Ontknoping Eredivisie: hoe houd je het hoofd koel in beslissingswedstrijd?

Als iets het afgelopen Eredivisie-seizoen duidelijk is geworden, is dat het belang van mentale weerbaarheid. Hoe gaat een team om met tegenslag? Hoe zetten spelers de spreekwoordelijke knop om na een slechte reeks?

Waar PSV na de winterstop een bijna historische inzinking kende, kreeg de kampioensstress in de laatste speelrondes grip op de selectie van Ajax. In de laatste vier wedstrijden werden slechts twee punten behaald. PSV had intussen de juiste ‘flow’ weer te pakken en zette een ongeslagen serie neer. De blakende vorm van de Eindhovenaren blijkt uit de goede prestaties op bezoek bij sterke tegenstanders als FC Twente (1-4) en Feyenoord (2-3).

Lees ook

Ajax-spits Wout Weghorst rent geëmotioneerd naar de kleedkamer, terwijl in Eindhoven een feest losbarst. Verslag van een zenuwslopende voetbalavond

Jorthy Mokio troost Ajax-ploeggenoot Anton Gaaei. Foto Robin van Lonkhuijsen / ANP

En zo wordt de strijd om het landskampioenschap op de laatste speeldag beslist. Het is niet voor het eerst dat dat gebeurt. In de 69-jarige geschiedenis van de Eredivisie kwam het volgens statistiekbureau Statsperform al twintig keer voor. In veruit de meeste gevallen (zeventien keer) was daarbij de ploeg die als koploper aan de aftrap verscheen, aan het eind van de middag ook landskampioen.

Omdat Ajax de kans liet lopen om de titel definitief veilig te stellen, is het nu aan koploper PSV. Bij winst op Sparta in Rotterdam is PSV zondag kampioen – en nadat het puntenverlies van Ajax tegen FC Groningen afgelopen woensdag werd gevierd als een overwinning, zal in Eindhoven de titelstress voelbaar zijn. Hoe gaan de spelers en de staf daarmee om? Over de voorbereiding richting zondag geven zowel Ajax en PSV geen details prijs.

Vasthouden aan patronen

Alessandro Schoenmaker weet hoe kampioensspanning voelt. In 2010 was hij fysiektrainer bij FC Twente, dat dat jaar voor het eerst in de clubgeschiedenis landskampioen werd. Het bekende mantra was in die laatste weken: ‘niets anders doen dan normaal’. „We deden onze normale training in een sporthotel in de buurt van Enschede. Dat gebeurde in relatieve afzondering – op een paar oude mannetjes na, die bij het trainingsveld stonden te kijken. Dat vond trainer Steve McClaren belangrijk”, zegt Schoenmaker. „Ik bleef tot op het laatst ook de gewone trainingsrondjes lopen met sommige spelers in de buurt van Twente Airport. We waren toen heel goed voorbereid op die laatste weken. Iedereen had veel vertrouwen in zichzelf en in elkaar.”

De meesten in het team waren nog nooit landskampioen geworden en waren onbekend met de stress die een naderend kampioenschap brengt. „Ik kon wel in slaap komen, maar zodra ik ’s nachts wakker werd, dacht ik gelijk weer aan die titel en kwam ik maar moeilijk weer in slaap”, zo herinnert Peter Wisgerhof zich, een van de vaste krachten in het kampioenselftal van Twente. Trainer McClaren, ervaringsdeskundige door zijn jaren bij Manchester United, haalde op gezette tijden een sportpsycholoog bij de groep. Wisgerhof: „Die stelde dan de juiste vragen om ons weer op scherp te zetten als McClaren het idee had dat we er te makkelijk over dachten, of het even niet meer zagen zitten.”

De selectie van FC Twente, met Peter Wisgerhof voorop, viert het binnenhalen van de landstitel in 2010.
Foto ANP

Maar nu moet PSV het nog afmaken. Makkelijker gezegd dan gedaan, de druk ligt immers bij de koploper. „Jagen is makkelijker dan opgejaagd worden”, beaamt Peter Wisgerhof. Ook dat kan hij weten: het seizoen na het winnen van de landstitel verloor FC Twente in een rechtstreekse beslissingswedstrijd het kampioenschap aan Ajax. Wisgerhof: „Zij waren hongeriger. Een week daarvoor hadden we de bekerfinale gewonnen, ook van Ajax. Dus aan alles voelde je dat ze uit waren op revanche.”

