Column | Ultralopers zijn volkomen getikt, maar de run van Stephanie Case slaat alles

Daar staat ze, wijdbeens in haar hardloopkleren. In de ene hand een stuk watermeloen, en in de andere arm een baby aan haar borst. Dit kan alleen maar een ultraloper zijn. Ultralopers zijn gek. Dat wist ik altijd al, maar toen ik het verhaal van de Canadese Stephanie Case tegenkwam, de vrouw op de foto die afgelopen weekend de Snowdonia ultramarathon won, dacht ik opnieuw: getikt.

De 42-jarige ultraloopster had drie jaar geen wedstrijden gelopen. De baby blijkt haar zes maanden oude dochter Pepper en de Snowdonia trail, de grootste ultramarathon van Groot-Brittannië, was haar comeback. 103 kilometer op en af, door de ruige bergen van Wales. Tijdens de tussenstops gaf Case snel haar dochter de borst, en na bijna 17 uur bereikte ze de finish – in de winnende tijd bij de vrouwen.

In de winnende tijd bij de vrouwen. Ik kan me veel inbeelden, maar dit gaat mijn voorstellingsvermogen ver te boven. Waar krijg je die klap van de molen eigenlijk, vroeg ik me af, dat je dit überhaupt dóet. Laat staan wint. Ik ging op onderzoek.

Stephanie Case blijkt advocaat, gespecialiseerd in mensenrechten en humanitaire crisissen. Een groot deel van haar carrière bracht ze door in levensgevaarlijke conflictgebieden, vertelt ze in een TED-talk die ik vond.

Zo zat ze lange tijd in Afghanistan, waar ze ‘Free to run’ oprichtte, een organisatie die meisjes en vrouwen uit dat land de mogelijkheid gaf te gaan hardlopen. Nu mogen vrouwen daar echt niks meer, maar toen kon dat nog onder strikte voorwaarden. Twee vrouwen uit haar groep wilden de allereerste Afghanen worden die de Gobi March van 250 kilometer door de Gobiwoestijn zouden volbrengen. Voor ze vertrokken hadden ze nooit verder dan een paar kilometer gelopen. Op de laatste dag liepen ze nog maar drie kilometer per uur, het duurde eindeloos, maar ze haalden samen met Case de finish – en schreven geschiedenis.

Dat was niet eens haar strafste verhaal. Dat ging over de Tor des Géants, een ultramarathon in de Dolomieten van 350 kilometer en 27.000 hoogtemeters – dat is tweeënhalf keer de Mount Everest op en neer. In de aanloop zat ze voor haar werk eerst in Afghanistan. Daar liep ze als training heen en weer over de compound, terwijl verderop continu beschietingen gaande waren. Daarna woonde ze in een tent in Zuid-Soedan, in een vluchtelingenkamp. Tot slot was ze in Gaza gestationeerd. Ze vertelde over haar trainingsmaat Tyrone die haar daar gezelschap hield: een buitenband, die op de parkeerplaats van haar VN-compound waar ze trainde lag.

Je slechter voorbereiden op de Tor des Géants kon bijna niet. Toch ging ze. Om geen tijd te verliezen, liep ze de eerste 175 kilometer zonder te slapen. Onderweg hallucineerde ze zo dat ze tijdens het zingen, waarmee ze zichzelf bezighield, verzoeknummers kreeg van de dieren die ze op haar pad tegenkwam. Ze besteedde tijdens de hele race twee uur aan slapen, en na 98 uur, 15 minuten en 27 seconden bereikte ze de finish, als tweede vrouw, en als veertiende overall.

Het winnen van de Snowdonia, met haar baby aan de borst, blijkt in het licht van haar andere avonturen maar een ommetje. Of Case getikt is? Volkomen. Durf gek te zijn, hoor ik haar in haar TED-talk zeggen. We hebben geen idee wat we kunnen, tot we het proberen. Limieten, die zitten alleen maar in je eigen hoofd.


Jari Litmanen: ‘Door Dennis Bergkamp dacht ik na over mijn kwaliteiten en tekortkomingen’

Jari Litmanen is weinig veranderd. Zijn ooit zo karakteristieke kapsel – een ‘matje’ – heeft plaatsgemaakt voor een crew cut, en rond de ogen hebben zich een paar kraaienpootjes genesteld. Maar in de kern is de Finse oud-voetballer nog steeds dezelfde man die in de jaren negentig menig voetbalhart sneller deed kloppen, door zijn fabelachtige techniek en markante uitstraling.

Al bijna een kwarteeuw frequenteert Litmanen (54) hetzelfde hotel in Amsterdam-Zuid. Eerst ter voorbereiding op wedstrijden – in die tijd sliepen Ajacieden bij thuiswedstrijden in een hotel, om afleiding te voorkomen – en toen hij voetballer-af was als liefhebber van de stad die hij „mijn tweede thuis” noemt. Estland, het geboorteland van zijn vrouw, beschouwt hij als zijn eerste thuis. Ze wonen er met hun twee zonen, van 17 en 19.

Aan een tafeltje met uitzicht op het Noorder Amstelkanaal vertelt Litmanen wat hij voelt als hij ’s ochtends het gordijn van zijn hotelkamer, op een van de hoogste verdiepingen, opentrekt. Dan scant hij de stad als een havik: Vondelpark, Rijksmuseum, Museumplein, Leidseplein… Aan de tjokvolle pleinen na de eindoverwinning van Ajax in de Champions League, in 1995, denkt hij dan niet. „Ik wil gewoon een beetje Amsterdam voelen.”

Natuurlijk vindt hij het geweldig wat die overwinning op AC Milan in Wenen bij supporters losmaakte – het was „Koninginnedag maal tien”, op de terugweg kon hij de mensenmassa op het Museumplein vanuit het vliegtuig al zien – maar het is ook al dertig jaar geleden. „Mijn vorige leven”, noemt hij het.

Over dat leven vertelt Ajax-watcher Mike van Damme in het onlangs verschenen boek Jari Litmanen. Zijn legendarische jaren bij Ajax. Hij beschrijft hoe Litmanen in de jaren negentig uitgroeide tot een bepalende speler, die het vertrek van Dennis Bergkamp naar Internazionale, in 1993, verzachtte. De Fin scoorde 132 keer voor zijn club en won vijf landstitels, drie KNVB-bekers, drie Nederlandse Super Cups, de Champions League, de UEFA Super Cup én de wereldbeker voor clubteams.

Jari Litmanen namens Ajax in duel met Arjan Blaauw en Roel Liefden van FC Groningen. Ajax wint met 4-1.
Foto Toussaint Kluiters

Litmanen was onlangs een paar dagen in Nederland om het boek te promoten. Bij boekwinkels en fanshops werd het fysieke bewijs geleverd voor wat tijdens een recente poll al was gebleken: na Johan Cruijff is Litmanen de populairste Ajax-speler ooit. Signeersessies waarvoor twee uur waren ingeruimd, duurden door de grote belangstelling dubbel zo lang. En Litmanen ontmoette opvallend veel mensen, vooral twintigers en dertigers, maar ook kinderen, die Jari heten.

Hij pakt zijn telefoon en laat een foto van een drie maanden oude baby zien. De moeder van het jongetje stond twee uur in de rij bij de Ajax fanshop om hem te ontmoeten. De kleine Jari lag rustig in haar armen om zich heen te koekeloeren. Toen Litmanen zich over hem heen boog en wat tegen hem brabbelde, begon het jongetje „keihard te lachen”.

Het raakte Litmanen. Zoals wel meer dingen hem raken als hij in Amsterdam is. Dat komt, zegt hij, doordat hij 21 was toen hij bij Ajax kwam voetballen. De club en de stad hebben hem gevormd. Hij is er volwassen geworden. „Ik heb negen jaar bij Ajax gespeeld, tussen 1992 en 1999 en tussen 2002 en 2004. Dat is ruim een derde van mijn voetbalcarrière, want ik ben op mijn vijftiende begonnen en op mijn veertigste gestopt. Mijn grootste successen heb ik bij Ajax beleefd.”

Hij praat zelden over zijn privéleven – ook in het boek is hij niet scheutig met details – maar op het terras aan het water, achter een bord zalm met asperges, laat hij een glimp van zichzelf zien. Zijn ogen worden waterig als hij over zijn vrouw praat, die in 1988 Estland vertegenwoordigde bij Miss World. Ze heeft dezelfde wilskracht als hij. Iemand die hard werkt om haar dromen te verwezenlijken. In zichzelf gelooft. Een familiemens, die de kleine dingen in het leven waardeert.

Foto Merlijn Doomernik

Ton Pronk

Hij roert zwijgend in zijn cappuccino als we over voormalig Ajax-scout Tonnie Pronk komen te spreken, die in 1992 naar Finland vloog om hem te zien spelen, en die hij vlak voor diens overlijden, in 2016, opzocht in een verzorgingstehuis. „Tonnie is de eerste van Ajax die mij heeft zien spelen”, zegt hij. „Voor de Finse bekerfinale tussen FF Jaro en mijn club MyPa-47 zat hij op de tribune. Hij zag iets in mij, en als hij dat niet had gezien, had het allemaal heel anders uitgepakt. Dan had ik in België gespeeld, of zo.”

Het was niet het enige bepalende moment in zijn carrière. Zo raakte Dennis Bergkamp, niet lang nadat Litmanen voor een stage naar Amsterdam was afgereisd, geblesseerd. Daardoor werd híj als nummer tien opgesteld tijdens een oefenwedstrijd tegen SV Deurne, niet als de rechtshalf die coach Louis van Gaal tot dan toe in hem zag.

