Een ‘Europese NBA’ – slechts voor select groepje topclubs

Een uitverkochte basketbalarena, een finalewedstrijd die tot de laatste minuten spannend is, duizenden fans die in de arena hartstochtelijk hun clubliederen ten gehore brengen, miljoenen fans die thuis voor de televisie zorgen voor klinkende kijkcijfers en online recordaantallen interacties op sociale media.

Nee, dit gaat niet over de Amerikaanse basketbalcompetitie NBA. En ook niet over de olympische basketbaltoernooien in Parijs van afgelopen zomer, waar thuisland Frankrijk twee keer in een kolkend stadion een finale verloor (tegen de VS en in 3×3 tegen Nederland).

Het betreft de EuroLeague, de hoogste basketbalcompetitie van Europa. Afgelopen mei versloeg de Griekse club Panathinaikos voor ruim dertienduizend fans in Berlijn in de finale het Spaanse Real Madrid. „Ongeëvenaard”, noemde ECA, het bedrijf dat de competitie in handen heeft, het slotstuk van het seizoen.

Private investeerders

Nu blijkt hoeveel dat waard is. Eerder deze maand meldde de Financial Times dat de Britse investeringsmaatschappij BC Partners zou overwegen om voor 300 miljoen euro een aandeel te nemen in de EuroLeague. Die interesse past in een trend dat sportcompetities en -teams steeds vaker worden gezien als investeringskans. In de VS is tweederde van de basketbalclubs in de NBA deels eigendom van investeerders. In de grote sportcompetities in de VS – naast de NBA ook ijshockey (NHL), honkbal (MLB) en American football (NFL) – is het sinds vijf jaar verboden meer dan 30 procent van een team te verkopen aan private investeerders.

In Europa waren investeringsmaatschappijen tot nu toe vooral geïnteresseerd in voetbal. Onderzoek in 2023 toonde aan dat 35 procent van alle voetbalclubs in de vijf grootste Europese competities – Engeland, Italië, Spanje, Duitsland en Frankrijk – op een of andere manier investeerders aan zich gebonden heeft. Clubs als Chelsea, AC Milan en Atalanta zijn volledig in handen van (een consortium van) investeringsmaatschappijen.

Nu heeft BC Partners veel geld over voor een basketbalcompetitie. En met het bod van naar verluidt 300 miljoen euro voor 30 procent zou de totale waarde worden geschat op bijna een miljard euro, ongekend voor een sport die in de VS razend populair is, maar op het Europese continent ver na voetbal komt en concurrentie heeft van andere sporten als tennis, wielrennen en Formule 1.

„Het is duidelijk dat basketbal aantrekkelijk wordt gevonden en dat de sport in Europa groeiende is”, zegt commercieel directeur Maarten Hoffer van de Nederlandse Basketball Bond (NBB). „Dat is absoluut een goede ontwikkeling.”

Super League

Toch is niet iedereen even blij met de commerciële aandacht voor de EuroLeague, en dat heeft alles te maken met de opzet van de competitie. Het wordt georganiseerd door het bedrijf ECA, dat op zijn beurt in handen is van dertien grote Europese clubs, waaronder de basketbalafdelingen van Real Madrid, FC Barcelona, Olympiakos, Panathinaikos, Fenerbahçe en Bayern München.

Deze dertien clubs hebben het voor het zeggen in de EuroLeague, en hebben zichzelf jarenlange licenties gegeven om in de competitie uit te komen, ongeacht hun prestaties. Sinds 2019 is het niet meer mogelijk voor basketbalclubs die kampioen worden in hun nationale competities zich direct te plaatsen voor de EuroLeague. Daarover gaan de aandeelhouders, die jaarlijks vijf of zes plekken verdelen via wildcards en promotie- en degradatieplekken vanuit de EuroCup, de tweede Europese competitie in handen van ECA.

Klinkt bekend? Zo ongeveer luidde de opzet van de Super League, de Europese supercompetitie in het voetbal die twaalf topclubs – waaronder Real Madrid en FC Barcelona – in 2021 wilden opzetten. Na twee dagen sneuvelde het plan wegens fel verzet van fans. Ook daar was het de bedoeling dat de twaalf clubs gegarandeerd elk jaar konden meedoen; degradatie was slechts bedoeld voor een handjevol clubs dat de competitie moest aanvullen.

„Dit is het businessmodel: dat er maar een paar grote topclubs overblijven”, zegt Tsjalle van der Burg, econoom aan de Universiteit van Twente. Hij volgde de economische en juridische ontwikkelingen rond de Super League de afgelopen jaren op de voet. „Zo krijgen de deelnemers veel marktmacht in eigen land, soms zelfs een eigen monopolie. Hierdoor stijgen prijzen voor fans, de inkomsten voor clubs, en gaat daarmee de waarde van de clubs die in de competitie zitten omhoog.”

Met dat gegeven in het achterhoofd is een waardering van 1 miljard euro voor de EuroLeague mogelijk zo gek nog niet, denkt Van der Burg. „Want het geeft je, als die competitie een succes wordt, voor eeuwig recht op een competitie waarin alleen de beste clubs spelen. Dat bedrag verdien je in de komende tien, dertig of vijftig jaar dan mogelijk zelfs heel ruim terug.”

Weinig rijkdom

Kijk maar naar de Amerikaanse sportcompetities, die stuk voor stuk een gesloten karakter hebben. De waarde van clubs als de New York Yankees (honkbal, 6,5 miljard euro), Dallas Cowboys (American football, 10,1 miljard), Los Angeles Lakers (basketball, 5,9 miljard) of Toronto Maple Leafs (ijshockey, 2,6 miljard) bedraagt miljarden dollars en is de laatste jaren alleen maar toegenomen.

Het probleem van een gesloten competitie is dat die waardestijgingen op het conto komen van de deelnemende clubs – en niemand anders. „Dat is niet gezond voor de sport”, zegt directeur Hoffer van de NBB. Hij wijst op het jarenlange proces dat voorafgaat aan het opleiden van goede spelers, coaches en scheidsrechters. „Met een gesloten competitie creëer je een concentratie van clubs waar al het geld zit die al dat talent in Europa inpikken, zonder dat ze waarde laten terugvloeien naar de plekken waar dat talent is opgeleid.” Op termijn gaat de sport zo kapot, meent Hoffer. „Want zonder nationale competities waar talent wordt opgeleid, krijg je geen topniveau in die ene topcompetitie.”

In de Nederlandse basketbalcompetitie, die sinds 2020 fuseerde met haar Belgische evenknie in de BNXT League, is weinig te merken van de beoogde rijkdom. De afgelopen jaren hadden sommige clubs problemen met het verkrijgen van een licentie omdat ze hun begroting niet rond kregen. In juli dit jaar gaf de club ZZ Leiden, die vorig seizoen kampioen werd, een Europees ticket terug omdat de eigen sporthal te weinig zitplaatsen had. Voor een uitbreiding of het uitwijken naar een groter stadion was geen geld.

Europese Commissie

Hoffer is niet de enige die niet te spreken is over de huidige opzet van de EuroLeague. In september 2020 diende ULEB, de koepelorganisatie die elf nationale basketbalcompetities in Europa vertegenwoordigt, een klacht in bij de Europese Commissie tegen de ECA en de EuroLeague voor hun „concurrentiebeperkende gedrag”. „We zien graag een opwindende competitie met de beste clubs in Europa”, stond in de bijgaande verklaring, „maar sportieve prestaties moeten de basis vormen voor toegang”.

De klacht ligt nog altijd ter behandeling bij de EU, maar Van der Burg denkt dat ULEB een goede kans maakt. „In de EU heb je te maken met het mededingingsrecht, om voor eerlijke concurrentie te zorgen. Op grond daarvan dient een gesloten Europese sportcompetitie te worden verboden.”

In zekere zin zou ULEB zich daarmee in eigen voet schieten, want als oud-organisator van de EuroLeague (sinds 2000) is het nog altijd minderheidsaandeelhouder van de competitie. Maar in de jaren erna zijn de deelnemende clubs aan de macht gekomen, en heeft de EuroLeague een steeds geslotener karakter gekregen. Inmiddels heeft de mondiale basketbalbond FIBA concurrerende Europese basketbalcompetities opgericht (de Basketball Champions League en de Europe Cup) zodat goed presterende clubs in nationale competities zich nog steeds voor Europese bekeravonturen kunnen kwalificeren.

Op de achtergrond speelt ook nog de interesse van de NBA mee, dat Europa als een grote groeimarkt ziet en plannen heeft voor een eigen competitie of jaarlijks terugkerend toernooi op het continent. Gesprekken tussen de NBA en de FIBA daarover lopen nog.

Voor de EuroLeague heeft de versplintering van het Europese basketballandschap nog geen gevolgen: het meldde afgelopen seizoen records op het gebied van toeschouwers, kijkcijfers en online media-interacties, en nu is daar de interesse van BC Partners.

