaar. Men neme een game waarin je op een reeks actievolle missies wordt gestuurd door serieus-kijkende mannen. Af en toe verschijnen er een aantal vijanden – vaak, maar niet altijd, met roots in Noord-Afrika of het Arabische schiereiland – die je met zorgvuldig nagemaakte geweren moet omleggen. Daarna wordt snel overgeschakeld naar de volgende scène, waar hyperrealistisch-ogende personages in vage legertermen praten over het volgende doelwit.

Black Ops 6 doet ongeveer dat, in de periode rond de Eerste Golfoorlog. De Arabische vijanden: arme Irakezen die door Amerikaanse spionnen gebruikt worden om andere spionnen te bevechten. CIA-agenten Troy Marshall en Frank Woods ontdekken dat andere CIA-agenten snode plannen hebben om iets gevaarlijks in de Verenigde Staten te doen, en verzamelen een team om uit te vogelen hoe, waar, en wat. Dat team bevat natuurlijk een snufje diversiteit, ditmaal in de vorm van de Marrokaanse huurmoordenaar Sevati Dumas en het kriebelige Duitse genie Felix Neumann.

Lees ook

Call of Duty leverde al 30 miljard dollar op. Wat maakt de reeks zo populair?

Black Ops 6 speelt in de vroege jaren 90 en draait om een commandoteam dat het opneemt tegen een geheime eenheid die de hoogste kringen van de CIA heeft geïnfiltreerd.

Wij nemen ditmaal de rol van gezichtsloze CIA-agent Case op ons. Rond Case spelen aanvankelijk vragen over de betrouwbaarheid zijn perspectief, vragen die afgekeken lijken bij de vorige editie van Black Ops, iets dat de makers zich ongeveer halverwege lijken te beseffen – daarna verdwijnt elk spoor van dit verhaal. Dat kenmerkt meteen het hele gameverhaal: veel ideeën, maar vooral los zand.

Compacte zit

Dat is tegelijk ook de kracht en de focus van dit deel Call of Duty – de variatie. Makers Treyarch en Raven Software willen niet dat je je in deze compacte zit van zo’n zeven uur gaat vervelen. Er zijn sluipmissies, schietmissies, zombiemissies, gevechten die je met een team ingaat en gevechten die je helemaal alleen moet doen. Tussendoor keer je terug in het grote huis waar het team beslag op heeft gelegd. Dat huis bevat natuurlijk een paar puzzels, een paar upgrades voor je wapens, een paar gesprekken die je met personages kan hebben. Veel gewicht heeft het allemaal niet, maar het ís er wel.

Het werkt allemaal prima. Genoeg voor een score van 4 op de 5 op een schaal van Call of Duty, fijn na enkele jaren missers. Ook de eeuwig populaire modi voor meerdere spelers zijn weer bekwaam in elkaar gezet. Het is wat sneller en beweeglijker dan normaal, waardoor soms de game zelf zicht lijkt te verliezen op wat er allemaal gaande is. De game deponeerde mij bijvoorbeeld een keer al in de startfase in vijandelijk gebied. Een gelukkige opportunist maaide me neer terwijl ik mijn uitrusting nog uitzocht.

Op een schaal van Call of Duty is er verder weinig op af te dingen. Black Ops 6 zal vermoedelijk de geschiedenis ingaan als een van de sterkere moderne delen in de reeks. Maar een kroket blijft gewoon een kroket.


Tv-recensie | Gebruik nooit het R-woord, anders krijg je de talkshows achter je aan

Wat voor wonderlijk beeld van politiek Den Haag krijg je eigenlijk als je naar de talkshows kijkt? Maandag schoven twee politiek commentatoren aan bij Eva (NPO 1) om na te praten over het vertrek van staatssecretaris Nora Achahbar (Toeslagen en Douane, NSC). Zij stapte vrijdag op uit onvrede met „de toon en de inhoud van het debat” over de rellen in Amsterdam, en met de „polariserende omgangsvormen” in het kabinet.

Anonieme NSC-bronnen dachten te weten wat Achahbar bedoelde: racistische uitspraken. Crisis in het kabinet. Premier Schoof sprak vervolgens twaalf keer achter elkaar de bezwering uit „dat er in de fracties en het kabinet geen sprake is of was van racisme”.

Dat lieten de politiek commentatoren bij Eva zich geen twaalf keer zeggen. Ook zij wisten stellig dat dit kabinet niet racistisch is. „Kwaadaardige verhalen” vonden ze. Over de onlangs weer opgerakelde ‘Minder Marokkanen’-uitspraak waarvoor PVV-leider Wilder is veroordeeld zeiden ze: „Dat is niet zo zeer racistisch, ze zijn het er gewoon niet mee eens.”

Een belangrijk ontlastend bewijs vonden ze in minister Heinen (Financiën, VVD) die verklaarde niets racistisch te hebben gezegd. Hij toonde zich daarbij geëmotioneerd, wat de heren zagen als bewijs van zijn oprechtheid. Interessant, want toen ze enige gevoelens bij Achahbar ontwaarden noemden ze dat „emotioneel amateurisme”. Als een vrouw van kleur emoties toont, is zij hysterisch, als een witte man dat doet, is hij oprecht.

Nederlanders krijgen met de paplepel ingegoten: ‘wij zijn niet racistisch. En als we dat wel zijn, dan zijn we het toch niet, want het was goed bedoeld’. Dat bleek ook later bij talkshow Beau (RTL4) . Presentator Beau van Erven Dorens kon het zich niet vóórstellen dat kabinetsleden iets racistisch zouden zeggen. Zijn politiek commentator zei vergoelijkend over de ministerraad dat „de emoties heel hoog opliepen”. Dan kon je het die arme ministers toch niet kwalijk nemen als ze iets lelijks zeiden. In Bar Laat (NPO 1) vroeg presentatrice Sophie Hilbrand zich af: „Is k**marokkanen racistisch?” Nu begon ik zelf ook oprechte emoties te krijgen.

Doodsstrijd

Dinsdag was de sfeer bij Eva (NPO 2) omgeslagen. Er zat nu een andere politiek commentator die over de relatie tussen NSC en PVV zei: „Je gaat regeren met een partij die in wezen racistisch is. De leider is veroordeeld wegens racistische uitspraken. Dan is het wel gek als je verbaasd bent dat ze dat nog steeds zijn.” De schuld van de crisis werd nog steeds gelegd bij het NSC. Inmiddels waren er ook twee Kamerleden van het NSC opgestapt, uit solidariteit met Achahbar, wat in de talkshows voornamelijk werd geduid als teken van zwakheid van een partij in doodsstrijd. Hun beweegredenen vond men verder niet zo interessant.

Op de website van Hart van Nederland (SBS6) zorgde Nora Achahbar voor nieuwe verwarring door te zeggen dat ze niet wegens racisme was vertrokken. Vervolgens noemde ze twee uitspraken, van PVV-collega Chris Jansen (staat achter „Minder Marokkanen”) en VVD-collega Jurgen Nobel (noemt integratie moslims „groot probleem” ), die wel degelijk als racistisch zijn aan te merken. Achahbar gaf als toelichting: „Je geeft een groep de schuld, terwijl het Nederlanders zijn”, wat ongeveer de definitie is van racisme. Misschien heeft zij geleerd: je mag hier alles benoemen, maar gebruik nooit het R-woord, want dan krijg je de talkshows achter je aan.