Van Gaal overwoog om Litmanen kort na diens aankomst naar huis te sturen, omdat hij weinig indruk op hem maakte. Na vier doelpunten tegen Deurne veranderde de trainer van mening. Van Gaal raakte ervan overtuigd dat als Litmanen een jaar in de schaduw van Bergkamp zou rijpen, en rustig kon wennen aan het Ajax-systeem en Nederland, hij tot een belangrijke speler kon uitgroeien.

„Zonder dat hij het besefte, was Bergkamp heel belangrijk voor mij”, zegt Litmanen. Niet alleen omdat ik op zijn positie mocht spelen toen hij geblesseerd was, maar ook omdat ik in dat jaar voor zijn vertrek naar Internazionale veel van hem heb geleerd. Hij was veel beter dan ik, maar ik wilde hem niet kopiëren, alleen van hem leren. Door hem dacht ik na over mijn kwaliteiten en tekortkomingen. Als hij langer bij Ajax was gebleven, had ik veel minder voor de club kunnen betekenen.”

Ik ben het meest trots op het feit dat mijn droom, profvoetballer worden, werkelijkheid is geworden

Na zeven jaar Ajax speelde je een paar jaar voor Barcelona en Liverpool voor je in 2002 terugkeerde naar Amsterdam. Is het fair te zeggen dat je die tweede periode bij Ajax als minder prettig hebt ervaren dan de eerste?

„Sportief gezien was die tweede periode duidelijk minder dan de eerste. En voor iemand die het beste uit zichzelf wil halen, en belangrijk wil zijn voor zijn club, is dat teleurstellend, dat klopt.

Coach Ronald Koeman wilde je er graag bij hebben als mentor voor onder anderen Zlatan Ibrahimovic, maar dat verliep moeizaam. In het boek zeg je dat je nog altijd niet weet waarom.

Hij knikt. Zwijgt.

Ook je gedwongen vertrek uit Amsterdam, na een aantal blessures, moet niet fijn zijn geweest. Toch lijkt het je relatie met de club niet te hebben geschaad.

„Mijn gevoel voor Ajax is nooit veranderd. Die tweede periode was om meerdere redenen niet zo succesvol, al vind ik dat dat niet overdreven moet worden. In mijn eerste jaar werden we tweede in de competitie, en speelden we kwartfinale Champions League. In mijn tweede jaar werden we kampioen. Zou Ajax nú de kwartfinale van de Champions League halen, dan was iedereen dolblij. En we waren maar een minuut van de halve finale verwijderd hè.” Op 23 april 2003 kwam Ajax in de return tegen AC Milan in San Siro twee keer terug van een achterstand, onder andere dankzij een doelpunt van Litmanen, na in Amsterdam gelijk te hebben gespeeld. Ajax stond na 90 minuten virtueel in de halve finale, maar in blessuretijd scoorde Jon Dahl Tomasson alsnog de 3-2.

Fans herinneren zich vooral de gewonnen Champions League-finale van 1995, en het winnen van de wereldbeker, datzelfde jaar. Jij zegt in het boek dat die finales ‘niet mijn finales’ waren. Waarom?

Hij leunt achterover. „Ik was goed in vorm, had een sterke halve finale in de Champions League gespeeld. Maar een week voor de finale kreeg ik last van hooikoorts, rode ogen. ’s Nachts sliep ik nauwelijks, overdag juist veel. Ik raakte uit mijn ritme, waardoor ik tijdens de finale helemaal op was. Bij de wereldbekerfinale in Tokio gebeurde ongeveer hetzelfde. Ik sliep slecht door het tijdsverschil, voelde me niet fris. Terwijl onze tegenstander Grêmio al een paar weken in Japan zat. Als één finale er voor mij uitspringt, dan is het de verloren Champions League-finale van 1996.” Aan die nagelbijter van een wedstrijd, die dankzij een goal van Litmanen in 1-1 eindigde, maar na strafschoppen werd verloren, wijdde Andere Tijden in 2013 een aflevering. Een Italiaanse bloeddopingexpert werd verzocht de bloedwaarden van de spelers van Juventus opnieuw te onderzoeken. Die concludeerde dat ze epo hadden gebruikt.

Terugknokken na corona was zwaarder dan welke blessure ook

Op welke prestatie ben je het meest trots?

„Op het feit dat mijn droom, profvoetballer worden in een tijd dat dat in Finland niet vanzelfsprekend was, werkelijkheid is geworden. Die 25 jaar lange carrière zie ik als een hoogtepunt.”

Litmanen vertelt over het sportieve gezin waarin hij opgroeide. Zijn vader was Fins voetbalinternational. Zijn vier jaar jongere zus basketbalde. Zijn moeder (op wie hij uiterlijk veel lijkt) speelde begin jaren zeventig in de eerste officiële Finse vrouwenvoetbalwedstrijd.

Tot zijn veertiende combineerde Litmanen voetbal met ijshockey. „Veel mensen vonden mij een betere ijshockeyer, maar ik had zelf toch meer met voetbal. Vooral van Liverpool, Kenny Dalglish, was ik groot fan. ‘Je kan beide sporten blijven beoefenen, zei mijn vader, maar dan zal je in geen van beide de internationale top halen. Hij liet de keus, heel slim, aan mij. Niet lang daarna stopte ik met ijshockey.”

De praktische voetbalwenken van zijn vader – dat tweebenigheid de voorkeur heeft, tenzij je Maradona heet, dat je met buitenkant rechts slimme passjes kunt geven – geeft hij nu door aan zijn voetballende zonen. „Ik zeg nooit dat ze met mij moeten trainen. Alleen als ze willen, train ik met ze mee.”

Dat trainen heeft hij pas recent weer opgepakt, want tussen 2020 en 2024 leed Litmanen aan long covid. Het was een zware periode, zegt hij, waarin het mentaal en fysiek „heel slecht” met hem ging. Van een topfitte man van middelbare leeftijd werd hij een lege huls. Zelfs koffie zetten kostte hem moeite. „In de eerste weken lag ik met mijn vrouw, die ook besmet was geraakt, alleen maar op bed. Laatst zeiden we nog tegen elkaar: wie heeft er in die tijd voor de kinderen gezorgd?”

Plannen maken voor de lange termijn heeft weinig zin, weet hij sindsdien, want als het leven een andere wending neemt, kunnen die zo de prullenbak in. Natuurlijk heeft hij wel een agenda, maar als hem wordt gevraagd ‘of hij ooit nog voor Ajax wil werken’, en dat gebeurt regelmatig, dan moet hij het antwoord schuldig blijven. „Ik zeg geen ‘nee’, maar de realiteit is dat ik vier jaar van mijn leven aan covid ben kwijtgeraakt. Ik moest me terug knokken, het was zwaarder dan welke blessure ook. Door op laag niveau te ijshockeyen, langlaufen en fietsen ben ik er langzaam bovenop gekomen. Sinds vorig jaar kan ik weer voetballen. In november heb ik nog mee gespeeld in een wedstrijd van de Ajax Legends.”

Aan het eind van het gesprek wil Litmanen nog een punt maken. „Geld of roem hebben me nooit gemotiveerd om 25 jaar te voetballen. Ik vond het gewoon leuk en heb clubs altijd op gevoel gekozen. Bij Ajax ben ik lang blijven hangen, omdat die club paste bij de mens en voetballer die ik ben. Omdat ik voelde dat het goed was.”


De eerste ‘dopingspelen’ zijn op komst: sporters mogen gebruiken wat ze willen om records te breken

Een wereldrecordtijd op de 50 meter vrije slag, daar was de Grieks-Bulgaarse zwemmer Kristian Golomeev (31) in zijn carrière nooit in de buurt gekomen. Zijn toptijd (21,44) zwom hij in 2018, toen hij op het WK zilver won. Tot hij afgelopen februari plots het zestien jaar oude wereldrecord ‘verbrak’ in een zwembad in de Amerikaanse plaats Greensboro. Hij zwom naar een tijd van 20,89, twee honderdsten sneller dan de Braziliaan César Cielo Filho in 2009. Hoe? Dankzij een vrijwillige dopingkuur en een speciaal zwempak, dat volgens internationale regels nu verboden is.

Golomeevs toptijd zal niet als officieel record de boeken ingaan, maar stond woensdag centraal tijdens een gelikte presentatie van de Enhanced Games. In het Resorts World-hotel in Las Vegas kondigde de organisatie aan over precies een jaar op diezelfde locatie de eerste, en nu al omstreden ‘dopingspelen’ te organiseren. Deelnemende sporters worden gestimuleerd om prestatiebevorderende middelen te gebruiken. Proefpersoon Golomeev kreeg voor zijn geslaagde recordpoging een cheque van 1 miljoen dollar (ongeveer 890.000 euro) overhandigd.

Wat staat er precies te gebeuren?

Op 21 mei 2026 moeten de eerste Enhanced Games beginnen. Voor dit sporttoernooi staan acht disciplines gepland, verspreid over de sporten zwemmen, atletiek en gewichtheffen. Deelnemende sporters staat het geheel vrij om doping te gebruiken, buiten het toezicht van wereldantidopingagentschap Wada om.