NBB-directeur Hoffer hoopt dat de commerciële interesse tot iets positiefs zal leiden. „Als zo’n investeringsmaatschappij erin stapt, dan zal winstmaximalisatie het doel zijn. Ik denk niet dat een gesloten competitie het meest winstgevende systeem is, dus wie weet brengt het een verandering teweeg.”


Opnieuw wordt de Nederlandse atletiekwereld in verlegenheid gebracht door beschuldigingen van grensoverschrijdend gedrag

1. Wat speelt er?

Hordenloper Zoë Sedney schreef dinsdagavond op Instagram dat ze slachtoffer is geweest van seksueel grensoverschrijdend gedrag – en dat ‘de autoriteiten’ deze zaak in haar ogen niet goed hebben opgepakt. De affaire en de afhandeling ervan, zo schrijft ze, hebben ervoor gezorgd dat ze „het hele atletiekseizoen van 2024, inclusief de Olympische Spelen” heeft gemist. Volgens Sedney heerst er een „toxische sfeer” binnen verschillende Nederlandse teams en sportbonden. „De slachtoffers worden jammer genoeg gemanipuleerd, terwijl de mensen eromheen een oogje toe blijven knijpen.”

2. Waarom treedt Sedney op dit moment naar buiten?

Dat is niet duidelijk. De aanleiding lijkt een interview in het AD, eind vorige week, met Jorinde van Klinken. De discuswerper en kogelstoter vertelde hierin een bedrijf te hebben opgericht dat clubs en sportbonden wil helpen met de preventie van seksueel grensoverschrijdend gedrag. Van Klinken vertelt dat ze zelf slachtoffer is geweest van „mentaal seksueel grensoverschrijdend gedrag.” Ook is ze kritisch over de manier waarop bonden en topsportkoepel NOC-NSF omgaan met meldingen. „Nog te vaak wordt de dader beschermd in plaats van het slachtoffer. Er zijn zo veel oorzaken waardoor atleten ontmoedigd kunnen raken om een melding te doen.”

3. Spelen er op dit moment meer zaken in de atletiekwereld?

Dagblad Trouw schreef in maart dit jaar over een affaire binnen de Nederlandse atletiekselectie. Een mannelijke atleet zou heimelijk opnames hebben gemaakt terwijl hij seks had met een vrouwelijke collega en die mogelijk hebben gedeeld met andere atleten. Na een melding bij de vertrouwenspersoon stelde de Atletiekunie een intern onderzoek in, maar uiteindelijk keerde de mannelijke atleet na een korte afwezigheid terug naar Papendal, terwijl het vrouwelijke slachtoffer buiten de selectie ging trainen.

De zaak zorgde voor onrust onder een deel van de atletiekselectie, schreef Trouw – de wijze van afhandeling zou gevoelens van onveiligheid hebben veroorzaakt. In het artikel uitten verschillende vrouwelijke atleten anoniem kritiek op de handelswijze van de Atletiekunie. „Een schijnvertoning”, zo noemde een van hen het interne onderzoek. „Het is ons duidelijk dat als een goed presterende man nog verder gaat in grensoverschrijdend gedrag, daar helemaal niets aan gedaan wordt.”

De leiding van de Atletiekunie beschouwt de zaak als een ‘privé-aangelegenheid’ en heeft nooit publiekelijk gereageerd op de onthulling. Ook op de Instagram-post van Sedney wil de bond niet ingaan. „Het is niet aan ons om op posts of berichten van individuen te reageren of daar inhoudelijk op in te gaan”, zo laat een woordvoerder per sms weten. „We betreuren het ten zeerste als atleten een onveilige situatie hebben ervaren of zich niet gehoord voelen.”

4. Waar kunnen sporters in Nederland terecht bij grensoverschrijdend gedrag?

In de afgelopen jaren kwam een aantal affaires met grensoverschrijdend gedrag in de Nederlandse topsport aan het licht, onder meer met turncoaches, in de triatlon, bij het dameshockeyteam en binnen de atletiek. Sindsdien is er meer aandacht voor het onderwerp. Zo lanceerde sportkoepel NOC-NSF, waarvan de Atletiekunie lid is, een ‘normenkader’ voor omgang tussen coaches en sporters. Een uiterste consequentie van falend integriteitsbeleid kan zijn dat NOC-NSF bonden kort op de financiering van topsportprogramma’s, al is dat tot op heden nooit gebeurd.

Sporters die te maken krijgen met grensoverschrijdend gedrag, kunnen een melding doen bij hun bond. Het bondsbestuur is vervolgens verplicht om naar de aanklager van het Instituut Sportrechtspraak (ISR) te stappen, een tuchtinstantie waarbij de Atletiekunie ook is aangesloten. Naar de zaak van de vrouwelijke atleet waarover Trouw berichtte, loopt op dit moment nog steeds een onderzoek bij het ISR. Sporters – professioneel en amateur – kunnen zich sinds enkele jaren ook rechtstreeks wenden tot het Centrum Veilige Sport Nederland (CVSN). Het aantal meldingen daar ligt rond de 500 en stijgt jaarlijks.

NOC-NSF wil niet specifiek ingaan op het Instagram-bericht van Zoë Sedney, laat een woordvoerder weten. „Wij zijn niet in de positie om contact met haar te zoeken, dat is aan de Atletiekunie of een vertrouwenspersoon.” Volgens de woordvoerder is „iedere sporter die met het gevoel rondloopt niet gehoord te worden, er eentje te veel. Wij zijn blij met het stijgend aantal meldingen bij het CVSN, want dat betekent dat de drempel steeds lager wordt. En als je het gevoel hebt dat het CVSN je melding niet serieus neemt, stap dan naar het landelijk meldpunt grensoverschrijdend gedrag. Doe er wat mee!”


Dankzij Han Hollander zat voetbalminnend Nederland gekluisterd aan de radio, tot de oorlog begon en zijn stem stokte

Toen radio toonaangevend werd, was hij de stem van het Nederlands elftal. Met kennis van zaken, behoorlijk chauvinistisch en zelden op een fout te betrappen: Han Hollander was een begrip in de jaren twintig en dertig van de vorige eeuw. Een BN’er avant la lettre, bijna net zo bekend als premier Hendrik Colijn en zanger Louis Davids. Zijn liedje Hup Holland werd een meezinger.

Voetbalminnend Nederland stemde tussen 1928 en 1940 op zondagmiddag zijn transistor af op Hilversum 1 of 2, de AVRO was afwisselend op de korte en lange golf te beluisteren. „Nu gaan de heren Belgen er vandoor”, riep hij bij een tegenaanval. Hollanders geestdriftige commentaar bij de derby der lage landen – twee keer per jaar speelden Nederland en België tegen elkaar – was vaak ook kritisch. Oranje stelde internationaal weinig voor, de voorbereidingen op een interland waren amateuristisch. Nadat Hollander dit een paar keer had benoemd, werd er centraal getraind, gegeten, geslapen en op het scorebord progressie geboekt. Met plaatsing (en snelle uitschakeling) voor het WK in 1938 tot gevolg.

Joodse klompenjongen

In een bijna té compleet levensverhaal – met het verzuilde omroepbestel als rode draad – schetst biograaf Govert van Brakel een beeld van het interbellum waarin „een joodse klompenjongen” uit Deventer centraal staat. Hij verhuisde naar Amsterdam om als sportverslaggever bij De Telegraaf pionierswerk te verrichten en maakte van de AVRO de populairste omroep. Kriskras over Nederland vliegend van bijbaan naar schnabbel, gratis in een door topman Albert Plesman beschikbaar gesteld KLM-toestel.

Hartog Hollander heette hij aanvankelijk, kind van een arme, eenarmige sjacheraar die geld bij elkaar sprokkelde met handel in van alles en nog wat. Hak-bak-en zakjoden werden ze genoemd in Deventer, waar (intussen) Han in de uiterwaarden van de IJssel speelde voor Be Quick, een populaire naam onder voetbalclubs en dus bedacht hij met vrienden een nieuwe, unieke naam: Go Ahead. De volksclub overvleugelde de deftige buurman UD en verhuisde naar een nieuwe locatie in een arbeidersbuurt. Hij was een ranke midvoor en werd ‘De Kromme’ genoemd.

Na zijn schooltijd verhuisde Hollander naar Amsterdam om daar voor de Hollandsche IJzeren Spoorweg-Maatschappij te werken. Via via belandde hij in de sportjournalistiek. In 1921 werd hij plaatsvervangend chef, verslaggever en later opmaakredacteur bij De Telegraaf. Tijdens zijn militaire dienst was hij kamergenoot van Willem Vogt, de latere AVRO-baas. Toen die een commentator zocht voor het eerste sportverslag op de Nederlandse radio, herinnerde hij zich de heerlijke verteltrant van Hollander. Die had weinig bedenktijd nodig.

‘Daar gaat mijn horloge’

Bij zijn debuut tegen de Rode Duivels in 1928 in Amsterdam zat Hollander zwetend op het dak van de tribune. Hij sprong zo enthousiast op na de openingsgoal van Oranje, dat hij zijn hoofd verwondde tegen het dak van het lage commentaarhokje. Ook verloor hij zijn uurwerk. „Och hemel, daar gaat mijn horloge”, riep hij in de rechtstreekse uitzending. Een horlogemaker bood na afloop gratis reparatie aan.