‘Met ‘Dune: Prophecy’ vertellen we een verhaal waar een fan zijn tanden in kan zetten’, zegt showrunner Alison Schapker

Lang werd het sciencefictionepos Dune (1965) van schrijver Frank Herbert gezien als te complex om te verfilmen, om over zijn latere Dune-boeken maar te zwijgen. De verfilming van David Lynch uit 1984 leek dat te bevestigen: plannen voor vervolgen gingen na het floppen van die versie meteen de ijskast in.

Veertig jaar later is Dune alsnog succesvol verfilmd en het is ook nog eens gelukt om er een film- en serie-franchise van de maken. Dat is te danken aan regisseur Denis Villeneuve. Hij bracht met Dune: Part One en het nog betere Part Two op intelligente en spectaculaire wijze Herberts bronmateriaal naar het scherm. De eerste film bracht in 2021 wereldwijd ruim 407 miljoen dollar op, de tweede werd een echte blockbuster en haalde 714 miljoen binnen. Er lijken ook veel Oscarnominaties aan te komen voor het tweede deel.

Dat er nu een tv-serie verschijnt die zich afspeelt in de wereld van Dune is op papier logisch: Hollywood wil zo veel mogelijk succesvolle ‘merken’ hebben die het grote publiek aanspreken. Dus naast films voor de bioscoop ook graag series voor de streamingdiensten. Er valt in het geval van Dune nog genoeg te uit te lichten: Herbert zelf schreef vijf vervolgen en zijn oudste zoon Brian Herbert breidt het Dune-universum samen met schrijver Kevin J. Anderson sinds 1999 uit met prequels en vervolgen. Een van die titels, Sisterhood of Dune, vormt de inspiratiebron voor de serie.

Het zesdelige Dune: Prophecy werd ontwikkeld onder titel Dune: The Sisterhood en speelt zich tienduizend jaar voor de films van Villeneuve af, ver voor de tijd van het messiaanse figuur Paul Atreides (gespeeld door Timothée Chalamet) van het adellijke Huis Atreides. De serie toont de opkomst van moederoverste Valya Harkonnen (Emily Watson) en haar zus Tula (Olivia Williams). Zij zullen de invloedrijke orde oprichten die later bekend wordt als de Bene Gesserit. Deze mysterieuze groep vrouwen, gehuld in zwarte gewaden, speelt een grote rol in de Dune-verhalen: ze hebben onder meer bovennatuurlijke krachten waardoor ze leugens herkennen.

Op de achtergrond spelen ze een grote rol in de vele machtsspelletjes die spelen tussen de verschillende machtige families die de planeten van Dune bevolken. Als leider probeert Valya de toekomst van de mensheid veilig te stellen met plannen voor de zeer lange termijn.

Lees ook

Niets is toeval in fenomenaal ‘Dune: Part Two’

Timothée Chalamet als de charismatische  Paul Atreides.

Intriges

Meer dan de films focust de serie op paleisintriges. Showrunner Alison Schapker (Westworld, Altered Carbon) kon daarbij verder gaan dan de films. Dune: Prophecy doet daarom vrijwel meteen denken aan de fantasyserie Game of Thrones, ook van platform HBO Max. In de tweede aflevering wordt op Thrones-achtige wijze seks en plotuitleg gecombineerd, zij het op een ietwat knullige wijze. Ook het geweld wordt aangezet: in de eerste aflevering wordt al een kind vermoord.

Schapker vertelt tijdens een videogesprek met een groepje journalisten dat ze de boeken als gids gebruikte. „Die waren niet bang voor volwassen inhoud. We hadden dus ook niet het gevoel dat we onszelf op dat vlak beperkingen hoefden op te leggen.”

Een journalist vraagt later of het nog als een risico wordt gezien om een genreserie te maken waarin vrouwen het verhaal domineren. Nieuwe series in het Star Wars-universum die vrouwen en minderheden op de voorgrond zetten, krijgen bijna standaard te maken met haatcampagnes, zoals recent nog gebeurde met Star Wars: The Acolyte. „We zullen zien”, antwoordt Schapker. „Ik heb in elk geval nooit de boodschap gekregen dat het vrouwelijke aspect een risico zou zijn. Door de Bene Gesserit centraal te stellen in een serie, was het eigenlijk al duidelijk dat niemand daar moeite mee had. Maar als ik met mannen en vrouwen praat, komt vooral naar voren dat ze geïnteresseerd zijn in gelaagde personages. Ik schrijf graag over werelden waar allerlei mensen een stem hebben. Ze moeten driedimensionaal zijn.”

Jodhi May als Empress Natayla en Mark Strong als haar man Emperor Javicco Corrino.

Fans en reguliere kijkers

Het verhaal begint kort na een gewonnen oorlog tegen ‘denkende machines’ en een daaruit volgend verbod op geautomatiseerde technologie. Veel mensen kwamen als helden uit de strijd, maar de vader van Valya werd verbannen vanwege ‘lafheid’. Sindsdien is de naam van de familie Harkonnen beschadigd. Valya probeert op de achtergrond de geschiedenis te sturen. En dat is nog lang niet alles: de eerste aflevering van de serie vuurt veel informatie op de kijker af. De serie loopt daarmee het risico reguliere kijkers van zich te vervreemden. Schapker vertelt na een vraag van NRC over de lastige balans die ze moest zien te vinden tussen hoe ze de serie aantrekkelijk kon maken voor echte Dune-nerds aan de ene kant, en hoe aan de andere kant reguliere kijkers de serie ook zouden kunnen volgen zonder het verhaal te veel te versimpelen. „We willen een verhaal vertellen waar een fan zijn tanden in kan zetten”, zegt de showrunner. „Tegelijkertijd willen we een verhaal vertellen dat toegankelijk is. Je moet de wereld ontdekken door de ogen van personages. We probeerden niet te onduidelijk te zijn met onze dialogen. Maar tegelijkertijd probeerden we het bewust niet te versimpelen, dus men spreekt bijvoorbeeld wel op een manier die bij het Dune-universum past. Ik hoop dat er meerdere niveaus zijn waarop je van de serie kunt genieten.”

De gevaren van technologie hangen ook over Dune. Een relevant thema in tijden waarin een AI-chatbot als ChatGPT razendsnel gemeengoed geworden is. „Deze serie en Dune in het algemeen stelt veel vragen over de rol van technologie. In ons verhaal betaalden mensen een grote prijs door controle over te dragen aan kunstmatige intelligentie. Zeker in onze serie zie je de wederopbouw nadat de mensheid bijna uitgestorven was. Je ziet hoe ze de vraag stellen: wie moet de macht hebben, wie krijgt de controle? We merken elke dag dat de AI-ontwikkelingen razendsnel gaan.

„Dat zie ik ook als mijn kinderen bezig zijn met ChatGPT. We zijn ons denken op nieuwe manieren aan het uitbesteden. Zoals altijd met nieuwe technologie komt zoiets met veel kansen en met grote gevaren. Dune stelt zeer interessante vragen die helemaal passen bij het moment waarin we ons nu bevinden.”

Dune: Prophecy, nu op HBO Max (aflevering 1 van 6). Elke maandag een nieuwe aflevering.