Denken in scenario’s

Na het dramatisch geëindigde gelijkspel tegen FC Groningen zullen weinig Ajacieden nog geloven in een landstitel. Ook historisch gezien is de kans dat Ajax zondag alsnog kampioen wordt, erg klein. Slechts drie keer werd de nummer twee op de laatste speeldag kampioen. Toch is het scenario niet geheel ondenkbaar: in het seizoen 2006/2007 gebeurde namelijk iets soortgelijks.

In dat jaar was PSV op de voorlaatste speeldag koploper, en kreeg het een flinke teleurstelling te verwerken. De club uit Eindhoven had 21 speelrondes aaneengesloten bovenaan gestaan en uitzonderlijk goed gepresteerd in Europa. Maar na een late gelijkmaker bij FC Utrecht werd de koppositie op de voorlaatste speeldag uit handen gegeven en stond PSV op doelsaldo ineens derde. Oud-PSV’er Jan Kromkamp herinnert zich de laatste week van het seizoen 2006-2007 nog goed. „Dat gelijkspel in Utrecht was een enorme teleurstelling voor onszelf en de supporters. We moesten onszelf tussen FC Utrecht en Vitesse weer bij elkaar rapen.”

Op de laatste speeldag stonden respectievelijk AZ, Ajax en PSV op plek één tot en met drie, een gelijk aantal punten. AZ had ineens de beste papieren om kampioen te worden, dankzij het beste doelsaldo. AZ-coach Louis van Gaal en zijn assistent Martin Haar wisten dat de schaal met een overwinning op Excelsior normaal gesproken naar Alkmaar zou komen. Van Gaal stond er als coach om bekend alle scenario’s tot in detail uit te denken en niets aan het toeval over te laten. Haar: „Louis wilde geen gekke dingen in die laatste week. Hij bleef rustig en gaf spelers vertrouwen. We hebben niets anders gedaan dan in andere weken.”

Derde ring op Woudestein

Maar toch; naarmate zondag 29 april dichterbij kwam, voelde Martin Haar bij de spelersgroep de stress opbouwen. „Sommige jongens waren wat stiller, anderen juist luidruchtiger. We probeerden ze dan met een dolletje een beetje ontspannen te houden, zegt Haar. ‘Zou die derde ring bij Excelsior zondag ook vol zitten?’ werd er dan grappend gezegd over Woudestein, een van de kleinste stadions van de Eredivisie. „Voetbalhumor.” Spits Danny Koevermans ging slecht om met de spanning, zo zei de ESPN-analist begin mei in een terugblik. „Op de laatste wedstrijddag komen er toch andere spanningen kijken. Andere stress, ander momentum.” Voor Koevermans en een aantal anderen was het de eerste en misschien wel enige keer dat ze landskampioen konden worden.

Ook Martin Haar, inmiddels 71 jaar en in 2006 al een ervaren staflid, worstelde die week in gedachten met de kampioensstress. „Het was niet dat ik slecht at of sliep, maar ik dacht in scenario’s. Dan stelde ik me voor hoe het zou zijn als we straks kampioen waren. Maar doemdenken deed ik ook: het zal toch niet zo zijn dat we verliezen bij Excelsior? Dat gaat ons toch niet gebeuren?” Als assistent-trainer, zo wist Haar, was het zijn belangrijkste taak om vertrouwen uit te stralen naar de selectie. „Als je als een zenuwpees langs de lijn of in de kleedkamer loopt, of als je ineens dingen gaat vergeten – dan ben je niet geschikt.”

Hoe anders was de stemming die dagen in Eindhoven. De opdracht was eenvoudig: „winnen van Vitesse. En zo veel mogelijk scoren”, zegt Kromkamp. PSV-trainer Ronald Koeman riep in de dagen voor de allesbeslissende speelronde een groepje basisspelers bij zich, onder wie Kromkamp. „Daar spraken we naar elkaar uit dat we er alles aan gingen doen. Ik voelde weinig spanning eigenlijk, want wij hadden zulke goede spelers. De druk lag ook bij AZ, die moesten ook maar zien te winnen.”