Radioverslaggever Han Hollander (rechts) bij de AVRO.
Foto Stadsarchief Amsterdam

Hollander reisde met Oranje in de jaren dertig ook mee voor interlands tegen nazi-Duitsland en hij mocht naar de Olympische Zomerspelen in Berlijn. Hij deed dat zonder zich druk te maken over de Hitlergroet en alle propaganda. Sport en politiek hadden volgens hem niets met elkaar te maken. Hij kreeg in Berlijn na afloop een handdruk van Hitlers spreekbuis Goebbels en een ‘Auf Wiedersehen’. Een medaille en een oorkonde van de Führer hing hij aan de muur in zijn huis in de Amsterdamse Rivierenbuurt.

Duitse censuur

Zijn stem stokte pas in mei 1940, toen de nazi’s Nederland binnenvielen en de radiouitzendingen door de Duitsers werden gecensureerd. Voor freelancer Hollander was er geen werk meer, bij De Telegraaf kreeg hij wachtgeld en daardoor zat hij, beginvijftiger, voortaan werkloos thuis.

Zijn broer Karel was tijdens de eerste oorlogsdagen met de laatste boot naar Londen gevaren, zelf wilde hij met zijn vrouw niet onderduiken om het contact met hun dochter en schoonzoon in Groningen in stand te kunnen houden. Onder het mom ‘mij doen ze niets’ verklaarde hij: „Iedereen kent me toch.” En: „Ik heb toch die oorkonde aan de muur hangen.” En: „Ik heb hele goeie papieren, daar kom ik wel mee weg.”

Niet dus. Han en Leentje Hollander werden in het najaar van 1942 opgepakt en in een woonkamp voor bewakers vlakbij Westerbork te werk gesteld. Bondsvoorzitter Karel Lotsy, die nauwe banden onderhield met de bezetter, zou nog een goed woordje hebben gedaan voor het echtpaar. Tevergeefs.

Nadat Leentje in het kamp ruzie had gemaakt met een Duitse jodin, werden ze samen maar vervolgens gescheiden weggevoerd naar de gaskamers. Beiden waren 56 jaar oud. Hun dochter en schoonzoon kwamen elders om het leven.


Een middelvinger naar het vrouwenvoetbal: waarom voetbalsters FIFA aanpakken over de sponsordeal met Aramco

Er zit een „diepere motivatie” achter hun open brief, zegt Tessel Middag. Zij is een van de initiatiefneemsters van een petitie waarin wereldvoetbalbond FIFA wordt opgeroepen de sponsordeal met het Saoedische staatsoliebedrijf Saudi Aramco te beëindigen. 106 profvoetbalsters ondertekenden de maandag gepubliceerde brief. „Dat ik nu profvoetballer ben, komt door het harde werk van vrouwen van de generaties voor mij”, vertelt Middag (31), een 44-voudig interational die bij het Schotse Rangers speelt. „Op onze manier willen wij het voetbal ook op een betere manier achterlaten voor de jongere generaties.”

Wat staat er in de brief?

Eind april sloot de FIFA een lucratieve sponsordeal met Aramco, de grootste oliemaatschappij ter wereld. De samenwerking, die loopt tot eind 2027, omvat onder meer sponsoractiviteiten rond het WK voor mannen in 2026 (in de Verenigde Staten, Mexico, Canada) en het WK voor vrouwen een jaar later in Brazilië.

Die overeenkomst is „een middelvinger naar het vrouwenvoetbal”, schrijven de speelsters in de brief die is gericht aan FIFA-baas Gianni Infantino. Ze wijzen daarbij op de mensenrechtenschendingen in Saoedi-Arabië, met name ook tegen vrouwen. Ze schrijven dat het onmogelijk is dat lhbti-spelers, „van wie velen helden zijn in onze sport”, Saudi Aramco tijdens het WK vrouwen in 2027 zullen promoten, aangezien Saoedi-Arabië lhbti-relaties criminaliseert.

Daarnaast vinden de voetbalsters dat de sponsordeal niet strookt met de belofte van de FIFA om klimaatverandering tegen te gaan. Saudi Aramco draagt een grote verantwoordelijkheid voor „het verbranden van de toekomst van het voetbal”, schrijven ze. „Het voetbal over de hele wereld wordt vernietigd door extreme hitte, droogte, branden en overstromingen. Terwijl wij allemaal opdraaien voor de gevolgen, harkt Saoedi-Arabië zijn winsten binnen, met de FIFA als cheerleader.”

De brief is ondertekend door voetbalsters uit 24 verschillende landen, onder wie aanvoerders van de nationale vrouwenelftallen van Canada, Italië en Kroatië. Naast Middag staan er nog twee Nederlandse speelsters op: Oranje-aanvoerder Vivianne Miedema en keeper Loes Geurts.

Hoe is de brief tot stand gekomen?

Enkele speelsters wilden van zich laten horen nadat de FIFA de sponsordeal met Aramco in april bekendmaakte. Middag vertelt dat zij en de Deense Sofie Junge Pedersen en de Nieuw-Zeelandse Katie Rood bij elkaar kwamen. De drie spraken zich eerder uit over vrouwenrechten en klimaatverandering. „Ik was al een tijdje betrokken bij allerlei WhatsApp-groepen en organisaties van voetbalsters die zich bezig houden met dit soort zaken”, zegt Middag. „De lijntjes waren kort.”

Ze hadden eerst gesprekken met mensenrechtenorganisaties om een goed beeld te krijgen van de situatie in Saoedi-Arabië. Een brief werd opgesteld en speelsters werden benaderd om aan te sluiten. De initiatiefneemsters kregen begeleiding van Athletes of the World, een organisatie die campagnes opzet voor sporters die bezorgd zijn over klimaatverandering.

Ze kregen niet alleen enthousiaste reacties. Sommigen voelden zich er „een beetje ongemakkelijk” bij of vonden de brief „te hard geformuleerd”, zegt Middag. „Als wij dit zouden doen in Saoedi-Arabië, hadden we nu in de gevangenis zitten.” Sommige speelsters waren misschien ook „bang” voor de consequenties – er zijn clubs en bonden die banden hebben met het regime in Saoedi-Arabië. „Sommige meiden willen dan niet hun eigen glazen ingooien.”

Geurts ondertekende wel. „Er wordt veel over gesproken dat we meer geld willen, betere faciliteiten, dat we toe willen naar meer gelijkheid met het mannenvoetbal, maar dit zegt dat we ook andere dingen belangrijk vinden”, zegt ze. „Wij staan voor méér dan alleen voetbalster zijn.”

Wat is precies het doel?

Dat de sponsordeal wordt stopgezet. En de groep wil dat de FIFA een beoordelingscommissie instelt met een vertegenwoordiging van spelers, staat in de brief. Die moet de „ethische implicaties van toekomstige sponsordeals” toetsen en zorgen dat deze in lijn zijn met „de waarden en doelen” van het voetbal.

Dat moet ervoor zorgen dat dit soort sponsordeals in de toekomst voorkomen wordt, zegt Middag. „Want nu moeten we ons steeds uitspreken.” Begin vorig jaar was er een sponsorovereenkomst in de maak tussen het toerismebureau van Saoedi-Arabië, Visit Saudi, en de FIFA voor het WK voor vrouwen. Die deal ging uiteindelijk niet door, mede na protest van speelsters.

Daarnaast is een doel om de discussie op gang te brengen in aanloop naar 11 december, wanneer Saoedi-Arabië bij gebrek aan tegenkandidaten officieel zal worden gekozen als gastheer voor het WK voor mannen in 2034.

Hoe hecht is de relatie tussen Aramco en de FIFA?

De sponsordeal past bij steeds nauwere banden tussen FIFA en Saoedi-Arabië. De Saoedische kroonprins Mohammed bin Salman, die als machthebber van Saoedi-Arabië de facto de leiding heeft over Aramco, staat op goede voet met Infantino. Dat heeft er aan bijgedragen dat het land het WK van 2034 krijgt.

Saoedi-Arabië is er veel aan gelegen het imago op te poetsen en af te rekenen met het beeld van een conservatief land waar niks mag. Door zich te associëren met vrouwenvoetbal – via onder meer het WK voor vrouwen in 2027 – kan het pronken met een progressief thema waarmee in westerse landen veel sympathie te winnen valt.

Daarnaast probeert Saoedi-Arabië zijn olie-inkomsten op peil te houden en tegelijkertijd andere sectoren van de economie te ontwikkelen. Sponsoring van grote sportevenementen kan daaraan bijdragen, is de gedachte, onder meer door het land onder de aandacht te brengen van toeristen en buitenlandse investeerders.

Waarom is de brief niet door mannelijke profs ondertekend?