Serie over toeslagenschandaal voelt urgent, al ligt de emotie er soms te dik bovenop

Op de brief van de Belastingdienst staat met grote rode letters ‘Toeslagen’. Na het openen komen ouders Kysia en Rayan in een bureaucratische nachtmerrie terecht. Tot ze aanvullende gegevens aanleveren, wordt hun toeslag voor de kinderopvang stopgezet. Bevriende ouders zitten in hetzelfde parket. Na bergen papierwerk en uren aan de telefoon in de wacht krijgen Kysia en Rayan het lotbepalende bericht: ze moeten 62.000 euro, alle opvangtoeslag die ze ooit hebben gekregen, terugbetalen. „Daar klopt helemaal niks van”, stelt Rayan z’n huilende vrouw gerust. „Schatje, het komt goed.”

De driedelige dramaserie De Toeslagenaffaire, geregisseerd door Joram Lürsen, schetst als gedramatiseerde reconstructie een helder beeld van het schandaal rond de kinderopvangtoeslag. Het meedogenloze beleid van de Belastingdienst leidde voor veel gezinnen tot onherstelbare schade. Naast het leven van de gedupeerden laat de serie ook zien hoe het zo mis heeft kunnen gaan bij de Belastingdienst zelf en waarom ambtenaren jarenlang hebben kunnen meewerken aan een racistisch beleid dat gezinnen kapot maakte. „We zijn een fabriek. Mensenwerk kunnen we niet betalen”, reageren de bazen bij de Belasting wanneer de eerste ambtenaren kritiek leveren. De serie volgt ambtenaar Dennis, die als jonge vader en buurman van getroffen gezinnen met z’n geweten worstelt en uiteindelijk de moed verzamelt om als klokkenluider naar buiten te treden.

De makers en acteurs zijn ter voorbereiding uitvoerig met gedupeerden in gesprek gegaan. Want dit nationale trauma moet verteld worden en de gedupeerden moeten een gezicht krijgen, stellen zij.

Aangrijpend

Op de intenties van de makers valt niets aan te merken en ook de acteurs zijn sterk: actrices Genelva Mourik-Lo-Kioeng-Shioe in de rol van Kysia en Alejandra Theus als advocaat Vera komen beiden aangrijpend en authentiek over.

Desondanks mist de serie subtiliteit. De onheilspellende muziek vertelt precies wat de kijker moet voelen bij de scènes, wat soms vooral afleidend werkt. Bovenal voelen de dialogen niet altijd natuurlijk aan. De achterliggende boodschap van racisme binnen de Nederlandse overheid ligt er vaak wel heel dik op. „Hier geboren?”, vraagt Dennis tijdens een belastingcontrole aan de eigenaar van gastouderbureau Bir Arada. Bij het vertrek wijst hij op een foto van een vrouw in toga in het kantoor: „Ik zie dat u al een advocaat heeft”, zegt Dennis. „Dat is mijn vrouw”, antwoordt de eigenaar ongemakkelijk.

‘Hoe overkomt ons dit nou in Nederland’ luidt de vraag in de parlementaire enquête die wordt getoond in de aftiteling. Het antwoord op die vraag ligt ten grondslag aan de kabinetscrisis van vorige week. Het vertrek van staatssecretaris Toeslagen en Douane Nora Achahbar, die als enige bewindspersoon van Marokkaanse afkomst in de coalitie voor toeslagenouders een belangrijke rol speelde, legt opnieuw de pijnpunten van institutioneel racisme binnen de Nederlandse overheid bloot.

In de laatste aflevering legt Vera bewijs dat de Belastingdienst etnisch profileert neer bij de Autoriteit Persoonsgevens. Zij willen hier echter geen zaak van maken. „Ik heb een persoonlijk onderhoud gehad met de directeur-generaal van de Belastingdienst”, zegt het hoofd van de Autoriteit Persoonsgevens tegen Vera. „Die heeft mij ervan verzekerd dat er van discriminatie geen sprake is.” Woorden die erg doen denken aan de speech van de premier Schoof. „En u gelooft hem op zijn woord?” vraagt Vera verbaasd. Geen perfecte serie, maar wel eentje die precies op het juiste moment verschijnt.


De VVD wil de publieke omroep ‘drastisch’ hervormen: ‘Het huidige bestel is niet klaar voor de toekomst’

De VVD maakt zich grote zorgen over de publieke omroep. De partij vindt de manier waarop het omroepbestel nu is ingericht onhoudbaar. Het toch al complexe Nederlandse stelsel dreigt onbestuurbaar te worden na de toetreding van verschillende nieuwe (aspirant-)omroepen. Bovendien is de pluriformiteit die via de omroepen is verankerd in het bestel volgens de partij gebaseerd op de verzuiling van na de Tweede Wereldoorlog, niet op de huidige samenleving. En dan zijn er nog de recente schandalen rondom grensoverschrijdend gedrag en discutabele salarisconstructies van populaire presentatoren die het publieke vertrouwen in de omroepbestel als geheel hebben ondergraven.

„Ik denk de publieke omroep in zijn huidige vorm niet klaar is voor de toekomst”, zegt Claire Martens-America, sinds eind vorig jaar Tweede Kamerlid voor de VVD, in een interview met NRC, waarin ze haar visie – en die van haar partij – op de toekomst van het bestel uiteenzet. „Niet qua maatschappelijk draagvlak, niet qua digitalisering, en niet qua bestuur. En de grote verliezer is de journalistiek, die we in deze tijd zo ontzettend hard nodig hebben, want die moet ons, politici, blijven controleren. Daarom is de publieke omroep zo belangrijk.”

In het regeerakkoord dat de vier coalitiepartijen in september presenteerden spraken zij af de publieke omroep te hervormen. Maar hoe die hervorming eruit moet komen te zien, is nog onduidelijk. Uit frustratie over het gebrek aan voortuitgang heeft Martens-America namens de VVD een voorstel geschreven voor een grondige systeemverandering. „Hilversum heeft laten zien dat het zonder politieke druk niet zal overgaan tot een drastische hervorming van het publieke omroepbestel. Daarom heb ik het heft in eigen handen genomen. Ik ben erg benieuwd wat de minister van ons plan vindt.”

Vijf productiehuizen

Het zeven pagina’s tellende plan, getiteld ‘De Publieke Omroep: compact, met focus en klaar voor de toekomst’, schetst een nieuwe organisatiestructuur die het bestel efficiënter, transparanter, digitaler en goedkoper moet maken. De huidige dertien (aspirant-)omroepen moeten worden samengevoegd tot vijf zogeheten ‘productiehuizen’. Omroepen blijven in naam bestaan, maar de manier waarop ze bestuurd en georganiseerd worden gaat op de schop.

Eén zo’n nieuw te vormen productiehuis wordt gevormd door de taakomroepen NOS en NTR. Eén door de NPO, die moet veranderen van een spelverdeler in een facilitator en op gelijke voet komt te staan met de andere productiehuizen. De andere drie moeten voortborduren op de huidige samenwerking tussen omroepen, en elk een maatschappelijke stroming vertegenwoordigen.