De organisatie bestaat uit aanhangers van het transhumanisme. Volgens deze gedachtenleer moet de mens technologische innovaties benutten om door biologische grenzen te breken. „We gaan letterlijk de supermens 2.0 uitvinden”, klonk het op het podium. Dopingregels zouden achterhaald zijn en sportbonden zouden wetenschappelijke kennis negeren.

Wie zit achter Enhanced?

Het brein is de 40-jarige Australische techondernemer Aron D’Souza. In een interview met het Britse zakenblad Spear’s vertelde hij hoe hij in 2022 tijdens een „moment van bezinning” het plan opvatte om „de Olympische Spelen voor een derde keer uit te vinden”. Na de Grieken was het Pierre de Coubertin die in 1896 de Spelen zoals we ze nu kennen bedacht. D’Souza ziet ‘zijn’ Spelen als het begin van een nieuw tijdperk, met een grote invloed van biotech, vorstelijk betaalde sporters en wedstrijden gericht op een online publiek.

De afgelopen jaren zocht de Australiër de steun van een illuster rijtje investeerders voor zijn project. De Amerikaans-Duitse miljardair Peter Thiel, oprichter van Paypal en de eerste investeerder in Facebook, schaarde zich achter de plannen, net als Donald Trump jr., zoon van de Amerikaanse president. In totaal zou zo’n 300 miljoen dollar (265 miljoen euro) zijn opgehaald om de dopingspelen mogelijk te maken.

Tijdens de presentatie schemerde woensdag nog een ander doel van de organisatie door: een productielijn van dopingproducten voor de consumentenmarkt. „Over vijftig jaar zullen we inzien dat onze biologie nooit het plafond was. We zullen sneller, sterker en langer jonger zijn, en ons afvragen waarom we de wetenschap zo lang hebben genegeerd”, zei D’Souza.

Op de persconferentie van de Enhanced Games waren ook de eerste bevestigde sporters aanwezig. Zwemmer James Magnussen en Kristian Golomeev zitten naast Aron D’Souza, de bedenker van de dopingspelen.

Wat zijn de risico’s voor de deelnemers?

Dopinggebruik kan al op de korte termijn grote gezondheidsgevolgen hebben, zoals hartritmestoornissen en een verhoogde bloeddruk. Enhanced zegt dat te ondervangen met een „wetenschappelijk onderbouwd” dopingprotocol, dat de veiligheid en effectiviteit van het gebruik rond de wedstrijden zou moeten garanderen. Deelnemers worden in aanloop naar en tijdens het toernooi gemonitord door specialistische teams van doktoren en wetenschappers. Zij mogen alleen middelen gebruiken die door de Amerikaanse geneesmiddelenautoriteit zijn goedgekeurd.

„Het is een slecht plan”, vindt voorzitter Vincent Egbers van de Nederlandse Dopingautoriteit. „Degene die het grootste risico met zijn eigen lichaam wil nemen, heeft de meeste kans om te winnen. De Enhanced Games staan voor alles waar wij tegen zijn.” Ook sportkoepel NOC-NSF wijst het project in een schriftelijke reactie af: „Wij nemen de grootst mogelijke afstand. Bij de Nederlandse sportieve ambitie om tot de beste tien sportlanden ter wereld te horen, past een effectief en efficiënt dopingbeleid.”

Egbers zet praktische vraagtekens bij het medische protocol, waarvan niet duidelijk is wanneer de controle begint en eindigt. Hij wijst op de langetermijneffecten van doping, zoals depressies en een hoger risico op kanker. „Kijk naar Oost-Duitse sporters ten tijde van de DDR. Zij zaten in een door de staat georganiseerd dopingsysteem. Dat heeft medailles opgeleverd, maar ook veel korte- en langetermijnschade aan lichamen. Zelfs hun kinderen hebben daar nog last van.”

Waarom zou een sporter hier dan toch aan willen deelnemen?

Naast een deelnamevergoeding stelt Enhanced een prijzenpot in het vooruitzicht van 500.000 dollar per onderdeel. „We zullen sporters compenseren zoals nooit eerder vertoond”, zei D’Souza. Voor de eerste editie in Las Vegas rekent Enhanced op zo’n honderd deelnemers.

Hoe serieus de animo is, is nog lastig te zeggen. Tot woensdag was alleen de naam van de Australische ex-topzwemmer James Magnussen bekendgemaakt, na de presentatie verschenen naast Golomeev ook de namen van de relatief onbekende zwemmers Josif Miladinov (Bulgarije) en Andrii Govorov (Oekraïne) op de website. De organisatie stelt toezeggingen te hebben van „wereldrecordhouders, deelnemers van de afgelopen Spelen en aanstormende talenten”.

Op het podium riep de organisatie sporters op zich aan te melden. Ook als zij geen prestatiebevorderende middelen willen gebruiken, zijn zij welkom om het opnemen tegen de atleten, zwemmers en gewichtheffers met doping. In principe staat hen dat vrij, zegt Egbers van de Dopingautoriteit, zolang ze voor en na de wedstrijd negatief blijven testen op doping. De vraag blijft of sporters die nu tot de top in hun sport behoren, hun naam aan de Enhanced Games durven te koppelen en daarmee hun geloofwaardigheid op het spel willen zetten – met of zonder verboden middelen.


Voor Rayo-supporters zijn de buurt, liefdadigheid en antifascisme belangrijker dan winnen

Het is nog ochtend als de rolluiken van de cervecerías op Plaza del Rayismo in Madrid omhoog worden getrokken. De wedstrijd tegen Valencia begint pas over drie uur, maar tientallen Rayo Vallecano-supporters bestellen in de cafés al hun eerste biertje. Buiten klinkt het Rayo-lied ‘Pobre Pero Orgulloso’ (Arm Maar Trots) uit een speaker, terwijl de fans samen met een groepje uitsupporters uit Valencia hun halve liters drinken.

Op het pleintje leunt een van hen, Diego Bouzas (34) met een rood-witte Rayo-sjaal om zijn nek tegen een geparkeerde auto. Hij steekt een jointje op en knikt richting de meegereisde fans uit Valencia. „Dit is precies wat onze club zo bijzonder maakt. Rond andere stadions in Spanje zie je dit niet: een samenkomst van thuis- en uitsupporters.”

Op een steenworp afstand ligt het Estadio de Vallecas, in het hart van de wijk. In dit stadion speelt het financieel bescheiden Rayo Vallecano – de club met de laagste begroting van de Spaanse competitie La Liga – zijn thuiswedstrijden. Nog altijd maakt het serieuze kans op Europa League-voetbal , wat een historische prestatie zou zijn voor Los Franjirrojos (De Roodgestreepten). Alleen in het seizoen 2000/2001 speelde Rayo Europees voetbal, dankzij het Fair Play-klassement – ze kregen het seizoen ervoor de minste kaarten. „Toch maakt het me niet uit of we Europees voetbal halen of niet,” zegt Bouzas. „Ik kom hier om samen te zijn met de mensen uit onze wijk.”

Hechte gemeenschap

Die wijk, Vallecas, is een typische volksbuurt in het zuidoosten van Madrid waar veel Spanjaarden uit de arbeidersklasse en Latijns-Amerikaanse migranten wonen. Ver weg van de koninklijke grandeur van het stadscentrum wordt het straatbeeld bepaald door met graffiti bekladde kiosken, eenvoudige barretjes en loterijwinkeltjes. Vervallen en leegstaande woningen maken de sociaaleconomische problemen in de buurt zichtbaar.

Tegelijkertijd vormen de Vallecanen een hechte gemeenschap, waarin Rayo de trots en afspiegeling van de wijk is: sociaal, hardwerkend en uitgesproken links. Een groot verschil met grote broers Atlético en Real Madrid, vindt supporter Angel Izquierdo (48). „Rayo is voor de mensen uit onze barrio en tegen het grote geld”, zegt hij, terwijl hij met zijn dochter Irati (15) en zoon Beñati (12) sjaals uitzoekt bij een kraampje naast het stadion. Izquierdo groeide op in Vallecas en verhuisde op zijn dertigste naar Baskenland, maar reist voor Rayo nog regelmatig af naar Madrid. „Dit stadion blijft een ontmoetingsplek, iedereen kent elkaar, het is niet zo anoniem als bij Real of Atleti.”

„Hoewel de clubs uit dezelfde stad komen, leven hun supporters in compleet verschillende werelden,” vertelt journalist Maite Martín telefonisch. Onlangs bracht zij het boek 100 historias de un Rayo centenario uit, waarin ze honderd verhalen over het honderdjarige Rayo Vallecano verzamelde. „Rayo voelt als een grote familie, iedereen denkt aan elkaar. Toen de club begin deze eeuw weer eens in financiële problemen kwam, schoten supporters te hulp met een renteloze lening. En na afloop van wedstrijden komen spelers vaak naar buiten om soms urenlang met supporters te praten – dat waarderen de Rayistas enorm. Real Madrid vinden ze maar ‘kil’ en zien ze als club van voormalig dictator Francisco Franco.”

Piraten tegen ongelijkheid

De waarden van de wijk en club worden het sterkst uitgedragen door de Bukaneros (de Piraten), de harde kern van Rayo. Sinds 1992 maken zij tijdens thuiswedstrijden de sfeer in het stadion. Daarnaast zetten zij zich, in de geest van de wijk, met liefdadigheidsprojecten in tegen sociale ongelijkheid en andere maatschappelijke problemen in Vallecas. In coronatijd werd geld ingezameld voor een noodlijdend kinderziekenhuis. Of met de campagne ‘hier is niemand alleen’ van afgelopen jaar, over mentale gezondheid.