Die hebben ze niet benaderd, zegt initiatiefnemer Middag. „Ik zou graag willen dat ze zich achter de boodschap scharen, maar dit was voor ons het handigst. Ik ken ook niet zo veel mannelijke voetballers. Ik hoop dat er een sneeuwbaleffect ontstaat en ook mannelijke profs zich gaan uitspreken.” Dat gebeurde maandag direct, zij het nog beperkt: David Wheeler, prof in Engeland, steunde de brief op sociale media.

Hoe heeft FIFA gereageerd op de brief?

De wereldvoetbalbond „waardeert zijn partnerschap met Aramco en zijn vele andere commerciële partners”, liet FIFA weten aan de BBC.


Na 11 minuten met 10 man tegen PSV, wat doe je dan? Met dit noodplan kwam AZ nog even dichtbij

Maarten Martens, coach van AZ, zoekt even naar de juiste omschrijving. Het is zaterdagavond, in de persruimte van het stadion van AZ. Zijn ploeg heeft net met 2-1 verloren van titelverdediger PSV. Hij probeert uit te leggen wat hun noodplan was. Want wat kan je nog doen, na 11 minuten met 10 man tegen het in de Eredivisie oppermachtige PSV?

Het moment duurt nog geen seconde – maar zal de rest van de avond bepalen. Linksback David Møller Wolfe dekt de diepgaande PSV-middenvelder Guus Til aan de buitenkant, waar in de jeugd al wordt geleerd dat je dat aan de binnenkant moet doen. Noa Lang geeft een steekpass, niet perfect op maat op Til, maar goed genoeg om Møller Wolfe aan het twijfelen te brengen. De jonge Noorse verdediger pakt Til even bij zijn bovenlichaam, de PSV’er gaat makkelijk naar de grond: rood Møller Wolfe.

Bij AZ keken ze uit naar dit duel. Hoewel drie keer op rij verloren, bestond er een „goed gevoel” in de spelersgroep, vertelt AZ-aanvoerder Jordy Clasie later op de avond. „We wilden ons revancheren.” Ze kiezen voor een defensieve aanpak: vijf verdedigers, bij balbezit van PSV. En in de omschakeling wil AZ profiteren van de ruimte achter de aanvallend ingestelde backs van PSV. Het duel, de koploper tegen de nummer drie, geldt als de eerste serieuze test voor PSV in de competitie.

Zoals vorig seizoen FC Twente-uit, in november 2023, ook werd gezien als de eerste grote krachtmeting. Toen kwam PSV na 25 minuten tegen tien man te staan en won het eenvoudig. Nu gaat het ongeveer ook zo: na 22 minuten leidt PSV met 0-2. „Met tien man, duurt een wedstrijd dan nog heel erg lang”, zegt Clasie.

Dit scenario is getraind

Toch is dit scenario getraind bij AZ, in de voorbereiding op dit seizoen: wat doen ze als ze een rode kaart krijgen? Er zijn zaterdag dan ook weinig aanwijzingen nodig vanaf de zijkant. De speelwijze wordt automatisch omgezet naar 4-4-1: vier verdedigers, vier middenvelders en één aanvaller. Compact en dicht op elkaar, en dan af en toe uitbreken via de snelle buitenspelers Ruben van Bommel en Ernest Poku – is het idee.

De praktijk is lastiger. AZ is in die eerste fase slecht georganiseerd: PSV slaat twee keer toe in de tien minuten na de rode kaart. AZ verdedigt te „passief”, volgens Clasie. Bij de 0-1 staat PSV-spits Luuk de Jong tussen drie AZ-spelers, maar volleert simpel binnen, via het bovenbeen van middenvelder Sven Mijnans. Die wordt kort daarop gewisseld voor verdediger Denso Kasius, die links achterin de positie van Møller Wolfe opvult. Dat kan niet voorkomen dat opnieuw Til te veel ruimte krijgt, voorafgaand aan de 0-2 van Lang.

PSV-aanvaller Noa Lang viert zijn 0-2.
Foto Maurice van Steen / ANP

Hoe zorg je als trainer nog voor geloof en energie in een wedstrijd die al gespeeld lijkt? De oplossing van AZ-coach Martens is niet alledaags, namelijk: door de tegenstander „in slaap te wiegen”. Doel van AZ is: het tempo eruit halen.

Als ze agressieve druk op PSV zouden gaan zetten, hebben zij „te veel” kwaliteit om te profiteren van de ruimtes die dan vrijkomen. „Dan is de kans heel groot dat ze de derde goal maken.” Met hoge intensiteit spelen, zou fysiek ook lastig zijn. „Omdat we in eerste helft al 35 minuten veelal achter de bal hebben aangerend.”

Houd het achterin zo lang mogelijk dicht, zegt Martens in de rust tegen zijn ploeg. Probeer in de wedstrijd te blijven ‘hangen’. Het klinkt misschien vreemd, maar Martens wil niet té snel de aansluitingstreffer maken, legt hij na afloop uit. „Want dan hebben zij nog veel tijd om weer te gaan versnellen.”

Deel twee van zijn plan, is om pas in het laatste deel van de wedstrijd om te schakelen van de defensieve 4-4-1-formatie naar het aanvallendere 4-3-2. „En dan in de eindfase toeslaan”, zegt Martens. Clasie: „Proberen ergens een gelukje mee te pikken”.

AZ-middenvelder Jordy Clasie (op de voorgrond) in duel met Mauro Junior van PSV.
Foto Maurice van Steen / ANP

Rommelig PSV

Wat AZ helpt, is het rommelige spel van PSV. Martens staat in de 55ste minuut fanatiek te klappen, waar PSV-coach Peter Bosz boos is over een onzorgvuldige pass van verdediger Olivier Boscagli op invaller Ivan Perisic. Bosz ergert zich kapot over het gebrek aan intensiteit in de tweede helft. „Laag tempo, alles ging terug”, zegt hij na afloop. „Ik vond het niks.” Precies wat Martens wil – de energie uit het duel halen.

Al creëert zijn ploeg nauwelijks iets. Tot de 90ste minuut – dat ene momentje waar AZ op hoopt. Johan Bakayoko heeft net een kans op 0-3 gemist, als invaller Kasius zomaar kan opstomen over de linkerflank. Via de onderkant van de rechtervoet van Armando Obispo, schiet hij raak. Drieënhalve minuut is er dan nog te spelen – wat de meest opwindende van de wedstrijd zullen worden.

De tribunes zijn al voor een deel leeggelopen, als fans ‘alles of niets’ zingen. De lange, 20-jarige verdediger Maxim Dekker gaat mee naar voren als stormram. „Misschien kan je toch nog voor stress zorgen bij hun achterin”, zegt hij later.

Martens stuurt ook keeper Rome-Jayden Owusu-Oduro naar het front als AZ mag ingooien. Het zal toch niet gaan gebeuren? Maar het blijft 1-2. Beschroomd zal Møller Wolfe op tv nog excuses aanbieden aan zijn ploeggenoten en de fans van AZ.


Toptrainer uit de Duitse school, maar niet zo aaibaar als Klopp

Toen Thomas Tuchel werd gevraagd om coach te worden van FSV Mainz 05 aarzelde hij even. Het was in de nazomer van 2009, Mainz maakte zich op voor een zwaar seizoen met een van de kleinste budgetten van de Bundesliga. Zijn voorganger, de Noor Jorn Andersen, was ontslagen na een beschamende bekernederlaag tegen de semiprofs van VfB Lübeck. Gedwongen tot een snel besluit door de clubdirecteur stemde Tuchel toe. „Ik benader de opdracht met respect, maar zonder angst”, zei Tuchel op zijn eerste persbijeenkomst, blijkt uit een biografie van de coach door twee FAZ-redacteuren die erbij waren die dag. „Op dit moment leef ik in een droom”.

Grote woorden voor een kleine club. Maar voor Tuchel was het hoofdtrainerschap van Mainz een bijna onvoorstelbare promotie. Hij was 35, coachte een jeugdelftal van Mainz (onder-19) en had nog nooit een volwassen team geleid. Tuchel kon evenmin bogen op een imposante loopbaan als speler. Al op zijn vijfentwintigste stopte hij noodgedwongen door een knieblessure. Hij voetbalde op dat moment op het tweede niveau in Duitsland.

Extreem hoge verwachtingen

Nu, vijftien jaar later, staat de Duitser opnieuw voor een grote uitdaging. Hij volgt Gareth Southgate op als bondscoach van Engeland, maakte de Engelse voetbalbond woensdag bekend. Het is Tuchels eerste baan als trainer van een nationaal elftal, en van alle landen die je kunt coachen is Engeland misschien wel het moeilijkste. Want: extreem hoge verwachtingen, ondanks het feit dat de Engelsen sinds het WK van 1966 nooit meer iets wonnen. Plus: een voorganger die zich moeilijk laat overtreffen omdat hij twee keer achter elkaar de EK-finale haalde. En tabloids die, eufemistisch gesteld, niet enthousiast zijn over een Duitser aan het Engelse roer. (De Daily Mail noemde zijn benoeming „een zwarte dag voor Engeland”).