Ook op bestuurlijk niveau stelt de VVD ingrijpende veranderingen voor. Elk productiehuis moet één bestuurder leveren voor het gehele publieke bestel, inclusief de NPO. Behalve één raad van bestuur moet er ook één toezichthouder komen voor het hele publieke bestel in plaats van één voor elke omroep. „Het Commissariaat voor de Media functioneert op dit moment niet naar behoren”, zegt Martens-America. „Dat blijkt uit verschillende recent verschenen rapporten, zoals van het onderzoeks- en adviesbureau Kwink. Die hadden een pittige analyse van de toezichthouder. De VVD gelooft dat de hervorming van het bestel alleen kan slagen met een sterkere en neutrale toezichthouder, die door het ministerie aangesteld wordt, om te zorgen dat de politiek zich niet inhoudelijk gaat bemoeien met de journalistiek.”

Lees ook

Hoe de ‘linkse’ NPO mikpunt werd van populistisch rechts

Hoe de ‘linkse’ NPO mikpunt werd van populistisch rechts

Het versterkte Commissariaat moet tevens gaan beslissen welke omroepen mogen toetreden tot het bestel. De VVD kiest niet voor het BBC-model, waarin het niet mogelijk is voor externe verenigingen om toe te treden tot de publieke omroep. Nieuwe omroepen kunnen toetreden tot het bestel , maar dan wel volgens het principe ‘één erin, één eruit’. Bovendien wordt het ledental als leidend criterium voor de toetreding van omroepen losgelaten omdat de VVD dit een achterhaalde erfenis van de verzuiling vindt. Ze moeten voortaan afgerekend wordt op meerdere criteria, zoals toevoeging aan het medialandschap, de kwaliteit van producties, gezond bestuur, en maatschappelijk draagvlak. Dat laatste kan wat de VVD het ledental zijn, maar ook het bereik van producties. „Het bestaansrecht van een omroep valt of staat op dit moment bij de grens van 50.000 leden”, zegt Martens-America. „Om op de peildatum voldoende leden te hebben, zetten omroepen erg veel marketingmedewerkers en belastinggeld in. Dat is kostbaar en ouderwets.”

Aansluiting bij de samenleving

De afgelopen decennia zijn er vaker voorstellen gedaan om het publieke bestel op de schop te nemen. Maar die liepen steevast stuk op de hechte banden tussen de omroepen en politieke partijen. Vooral christelijke partijen verzetten zich tegen de beperking van de macht van omroepen in Hilversum. „Ik weet niet of de minister, die van ChristenUnie-huize is, het met ons eens is”, zegt Martens-America. „Maar de VVD denkt dat het loslaten van leden de enige manier is om weer aansluiting te vinden bij de samenleving. Zodat het minder gaat over omroepen en bestuurders, en meer over de stromingen in de samenleving en hoe we het bestel zo kunnen inrichten dat we die het beste blijven bedienen.”

Het meest explosieve voorstel is om af te stappen van het idee dat omroepen verenigingen moeten zijn. De recente schandalen bij omroepen laten volgens Martens-America zien dat het verenigingsrecht, dat omroepen grote autonomie geeft, ingrijpen in onfatsoenlijk bestuur in de weg zit. Voordat ze Kamerlid werd, was ze hr-manager in het bedrijfsleven, waaronder bij het Amsterdamse reclamebureau Ace. „Daardoor weet ik hoe je je gezonde checks and balances inricht”, zegt ze. „En er zijn omroepen waar dat nu niet goed is geregeld. Stel je bent een medewerker met een klacht over je leidinggevende die tegelijkertijd ook de enige bestuurder is. Dan kan je met je klacht niet naar een andere bestuurder stappen. Dat is ontzettend onveilig voor medewerkers op de werkvloer.”

Claire Martens is sinds eind vorig jaar lid van de Tweede Kamer voor de VVD.
Foto Sem van der Wal / ANP

Martens-America benadrukt dat sommige omroepen hun organisatie bestuurlijk wel goed op orde hebben, met name de fusie-omroepen. „Maar er zijn ook enkele omroepen die een zeer ongezonde bestuursstructuur hebben”, zegt ze. „En daar maak ik me zorgen over, want ze worden wel betaald van belastinggeld. En al die mensen op de werkvloer hebben geen keus. Neem Omroep Max, die al heel lang dezelfde bestuurder heeft [Jan Slagter, red.]. Dat doet verder niks af aan zijn inzet en kwaliteiten. Maar als je echt zegt dat de omroep centraal staat, dan maak je op een gegeven moment plaats voor vernieuwing.”

Qua digitalisering zijn sommige omroepen (zoals PowNed) ook verder dan andere (Omroep Max). En ook dat baart Martens-America zorgen. Want digitaal heeft wel de toekomst. De publieke omroep heeft sinds enkele jaren een eigen streamingsdienst: NPO Start. Maar de app streamt op een veel lagere videoresolutie dan andere diensten. Daarom vraagt de VVD zich af waarom NPO Start in eigen beheer ontwikkeld moet worden. Kleine omroepen klagen over hun online zichtbaarheid en hebben daar geen invloed op.

„Ik begrijp onze ambitie om een eigen streamingsdienst te ontwikkelen niet”, zegt Martens-America. „Want laten we eerlijk zijn: we komen nooit in de buurt van een Netlfix.” Toch vindt ze het te laat om nu nog de stekker uit het project te trekken. Wel denkt ze dat omroepen andere digitale kanalen kunnen gebruiken om hun content uit te zenden. „Waarom kan content niet worden gedeeld via YouTube of Netflix, om jongere doelgroepen te bereiken? De Belgische publieke omroep werkt al nauw samen met Netflix. Digitalisering vraagt veel aandacht, daarom moet dat de komende tijd het hoofdonderwerp in Hilversum worden.”


‘Ik was op alles voorbereid, maar niet op een terugkeer naar de jaren dertig’, zegt NRC-boegbeeld Folkert Jensma bij zijn pensionering

Folkert Jensma is ongeveer alles geweest wat een journalist kan zijn bij NRC – verslaggever, redacteur, correspondent, chef, hoofdredacteur, commentator, columnist – en nu is hij, op zijn zevenenzestigste, met pensioen gegaan. Wilde hij niet, moest toch. Zevenenzestig is zevenenzestig bij de krant. Iedereen gaat uit dienst. Maar freelancen mag wel, dus blijft hij rechtszaken verslaan voor de rubriek De Zitting en houdt hij zijn column De Rechtsstaat. Sinds januari dit jaar is Folkert Jensma, een in Leiden opgeleide jurist, ook eredoctor aan de Universiteit van Amsterdam.

Een verzoek van Patricia Veldhuis, dit interview. Zij is sinds februari hoofdredacteur van NRC. „Vraagje”, appte ze me. „Wil jij een afscheidsinterview met Folkert maken?” Zeg dan maar eens nee. Het mocht wat haar betreft over journalistiek en de rechtsstaat gaan, „maar wel persoonlijk, als dat lukt”.