Rampscenario

Op 29 april 2007, de dag van de ontknoping, verzamelen de spelers van AZ in het stadion in Alkmaar, om vervolgens de bus in te stappen – zoals iedere week. Eenmaal aangekomen op Woudestein blijkt het stadion van Excelsior helemaal uitverkocht, zo zag Martin Haar, alleen niet met Rotterdammers. „Er zaten misschien wel vierduizend Alkmaarders. Onze supporters hadden massaal de wedstrijdtickets opgekocht. Het was net alsof we thuis speelden.” Op de tribunes, volgehangen met AZ-spandoeken, is volgens Haar de spanning bijna tastbaar. „Prachtig natuurlijk, maar zoiets kan ook verlammend werken.”

Supporters hadden massaal tickets opgekocht.

Martin Haar
oud-assistent-trainer AZ

Het gaat die middag helemaal mis voor AZ, dat al vroeg in de wedstrijd met tien man komt te staan en een penalty tegen krijgt. Haar en Van Gaal proberen van alles om het tij te keren: „We hadden alles uitgedacht, ook het scenario waarin we met een man minder kwamen. Maar het lukte gewoon niet die middag.” AZ verliest uiteindelijk met 3-2. Danny Koevermans verlaat in tranen het veld. Ajax wint met 2-0 van Willem II.

AZ-spelers Maarten Martens (links), Shota Arveladze, Kew Jaliens en Rogier Molhoek staan op 29 april 2007 vol ongeloof op het veld, nadat de Alkmaarders de titel hebben verspeeld.
Foto Ed Oudenaarden/ANP

In Eindhoven vliegt PSV er op hetzelfde moment vol in. „We bleven maar doorgaan, want we wisten niet hoe het bij Ajax en bij AZ ging”, zegt Kromkamp. Uiteindelijk maakt Phillip Cocu in de slotfase de 5-1, waarop Kromkamp naar het doel rent om de bal te pakken. PSV moest immers ook nog Ajax op doelsaldo voorbij. „Ik wist niet of we nog doelpunten nodig hadden.” De goal van Cocu blijkt genoeg voor het kampioenschap, waarop er een feest losbarst in Eindhoven. „De rillingen lopen over m’n lijf heen, nu ik er weer aan denk”, lacht Kromkamp.

Zondag om 14.30 uur wordt in alle speelsteden tegelijk afgetrapt. Dan moet blijken hoe Peter Bosz zijn spelers het hoofd koel laat houden, om een AZ-scenario te voorkomen. Al is het misschien een grotere vraag of Ajax-trainer Farioli erin is geslaagd zijn selectie op te peppen om thuis tegen FC Twente nog één keer te winnen.

PSV’ers vieren de titel op de slotdag van de competitie. Door een 5-1 overwinning op Vitesse passeerde de club Ajax op doelsaldo, terwijl concurrent AZ met 3-2 verloor bij Excelsior.
Foto Robert Vos/ANP


Column | Onbevangen tongen als topsporter? Voor je het weet overtreed je de dopingregels

Het leven van een topsporter wordt er bepaald niet leuker op. Moest je al enorm oppassen met vitaminetabletten en voedsel in verre oorden, nu is ook zomaar een beetje lekker tongen met een leuke onbekende tot risicovol verklaard. Voor je het weet heeft je date een lijntje van het een of ander gesnoven, en krijg je bij de uitwisseling van lichaamssappen een verboden middel in je lijf.

Klinkt als de meest recente smoes waarmee dopingzondaars onschuldig pleiten? Allerminst. Het onderwerp kwam deze maand op een sportconferentie in Londen ter sprake, met als voorbeeld tennisser Richard Gasquet. In 2009 werd er bij een dopingtest cocaïne gevonden. Gelukkig had hij het telefoonnummer van de vrouw waarmee hij in een club in Miami had gezoend opgeslagen, en kon zij getuigen: ja, wij hebben getongd, nadat ik coke had gesnoven. Via haar speeksel was de drug in het lichaam van de tennisser terecht gekomen. Er volgde vrijspraak voor Gasquet.

Net zoals het gevaar van vlees in andere werelddelen of het nemen van een vitaminepil die niet uit het juiste potje komt, zijn de risico’s van tongen bekend in de topsportwereld, volgens Vincent Engbers van de Nederlandse dopingautoriteit. Het was voor mij iets nieuws. Nu koers ik al tien jaar niet meer, daar zal het wel aan liggen, en dat is maar goed ook. Want ik vond het altijd al een heel gedoe om de juiste multivitaminen te bemachtigen.