Waarom Tuchel? Vanaf zijn eerste dag bij Mainz heeft hij zich bewezen als vernieuwer en tactisch meesterbrein. Tuchel is tegelijk een exponent van de ‘Duitse school’ van hoge intensiteit en gegenpressing, ontworpen door Tuchels oud-coach en mentor Ralf Rangnick, én een eigenzinnige pragmaticus. Hij moest in Mainz opboksen tegen de populariteit van vlot pratende en goedlachse Jürgen Klopp, eveneens een discipel van Rangnick, die de club met vollgasfussball naar de Bundesliga had gebracht. Tuchel maakte van Mainz een stabiele subtopper, met regelmatige overwinningen op topclubs Bayern München, Borussia Dortmund en Bayer Leverkusen.

Ongrijpbaar en onvoorspelbaar

Dat deed hij op onorthodoxe manieren, zowel qua speelwijze als trainingsmethoden, schrijft Christoph Biermann in Football Hackers, een boek over de data-revolutie in het voetbal. Kozen trainers traditioneel voor één favoriet systeem met een aantal variaties daarop, Tuchel liet zijn spelers allerlei verschillende formaties instuderen. Zijn team wisselde zelfs meerdere keren per wedstrijd van systeem, wat Mainz ongrijpbaar en onvoorspelbaar maakte voor tegenstanders.

Ook op het trainingsveld was Tuchel origineel. Zo liet hij zijn verdedigers spelen met tennisballen in de hand, zodat ze tegenstanders niet vast konden houden. Of hij zette grote delen van het veld af, waardoor bijvoorbeeld een ruitvorm overbleef, om af te dwingen dat meer door het midden werd gespeeld. Steeds met het idee dat de training zo moeilijk mogelijk moest zijn, dan zouden wedstrijden relatief meevallen.

Maar wat het meeste opviel was zijn extreme veeleisendheid, op het rücksichtslose af soms. Bekend is een filmpje waarop hij aanvaller Shawn Parker uitkaffert omdat hij niet goed passt, om vervolgens de bal hard weg te schieten. Ga maar halen, schreeuwt Tuchel hem na.

Het is die veeleisende, rechtlijnige en soms botte houding die Tuchel vaak in de problemen heeft gebracht. Eerst bij Mainz, waar spelers genoeg van hem kregen, schreef The New York Times een paar jaar geleden in een profiel. Later bij Borussia Dortmund, waar Tuchel spelers onder meer zou hebben verboden koolhydraten en suiker te eten. Bij de tweede club van Duitsland kwam Tuchel na twee vrij moeizame jaren in conflict met de clubleiding, onder meer omdat hij het niet eens was met het transferbeleid.

Knuffelen met Neymar

Zijn grootste successen behaalde Tuchel in de jaren daarna, bij clubs die ogenschijnlijk juist slecht passen bij de Spartaanse overtuigingen van de Duitser. Eerst ging hij naar het mondaine Paris Saint-Germain met grote namen als Kylian Mbappé en Neymar. Tuchel leek zijn methodes aan te passen op de luxe grillen van de Parijse club. Hij bouwde een wonderwel goeie verstandhouding op met zijn vedettes, was zelfs knuffelig met de Braziliaan Neymar, en leidde PSG voor het eerst in de clubhistorie naar de finale van de Champions League. Die ging met 1-0 verloren tegen Bayern München, maar Tuchel had van een sterrenensemble een team gesmeed.

Dat viel op bij Chelsea, toen nog eigendom van de Russische oligarch Roman Abramovitsj, een eveneens extreem duur maar ongeorganiseerd elftal. Dus toen Tuchel een paar maanden na de Champions League-finale werd ontslagen – hij lag weer eens overhoop met het bestuur – kon hij in Londen terecht. En opnieuw deed Tuchel wat hij bij zijn vorige clubs ook had gedaan: hij bouwde in korte tijd een tactisch flexibel en gedisciplineerd elftal van een ploeg die even daarvoor niet of nauwelijks samenhang vertoonde. Bij Chelsea lukte dat zelfs zo goed dat Tuchel de Champions League won (2021), ten koste van het Manchester City van Pep Guardiola.

Maar ook bij Chelsea botste Tuchel al snel met het bestuur, in dit geval vooral de nieuwe eigenaar Todd Boehly. Toen de resultaten tegenvielen kwam zijn Londense avontuur vrij abrupt tot een einde. Hij ging zes weken op meditatieretraite in India om even later aan de slag te gaan bij Bayern München, een keuze die afgelopen zomer eindigde in ontslag nadat de club voor het eerst in sinds 2013 geen kampioen was geworden.

De Engelse voetbalbond zal vooral gecharmeerd zijn van Tuchels vermogen van goede voetballers – Engeland heeft onder anderen Jude Bellingham, Harry Kane en Bukayo Saka in de gelederen – razendsnel een topteam te maken. Zijn contract loopt tot en met het WK in 2026. „Het spijt me dat ik een Duits paspoort heb”, zei Tuchel bij zijn presentatie. „Hopelijk kan ik iedereen ervan overtuigen dat ik trots ben de coach van Engeland te zijn.”


Nieuwe bondscoach voor de baanwielrenners, maar nog geen nieuwe start – eerst de WK in Denemarken afwerken

Ze hebben allemaal weken niet getraind. Na het olympische succes van Parijs – drie gouden en een zilveren medaille op de sprintnummers – waren de Nederlandse baanwielrenners even klaar met hun topsportregimes. Bovendien was er nauwelijks tijd om te fietsen: huldiging volgde op huldiging, er moest worden uitgerust op vakantie, eindelijk kon er wat aandacht naar familie en vrienden.

Maar nu is de Nederlandse sprint-equipe er weer klaar voor. Deze woensdag beginnen de WK baanwielrennen in het Deense Ballerup, als nabrander in een olympisch seizoen. Waar landen als Duitsland, Groot-Brittannië en Australië niet hun sterkste renners afvaardigen, en Nieuw-Zeeland er helemaal niet bij is, stuurt wielerbond KNWU de sterkste ploeg naar de Ballerup Super Arena vlakbij Kopenhagen.

„Ik heb er wel weer zin in”, zegt Harrie Lavreysen, die op de Spelen ‘Harrie’s Hattrick’ – goud op de sprint, keirin en teamsprint – succesvol voltooide. Zo’n zes weken is hij inmiddels weer in training. Jeffrey Hoogland, onderdeel van de gouden teamsprintploeg, is wat later begonnen. „Ik train pas weer zo’n drie weken op de baan”, zegt hij. „Maar de baan is nog steeds linksom, rond, 250 meter, ik weet nog wel hoe het moet.” En ook de zilveren Hetty van de Wouw (op de keirin) is erbij, met alweer acht trainingsweken in de tas. „Ik heb geen idee hoe ik de afgelopen periode precies heb overbrugd, maar ik wil gewoon mijn beste wedstrijden rijden en dan zie ik het wel.”

Onderlinge irritaties

Wie er niet bij is, is de Britse bondscoach Mehdi Kordi, onder wie het olympisch succes werd behaald. Al ruim voor de Spelen kwamen hij en wielerbond KNWU overeen na Parijs uit elkaar te gaan. Gezien de korte periode tussen de Spelen en het WK was dat een opvallende timing, maar op de achtergrond speelden onderlinge irritaties in de groep mee, onder meer tussen Kordi en technisch directeur Wilbert Broekhuizen. Kordi was ongelukkig sinds de KNWU vorig jaar besloot achter zijn rug om, op aandringen van Lavreysen, oud-bondscoach Hugo Haak aan te stellen als zijn assistent.

Bondscoach Mehdi Kordi, tijdens het EK baanwielrennen in Apeldoorn, begin dit jaar. Kordi was bondscoach tot en met de Spelen in Parijs.
Foto Joris Verwijst/Getty

De 32-jarige Haak is nu de nieuwe bondscoach, voor de tweede keer in zijn carrière. Na de Olympische Spelen van Tokio in 2021 stopte hij met burn-outverschijnselen. Daarna had hij lange tijd geen behoefte om terug te keren, zegt hij, een paar dagen voordat de ploeg naar Denemarken vertrekt. „Maar vorig jaar ben ik teruggevraagd en toen begon het weer te kriebelen. Als assistent kreeg ik steeds meer het idee: ‘Oké, ik vind dit het mooiste wat er is.’”

Aan Haak nu de taak de selectie ervan te overtuigen dat hij de coach van iedereen kan zijn, nadat hij richting Parijs vooral fungeerde als Lavreysens persoonlijke mentor en begeleider. Met andere renners in het team heeft hij een moeizaam verleden: hij passeerde Hoogland voor de olympische keirin van Tokio, en de vrouwelijke sprinters kregen in zijn eerdere periode als bondscoach nauwelijks aandacht.

„Ik was het niet altijd met Hugo eens, dat was soms nogal heftig”, zegt Hoogland terugblikkend. „Maar uiteindelijk heb ik onder hem goed kunnen presteren. Ik zie niet in waarom dat niet weer zou kunnen.”