Dus zit ik met hem op een vrijdagmiddag in november in LAB071, een restaurant op het Bio Science Park van de Leidse universiteit. Hij bestelt gepocheerde eieren, ik neem een bonenburger en we delen een portie friet. Persoonlijk? Met Folkert Jensma? Hij was net een jaar hoofdredacteur toen hij me aannam, in oktober 1997. In de jaren daarna spraken we elkaar zelden meer. Het zal aan mij gelegen hebben, maar ik liep niet zomaar bij hem binnen, niet zolang hij hoofdredacteur was. Het intiemste moment dat ik me herinner was tijdens het avondeten op een NRC-fietsweekend, het traditionele bedrijfsuitje. Ik vroeg hem of het waar was dat hij vroeger aan klassiek ballet had gedaan. Een man van bijna twee meter, altijd in pak, afstandelijk – een danser? „Zeker”, zei hij. „Toen ik studeerde, elke vrijdagavond.” Waarop de rest van de tafel vroeg of hij wat kon voordoen. En daar ging hij. Aanloop, sprong, de benen gestrekt, de armen wijd en toen zachtjes terug op de grond.

Mijn plan is om het met hem over een pijnlijke geschiedenis in zijn loopbaan hebben, zonder twijfel de pijnlijkste die hij heeft beleefd: zijn hoofdredactionele commentaar op de dag dat Pim Fortuyn vermoord werd, 6 mei 2002. Maar we krijgen het eerst over Minerva, de Leidse studentenvereniging waar hij géén lid van was. Hij had „een broertje dood” aan het corps, aan de jongens en meisjes die wilden weten wie je ouders waren en iedereen buitensloten die niet aan hun normen voor maatschappelijk succes voldeed. Hij was lid, later voorzitter, van Catena, het „anti-corps” waar de „anarchisten” zaten, „de hasjrokers, de actievoerders, de krakers, de liefhebbers van Ierse folkmuziek, de mensen met andere seksuele identiteiten”.

En dat was jij ook allemaal?

„Nee. Daarbinnen was ik behoorlijk burgerlijk. Mijn haar was langer dan nu, maar niet echt lang. Wat ik wel had: kont tegen de krib, niet meedoen met de grote groep, alles ter discussie stellen.”

Ze hadden hem nodig, zegt hij, om de orde te bewaken. Met name de anarchisten hadden nogal eens de neiging om de kas te plunderen en de huisregels aan hun laars te lappen. Hij zag het als zijn taak om „kaders te scheppen” voor het „reilen en zeilen” van de vereniging en te voorkomen dat de boel „uit de klauw gierde”. Het takenpakket van een hoofdredacteur, ja. „Op het gevaar af dat ik arrogant klink, maar op de middelbare school zagen mensen dat al in mij. Ik was de nette jongen die in staat was om met de rector te praten als er weer eens opstand was uitgebroken.”

In 1980, na zijn kandidaats, ging hij bij Mare werken, het Leids Universitair Weekblad. Hij wilde journalist worden, want „in de journalistiek ben je vrij om te denken wat je wilt en je eigen agenda te bepalen”. En hij had het geld nodig, want zijn ouders hadden „tegenslag gehad” en konden zijn studie niet meer betalen.

Wat voor tegenslag?

„Ja, wat voor tegenslag. Mijn vader was zijn baan kwijtgeraakt. Hij was er niet heel open over, maar er lag een conflict aan ten grondslag binnen het bedrijf waar hij werkte. Hem was gevraagd om op te hoepelen.”

Een Fries was zijn vader, een tuinderszoon uit het noorden van Friesland die in Wageningen ging studeren en veredelaar werd. „Ik kan mijn jeugd indelen in de gewassen waar mijn vader mee bezig was. Vijf jaar komkommers en tomaten, tien jaar zonnebloemen en toen suikerbieten. Die suikerbieten zijn hem geloof ik fataal geworden.” Een gesloten man, ja. Harde kop, gedisciplineerd, beetje streng ook. Zijn moeder: de vrolijke, warme en sociaal begaafde dochter van een spoorwegbeambte die haar op haar achttiende liet testen – „misschien was informatrice iets voor haar” – en haar naar de universiteit liet gaan toen ze intelligenter bleek dan hij dacht. Ze studeerde rechten, werkte als jurist en advocaat, en gaf haar baan op – „moest haar baan opgeven” – toen ze trouwde. „Ze wilde een gezin en was dolverliefd op mijn vader. Ze waren allebei dolverliefd.”

En dat bleef zo?

„Tot op de dag van mijn vaders dood, ja, in 1992. Ze hielden van elkaar en van ons, mijn broer en mij. Ik ben op dat vlak werkelijk waar helemaal níets te kort gekomen.”

Zijn moeder is drie jaar geleden gestorven, op haar zesennegentigste, en in haar nalatenschap vond hij een kist met brieven uit hun verlovingstijd. „Daarbovenop lag een stuk papier waarop ze ‘graag bij mijn overlijden vernietigen’ had geschreven. En daaronder in het handschrift van mijn vader: ‘of niet natuurlijk’. Die is goed, hè. Vind je dat niet grappig?”

Je hebt die brieven dus niet weggegooid.

„Nee. Ik heb er al het nodige in zitten lezen. Ze zijn zo schattig, zo aandoenlijk, zo mooi. Hoe ze naar elkaar verlangen en zich verheugden op hun wekelijkse ontmoetingen op het station in Utrecht. En dan de tijd waarin ze volwassen werden, hoe moeilijk het was om woonruimte te vinden, een inkomen te krijgen. Het is zo’n prachtig beeld van de jaren vijftig.”

Ga je erover schrijven?

„Ik loop daar natuurlijk wel over na te denken. Die kist staat in mijn werkkamer en ik kijk er voortdurend in. Maar mijn broer vindt dat we de wens van mijn moeder moeten respecteren. Dat ik die brieven lees vindt hij goed, maar erover schrijven – ik denk het niet. En ik vind wat mijn broer vindt heel belangrijk.”

Ook bewaard: de kerstoverwegingen van zijn vader. De ouders van Folkert Jensma waren doopsgezind en zijn vader – „een intellectueel, een filosoof, een amateur-theoloog ook die zich verdiepte in het Nieuwe Testament en de figuur van Jezus Christus” – schreef ieder jaar in de doopsgezinde traditie van „denken op het scherp van de snede” en „echt je mening onder woorden brengen” een beschouwing over de politiek van dat moment. „Klimaat, honger, wereldvrede, dat waren zijn thema’s. Hij begon er in oktober aan en natuurlijk, de verwijzingen naar de actualiteit zijn achterhaald. Maar zijn overwegingen zijn nog altijd heel goed.”

Daar zit je nu ook in te kijken?

„Sterker, sinds zijn dood lezen mijn broer en ik ieder jaar met kerst een van zijn overwegingen voor aan onze kinderen. En we zijn begonnen onze eigen beschouwingen daaraan toe te voegen. We kiezen een verhaal van papa en dan: ben jij dit jaar aan de beurt of ik? Dit jaar ben ik.”

Waar ga je het over hebben?

„Ik denk eh, eerlijk gezegd, nou ja, wat in onze beide gezinnen speelt, in heel veel gezinnen denk ik wel, dat is de opkomst van het rechts-radicalisme. Ik denk dat de twintigers en dertigers in onze omgeving daar wel wat over willen horen, en ook wat opa over rechts-radicalisme te zeggen had. Hij was nog van de generatie die fascisme en nazisme heeft meegemaakt, die weet hoe het monster is doodgetrapt. We hebben in dit deel van de wereld zeventig, tachtig jaar vrede gehad, democratie, rechtsstaat. We dachten dat het vanzelfsprekend was. We weten nu dat het niet zo is.”