Onze supporters geven mensen een stem die ze zelf niet hebben, ook buiten deze wijk.

Angel Izquierdo
supporter Rayo Vallecano

Regelmatig zet de maatschappelijke betrokkenheid van de supporters ook de club zelf aan tot actie. Illustratief is het verhaal van de 85-jarige buurtbewoner Carmen Martínez, die in 2014 vanwege een betalingsachterstand door de politie uit haar huis werd gezet. De Bukaneros protesteerden tijdens haar uitzetting voor het huis van Martínez, waarop toenmalig Rayo-hoofdtrainer Paco Jémez en zijn spelers haar hielpen een nieuwe woning te vinden én haar huur voortaan betaalden.De club richtte later een noodfonds op voor andere buurtbewoners.

Maar de acties van de Bukaneros gaan regelmatig verder dan liefdadigheid, zegt supporter Izquierdo. „Vorige maand nog wapperden er honderden Palestijnse vlaggen in het stadion. Onze supporters geven mensen een stem die ze zelf niet hebben, ook buiten deze wijk.”

Supporters van Rayo Vallecano houden Palestijnse vlaggen in de lucht uit protest tegen de Israëlische aanvallen op Gaza.
Foto David S. Bustamente/Soccrates Images

Antifascistische spreekkoren

Anders dan de fanatiekste aanhang van Real Madrid of Atlético, die zich dikwijls schuldig maakten aan racistische en fascistische uitingen, verzetten de Bukaneros zich juist fel tegen alles wat naar fascisme riekt. Die afkeer daartegen wordt in Vallecas van generatie op generatie doorgegeven en vindt zijn oorsprong in de Spaanse Burgeroorlog (1936–1939). Toen werd de wijk als bolwerk van republikeinse strijders – ook communisten en anarchisten – onder vuur genomen door het leger van Francisco Franco. Na Franco’s overwinning lag Vallecas grotendeels in puin en werden zo’n 9.500 van zijn tegenstanders opgesloten in het stadion van Rayo, dat daarmee kortstondig dienstdeed als concentratiekamp.

Het anti-extreemrechtssentiment van de Bukaneros komt terug in protestacties. Die zijn soms ludiek. Zoals in 2021, toen bekend werd dat twee leden van de radicaal-rechtse partij Vox op de tribune hadden gezeten. De dag erna kwamen honderden fans in beschermende pakken met bezems en borstels naar het stadion om het stadion op symbolische wijze te ‘desinfecteren’ van radicaal-rechtse ideeën.

Andere keren zijn de protesten serieuzer, zoals de jaarlijkse marsen rond het stadion tegen homofobie en racisme. Of in 2017, toen de komst van de Oekraïense aanvaller Roman Zozoelja werd aangekondigd. Toen bleek dat hij banden had met de extremistische organisatie ‘Rechtse Sector’, werden spandoeken opgehangen bij het trainingsveld. ‘In Vallecas is geen plek voor nazi’s’, viel er te lezen. Binnen 24 uur was de transfer van de baan. Toen Zozoelja twee jaar later met voetbalclub Albacete op bezoek kwam bij Rayo, werd de wedstrijd halverwege gestaakt omdat supporters hem in spreekkoren uitmaakten voor ‘nazi’.

Geen Disneyland

Hoewel de Bukaneros met hun acties hopen op maatschappelijke veranderingen, willen ze dat Rayo zoveel mogelijk hetzelfde blijft. Als iemand voor de wedstrijd tegen Valencia een foto maakt van de in het zwart geklede groep wordt hem vriendelijk maar ook dwingend gevraagd die te verwijderen.

Een Bukanero – hij wil niet met naam in de krant – legt het voorval uit. „We vinden het leuk als mensen van buiten Vallecas de Rayo-wedstrijden bezoeken, maar we zijn ook bang het nieuwe Sankt Pauli [de Hamburgse cultclub die zich ook als links afficheert] te worden. Zij zijn tegenwoordig een soort Disneyland met hordes toeristen. Wij willen dat Rayo voor de Vallecanos blijft.”

Volgens journalist Martín is die vrees bij de Bukaneros ongegrond. „Rayo is klein en buiten Spanje onbekend.” Hoewel de groep af en toe wel degelijk betrokken is bij ongeregeldheden – zoals bij een vechtpartij met fans van FC Barcelona in 2018 – vindt Martín de terughoudendheid richting de pers onnodig. „Tegenstanders in Spanje zien de groep misschien als te extreem, mogelijk uit onwetendheid. Juist via de media zouden ze hun boodschap sterker kunnen overbrengen.”

Zo radicaal als de Bukaneros zijn lang niet alle Rayo-supporters, maar één ding hebben ze gemeen: een diepe hang naar het vertrouwde. Toen de vermogende clubeigenaar Raúl Martín Presa plannen onthulde voor een nieuw stadion, kwamen duizenden fans in beweging. Kinderen, vaders, oma’s: hand in hand vormden ze een menselijke keten rond het Estadio de Vallecas. De boodschap: liever spelen in een stadion dat bijna uit elkaar valt, dan verhuizen naar een industrieterrein.

Ook Francisco Velasco (71), al zijn hele leven Rayista, zegt niet aan een verhuizing te moeten denken. „Dit stadion is als een buurthuis. De ziel zou uit onze wijk worden gerukt als we hier niet meer spelen.”

Met een menselijke keten rondom het Estadio de Vallecas demonstreren de Rayo-supporters tegen de bouw van een nieuw stadion, buiten hun buurt.
Foto Paul White/AP Photo

Scheuren en lekkages

Binnen in het stadion zijn de scheuren, lekkages en de afbladderende rode verf nog beter te zien dan van buiten. Ook valt op hoe krap de tribunes zijn ingebouwd tussen de woonblokken. Achter één van de doelen verrijzen zelfs twee woontorens, een tribune ontbreekt.

Enkele flatbewoners en zo’n 14.000 betalende supporters zien hoe een flets maar strijdend Rayo Vallecano met 1-1 gelijkspeelt tegen Valencia. De Bukaneros zingen en zwaaien met vlaggen met daarop de tekst working class. Als na de wedstrijd het een nummer van de lokale punkband Ska-P wordt gedraaid, wordt de zin „alle fascisten, weg uit mijn wijk” het hardst meegezongen.

Rayo Vallecano blijft zicht houden op Europees voetbal. De 71-jarige Velasco: „Maar zelfs al degraderen we naar de derde divisie, ik blijf komen. Elke keer krijg ik weer energie in dit stadion. Ook vandaag.”


Drie topjudoka’s geschorst na overtreden whereabouts-dopingregels, hoe kan dit?

Topjudoka’s Frank de Wit, Michael Korrel en Noël van ’t End mogen maandenlang hun sport niet beoefenen. Ze hebben een schikking getroffen met de Nederlandse Dopingautoriteit vanwege administratieve fouten. Dat nieuws werd zondagavond opgepikt door De Telegraaf en de NOS, nadat de internationale judobond IJF de drie topsporters van de wereldranglijsten had verwijderd. De schorsingen lopen op van 20 tot 24 maanden.

1 Om wat voor fouten gaat het?

Om zogeheten whereabouts-fouten. Topsporters zijn verplicht per kwartaal op te geven welk uur van de dag ze beschikbaar zijn voor dopingcontroles. Wie dat niet goed doet, riskeert een whereabouts-fout. Gebeurt dat in een periode van twaalf maanden drie keer, dan riskeert de sporter een schorsing.

Een whereabouts-fout kan op twee manieren plaatsvinden. Als een sporter „niet vindbaar en beschikbaar” is op de vooraf aangegeven tijd, of als de gegevens niet op tijd of correct zijn doorgegeven.

Alle drie de judoka’s zijn bestraft vanwege drie van deze whereabouts-fouten. Het is dus niet zo dat Van ’t End, De Wit of Korrel op het gebruik van doping zijn betrapt.

De zaak speelt al langere tijd: de overtredingen werden in (en deels net voor) 2022 vastgesteld, maar alleen bij Van ’t End was bekend dat hem een straf boven het hoofd hing. Vanwege zijn gang naar de bestuursrechter kwam zijn zaak vorig jaar in de openbaarheid.

Dat ook Korrel en De Wit in hetzelfde schuitje zaten, werd zondagavond pas bekend.

De strafmaat is niet helemaal gelijk. Noël van ’t End heeft de kortste straf gekregen: 20 maanden. Hij heeft argumenten aangedragen waardoor de „mate van schuld” minder hoog was, zegt voorzitter Vincent Egbers van de Nederlandse Dopingautoriteit. Inhoudelijk kan hij er verder niets over kwijt, aldus Egbers. Frank de Wit en Michael Korrel kregen allebei een straf van 24 maanden opgelegd.

De straffen zijn overigens nog niet definitief: dat is pas het geval als de internationale dopingautoriteit WADA instemt. Ook de internationale judobond, die dus al wel maatregelen heeft genomen, kan nog bezwaar maken.

2 Hoe uitzonderlijk is dit?

Het gebeurt bijna nooit dat een Nederlandse sporter drie whereabouts-fouten maakt. In 2022 waren deze zaken de enige van dat jaar, blijkt uit het jaarverslag van de Nederlandse dopingautoriteit. Vorig jaar was er maar één geval.