Ook Van de Wouw ziet geen problemen voor een hernieuwde samenwerking met Haak. „We zijn een paar jaar verder en ik merk dat hij nu weet wat hij anders en beter wil doen dan de vorige keer.” Dat Haak het afgelopen jaar in zijn rol als assistent een extra paar ogen en oren bood en regelmatig als sparringspartner fungeerde, stemde veel renners in de selectie tevreden.

Harrie Lavreysen en bondscoach Hugo Haak bij de Spelen.
Foto Zac Williams/SWpix

Zelf wil de bondscoach het anders gaan doen dan de vorige keer, zegt Haak. De indeling van zijn tijd is daar een aspect van. „Ik had in aanloop naar Tokio twaalf renners, nu zeven. Ik wil mijn tijd over al die sporters verdelen.” Tijdmanagement is ook voor zijn eigen welzijn belangrijk, zegt Haak. „Richting Tokio heb ik dag en nacht gewerkt, ik was er altijd mee bezig. Nu heb ik gezien dat ik dat moet relativeren. Dat is nodig als ik iets duurzaams wil neerzetten.” De geboorte van zijn zoon, twee jaar geleden, helpt daarbij.

Voordat hij met zijn renners aan een nieuwe olympische cyclus richting de Spelen van 2028 in Los Angeles begint, wil Haak met hen gaan praten over hoe het baanwielerprogramma de komende jaren moet worden ingericht. Daar is vanuit de renners behoefte aan. „Ik wil met Hugo de route richting Tokio bespreken, wat daar fijn en niet fijn aan was”, zegt Hoogland. Van de Wouw voegt daar aan toe: „Het blijft een proces van inchecken: zijn we nog wel blij met elkaar en met hoe het gaat?”

Vijftien wereldtitels

Alleen: nu staan de WK voor de deur. De nieuwe start voor de baanwielrenners moet nog even wachten. Eerst willen de Nederlanders regenboogtruien winnen, of het nou een gedevalueerd toernooi is of niet. „Een trui is een trui”, zegt Lavreysen, die zelfs een extra onderdeel op zijn programma heeft gezet: de tijdrit op de kilometer. Als hij twee wereldtitels wint, verbetert Lavreysen het record van de Fransman Arnoud Tournant en is hij met vijftien gouden WK-medailles cijfermatig de beste baanwielrenner ooit.

Ook voor Van de Wouw en Hoogland liggen er kansen in Denemarken. „Ik ben er niet teveel mee bezig, maar ik wil heel graag een regenboogtrui”, zegt Van de Wouw, die op de sprint, keirin en teamsprint in actie komt.

Als regerend wereld- en olympisch kampioen op de teamsprint voelt het voor Hoogland en zijn teamgenoten dat ze aan hun stand verplicht zijn om goud te winnen. Het zou hun zesde titel in zeven jaar zijn. Hoogland: „We kunnen het gewoon niet aanzien om een ander land in een WK-trui te zien, dus die titel gaan we verdedigen.”


Frappart, Steinhaus, Petignat. Ofwel: scheidsrechters die de weg voor Shona Shukrula plaveiden

Als scheidsrechter genoot Bibiana Steinhaus (45) veel respect. „Steinhaus kan de Duitse macho’s in de Bundesliga wel aan”, kopte NRC in 2017, toen ze als eerste vrouw een wedstrijd in de Duitse Bundesliga floot, na jaren vrouwenduels te hebben geleid. In 2020 zette ze een punt achter haar carrière, om baas te worden van alle scheidsrechters in de hoogste Engelse vrouwendivisies: de Women’s Super League en het Women’s Championship.

Ik belde Steinhaus kort nadat Shona Shukrula (33) als eerste vrouw in Nederland een wedstrijd in het betaald voetbal bij de mannen floot. Had de Duitse iets van het duel van haar Nederlandse collega meegekregen en zo ja: was de primeur geslaagd? Ook was ik benieuwd of wat door velen als een mijlpaal wordt beschouwd, ook echt een mijlpaal is. Heeft het blijvende impact als een vrouw op het hoogste niveau een mannenwedstrijd fluit?

Steinhaus – die een dag na ons gesprek door de FIFA naar voren werd geschoven als nieuwe baas van alle scheidsrechters in het vrouwenvoetbal – had de wedstrijd tussen Top Oss en ADO tot mijn verrassing gezien en begreep niet waarom mij dat verraste. „Refereeing doesn’t stop at the border”, zei ze. „Scheidsrechters over de hele wereld volgen elkaar. Als er ergens een mijlpaalmoment is, leeft iedereen mee.”

Shona Shukrula tijdens het duel tussen TOP Oss en ADO Den Haag, eerder deze maand.
Foto ANP

En dus keek Steinhaus op 4 september naar de Keuken Kampioen Divisie. Shukrula deed het volgens haar goed. Ze liet de teugels vieren, greep in waar nodig, en trok aan het eind van de wedstrijd terecht een rode kaart. „En dat terwijl er veel op het spel stond. Iederéén heeft wel eens een slechte dag, ook arbiters. Had Shona zo’n dag gehad, dan was het niet alleen rot voor haar geweest, maar voor alle scheidsrechters die zich door haar laten inspireren. Nu bewees ze dat arbitreren geen genderkwestie is.”

Het klinkt, zeg ik, alsof ze zich weer even tussen de spelers van Hertha BSC en Werder Bremen waande, in 2017. Dat klopt, zegt Steinhaus. „De emoties die ik toen voelde, voelde ik ook tijdens de wedstrijd van Shona. Want je weet hoe het werkt. Je bereid je goed voor, kijkt naar beelden van de ploegen, neemt alle mogelijke scenario’s door met je team. Maar na het eerste fluitsignaal sta je er alleen voor. Net als toen wilde ik dat het een mooie ervaring zou worden voor Shona. Nu de KNVB veel positieve feedback heeft gekregen, hoop ik dat de bond meer vrouwen een kans geeft.”

In de Duitse pers werd de uitverkiezing van Steinhaus destijds vergeleken met het aantreden van Angela Merkel als bondskanselier in 2005. Van dat soort vergelijkingen wil ze niets weten – Steinhaus houdt sport en politiek graag gescheiden – maar ze wil wel kwijt dat de kracht van positieve voorbeelden in de sport „gigantisch” is. „Mede door mijn debuut in Duitsland kreeg Stéphanie Frappart in 2022 de kans een WK-mannenduel te fluiten en bestonden de scheidsrechtersteams bij de olympische voetbaltoernooien, afgelopen zomer in Parijs, uit mannen en vrouwen.”

Frappart (40) stond al langer op mijn wensenlijst, en dus was ik blij toen ze ‘ja’ zei op mijn verzoek iets te vertellen over haar loopbaan. Mijn inschatting was dat ze het als vrouwelijke scheidsrechter niet altijd even makkelijk heeft bij mannenduels. Denk aan die Griekse bekerfinale tussen Panathinaikos en Aris, in mei, toen Frappart onder politiebegeleiding het stadion moest verlaten, nadat ze drie rode kaarten had getrokken. Was dat haar ook overkomen als ze Stéphane had geheten?

„Ik weet het niet”, zegt ze, ietwat aarzelend. „De ene keer hoor ik dat ik gediscrimineerd word als vrouw, de andere keer dat ik word voorgetrokken. Voor mijn gevoel is beide waar, je kunt in dat opzicht wel spreken van een evenwicht.” Echt onder de indruk van de gebeurtenissen in Griekenland was ze niet. Het was een zware wedstrijd, zeker, maar zware wedstrijden boezemen haar geen angst in. „Als scheidsrechter krijg je áltijd kritiek. Met de mentaliteit op het veld moet je zien te dealen, die kan je niet veranderen.”

De verschillen tussen mannen- en vrouwenvoetbal worden volgens Frappart steeds kleiner. Of ze nou een wedstrijd tussen Manchester City en Barcelona in de Champions League voor vrouwen fluit, zoals vorige week, of tussen Liverpool en Chelsea in de Super Cup voor mannen, vijf jaar geleden – het maakt weinig uit. „De kwaliteit van spelers en ploegen verschilt, maar in z’n algemeenheid kun je stellen dat vrouwen naar voren spelen en mannen acties voorbereiden. Op andere gebieden worden de verschillen steeds kleiner.”

Bibiana Steinhaus tijdens een wedstrijd tussen Bayern München en Borussia Dortmund in 2020.
Foto EPA

Anders dan Steinhaus heeft Frappart, die als rolmodel voor veel collega’s geldt, het debuut van Shukrula niet gevolgd. Maar ze wil haar met alle liefde een advies meegeven. „Houd je vizier op de wedstrijden”, zegt ze. „Probeer je niet te bewijzen, negeer wat de media over je zeggen en schrijven. Met andere woorden: wees jezelf.”