Begon het voor jou in Nederland met Pim Fortuyn?

„Fortuyn drukte voor mij op alle rode knoppen tegelijk en wat voor mij de deur dichtdeed was het interview in de Volkskrant, in februari 2002. Daarin wenste hij afscheid te nemen van artikel 1 van de Grondwet: gelijke behandeling en verbod op discriminatie. Een politicus die dat zegt en het brengt als een serieus standpunt, ik had het niet voor mogelijk gehouden. Het is voor mij nog steeds de waterscheiding. Toen is het begonnen, ja.”

Was het niet naïef om te denken dat de wereld zou blijven als die was?

„Ja, nou ja, ik ben een kind van de liberale revolutie, de opkomst van de beurzen, de welvaart, technologie, internet. Een van de grootste evenementen in mijn journalistieke loopbaan was de val van de Muur in 1989, waarna er een fascinerende en optimistische tijd aanbrak. Het model van de westerse democratische rechtsstaat had gewonnen. Vrede en vrijheid voor de hele mensheid, daar gingen we naartoe. En ja, misschien was dat naïef, maar ik was niet de enige die zo dacht. Ik was op alles voorbereid, behalve op een terugkeer naar de jaren dertig.”

Op maandag 6 mei 2002 schreef je dat ‘we ons hier de xenofoben en de racisten van het lijf wensen te houden’. Je vond het een ‘grote schande’ dat zestig jaar na de Bevrijding een ‘politicus in ons midden’ daaraan moet worden herinnerd.

„Ik had het op zondag geschreven, na de Dodenherdenking, en het stond maandagmiddag in de krant. Even na zessen werd ik gebeld door een collega met de mededeling dat Fortuyn was doodgeschoten. Ik wist onmiddellijk: dit gaat ongelooflijk veel gedoe opleveren.” Hij laat een langgerekt ‘oh’ horen, geëmotioneerd. Die licht ironische lach van hem bij ongeveer alles wat hij zegt is even helemaal verdwenen. „Dat commentaar stond absoluut op het verkeerde moment met de verkeerde boodschap in de krant, de nachtmerrie van iedere journalist. Dit was de eerste politieke moord sinds 1672, gebroeders De Witt, en ik had dit geschreven. De hel brak los. Echt, de hel brak los.”

Jij had hem vermoord.

„De kogel kwam van links, dat was de spin die radicaal-rechts eraan gaf. Iedereen die kritiek op Fortuyn had geleverd was schuldig en NRC werd daar het symbool van. Ik werd daar het symbool van. Het frame was ook dat ik wist dat hij zou worden doodgeschoten en dat ik het had aangemoedigd. Daar zit ik voor altijd in gevangen.”

Heeft het je veranderd?

„Nee. Nee. Het was een harde confrontatie met het rechts-radicale populisme, waarvan ik toen nog dacht, of hoopte, dat het iets tijdelijks zou zijn. Maar ik ben geen céntimeter van mijn plek gekomen, echt niet. Echt níet.”

En dan bedoel je?

„Dat ik nog steeds pal voor de inhoud van dat commentaar sta. Je komt niet aan de rechtsstaat, niet aan de democratie. Ik heb dat sindsdien misschien wel vijfhonderd keer geschreven, in al mijn commentaren waarin ik kritiek leverde op politici die de rechtsstaat aan hun laars lappen.”

Daar kun je inmiddels een dagtaak van maken.

„Raar moment om met pensioen te gaan, ja.” Hij kan weer lachen. „Er is een vakterm voor waar we nu inzitten: Rule of Law Backsliding. Rechtsstaatrecessie. Het aantal democratieën loopt terug en de behoefte aan onafhankelijke rechters en professionele journalisten neemt af. We hebben net dat WRR-rapport gehad over de media: de functie van professionele journalistiek verdwijnt naar de achtergrond. Daarvoor in de plaats krijgen we op sociale media een ongehinderde uitwisseling van bagger voorgeschoteld, afgewisseld met interessante en ook wel juiste informatie. Maar niemand die nog weet waar de informatie vandaan komt of met welke motieven die wordt verspreid. Om geld te verdienen? Ophef te veroorzaken? Angst te zaaien? Het is wat het algoritme denkt wat jou het beste uitkomt. Ooit hadden we een voorpagina, nu hebben we een algoritme. Wij zijn allang niet meer degenen die prioriteiten aangeven en onzin wegfilteren.”

Wat is daar erg aan?

„Het leidt tot ongeïnformeerde burgers die niet meer in staat zijn om te snappen wat er om hen heen gebeurt. Je maakt weer horigen van ze die geloven wat er toevallig op hun schermpje voorbij toetert. En dat allemaal in dienst van de grote technologiebedrijven in de Verenigde Staten dan wel China. Dat kan zo niet langer. Daar moet wat aan gebeuren. Die macht moet worden ingeperkt. Ik weet niet waar dit anders naartoe gaat.”

Voorlopig heeft Trump gewonnen.

„Ja.”

Onafhankelijke journalisten moeten voor hun leven gaan vrezen? Of in ieder geval voor hun baan?

„Mijn koffertje staat al bij de voordeur voor als ze me komen halen.”

Serieus?

„Bij wijze van spreken. Ik geloof niet dat die prachtige parlementaire democratie waarin we leven een van God gegeven recht is. Het is eerder een historische afwijking en het zou me niet verbazen als ze me keer komen halen omdat ik de verkeerde dingen heb geschreven en daarmee het gezag heb geïrriteerd. Ik denk mijn hele leven al dat het een keer gaat gebeuren. Nou zijn we klaar met je!”

Wat zit er in dat koffertje?

„Wat kleren en een paar boeken. De boeken die ik op dat moment aan het lezen ben. Nu zou het de autobiografie van Boris Johnson zijn. Ik heb wat met Boris, hij was in dezelfde tijd correspondent in Brussel als ik, begin jaren negentig. Ik heb hem aan het werk gezien. Fascinerende figuur, een populist avant la lettre. Hij schreef dingen op waarvan we allemaal wisten dat ze niet waar waren, dat hij fantaseerde. Hij had een enorme aantrekkingskracht.”


Tv-recensie | Pieterbaas geeft een ruk naar rechts aan het stuurwiel, en alle Nederlanders krijgen wat ze willen hebben

Terwijl het kabinet-Schoof afgelopen week zijn lelijke gezicht liet zien, kwam het Sinterklaasjournaal (NPO 3) met een mooie parodie op PVV-leider Geert Wilders en de onveilige relatie met zijn premier. Omdat Sinterklaas lijdt aan een nog onopgehelderde ziekte, heeft de Hoofdpiet de leiding overgenomen. Hij gaat het heel anders doen: alle Nederlanders krijgen alles wat ze hebben willen. „Hoe dan?” vraagt presentatrice Merel Westrik bezorgd. Overigens heeft ene Marjolein een verlanglijst ingediend die zelfs de Hoofdpiet te gortig is. Haar pakjes heef hij zo lang „in de ijskast” gezet.