Het roept de vraag op waarom het dan uitgerekend drie judoka’s zijn die de fout in zijn gegaan. Advocaat Michiel van Dijk, die de drie sporters bijstaat, wijst naar de Nederlandse judobond, waar het volgens hem „een zooitje” was. Een sporter heeft „een eigen verantwoordelijkheid”, maar het is gewenst dat een sportbond ook helpt fouten te voorkomen, vindt Van Dijk. Als voorbeeld haalt hij een situatie aan van Van ’t End die na een blessure op het laatste moment mee kon naar een toernooi in het buitenland, waarna hij een whereabouts-fout opliep. „In de euforie is het prettig als de bond dan ook zegt: denk aan je whereabouts.” Volgens Van Dijk is dat niet gebeurd. „Er was geen regie op dit soort situaties.”

Een woordvoerder van de judobond laat weten op dit moment niet inhoudelijk te kunnen reageren.

De schorsing is het zoveelste slechte nieuws voor het Nederlandse topjudo. Afgelopen zomer keerde de Nederlandse ploeg met lege handen terug uit Parijs. Daarop vertrokken de directeur topsport en, in etappes, alle vier de bondscoaches. Oud-judoka Guillaume Elmont, die in mei als de nieuwe directeur topsport begon, moet het Nederlandse judo weer aan olympische medailles helpen.

3 De overtredingen zijn van 2022. Waarom wordt nu pas een straf opgelegd?

Het duurt sowieso een tijd voordat een schorsing wordt doorgevoerd. Sporters hebben de mogelijkheid om in bezwaar en beroep te gaan tegen individuele whereabouts-overtredingen. Daarnaast stapte Van ’t End naar de bestuursrechter, omdat hij wilde dat de bestuursrechter en niet de tuchtrechter (het Instituut Sportrechtspraak, ISR) zich zou buigen over zijn zaak. De rechter stelde hem in februari in het ongelijk. Ook dat is een tijdrovend proces geweest.

4 Wat betekent dit voor De Wit, Korrel en Van ’t End?

De schorsingen voor de drie judoka’s zijn door Nederlandse Dopingautoriteit deels in het verleden opgelegd. De drie hebben een deel van hun straf er dus al op zitten.

Zij mogen de komende maanden niet judoën. Van ’t End, die met twintig maanden een kortere straf kreeg dan de andere twee judoka’s, mag dit jaar weer de mat op: zijn straf loopt tot 1 september. Frank de Wit (1 januari) en Michael Korrel (1 maart) moeten wachten tot 2026.

Onvermijdelijk is dat ze bij terugkeer gekelderd zijn op de wereldranglijst. Enerzijds omdat ze de komende tijd toernooien (en daarmee punten voor de wereldranglijst) mislopen, anderzijds omdat sommige al behaalde resultaten worden weggestreept, aangezien een deel van hun straf met terugwerkende kracht werd opgelegd. Een lage positie op de wereldranglijst is ongunstig: het vergroot onder meer de kans om meteen aan het begin van toernooien een heel sterke tegenstander te treffen.

Daarmee zit de Nederlandse ploeg nog een hele periode zonder drie topjudoka’s. Met name Korrel beleefde de afgelopen jaren succes in zijn gewichtsklasse (tot 100 kilogram), met onder meer EK- en WK-medailles.

Voor het komende WK, in juni in Boedapest, is hun afwezigheid geen gemis. Vanwege blessures waren de judoka’s toevalligerwijs alle drie al niet opgenomen in de selectie.


Francesco Farioli bracht Ajax terug aan de top, maar laat de club na een jaar ook in verwarring achter

Het is vrijwel de perfecte uitvoering van hoe coach Francesco Farioli met Ajax wil spelen. Eind maart, uit bij PSV, controleert Ajax het topduel in lange fases. Tegen de ploeg met onmiskenbaar de meeste aanvallende klasse, geeft het weinig weg. Ajax wint met 2-0 en slaat een gat van negen punten met nog zeven speelrondes te gaan. De titelstrijd lijkt beslist. Bij de spelerstunnel feliciteren directeuren Alex Kroes en Marijn Beuker de spelers. Sommigen, onder wie keeper Matheus, worden omhelsd.

Dat hoogtepunt is met terugwerkende kracht ook het begin van het verval. Al snel maakt Farioli zich zorgen. In de euforie valt het nieuws bijna weg, maar de blessure van centrale verdediger Youri Baas is een grote tegenslag voor de Italiaan. Baas is de leider van de defensie, zet spelers op hun plaats, is cruciaal in de opbouw. Daar waar Josip Sutalo, de andere centrale verdediger, weinig communiceert. Dat doelman Remko Pasveer al langer is uitgeschakeld, maakt de problemen groter: ook hij is belangrijk met zijn coaching. Zijn vervanger, de Braziliaan Matheus, spreekt nauwelijks Engels.

Het is niet zijn enige zorg. Naar buiten toe laat Farioli niets merken, maar de samenwerking met technisch directeur Alex Kroes verloopt steeds stroever. Dat komt niet alleen door meningsverschillen over hoe de selectie eruit moet zien, maar gaat ook over de speelwijze en de topsportcultuur op trainingscomplex de Toekomst.

Financiële beperkingen

De eerste barst in het vertrouwen ontstaat al in de zomer. Farioli heeft begrip voor de financiële beperkingen waarmee Kroes te maken heeft en accepteert het vertrek van buitenspelers Steven Bergwijn (verkoop) en Carlos Forbs (verhuur).

Het feit dat de komst van een vervanger (Kamaldeen Sulemana) niet doorgaat omdat Ajax het papierwerk niet op tijd indient, vindt hij moeilijker te verkroppen, bevestigt een vertrouweling van de coach.

Ook in de winter wordt het ontstane gat maar deels en rijkelijk laat opgevangen: Oliver Edvardsen, een vleugelspeler zonder de gewenste diepgang, komt begin februari als tweede linksbuiten achter Mika Godts.

Met het oog op volgend seizoen wil Farioli dat de aflopende contracten van doelman Pasveer en middenvelder Davy Klaassen worden verlengd. Met deze twee ervaren spelers hoopt hij de structuur van de ploeg te kunnen handhaven. Het is echter nog altijd onduidelijk of directeur Kroes hun contracten gaat verlengen – Pasveer zei onlangs dat hij al maanden niks heeft gehoord van de clubleiding.

Ook de speelwijze van Farioli – gericht op defensieve controle en resultaat – zorgt intern voor tweespalt. Farioli is van mening dat hij met de huidige selectie, grotendeels dezelfde ploeg die vorig seizoen een dramatisch seizoen beleefde en als vijfde eindigde in de Eredivisie, niet dominant en aanvallend kan spelen. In de Ajax-top denken ze daar anders over. Danny Blind, ‘voetbaltechnische’ commissaris bij Ajax, toonde zich vorige week als analist bij Ziggo Sport bijzonder kritisch op het vertoonde spel onder Farioli. „Als je sec kijkt naar het hele seizoen, is het wel heel broos geweest.”

In een toelichting op het vertrek van Farioli zei Kroes maandagmiddag dat hij met de Italiaan sprak over de doelstelling voor komend seizoen. De boodschap aan de trainer: „Als we dan 1-0 voorstaan tegen een middenmoter, ga dan niet een spits wisselen voor een middenvelder om het resultaat over de streep te trekken.” Daar was Farioli het volgens Kroes mee eens. „Maar dan moest hij daarvoor wel de spelers hebben, zei hij.” En precies daar zit de aarzeling bij de trainer.

Fors bezuinigen

Bij Farioli bestaan er grote twijfels over de strategie voor komend seizoen. Door de Champions League-kwalificatie, waarmee Ajax zeker is van zo’n 50 miljoen euro aan inkomsten, had hij de hoop dat de club een stap vooruit zou zetten. Maar de realiteit is dat Ajax fors moet bezuinigen.

Kroes maakt Farioli duidelijk dat Ajax maar 40 procent van het geld dat binnenkomt kan herinvesteren. Tegelijkertijd ligt het voor de hand dat dragende krachten als Jordan Henderson, Kenneth Taylor en Jorrel Hato vertrekken. Overbodige spelers die zijn verhuurd, komen juist terug.

Deze boodschap leidt tot frustratie bij Farioli, die vreest dat hij deze zomer wéér moet beginnen met een kwalitatief beperkte selectie, terwijl de verwachtingen door de prestaties van dit seizoen wel zijn gegroeid. „Ik wil verder bouwen, niet vier of vijf stappen terug doen”, zei de coach maandagmiddag in een gesprek met de schrijvende pers. Kroes: „Hij wilde sneller dan ik kon”.

Na de uitwedstrijd woensdag tegen FC Groningen (2-2), waarin Ajax de voorsprong op PSV verspeelt, stuurt Farioli een appje naar Kroes en algemeen directeur Menno Geelen. Hij wil donderdagochtend met ze om tafel. In dat gesprek vertelt hij dat hij ernstig twijfelt of hij door wil bij Ajax.

Kroes probeert hem naar eigen zeggen op andere gedachten te brengen. Maar na de laatste competitiewedstrijd zondag tegen FC Twente (2-0) wordt uit de emotionele reactie van Farioli op spelers en publiek voor iedereen duidelijk dat de coach zijn besluit heeft genomen.

Hij heeft bij Ajax in korte tijd veel veranderd. Toen Farioli elf maanden geleden begon, waren de muren op trainingscomplex de Toekomst „wit” en „zat er weinig leven in”, zei Farioli zondag na de zege op FC Twente. „We vroegen het opnieuw te schilderen en een beetje kleur aan te brengen.”