Stond ik in de Etos eindeloos productienummers van potjes te vergelijken: de pillen op zich zijn allemaal toegestaan, maar ze worden geproduceerd op plekken waar ook andere middelen worden gemaakt, in dezelfde machines, en als die niet goed zijn schoongemaakt kunnen er sporen van het voorgaande in de vitaminen komen, en dat kan een verboden middel zijn. Alle potjes hebben een batchnummer, en van een aantal batches is gegarandeerd dat ze ‘schoon’ zijn. Als je toch positief test, kun je het batchnummer laten zien, om zo je onschuld te bepleiten.

Toen ik nog koerste, ging ik ook wel eens naar China voor een etappekoers. Daar moest je oppassen voor clenbuterol – weet u nog, die cero cero cero (etc) cinco gram in een stukje vlees dat Alberto Contador in 2010 gegeten had. Of misschien was het toch bewuste doping. Bewijs kwam er niet. Clenbuterol is een astmamedicijn, maar ook een spierversterkend afslankmiddel. Het is daarom verboden voor atleten, maar wordt op sommige plekken wel toegediend aan vee. Ik weet niet of er veel koeien met astma rondlopen, maar bijkomstig wordt het vlees lekker sappig en vetvrij, en daarmee duurder.

Wij aten dus geen vlees in China. Gewassen groente en fruit mocht ook niet, vanwege het risico op ziek worden. Gekookte groente was er nauwelijks in het hotel waar we met het hele peloton verbleven. Dus dat betekende dat we twee weken op een dieet van kale rijst met sojasaus leefden. Ga je niet dood van, maar een goede herinnering aan de maaltijden in China heb ik niet.

En nu kan onbevangen tongen ook al niet meer. Moet je niet alleen je whereabouts bijhouden, maar ook een dossiertje aanleggen met contactgegevens van je onenightstands. Ben wel benieuwd hoe dat gaat in de kroeg. Wil je zoenen? Ja? Ho, wacht even. Graag eerst dit formulier invullen. Nog even tekenen op het lijntje. En kom nu maar hier dan, met die tong.


Tophockeyer Jeroen Hertzberger: ‘Heel simpel: als je er niet naar leeft, dan moet je niet miepen als je het niet haalt’

Of het interview ook bij hem thuis kon, appt hockeyer Jeroen Hertzberger een dag van tevoren. Het is meivakantie, zijn drie kinderen zijn thuis, en zijn vrouw die vandaag normaal gesproken vrij is, blijkt een werkafspraak te hebben.

Dus staat Hertzberger – zongebruind, smartwatch om zijn pols, eendagsstoppelbaardje – een dag later cappuccino’s te maken in zijn keuken in Rotterdam-Noord. Zijn oudste, Hugo (8), zit voor de gelegenheid beneden op de bank voor de tv, al vertrekt hij al snel wegens hard praten. Zijn dochter Mila (6) en zoon Jilles (3) zijn boven. „Bereid je maar voor op vragen wat je eigenlijk komt doen”, zegt hij.

Jeroen Hertzberger (39) beleeft zijn laatste dagen als tophockeyer. Hij stopt na 22 seizoenen bij HC Rotterdam, de club waar hij zijn hele carrière speelde.

Hertzberger werd in al die jaren een gezichtsbepalende speler. Vanwege zijn vechtlust, zijn ijzeren discipline, het zelfvertrouwen dat van hem afdruipt. Vanwege zijn neus voor doelpunten: in 2023 werd hij topscorer allertijden in de Hoofdklasse. Dit seizoen maakte hij er weer 25. En simpelweg omdat hij er altijd stond: in die 22 jaar miste hij slechts één duel vanwege een blessure.

Toch besloot Rotterdam zijn contract niet te verlengen. In december nam Hertzberger, die deelnam aan drie Olympische Spelen, ook al afscheid als international – al was hij al drie jaar niet opgeroepen voor Oranje.

Volgens de voorzitter van Rotterdam speelden financiële overwegingen een rol. Hertzberger, die zegt dat hij zélf ook overwoog om te stoppen, gelooft dat niet. Hij denkt dat Rotterdam simpelweg niet met hem door wilde. Een gesprek over een eventueel lager salaris is volgens hem niet gevoerd.