Als laatste zoek ik contact met de Zwitserse Nicole Petignat. Ze is minder bekend dan Steinhaus en Frappart, maar was wel de eerste vrouw die een duel in de Europa League (toen nog UEFA Cup) leidde, tussen AIK Solna en Fylkir in 2003. Negen jaar lang floot ze mannenduels op het hoogste niveau, vertelt ze. Al die tijd moest ze dezelfde resultaten bij conditietesten halen als haar mannelijke collega’s – een eis die sinds de introductie van de VAR, in 2016, is afgezwakt, zegt ze. „In korte tijd twintig keer 200 meter lopen. Pittig!”

In haar tijd maakte het nog veel uit of je mannen of vrouwen floot. Vrouwenduels waren „makkelijk”, bij mannenduels moest ze alles uit de kast halen om het respect van spelers te verdienen. „Ik weet nog dat ik een vriendschappelijke wedstrijd in Tunesië moest fluiten. Vooraf vroeg ik een Tunesische vriend of hij mij de belangrijkste voetbaltermen in het Arabisch wilde leren. Het idee was tweeledig: ik toonde respect voor de cultuur van het land én spelers letten beter op hun woorden, omdat ze niet wisten wat ik kon verstaan.”

Het is mooi, al die aandacht voor vrouwelijke scheidsrechters, zegt Petignat (57) aan het eind van ons gesprek. Maar laten we vooral niet overdrijven. „Mijn nieren en maag zijn niet anders dan van een man. End of story.”


Van Dijk-loos Oranje is een test voor de jonge lichting: wie pakt de regie?

Xavi Simons praat het meest. Bij het overleg voor de indirecte vrije trap vijf minuten voor rust in de Puskás Aréna tegen Hongarije, zijn ook Cody Gakpo en Tijjani Reijnders betrokken. De bal ligt zo’n negen meter voor het doel, een buitenkansje op de gelijkmaker. Aanvoerder Virgil van Dijk laat het over aan zijn jongere ploeggenoten, hij probeert zelf de Hongaarse muur te ontregelen.

Dat Gakpo (25), Reijnders (26) en Xavi Simons (21) de opties bespreken bij zo’n belangrijke standaardsituatie, zegt iets over de transformatie waar Oranje in zit. Gezien hun leeftijd en status bij hun clubs, zijn zij beoogde nieuwe leiders van het Nederlands elftal. Tot voor kort zou een vrije trap op zo’n aantrekkelijke positie nog opgeëist worden door spits Memphis Depay, die voor deze interlandperiode is gepasseerd.

Opvallend is ook welke spelers reageren op het wegsturen van Van Dijk, na zijn tweede gele kaart vrijdagavond in Boedapest. Twee jonge, opkomende internationals – Simons en Ryan Gravenberch – spreken de scheidsrechter aan. Dat doen ze samen met Denzel Dumfries, die de aanvoerdersband van Van Dijk overneemt en in zijn eerste minuten als Oranje-captain hard de gelijkmaker binnenkopt (1-1).

Zonder zijn geschorste aanvoerder, wacht een vernieuwd en verjongd Nederlands elftal deze maandagavond in München een boeiende test in het Nations League-duel tegen Duitsland: wie pakt de regie in een Van Dijk-loos Oranje? Van Dijk (33) reisde dit weekend niet mee naar Zuid-Duitsland, hij neemt rust.

Zijn afwezigheid valt samen met een periode waarin het geraamte van Oranje opnieuw moet worden gevormd. Een kerngroep met spelers van eind twintig, begin dertig bepaalde lang de hiërarchie. Maar na het EK deze zomer, nam bondscoach Ronald Koeman afscheid van Daley Blind, Marten de Roon en Georginio Wijnaldum. De toekomst van Depay, lang onbetwiste eerste spits, is na zijn transfer naar de Braziliaanse club Corinthians diffuus.

Dertig interlands op rij

Zo ondergaat het hart van Oranje stukje bij beetje een gedaanteverwisseling. Reserve-aanvoerder Nathan Aké is er ook niet bij, nadat hij vorige interlandperiode een spierblessure opliep. En derde aanvoerder Frenkie de Jong zoekt nog naar ritme na een maandenlange enkelblessure. „Hij is nog ver weg”, zei Koeman, die de middenvelder niet selecteerde.

Van Dijk was er de afgelopen jaren bijna altijd bij. Nu, voor het eerst in de tweede termijn van Koeman, ontbreekt de aanvoerder: tot en met vrijdag speelde hij dertig interlands op rij. Op zijn plek, links centraal achterin, speelt maandag Tottenham Hotspur-verdediger Micky van de Ven. Op linksback, waar Van de Ven tegen Hongarije stond, begint waarschijnlijk Ajax-verdediger Jorrel Hato.

Koemans Oranje is ook Van Dijks Oranje, sinds hij in maart 2018 werd gepromoveerd tot aanvoerder, een van de eerste beslissingen van de toen nieuwe bondscoach. Zowel in als buiten het veld, is hij de natuurlijke leider. „Als Virgil zegt: we gaan links, gaat ook iedereen naar links”, zei een staflid vorig jaar tegen NRC.

Er ontstaat wel een andere hiërarchie. Het is duidelijk dat dat tijd nodig heeft

Ronald Koeman
bondscoach

Vrijdagavond tegen Hongarije was dat goed te zien. Van Dijk bepaalde het ritme, gaf veel aanwijzingen op het gebied van positionering en passing. Al vond Oranje, onder zijn leiding, niet de opening in de stugge defensie. Bij de tegengoal uit een snelle omschakeling ontbrak (ook bij hem) de oriëntatie. Iets wat Van Dijk vaker overkwam, zoals bij de winnende goal van Engeland in de halve finale van het EK.

De vraag is of Koeman door de jaren heen niet te veel bleef vertrouwen op Van Dijk. Een terugkerend probleem bij de centrale verdediger, is dat hij onvoldoende doordekt, waardoor Oranje regelmatig te weinig druk op de bal krijgt. „Voetballend gezien” haalde Van Dijk op het EK „niet het niveau” dat van hem verwacht kan worden, zei Koeman vorige maand.

Daarom wordt het maandagavond interessant om Van de Ven op Van Dijks positie in actie te zien. Hoe verloopt dan de opbouw en het druk zetten? Wie zet spelers op hun plaats bij standaardsituaties? Door de enorme snelheid van de 23-jarige Van de Ven, kan Oranje mogelijk met meer ruimte in de rug spelen: hij heeft het vermogen om balverlies makkelijker te repareren.

Leidersrol

Naast die tactische aspecten, moeten anderen op het gebied van coaching en sturing het voortouw nemen nu de vaste leider ontbreekt. Vorig jaar werd in de staf vastgesteld dat er bij de jonge lichting weinig spelers zitten die karakterologisch een leidersrol op zich kunnen nemen. Een belangrijk aandachtspunt, in aanloop naar het WK 2026.

„Er ontstaat wel een andere hiërarchie”, zegt Koeman zondagavond in de Allianz Arena in München, gevraagd naar het ontbreken van diverse kernspelers. „Het is duidelijk dat dat tijd nodig heeft. Als je de as van je elftal mist, dan verandert er nogal iets.”

Naast hem zit Gakpo, die in de afgelopen jaren betrokken was bij een leiderschapsgroepje – ervaren spelers die het voortouw nemen in trainingen en wedstrijden. De aanvaller van Liverpool FC zit in een fase van zijn loopbaan, dat hij op dat vlak een belangrijkere rol kan gaan spelen bij Oranje. Koeman hint daar ook op. „Maar dat moet ook in het karakter van een speler zitten.”

Gakpo zelf is zichtbaar terughoudend, hoewel hij eerder bij PSV wel aanvoerder was. Een klassieke leider – zoals Van Dijk – is hij niet. „Ik denk dat het meer natuurlijk gaat, het is niet dat ik er volledig mee bezig ben”, zei hij september vorig jaar. Nu in München zegt hij bijna hetzelfde: „Ik denk dat het bij mij een natuurlijk proces is. Ik ben daar niet echt specifiek mee bezig.”

Nu de eerste drie aanvoerders ontbreken, draagt de speler die de meeste interlands heeft maandag de band. Mits hij speelt, is dat Stefan de Vrij (32). En anders Dumfries (28). Twee exponenten van het ‘oude’ Oranje, waar de ploeg voorlopig nog op leunt.


Zes keer onterecht voor buitenspel gevlagd? Kan zomaar eens op beeld staan – óók bij de amateurs

Op een sportpark in het oosten van het land genieten toeschouwers van de nazomerzon en prachtige goals. Geen vuiltje aan de lucht in de eerst helft van een wedstrijd in de derde klasse KNVB. Toch verzuurt de sfeer na de rust. Een assistent-scheidsrechter die bij de uitspelende club hoort vlagt twee aanvallen van de thuisploeg af voor buitenspel. „Scheids!” roept deze grensrechter na de tweede keer. „Ik word uitgescholden voor mongool hier.” Daarna vlagt hij nog vier aanvallen af van de thuisploeg, die niet meer tot scoren komt.