Hoofdpiet heeft een nieuweling aan het roer van de stoomboot gezet: Pieterbaas. We hebben hem niet eerder gezien, maar Pieterbaas was er altijd al, zegt hij. Werkte vooral op de achtergrond, luisterde mensen af via de schoorsteen. Pieterbaas mag zijn eigen koers varen, belooft Hoofdpiet, hij geeft hem alleen een kaart „op hoofdlijnen”. De nieuwe stuurman geeft meteen een „ruk naar rechts” aan het stuurwiel.

Als de nieuwe koers langs allerlei dichte bruggen blijkt te voeren, die de stoomboot flink ophouden, begint Hoofdpiet zijn eigen stuurman af te vallen: „Gewoon slappe hap”, zegt hij. „Nu hebben wij een groot probleem.” En: „Als ik de roerganger was geweest, dan hadden we dat probleem allang opgelost.” Het huilen staat Pieterbaas nader dan het lachen als hij piept: „Ja maar ik doe het voor de eerste keer.”

Anders dan in Den Haag Vandaag loopt het in het Sinterklaasjournaal altijd goed af, dus maakte Sinterklaas zaterdag toch gewoon zijn feestelijke intocht in Nederland. Helaas ontbreekt dit jaar wegens ziekte het geliefde boegbeeld Dieuwertje Blok. Haar vervanger Merel Westrik is een overtuigende lookalike die Bloks bezorgde blikken en stembuigingen uitstekend imiteert.

Een waardige erfgenaam

Nu de VPRO het gouden jubileum van Van Kooten en De Bie viert, klinkt steeds weer vraag wie nu eigenlijk de opvolgers zijn van het satirische duo. Even tot hier en Arjen Lubach worden vaak genoemd, maar ik denk dat het Sinterklaasjournaal met zijn milde, speelse satire ook een waardige erfgenaam is.

Zondag werd het eerste jubileumprogramma uitgezonden, Van Kooten en De Bie: Vijftig jaar Simplisties Verbond, op NPO 3, de zender voor de oudere jongeren. Later deze maand begint een tiendelige reeks waarin deskundigen inzoomen op deelaspecten van het rijke oeuvre. Net als in eerdere compilaties lijkt de link naar de actualiteit het voornaamste criterium. De Geilneef tracht zijn grensoverschrijdende gedrag te beheersen door een knoop in zijn geval te laten leggen. De Positivo’s, die ooit ‘Onze god is de beste’ zongen, proberen islam en christendom samen te brengen in de ‘chrislam’. Humor slijt snel, televisie ook, dus niet alles blijft overeind – meer dan een nostalgische glimlach zit er meestal niet in.

Zoals altijd is het duo Jacobse en Van Es het hoogtepunt; de vrije jongens die reeds rond 1980 de voorafschaduwing waren van het rechts-radicaal populisme waar we nu mee zitten. Dit keer is hun Grand Prix de Binnenhof te zien: met een Amerikaanse cabrio scheuren ze luid toeterend door het Haagse machtscentrum.

Ook nog altijd sterk zijn Gé en Arie Temming, twee oudere broers die wat hulpeloos in het leven staan. Aries kunstgebit is gebroken en nu heeft hij een nieuwe nodig. Maar valse tanden zijn net uit het ziekenfonds gegooid – een weemoedige kritiek op de bezuinigen in de zorg die de arme mensen altijd hard treffen. En mijn eerste hardop-lach van de avond als Arie per ongeluk zijn gebit in de vijver gooit, met het voer voor de eendjes.


Actueel, snel – en pro-Palestijns. ‘Cestmocro: de Banksy van de media, niemand weet wie het is’

Toen het populaire Instagramaccount Cestmocro deze week onder vuur kwam, deed het kanaal zelf daar in zijn karakteristieke stijl verslag van. BBB-leider Caroline van der Plas had op X gepleit voor een verbod van „haatzaaiende platforms zoals #CestMocro”.

Cestmocro brengt nieuwsberichten altijd in een opeenvolging van foto’s, met een grote kop. Nu meldde het: „Van der Plas wil Cestmocro verbieden. Ze vergeet echter dat we in Nederland wonen en niet in Israël”.

De volgende foto’s tonen screenshots van de Grondwet en van twee Wikipediapagina’s, over de vrijheid van meningsuiting en de persvrijheid. De laatste foto toont een tweet: „Dit is het dodelijkste jaar voor journalisten in de geschiedenis en volgens onderzoek van CPJ [Committee to Protect Journalists, red.] doodt Israël bewust journalisten in Gaza.” Het bericht heeft 80.000 likes en bijna vierduizend reacties.

Cestmocro is een van de populairste nieuwskanalen voor jongeren. Met 1,1 miljoen volgers is het even groot als NOS Stories en in de leeftijdsgroep 13-24 jaar heeft het zelfs meer volgers. Veel voorkomende thema’s zijn (wereld-)politiek, rampen, gender, islam, influencers, en voetbal. Die populariteit dankt Cestmocro aan de snelle berichtgeving en de vaak tabloid-achtige koppen. Die succesformule werkt goed bij jongeren, die hun nieuws immers niet meer van tv en kranten halen, maar van sociale media op hun telefoon.

Maar anders dan NOS Stories is Cestmocro geen professioneel nieuwsmedium. Het kanaal haalt veel berichten van sites als NOS en RTL-nieuws, en neemt ook berichten over die rondgaan op sociale media en berichten uit roddelbladen. Niet bekend is wie de eigenaar of maker(s) van Cestmocro zijn – ondanks pogingen van media, waaronder NRC, om dat te achterhalen.

De snelheid waarmee het account de (ingekorte) berichten plaatst, gaat soms ten koste van de nuance en de feitelijkheid. Onder de berichten staan vaak haatreacties. Zo verspreidde Cestmocro vorig jaar ongefundeerde beweringen en misleidende beelden over lessen relationele en seksuele vorming van kenniscentrum Rutgers. Dit leidde tot oproepen tot geweld tegen Rutgers-medewerkers.

Het Commissariaat voor de Media stelt in een recent rapport dat jongeren qua betrouwbaarheid een duidelijk verschil zien tussen Cestmocro en NOS. Verreweg het merendeel van de ondervraagde jongeren gebruikt naast Cestmocro ook gevestigde nieuwskanalen als NOS en RTL.

Jongeren hebben meer vertrouwen in professionele nieuwsorganisaties. Dat geldt ook voor de meeste jongeren met een biculturele of migratieachtergrond, maar het percentage dat NOS vertrouwt is in die groep wel lager dan bij jongeren als geheel (68 procent tegenover 85 procent). Voor 44 procent van hen geldt Cestmocro als betrouwbare nieuwsbron, tegen 33 procent bij de hele groep.

Sinds het begin van de oorlog tussen Israël en Hamas besteedt Cestmocro hier veel aandacht aan. Vaak kiest het voor het Palestijnse perspectief. Berichten krijgen veel reacties van gelijkgestemden.

Het Centrum Informatie en Documentatie Israël (CIDI) deed eind oktober vorig jaar aangifte tegen de eigenaar van CestMocro en verschillende gebruikers die zich antisemitisch op het platform hadden uitgelaten. Het CIDI noemde de pagina een „broeinest voor antisemitisme”. Het Openbaar Ministerie seponeerde de zaak.