Altijd spanning

We spreken elkaar net voor zijn laatste wedstrijd, vorige week zondag, thuis tegen Klein Zwitserland (5-0, Hertzberger scoorde zelf nog één keer uit een strafcorner). Hij werd flink in het zonnetje gezet: er werd onder meer een tribune naar hem vernoemd. Rotterdam haalde dit jaar de play-offs niet, dus daarmee zit het seizoen erop.

Het zijn „emotionele weken”, zegt Hertzberger kort daarvoor aan zijn keukentafel. „Want alles is de laatste keer. Dat maakt het supergek. Als iets 22 jaar je leven is…”

Dan loopt zijn jongste binnen. „Wie is zij?”

Hertzberger ziet dat zijn broek nat is: „Ojee, wat is er gebeurd?”

Zijn zoontje blijkt net naast de wc in zijn broek geplast te hebben.

„Oh, vriend, zullen we dat even verschonen dan?”

Samen vertrekken ze naar boven. „Onderbreking nummer één.” Daarna volgen nog enkele intermezzo’s met eierkoeken en gesprekjes over het tv-volume en het middagprogramma.

Foto Merlijn Doomernik

Terug van boven: „Met topsport is die spanning er altijd. Elke week heb je de opbouw naar zondag toe. Ik voel me altijd heel verantwoordelijk. Wat kan er beter, waarom winnen we, waarom verliezen we, waarom halen we dit jaar de play-offs niet? Dat mentale stuk, dat lijkt me heel gek om straks niet meer te hebben.”

Hertzberger is zo’n sporter die geen genoeg kan krijgen van dat ‘mentale stuk’, van de grote topsportthema’s zoals veerkracht en discipline. Hij schreef er zelfs een boek over, Presteren kan je leren (2024), waarvoor hij sporters als Ireen Wüst en Dennis Bergkamp interviewde. Op de kaft staat hijzelf, in het oranje, vijf medailles om zijn nek.

Als jongste ‘altijd kansloos’

Hij stipt ook zijn eigen jeugd aan, die hij grotendeels doorbracht in het buitenland – Congo, Hongarije, Oostenrijk – vanwege zijn vaders baan bij levensmiddelenconcern Unilever. Moeiteloos kan hij oplepelen wat hem gevormd heeft. Dat hij de jongste was in een fanatiek sportend gezin, met een zus en twee broers. „Ik was eigenlijk altijd kansloos. Mijn broers waren fysiek groter, en gewoon beter in alles: golfen, skiën, tennis. Dat maakt je best wel nederig.”

Alle broers Hertzberger gingen uiteindelijk verder in het hockey en speelden een tijd samen bij het eerste van Rotterdam. Maar Jeroen speelde als enige grote toernooien met Oranje en hield het met afstand het langste vol.

Ik ben niet de sterkste, de snelste, de grootste. Ik was altijd onder de indruk van mijn teamgenoten.

Jeroen Hertzberger
hockeyer

Ook zijn overstap van het in hockeytermen onbeduidende Oostenrijk naar het grote Nederland had invloed op hem, zegt hij. „Daarom heb ik mezelf nooit zo goed gevonden. Ik wil dat geen onzekerheid noemen, want ik ben zeker geen onzekere jongen. Sterker nog: ik word door de buitenwereld bestempeld als té zelfverzekerd, een tikkeltje arrogant, noem het wat je wil, I don’t care. Maar ik heb altijd gedacht: ik ben niet de sterkste, de snelste, de grootste. Ik was altijd onder de indruk van mijn teamgenoten.”

En dan is er nog de mentaliteit die hij van zijn ouders meekreeg. „Dat je niet accepteert dat mensen lui zijn, dat je anderen niet de schuld geeft, dat je kijkt: wat kan ik beter doen? Als dingen niet gingen zoals ik wilde, heeft mijn vader vaak tegen me gezegd: ‘het leven is niet eerlijk, wen er maar aan’.”

Als je jong bent denk je misschien: gaap. Wanneer merkte je: hier kan ik wat mee?