‘Puntjespakkers’ worden ze genoemd. Assistent-scheidsrechters (grensrechters) die net wat sneller vlaggen bij twijfel om hun team te helpen. Een grote ergernis in het amateurvoetbal, want sommigen rekken het begrip twijfel wel heel erg op. Maar wat doe je eraan, zonder VAR – de videoarbiter die in het betaald voetbal kan ingrijpen?

Toch was er wel een camera bij, op het sportpark in het oosten. Naar schatting een derde van de 3.000 voetbalclubs filmt tegenwoordig wedstrijden van het eerste elftal en soms ook van hogere jeugdelftallen. Het Deense bedrijf Veo, marktleider, heeft naar eigen zeggen in Nederland nu op 987 sportcomplexen camera’s hangen, het merendeel voetbalclubs. Het Nederlandse bedrijf USF Sport zegt ongeveer bij 400 amateurvoetbalclubs wedstrijden in beeld te brengen. Clubs kunnen zelf kiezen of ze beelden publiek maken en live-streamen.

Duidelijk is dat de grensrechter in het oosten in zes gevallen onterecht vlagde, zo kon NRC vaststellen op basis van beelden. Steeds staat de aanvaller nog zo’n meter achter de laatste verdediger van de tegenstander op het moment dat de pass verstuurd wordt. Geen buitenspel dus. Een zevende vlagsignaal is niet goed te beoordelen. Omdat het gaat om een breder fenomeen in het amateurvoetbal en om betrokkenen te beschermen, worden hun namen in dit artikel niet genoemd.

Wat nu? De voorzitter van de thuisclub zegt dat dit iets is dat je „één à twee keer” per seizoen meemaakt. Hoewel de beelden geen ruimte laten voor twijfel, gaat hij er geen werk van maken, zegt hij. „Vrolijk door naar de volgende wedstrijd.” De voorzitter van de club van de grensrechter zegt dat hij zich de „irritatie” kan voorstellen. Hij wil hierover „zeker het gesprek aangaan” op de club.

Bewustwordingscampagne

Aan dossiervorming wordt niet gedaan in het amateurvoetbal. Althans, het is de KNVB niet bekend dat videobeelden ingestuurd worden om ‘puntjespakkers’ aan de kaak te stellen. Wel wordt beeldmateriaal gebruikt in tuchtzaken, zoals bij rode kaarten, opstootjes en andere onverkwikkelijkheden. „Maar we gaan niet in een VAR-richting als het om amateurvoetbal gaat”, laat een woordvoerder weten. „We kennen het algemene signaal van ‘thuisvlaggers’ zeker. Maar dat is niet iets wat we kunnen staven met cijfers of daadwerkelijk kunnen bewijzen. Dit kunnen we lastig gaan controleren.”

Discussie over buitenspelbeslissingen ligt regelmatig aan de basis van escalatie op de amateurvelden. Soms zelfs met fatale gevolgen. In 2012 werd grensrechter Richard Nieuwenhuizen doodgeschopt. Bij de veroordelingen van de daders, zes jeugdspelers en een vader, stelde de rechter vast dat zij handelden „kennelijk enkel en alleen uit frustratie over door Nieuwenhuizen geïnitieerde onwelkome beslissingen ten aanzien van buitenspel”.

De bewustwordingcampagne voor meer respect voor arbitrage is daarna nooit opgehouden. Afgelopen week organiseerde de KNVB de Week van de Scheidsrechter. Om begrip te kweken, én om mensen aan te moedigen zelf te gaan fluiten en vlaggen.

Sinds vorige decennium is het tekort aan scheidsrechters en assistenten alleen maar toegenomen. Wekelijks worden zo’n 38.000 wedstrijden gespeeld, veel meer dan er gekwalificeerde scheidrechters zijn. Alleen in de landelijke divisies en in de eerste klasse is nog sprake van volledige arbitrale KNVB-trio’s. Vanaf de tweede klasse en lager is al sprake van clubgrensrechters langs de lijn. In lagere elftallen staan vaak wisselspelers te vlaggen en is de scheidsrechter ook van de thuisspelende vereniging. Als het allemaal al lukt.

De voetbalbond heeft de ergernis rond partijdigheid in 2016 voorzichtig aangekaart met een pilot om assistent-scheidsrechters minder belangrijk te maken. BiDoor buitenspelbeslissingen aan de scheidsrechter te laten. Of zelfs, zoals in Duitsland, helemaal met grensrechters te stoppen in de lagere regionen van het amateurvoetbal. Een KNVB-woordvoerder laat weten dat hij niet kan achterhalen hoe de pilot is verlopen, maar dat duidelijk is dat die niet tot veranderingen heeft geleid.

Zowel op agressie als tegen sjoemelaars aan de zijlijn zouden videobeelden een afschrikkende werking kunnen hebben. Dat was ook de verwachting toen Talpa en KNVB in 2019 het project VoetbalTV lanceerden bij 140 clubs. De lol zat er natuurlijk vooral in dat je je eigen wedstrijden kon (laten) zien, zegt toenmalig directeur Maarten Hoffer. Maar „bijvangst” was ook een preventieve werking die van opnames uit kon gaan om excessen op het voetbalveld terug te dringen. Het mocht niet zo zijn. VoetbalTV kwam in de problemen door een boete van de Autoriteit Persoonsgegevens. Toen de Raad van State in 2022 oordeelde dat die op onjuiste gronden was uitgedeeld, was VoetbalTV reeds lang failliet.

Nu voorziet onder meer het bedrijf USF Sport van Kevin Vink in de behoefte voor beelden vanaf het amateurveld. Trainers zijn dol op beelden, voor de teamontwikkeling. En natuurlijk spelers die zichzelf soms op lokale media terug zien met weergaloze acties. Maar hij krijgt ook wel eens verzoeken van scheidsrechters die hun eigen optreden willen terugzien. „Om zichzelf te verbeteren. Dat lijkt me een heel goede ontwikkeling.”. Vink ziet ook wel voorbijkomen dat trainers beelden op social media plaatsen, om hun gelijk te halen. Zoals eentje die zich beklaagt over onrecht (al ‘vier keer’) en daarbij een, inderdaad, flagrante dwaling online zet met pijltjes en stilgezet beeld. Net als op tv.

Laptop van Mourinho

Het doet denken aan wat Fenerbahçe-coach José Mourinho onlangs uithaalde. Na een afgekeurd doelpunt van zijn spits Edin Dzeko zette hij een laptop met eigen videobeelden voor de tv-camera, waarop in zijn optiek overtuigend bewijs van het tegendeel te zien was. Hij kreeg een gele kaart. „Vroeger had je alleen live beelden van profvoetbal”, zegt Vink. „Nu kan je met een vertraging van 15 seconden gewoon je eigen team terug zien.” Dat kan ook tot nieuwe wrijving leiden langs de lijn. „Als er beeld beschikbaar is en iedereen wil winnen, weet je dat er discussie van komt”, zegt Vink, zelf hoofdtrainer in de vierde divisie.

Vorige maand presenteerde de KNVB cijfers over het aantal door wanordelijkheden gestaakte wedstrijden, die weer toegenomen zijn. Op een vraag van een journalist bevestigde Jan Dirk van der Zee, directeur amateurvoetbal, de relatie tussen ‘gedoe’ om buitenspel en het uit de hand lopen van wedstrijden. Hij zei toen niet uit te sluiten dat de buitenspelregel ooit uit het (lagere) amateurvoetbal verdwijnt, maar dat daar geen concrete plannen voor zijn.

Ook amateurscheidsrechtersvereniging CVOS is hier geen voorstander van, zegt voorzitter Frank Sanders. Buitenspel afschaffen zou teveel afbreuk doet aan „de charme van het spel”. Wel zou de beoordeling ervan bij assistent-scheidsrechters weggenomen kunnen worden, zegt hij. Maar dit vereist wel dat de scheidsrechter meer afstanden moet overbruggen om zicht te kunnen houden. Sanders: „Dat zie ik met de huidige vergrijzing van het korps niet snel gebeuren.”

Volgens Sanders is het gebruikelijk dat scheidsrechters onderling uitwisselen bij welke clubs partijdig vlaggende assistenten rondlopen. „Dan kun je daar rekening mee houden in je voorbereiding.” Voor zover hij weet speelt de beschikbaarheid van beelden geen rol. „Op hoger niveaus wordt daar wel mee gewerkt, maar dan meer in de coaching van scheidsrechters.”

Niet dat hij hier zonder belang in staat, maar Kevin Vink denkt dat binnen vijf jaar vrijwel elke club gebruik maakt van videoregistratie. Eind van deze maand lanceert hij een mobiele camera-installatie, die ook mee kan naar uitwedstrijden. Hij kan niet achterblijven bij concurrent Veo. „Het gebruik en opnemen van beeld is geaccepteerd”, zegt hij. „Dat je als voetballer en als elftal beter wordt van beelden, is algemeen erkend. De vraag is nog wel of je video in het amateurvoetbal zo kunt reguleren dat je het kan inzetten om eerlijker voetbal te krijgen. Want je moet het ook weer niet tegen elkaar gaan gebruiken.”