Woensdag richtte Van der Plas zich in de Tweede Kamer op zowel het account en als reacties onder de berichten van Cestmocro, „dat vol staat met antisemitische uitingen die niet worden gemodereerd”. Cestmocro reageerde in een bericht dat bepaalde woorden en zinnen wel degelijk automatisch worden geblokkeerd. We „proberen zo veel mogelijk actief te modereren”. Het account stelt dat het onmogelijk is iedere haatreactie te verwijderen – en wijst daarbij op racistische reacties onder tweets van Van der Plas zelf.

Minister Van Weel (Justitie, NSC) zei een verbod van Cestmocro mogelijk te achten, als tenminste sprake is van strafbare feiten. Sommige juristen zijn evenwel heel kritisch over het voorstel. Aan de NOS vertelden experts dat een dergelijk verbod neigt naar censuur en dat een verbod in theorie zou kunnen, maar erg uitzonderlijk en disproportioneel zou zijn.

Advocaat Christiaan Alberdingk Thijm, gespecialiseerd in informatierecht, plaatst vraagtekens bij de juridische haalbaarheid van het voorstel. „Maatregelen tegen accounts moeten doelgericht en proportioneel zijn”, zegt hij tegen NRC. „Een heel account verwijderen op basis van de reacties is op zich niet voldoende grond. En al helemaal als blijkt dat de eigenaar reacties wel verwijdert, zie ik dit voorstel niet standhouden. Het is een draconische maatregel die de vrijheid van meningsuiting zou beperken.”

Thomas Bruning, secretaris van journalistenvakbond NVJ, zegt dat het voorstel duidt op een fundamenteel probleem. „De politiek gaat hier op de stoel van de rechter zitten en Van der Plas bepleit eigenlijk censuur. Als je kanalen wil gaan verbieden heb je echt geen oog voor waar een rechtsstaat voor staat. Wel is het echt problematisch dat we niet weten wie achter het account zit, ze zijn namelijk nu helemaal niet aanspreekbaar. Niemand weet wie het is, het is de Banksy van de media.”

Cestmocro is alweer overgegaan tot de orde van de dag. „Enkele gevechten tijdens wedstrijd Frankrijk-Israël”, aldus een grote kop op vrijdag. De beelden tonen een bijna leeg voetbalstadion en enkele incidenten op de tribune. Op laatste foto een jongen met een Palestijnse vlag.


Schrijnende verhalen over ongehuwd moederschap en een verpletterende serie over de IRA – Dit zijn de mediatips van dit weekend

Ongehuwd moederschap

In de jaren zestig en zeventig is ongehuwd zwanger zijn in Nederland een groot taboe. Duizenden meisjes en vrouwen houden hun zwangerschap daarom geheim en baren in afzondering hun kind. Door omstandigheden gedwongen, doen ze afstand van hun baby. De kleintjes komen terecht in tehuizen en gaan daarna naar adoptieouders die vaak al lang op een kindje hebben gewacht. Alles opgelost, denkt men. Maar zo gemakkelijk blijkt het meestal niet. Het verleden blijft schrijnen, tot op de dag van vandaag. In aflevering 1 (‘Het grote geheim’) van de vierdelige serie Dossier Afgestaan vertellen moeders hartverscheurende verhalen. Om te voorkomen dat er een band ontstaat, wordt de baby tijdens de bevalling uit het zicht gehouden en daarna zo snel mogelijk naar een aparte afdeling gebracht. Vrijwel direct na de bevalling gaan de moeders weer terug naar hun school of opleiding. Over het kind mag niet meer gesproken worden.

André Waardenburg

Sterke serie over de ‘Troubles’

Say Nothing is een verpletterende dramaserie die zich afspeelt tijdens de Troubles, een eufemisme voor de burgeroorlog in Noord-Ierland. De serie, die vier decennia beslaat en op feiten gebaseerd is, begint in 1972 met de ontvoering van alleenstaande moeder Jean McConville. Daarna richt het verhaal zich op de zussen Dolours en Marian Price. Dat zij zich aan zouden sluiten bij de gewelddadige strijd van de IRA, was min of meer onvermijdelijk. In hun ouderlijk huis in Belfast zat onder de eettafel een geweer verstopt voor het geval Britse soldaten het huis zouden binnenvallen. Hun eerste missie: het overvallen van een bank, verkleed als katholieke nonnen. Daarna worden de opdrachten steeds heftiger. Say Nothing maakt duidelijk wat jarenlange strijd en geweld met de mens kan doen.

Anke Meijer

Klassiek Japans rollenspel

Hardnekkige geruchten beweren dat nieuwe Dragon Quest-games in Japan niet op werkdagen mogen verschijnen, omdat teveel mensen dan zouden spijbelen om hem te spelen. Zo allesbepalend is deze rollenspelreeks in de jaren tachtig geweest, die definieerde hoe toekomstige genregenoten er uit kwamen te zien. Dragon Quest kwam pas vrij laat naar Europa, waardoor de remake van deel drie voor velen de eerste kans is om deze game te spelen. Het is een klassiek rollenspel: als in een sprookje ben jij de held die het koninkrijk moet redden van de ondergang. Een visuele stijl die oud met nieuw mixt en een paar slimme aanpassingen aan de spelformule maken dit zelfs in 2024 nog een warm bad voor rpg-fans, al moet je geen moderne innovaties of een diepgravend verhaal verwachten.

Bastiaan Vroegop

De duizend beste evergreens

Wat de Top 2000 voor Radio 2 is is de Evergreen Top 1000 voor Radio 5. Het is een door de luisteraars samengestelde lijst die hun smaak weerspiegelt. Hier, anders dan in de Top 2000, geen Bohemian Rhapsody van Queen op 1, sterker nog, het nummer staat niet in de Top 10. Wel twee songs van de Cats, Lea en Scarlet Ribbons. De Volendamse band doet het heel goed bij de Radio 5-luisteraars, The Cats leveren 29 nummers, The Beatles, De Rolling Stones en Abba moeten het met minder doen.

Het oudste nummer dat we gaan horen is ‘We’ll Meet Again’ van Vera Lynn uit 1941 en het nieuwste ‘Engelbewaarder’ van Marco Schuitmaker uit 2023. Wat de volgorde van de top 10 zal zijn, waarin ook oa ‘Avond’ van Boudewijn de Groot, ‘Het Dorp’ van Wim Sonneveld en ‘Du’ van Peter Maffay staan, maakt deejay Erik de Zwart op vrijdag tussen 20 en 21 uur bekend.

Vincent Bijlo


Botsing tussen mensheid en kunstmatige intelligentie

Een botsing tussen de mensheid en een nieuw soort intelligentie, zo beschrijft Michael Safi, journalist van The Guardian, de afgelopen jaren. Een voorbode van een nieuw tijdperk, waarin kunstmatige intelligentie een steeds grotere rol zal spelen. In de zevendelige serie Black Box portretteert en onderzoekt Safi het begin van dit nieuwe tijdperk: de eerste menselijke ontmoetingen met een zelfdenkende technologie waarvan de makers geen idee hebben wat die eigenlijk precies denkt. Na een inzichtelijke aflevering over het ontstaan van AI volgen verhalen over criminaliteit, liefde, gezondheidszorg en menselijk contact. Soms geven die reden tot zorg, op andere momenten juist reden tot hoop, maar bovenal zijn ze zorgvuldig onderzocht en goed verteld.