„Wij verhuisden terug uit Wenen toen ik zestien was. Toen had ik hockey boven voetbal verkozen. Het leek een goede keuze, want ik werd meteen geselecteerd voor het Nederlands team onder de 18. Maar al snel viel ik weer af, omdat ik niet goed genoeg was. Mijn eerste echte teleurstelling. Toen ben ik een week van slag geweest, maar daarna heb ik de knop omgezet, ben ik gaan knallen.”

Wat dacht je toen je zo van slag was?

„Nou, als je jong bent, dan ben je bezig met je nalatenschap. Dan denk je: Oranje, een WK, de Olympische Spelen, en dan ben ik de beste allertijden. Achteraf denk ik: wat boeit het dat ik toen ben afgevallen en drie jaar later pas weer bij Oranje kwam? Juist die levensfase is belangrijk voor een jonge sporter. Als je de goede motivatie hebt, kom je wel bovendrijven. Alle goeden zijn mentaal sterk. En andersom: megatalenten die afvallen, dat komt ook hierdoor.”

Je broer Maurits zei dat je vroeg in je carrière veel harder bent gaan werken voor het hockey, geïnspireerd door buitenlandse spelers bij Rotterdam.

„Zeker. Voor jongens uit Nieuw-Zeeland was het heel normaal om op niet-trainingsdagen voor de wedstrijd op het veld te staan. Ik ben daarin meegegaan. Strafcorners pushen. En ik was klein en licht. Die jongens gingen toen al naar de gym. Dat ben ik ook gaan doen.

„Ik ken genoeg gasten die weergaloos aan de bal zijn, maar gewoon niet fit genoeg. De tweede helft heb je er niks aan.”

Erger jij je daar niet dood aan?

Hertzberger geeft niet echt antwoord, maar begint te vertellen hoe hij er met teamgenoten over praat. „Komt er zo’n gast bij ons in Heren 1, zie ik op de socials dat-ie weer op de golfbaan staat ofzo. Dan vraag ik: ‘vind jij jezelf fit?’ Niet lullig bedoeld, maar gewoon een reality check. ‘Ben je naar de gym geweest deze week? Hoe lang dan? Anderhalf uur op maandag? Oké, dus je staat meer op golfbaan dan in de gym. Dat is wel raar toch?’”

Denken ze dan niet soms: daar heb je Hertzberger weer.

„Ja, zou kunnen. In het begin was dat misschien wel zo. Toen ik in 2007 geselecteerd werd voor Oranje was ik de eerste ooit van Rotterdam. Maar met spelers als Thijs van Dam, Justen Blok, Derk Meijer hebben we een cultuur gecreëerd waarin het normaal is dat je elkaar aanspreekt. Misschien vinden sommige jongens dat alsnog irritant, maar heel simpel: als je er niet naar leeft, dan moet je niet miepen als je het niet haalt.”

Vind jij het dan nooit zwaar?

„Zeker. Dat is één van de redenen dat ik ook wel vrede heb met stoppen. Het kost me steeds meer moeite om echt topfit te zijn. In januari heb ik twintig dagen in de gym gezeten. Ik voelde gewoon dat het moest. En die loopschoenen moeten altijd mee. Ben ik op wintersport met de familie, moet er toch gerend worden.

„Ik merk ook dat ik minder goed herstel. Soms denk ik: wat lul je nou, je doet het nog zo goed, waarom stop je? Maar ik ben ook heel blij dat ik straks tijd heb met mijn gezin. Ik heb al twintig jaar geen herfstvakantie, voorjaarsvakantie, meivakantie gehad.”

Je wordt als arrogant gezien, zei je net. Heeft dat je ook in de weg gezeten?

„Ja, zeker. Het grappige is, het is allemaal perceptie. Iedereen met wie ik gespeeld heb, bestempelt mij niet als arrogant. Ik ben altijd heel begaan met het team. En ik hoor vaak: Jeroen wil altijd maar doelpunten maken, het mannetje zijn, maar ik sta ook bovenaan in de assistlijsten, ik ga niet altijd voor eigen succes. Maar ik heb meerdere malen coaches meegemaakt die denken dat ze weten hoe ik in elkaar zit. Dat heeft wel invloed op mijn carrière gehad.”

Op welke manier?