Obsessief was hij met Ajax bezig, maakte een team van een ploeg die een jaar eerder uit elkaar was gevallen. Hij bracht Ajax terug aan de Nederlandse top, presteerde ver boven verwachting. „Mijn prioriteit was om hier beter weg te gaan dan toen ik aankwam”, zegt hij maandagmiddag. „Ik denk dat dat gelukt is.” Maar na één seizoen laat hij Ajax ook in verwarring achter.


Zes minuten lang is Ajax koploper, maar dan komt er nieuws uit Rotterdam

Op het moment dat in de Johan Cruijff Arena het gezang zondag aanzwelt, zakt Francesco Farioli door de knieën. De Eredivisie is een paar minuten eerder beslist, in het nadeel van Ajax, en terwijl de spelers worden toegezongen, buigt de trainer van de Amsterdamse club het hoofd diep tussen de knieën. Gehurkt zit hij zo tussen zijn staf, voor wat op dat moment een eeuwigheid lijkt.

Het is niet gelukt, die 37ste landstitel, dat besef is inmiddels ingedaald. Na het eindsignaal van de wedstrijd tegen FC Twente verzamelt de selectie van Ajax zich rond de middenlijn. Sommige spelers staren in een eindeloze verte, anderen bieden troost. Farioli omhelst ze één voor één. Maar wanneer hij even later tegenover de harde kern staat, kan de Italiaan zijn gevoelens niet langer verbergen. Wanneer hij zich opricht, glinsteren zijn wangen en stromen de tranen volop.

Precies zes minuten leek het deze zondag toch nog te gebeuren. De eerste periode van hoop duurde amper tien tellen, na een openingstreffer van aanvoerder Jordan Henderson, de tweede aanmerkelijk langer, na een gelijkmaker in Rotterdam, waar concurrent PSV op hetzelfde moment speelde tegen Sparta. Ajax deed tegen FC Twente wat het moest doen, namelijk winnen (2-0). Maar doordat ook PSV dat uiteindelijk deed, was het tevergeefs.

Lees ook

Net op tijd overwint superieur PSV de gemakzucht en wordt kampioen

PSV viert het zesentwintigste kampioenschap in de historie van de club na de overwinning op Sparta

Strijdlust is terug

Het is een passend slot van een competitie vol onverwachte wendingen. Op een moment dat Ajax uitgeteld leek, na vier wedstrijden van puntverlies, waaronder die ongekende dreun afgelopen woensdag tegen FC Groningen, waar de ploeg van Farioli in de negende minuut van de blessuretijd de koppositie verspeelde. Het leek ondenkbaar dat Ajax daar in vier dagen van zou bijkomen, en toch was de strijdlust zondag volop terug.

Natuurlijk was Groningen-uit een teleurstelling, zei Farioli zondag voor de wedstrijd. Maar het kon nog steeds, had hij zijn spelers voorgehouden. Er waren dit seizoen wel gekkere dingen gebeurd. En het belangrijkste was dát ze überhaupt op de laatste speeldag nog kans maakten op de titel, iets waar niemand in Amsterdam tien maanden geleden rekening mee had gehouden, na een van de zwakste seizoenen in de clubgeschiedenis.

Het geloof is er zondag, blijkt meteen. Ajax speelt veel agressiever dan in voorgaande weken, zoekt sneller het doel, en zet tegenstanders verdedigend sneller vast. Vooral via de linkerflank komt veel dreiging, mede doordat Farioli er ditmaal kiest voor drie aanvallend ingestelde spelers: middenvelder Kenneth Taylor staat nu in de voorhoede, Youri Regeer op het middenveld en Owen Wijndal in de verdediging.

FC Twente heeft daar grote moeite mee, geeft veel kansen weg. Zoals na 27 minuten, als de bezoekers een vrije bal weggeven in de buurt van de hoekvlag. Met zijn rechterbeen draait Regeer de bal naar de eerste paal. De kleine Twente-middenvelder Michal Sadilek kiest ervoor om niet te springen, rekent op een ingreep van doelman Przemyslaw Tyton. Die aarzelt, waarna Henderson ertussen duikt en raak kopt.

Fout in de voetbal-app

Het gefeest valt al snel stil, als toeschouwers op hun telefoons het bericht krijgen dat ook PSV heeft gescoord, vrijwel gelijktijdig. Voortdurend wisselen ze, tussen het voetbal voor hun neus en de berichten uit Rotterdam op hun schermpjes. Vlak voor rust ontsteekt het stadion plots in gejuich als een voetbal-app meldt dat Sparta de gelijkmaker heeft gescoord. Het blijkt een fout te zijn. Kort na rust volgt dat bericht nogmaals, nu is het wel correct.

Toch blijft de gehoopte uitglijder van PSV uit. In de 57ste minuut komt de koploper weer op voorsprong, en een dik kwartier later valt ook de beslissing. Als kort daarop Wout Weghorst in de Arena nog de 2-0 binnenschiet, heeft dat nieuws de spelers op het veld al bereikt. Weghorst juicht amper, perst zijn lippen op elkaar en kijkt beteuterd naar de lucht.

Het applaus is er niet minder om, nadat het eindsignaal heeft geklonken. Minutenlang wordt de selectie van Ajax toegezongen door het publiek in de Arena. Meer dan het verdriet om iets wat niet lukte, lijkt de blijdschap en trots te overheersen, om hoe snel Ajax weer terug is aan de Nederlandse top. Als Farioli er even later naar wordt gevraagd, schiet hij opnieuw vol. „Hoe dit team gevierd werd, zegt alles. De spelers hebben het geloof hier doen terugkeren.”


Na zinderende slotmiddag in twee stadions, wordt FC Twente landskampioen

Bijna anderhalf uur lang mocht PSV zich kampioen wanen van de Azerion Vrouwen Eredivisie. Maar het zat er weer niet in om voor het eerst in de geschiedenis de landstitel te veroveren. Opnieuw, omdat de ploeg uit Eindhoven in het voorjaar van 2020 als koploper afstevende op het kampioenschap, maar dat seizoen werd door de coronalockdown stilgelegd.

Inclusief de rust staat PSV zaterdagmiddag precies 88 minuten virtueel bovenaan in het voorlopige eindklassement. Vanaf het moment dat concurrent FC Twente in de vijfde minuut van de laatste speelronde op achterstand komt tegen AZ, totdat de jonge PSV-verdediger Emma Frijns in de 78ste minuut de bal in eigen doel schiet en het daardoor 2-2 wordt tegen Feyenoord.

Op dat moment staat het in Enschede ook 2–2 en bij een gelijke uitslag zou FC Twente zich weer kampioen mogen noemen.

Dat is ook zo als in de laatste zeven minuten van beide wedstrijden zowel Twente als PSV op 3-2 komt. Bij het laatste fluitsignaal in de Grolsch Veste, dat twee minuten eerder klinkt dan dat in Eindhoven, is het duidelijk: de FC Twente-vrouwen winnen voor de tiende maal de landstitel, PSV wordt tweede.

PSV bij de koplopers

De ontknoping van de hoogste voetbalcompetitie in het vrouwenvoetbal is op papier nog spannender dan die van de Eredivisie bij de mannen – waar PSV deze zondag één punt voorsprong verdedigt tegenover Ajax. Sinds 2013 hebben vooral FC Twente en Ajax het vrouwenvoetbal in Nederland gedomineerd, maar dit seizoen heeft PSV zich nadrukkelijk bij de koplopers gevoegd.

Bij het ingaan van de laatste speelronde hebben beide teams 54 punten, maar FC Twente heeft een doelsaldo dat 5 doelpunten beter is. Dus komt het aan op de allerlaatste wedstrijd in de competitie: FC Twente thuis tegen AZ, PSV thuis tegen Feyenoord.

De supporters van FC Twente springen op van hun stoelen wanneer spits Jaimy Ravensbergen haar derde doelpunt van de wedstrijd maakt. Daarmee completeert ze niet alleen een hattrick, maar brengt ze haar ploeg ook op voorsprong. De toeschouwers joelen mee op de maat van de muziek. Het petje van een Twente-supporter die geheel gekleed is in de rode kleuren van zijn ploeg, beweegt op en neer terwijl hij vrolijk in zijn handen klapt.

Noëlle van der Sluijs (Feyenoord) gaat het duel aan met PSV-speelster Renate Jansen. Foto Tobias Kleuver/ANP

Opnieuw is het Ravensbergen die de ploeg van trainer Joran Pot bij de hand heeft genomen. Met een hattrick weet zij de pijnlijk snelle achterstand van 2-0 bijna in haar eentje goed te maken. De 24-jarige aanvaller is met 24 doelpunten topscorer van de competitie geworden. „Dit kampioenschap ga ik niet snel vergeten”, zegt Ravensbergen na afloop van de wedstrijd met glinsterende ogen. Snel daarna benadrukt ze hoe belangrijk het team was voor haar doelpunten: „Als ik die ballen niet krijg, schiet ik ze ook niet binnen.”

Moeizame start

De middag begint moeizaam voor de Twentse ploeg. Binnen tien minuten kijkt FC Twente al tegen een 0-2 achterstand aan. Ravensbergen zorgt voor het enige Twentse doelpunt in de eerste helft. Hierdoor gaat het team volgens de topscorer met een „positiever gevoel de rust in”.

In de rust koos de trainer van FC Twente niet voor een donderpreek, maar voor een positieve insteek. Bij het team was er deze wedstrijd veel spanning, volgens Pot. „Het helpt dan niet om ze af te kraken. Juist vertrouwen geven en benadrukken wat we aan kwaliteiten hebben, werkt bij deze groep heel goed.”

Zijn aanpak werpt vruchten af in de tweede helft. De Enschedese vrouwen winnen uiteindelijk met 3-2 van AZ – het kampioenschap is een feit. Staf, trainers en reservespelers stormen het veld op en vallen elkaar in de armen. Bloemen en flessen champagne verschijnen op het veld, terwijl de speelsters het feest inzetten door luidkeels mee te zingen met ‘Sweet Caroline’.

Eigen ster

Met deze tiende titel mag FC Twente als eerste vrouwenploeg in Nederland een ster op het shirt dragen. De club koos ervoor de prestaties van het vrouwenteam afzonderlijk te erkennen, wat nu ook volgens de regels van de KNVB moet. Daarmee verschilt het van Ajax, waar de vrouwen spelen met drie sterren op het shirt – verwijzend naar de 36 kampioenschappen van het mannenteam.

Een eigen ster voor de vrouwen van FC Twente is volgens Ravensbergen ook goed voor het vrouwenvoetbal, omdat dat hierdoor volgens haar „steeds meer op de kaart komt”. Ook Pot vindt het „fantastisch dat dit in het vrouwenvoetbal gebeurt”.

Succesvolle laatste weken

Trainer Joran Pot, die na dit seizoen vertrekt, sluit zijn periode bij FC Twente af met een unieke trilogie: de landstitel, de KNVB-beker en de Supercup. Ook bereikte de ploeg voor het eerst de groepsfase van de UEFA Women’s Champions League.

De druk van deze combinatie zorgde ervoor dat Twente de winterstop inging als nummer vier, wat volgens Pot kwam doordat „de frisheid ontbrak na die zware Champions League-wedstrijden”. Dat is volgens hem „echt een ander niveau, waar veel meiden nog niet aan gewend waren”.

In het voorjaar herstelt de ploeg zich sterk en neemt het de leiding in de strijd om de landstitel. „Het is een gigantische beloning voor iedereen dat we nu voor de tiende keer landskampioen zijn”, aldus Pot.

Renate Jansen van PSV treurt na afloop omdat haar club net naast de landstitel grijpt. Foto Tobias Kleuver/ANP

Philips Stadion mager gevuld

Voor PSV is de frustratie groot als de scheidsrechter rond tien voor vier de wedstrijd affluit. In de slotminuten van de wedstrijd kon het team van trainer Roeland ten Berge alleen nog maar hopen dat AZ in Enschede een gelijkmaker scoort. Dat gebeurt niet. De volledig moegestreden speelsters ploffen en masse neer op de grasmat in het mager gevulde Philips Stadion – slechts 10 procent van de 35.000 stoelen zijn voor de kampioenswedstrijd bezet. Opnieuw is de missie waar de club een paar jaar geleden aan begon, niet volbracht. ‘Meedingen om de grote prijzen’ luidde die, maar de kampioensschaal zit daar nu opnieuw nog niet bij. Vorige week verloor de club ook al de finale om de KNVB-beker, tegen dezelfde sportieve aartsrivaal FC Twente.

Toch zijn de speelsters na afloop in de catacomben trots op hun prestatie. „We hebben gedaan wat we konden”, zegt middenvelder Nina Nijstad. „En hoewel we veel wisselingen in de ploeg hebben gehad, door blessures en een griepgolf in januari, hebben we dit seizoen de meeste punten in de PSV-historie behaald.” De tweede plek in de competitie geeft bovendien recht op de voorronde van de Champions League – ook dat was een van de doelstellingen voor dit seizoen.

Er is komende week nog een herkansing op een troostprijs. Op woensdag en zaterdag spelen de nummers een tot en met vier in extra competitie nog om de Eredivisie Cup. PSV moet woensdagavond weer aan de bak tegen Ajax, FC Twente treft thuis FC Utrecht.


Ontknoping Eredivisie: hoe houd je het hoofd koel in beslissingswedstrijd?

Als iets het afgelopen Eredivisie-seizoen duidelijk is geworden, is dat het belang van mentale weerbaarheid. Hoe gaat een team om met tegenslag? Hoe zetten spelers de spreekwoordelijke knop om na een slechte reeks?

Waar PSV na de winterstop een bijna historische inzinking kende, kreeg de kampioensstress in de laatste speelrondes grip op de selectie van Ajax. In de laatste vier wedstrijden werden slechts twee punten behaald. PSV had intussen de juiste ‘flow’ weer te pakken en zette een ongeslagen serie neer. De blakende vorm van de Eindhovenaren blijkt uit de goede prestaties op bezoek bij sterke tegenstanders als FC Twente (1-4) en Feyenoord (2-3).

Lees ook

Ajax-spits Wout Weghorst rent geëmotioneerd naar de kleedkamer, terwijl in Eindhoven een feest losbarst. Verslag van een zenuwslopende voetbalavond

Jorthy Mokio troost Ajax-ploeggenoot Anton Gaaei. Foto Robin van Lonkhuijsen / ANP

En zo wordt de strijd om het landskampioenschap op de laatste speeldag beslist. Het is niet voor het eerst dat dat gebeurt. In de 69-jarige geschiedenis van de Eredivisie kwam het volgens statistiekbureau Statsperform al twintig keer voor. In veruit de meeste gevallen (zeventien keer) was daarbij de ploeg die als koploper aan de aftrap verscheen, aan het eind van de middag ook landskampioen.

Omdat Ajax de kans liet lopen om de titel definitief veilig te stellen, is het nu aan koploper PSV. Bij winst op Sparta in Rotterdam is PSV zondag kampioen – en nadat het puntenverlies van Ajax tegen FC Groningen afgelopen woensdag werd gevierd als een overwinning, zal in Eindhoven de titelstress voelbaar zijn. Hoe gaan de spelers en de staf daarmee om? Over de voorbereiding richting zondag geven zowel Ajax en PSV geen details prijs.

Vasthouden aan patronen

Alessandro Schoenmaker weet hoe kampioensspanning voelt. In 2010 was hij fysiektrainer bij FC Twente, dat dat jaar voor het eerst in de clubgeschiedenis landskampioen werd. Het bekende mantra was in die laatste weken: ‘niets anders doen dan normaal’. „We deden onze normale training in een sporthotel in de buurt van Enschede. Dat gebeurde in relatieve afzondering – op een paar oude mannetjes na, die bij het trainingsveld stonden te kijken. Dat vond trainer Steve McClaren belangrijk”, zegt Schoenmaker. „Ik bleef tot op het laatst ook de gewone trainingsrondjes lopen met sommige spelers in de buurt van Twente Airport. We waren toen heel goed voorbereid op die laatste weken. Iedereen had veel vertrouwen in zichzelf en in elkaar.”

De meesten in het team waren nog nooit landskampioen geworden en waren onbekend met de stress die een naderend kampioenschap brengt. „Ik kon wel in slaap komen, maar zodra ik ’s nachts wakker werd, dacht ik gelijk weer aan die titel en kwam ik maar moeilijk weer in slaap”, zo herinnert Peter Wisgerhof zich, een van de vaste krachten in het kampioenselftal van Twente. Trainer McClaren, ervaringsdeskundige door zijn jaren bij Manchester United, haalde op gezette tijden een sportpsycholoog bij de groep. Wisgerhof: „Die stelde dan de juiste vragen om ons weer op scherp te zetten als McClaren het idee had dat we er te makkelijk over dachten, of het even niet meer zagen zitten.”

De selectie van FC Twente, met Peter Wisgerhof voorop, viert het binnenhalen van de landstitel in 2010.
Foto ANP

Maar nu moet PSV het nog afmaken. Makkelijker gezegd dan gedaan, de druk ligt immers bij de koploper. „Jagen is makkelijker dan opgejaagd worden”, beaamt Peter Wisgerhof. Ook dat kan hij weten: het seizoen na het winnen van de landstitel verloor FC Twente in een rechtstreekse beslissingswedstrijd het kampioenschap aan Ajax. Wisgerhof: „Zij waren hongeriger. Een week daarvoor hadden we de bekerfinale gewonnen, ook van Ajax. Dus aan alles voelde je dat ze uit waren op revanche.”

Denken in scenario’s

Na het dramatisch geëindigde gelijkspel tegen FC Groningen zullen weinig Ajacieden nog geloven in een landstitel. Ook historisch gezien is de kans dat Ajax zondag alsnog kampioen wordt, erg klein. Slechts drie keer werd de nummer twee op de laatste speeldag kampioen. Toch is het scenario niet geheel ondenkbaar: in het seizoen 2006/2007 gebeurde namelijk iets soortgelijks.

In dat jaar was PSV op de voorlaatste speeldag koploper, en kreeg het een flinke teleurstelling te verwerken. De club uit Eindhoven had 21 speelrondes aaneengesloten bovenaan gestaan en uitzonderlijk goed gepresteerd in Europa. Maar na een late gelijkmaker bij FC Utrecht werd de koppositie op de voorlaatste speeldag uit handen gegeven en stond PSV op doelsaldo ineens derde. Oud-PSV’er Jan Kromkamp herinnert zich de laatste week van het seizoen 2006-2007 nog goed. „Dat gelijkspel in Utrecht was een enorme teleurstelling voor onszelf en de supporters. We moesten onszelf tussen FC Utrecht en Vitesse weer bij elkaar rapen.”

Op de laatste speeldag stonden respectievelijk AZ, Ajax en PSV op plek één tot en met drie, een gelijk aantal punten. AZ had ineens de beste papieren om kampioen te worden, dankzij het beste doelsaldo. AZ-coach Louis van Gaal en zijn assistent Martin Haar wisten dat de schaal met een overwinning op Excelsior normaal gesproken naar Alkmaar zou komen. Van Gaal stond er als coach om bekend alle scenario’s tot in detail uit te denken en niets aan het toeval over te laten. Haar: „Louis wilde geen gekke dingen in die laatste week. Hij bleef rustig en gaf spelers vertrouwen. We hebben niets anders gedaan dan in andere weken.”

Derde ring op Woudestein

Maar toch; naarmate zondag 29 april dichterbij kwam, voelde Martin Haar bij de spelersgroep de stress opbouwen. „Sommige jongens waren wat stiller, anderen juist luidruchtiger. We probeerden ze dan met een dolletje een beetje ontspannen te houden, zegt Haar. ‘Zou die derde ring bij Excelsior zondag ook vol zitten?’ werd er dan grappend gezegd over Woudestein, een van de kleinste stadions van de Eredivisie. „Voetbalhumor.” Spits Danny Koevermans ging slecht om met de spanning, zo zei de ESPN-analist begin mei in een terugblik. „Op de laatste wedstrijddag komen er toch andere spanningen kijken. Andere stress, ander momentum.” Voor Koevermans en een aantal anderen was het de eerste en misschien wel enige keer dat ze landskampioen konden worden.

Ook Martin Haar, inmiddels 71 jaar en in 2006 al een ervaren staflid, worstelde die week in gedachten met de kampioensstress. „Het was niet dat ik slecht at of sliep, maar ik dacht in scenario’s. Dan stelde ik me voor hoe het zou zijn als we straks kampioen waren. Maar doemdenken deed ik ook: het zal toch niet zo zijn dat we verliezen bij Excelsior? Dat gaat ons toch niet gebeuren?” Als assistent-trainer, zo wist Haar, was het zijn belangrijkste taak om vertrouwen uit te stralen naar de selectie. „Als je als een zenuwpees langs de lijn of in de kleedkamer loopt, of als je ineens dingen gaat vergeten – dan ben je niet geschikt.”

Hoe anders was de stemming die dagen in Eindhoven. De opdracht was eenvoudig: „winnen van Vitesse. En zo veel mogelijk scoren”, zegt Kromkamp. PSV-trainer Ronald Koeman riep in de dagen voor de allesbeslissende speelronde een groepje basisspelers bij zich, onder wie Kromkamp. „Daar spraken we naar elkaar uit dat we er alles aan gingen doen. Ik voelde weinig spanning eigenlijk, want wij hadden zulke goede spelers. De druk lag ook bij AZ, die moesten ook maar zien te winnen.”

Rampscenario

Op 29 april 2007, de dag van de ontknoping, verzamelen de spelers van AZ in het stadion in Alkmaar, om vervolgens de bus in te stappen – zoals iedere week. Eenmaal aangekomen op Woudestein blijkt het stadion van Excelsior helemaal uitverkocht, zo zag Martin Haar, alleen niet met Rotterdammers. „Er zaten misschien wel vierduizend Alkmaarders. Onze supporters hadden massaal de wedstrijdtickets opgekocht. Het was net alsof we thuis speelden.” Op de tribunes, volgehangen met AZ-spandoeken, is volgens Haar de spanning bijna tastbaar. „Prachtig natuurlijk, maar zoiets kan ook verlammend werken.”

Supporters hadden massaal tickets opgekocht.

Martin Haar
oud-assistent-trainer AZ

Het gaat die middag helemaal mis voor AZ, dat al vroeg in de wedstrijd met tien man komt te staan en een penalty tegen krijgt. Haar en Van Gaal proberen van alles om het tij te keren: „We hadden alles uitgedacht, ook het scenario waarin we met een man minder kwamen. Maar het lukte gewoon niet die middag.” AZ verliest uiteindelijk met 3-2. Danny Koevermans verlaat in tranen het veld. Ajax wint met 2-0 van Willem II.

AZ-spelers Maarten Martens (links), Shota Arveladze, Kew Jaliens en Rogier Molhoek staan op 29 april 2007 vol ongeloof op het veld, nadat de Alkmaarders de titel hebben verspeeld.
Foto Ed Oudenaarden/ANP

In Eindhoven vliegt PSV er op hetzelfde moment vol in. „We bleven maar doorgaan, want we wisten niet hoe het bij Ajax en bij AZ ging”, zegt Kromkamp. Uiteindelijk maakt Phillip Cocu in de slotfase de 5-1, waarop Kromkamp naar het doel rent om de bal te pakken. PSV moest immers ook nog Ajax op doelsaldo voorbij. „Ik wist niet of we nog doelpunten nodig hadden.” De goal van Cocu blijkt genoeg voor het kampioenschap, waarop er een feest losbarst in Eindhoven. „De rillingen lopen over m’n lijf heen, nu ik er weer aan denk”, lacht Kromkamp.

Zondag om 14.30 uur wordt in alle speelsteden tegelijk afgetrapt. Dan moet blijken hoe Peter Bosz zijn spelers het hoofd koel laat houden, om een AZ-scenario te voorkomen. Al is het misschien een grotere vraag of Ajax-trainer Farioli erin is geslaagd zijn selectie op te peppen om thuis tegen FC Twente nog één keer te winnen.

PSV’ers vieren de titel op de slotdag van de competitie. Door een 5-1 overwinning op Vitesse passeerde de club Ajax op doelsaldo, terwijl concurrent AZ met 3-2 verloor bij Excelsior.
Foto Robert Vos/ANP


Column | Onbevangen tongen als topsporter? Voor je het weet overtreed je de dopingregels

Het leven van een topsporter wordt er bepaald niet leuker op. Moest je al enorm oppassen met vitaminetabletten en voedsel in verre oorden, nu is ook zomaar een beetje lekker tongen met een leuke onbekende tot risicovol verklaard. Voor je het weet heeft je date een lijntje van het een of ander gesnoven, en krijg je bij de uitwisseling van lichaamssappen een verboden middel in je lijf.

Klinkt als de meest recente smoes waarmee dopingzondaars onschuldig pleiten? Allerminst. Het onderwerp kwam deze maand op een sportconferentie in Londen ter sprake, met als voorbeeld tennisser Richard Gasquet. In 2009 werd er bij een dopingtest cocaïne gevonden. Gelukkig had hij het telefoonnummer van de vrouw waarmee hij in een club in Miami had gezoend opgeslagen, en kon zij getuigen: ja, wij hebben getongd, nadat ik coke had gesnoven. Via haar speeksel was de drug in het lichaam van de tennisser terecht gekomen. Er volgde vrijspraak voor Gasquet.

Net zoals het gevaar van vlees in andere werelddelen of het nemen van een vitaminepil die niet uit het juiste potje komt, zijn de risico’s van tongen bekend in de topsportwereld, volgens Vincent Engbers van de Nederlandse dopingautoriteit. Het was voor mij iets nieuws. Nu koers ik al tien jaar niet meer, daar zal het wel aan liggen, en dat is maar goed ook. Want ik vond het altijd al een heel gedoe om de juiste multivitaminen te bemachtigen.

Stond ik in de Etos eindeloos productienummers van potjes te vergelijken: de pillen op zich zijn allemaal toegestaan, maar ze worden geproduceerd op plekken waar ook andere middelen worden gemaakt, in dezelfde machines, en als die niet goed zijn schoongemaakt kunnen er sporen van het voorgaande in de vitaminen komen, en dat kan een verboden middel zijn. Alle potjes hebben een batchnummer, en van een aantal batches is gegarandeerd dat ze ‘schoon’ zijn. Als je toch positief test, kun je het batchnummer laten zien, om zo je onschuld te bepleiten.

Toen ik nog koerste, ging ik ook wel eens naar China voor een etappekoers. Daar moest je oppassen voor clenbuterol – weet u nog, die cero cero cero (etc) cinco gram in een stukje vlees dat Alberto Contador in 2010 gegeten had. Of misschien was het toch bewuste doping. Bewijs kwam er niet. Clenbuterol is een astmamedicijn, maar ook een spierversterkend afslankmiddel. Het is daarom verboden voor atleten, maar wordt op sommige plekken wel toegediend aan vee. Ik weet niet of er veel koeien met astma rondlopen, maar bijkomstig wordt het vlees lekker sappig en vetvrij, en daarmee duurder.

Wij aten dus geen vlees in China. Gewassen groente en fruit mocht ook niet, vanwege het risico op ziek worden. Gekookte groente was er nauwelijks in het hotel waar we met het hele peloton verbleven. Dus dat betekende dat we twee weken op een dieet van kale rijst met sojasaus leefden. Ga je niet dood van, maar een goede herinnering aan de maaltijden in China heb ik niet.

En nu kan onbevangen tongen ook al niet meer. Moet je niet alleen je whereabouts bijhouden, maar ook een dossiertje aanleggen met contactgegevens van je onenightstands. Ben wel benieuwd hoe dat gaat in de kroeg. Wil je zoenen? Ja? Ho, wacht even. Graag eerst dit formulier invullen. Nog even tekenen op het lijntje. En kom nu maar hier dan, met die tong.