„Ik denk dat Max Caldas [bondscoach tussen 2014 en 2021] in het begin wel eens heeft gedacht: wat moet ik met deze gast? Het eerste toernooi werd ik een beetje aan de kant gezet. Alsof hij dacht: de dominante figuren moet ik even aanpakken. Terwijl er anderen in dat team asocialer, arroganter en dominanter waren dan ik. Dat is dus perceptie.”

Perceptie is wel belangrijk. Heb je ooit gedacht: misschien moet er een tandje af?

„Valt wel mee. Ik vind dat je moet benoemen wanneer het niet gaat. Als dat betekent dat sommige coaches mij irritant vonden, prima.”

Hertzberger nam deel aan drie Zomerspelen. Beijing (2008), Rio de Janeiro (2016) en Tokio (2021). Tweemaal greep de ploeg naast het brons, in Tokio werd voor het eerst sinds 1984 de halve finale niet gehaald.

De wederopstanding van de hockeymannen onder Jeroen Delmee – goud in Parijs, afgelopen zomer – maakte Hertzberger niet meer mee. Ook al was hij nadrukkelijk wel beschikbaar.

Tot een half jaar voor de Spelen had hij nog het gevoel dat hij ‘Parijs’ kon halen, zegt Hertzberger. „De bondscoach heeft mij, denk ik, achter de hand gehouden voor het geval van blessures. Ik heb ook al mijn gegevens nog moeten inleveren, dus ik was geaccrediteerd.”

Maar meegetraind heeft hij nooit. „Dat vind ik het enige smetje. Elke aanvaller die zijn handen niet achterstevoren had, heeft een kans gehad in Oranje.”

Misschien was het toch zijn uitstraling, denkt Hertzberger. „Ongeacht of ik mijn mond opentrek, je hebt natuurlijk wel een bepaalde aanwezigheid in de kleedkamer.” Hij zou het nog weleens van Delmee willen weten. „En ik ben nog steeds van mening dat ik niet had misstaan daar.”

Op de gouden medaille is hij „niet jaloers”, zegt Herzberger. „Maar ik ben wel jaloers op het proces. Want ik was het echt eens met Delmees aanpak, die was anders dan de jaren ervoor heel nuchter, gedisciplineerd en helder. Dat is ook echt waar ik voor sta.”

Heb je ooit gedacht: ik ga zelf bedanken voor Oranje?

„Nee, dat doe je niet.”

Ik dacht: misschien vind je het ook wel moeilijk om afscheid te nemen. Bij Rotterdam hebben ze uiteindelijk ook voor jou beslist.

„Mensen vergeten weleens dat ik zelf misschien ook de keuze had gemaakt om nu te stoppen bij Rotterdam.

„Maargoed, ja, topsport komt niet meer terug. Dat is ook het mooie, het is eindig. Je moet er in een korte periode alles uithalen. Het houdt je continu een spiegel voor. De afgelopen vijf jaar vraagt iedereen me: ga je nou weer door? Maar moet ik dan stoppen alleen omdat ik oud ben? Ik vind topsport gewoon het mooiste wat er is.”


Agressief gedrag tegen de scheidsrechter: ook in het jeugdvoetbal lijkt dat steeds normaler

De vijftienjarige Levi Kortekaas staart voor zich uit langs de lijn bij FC Lisse. Het is zaterdagmiddag, één uur. Op het veld voetballen een paar meisjes uit zijn klas. Maar Levi heeft geen oog voor de wedstrijd. In zijn hoofd speelt hij af wat eerder die dag is gebeurd, ook al wil hij daar liever niet aan denken.

Levi is clubscheidsrechter bij FC Lisse. Deze ochtend floot hij de wedstrijd van de onder 13 tegen VV Katwijk. Jochies dus nog, toch ging het helemaal mis. Zozeer, zegt hij, dat hij zich na afloop voor zijn eigen veiligheid een half uur heeft verscholen in de EHBO-kamer van de club.

Vijf mensen die aanwezig waren bij de wedstrijd, hebben tegenover NRC beschreven hoe het uit de hand liep. Daarnaast heeft NRC verklaringen kunnen inzien die FC Lisse bij voetbalbond KNVB over het incident heeft ingediend.

Het begon met harde tackles, natrappen, vasthouden. Levi floot een aantal keer af, met verwensingen als ‘kanker’ en ‘homo’ aan zijn adres tot gevolg. Nadat Lisse op een voorsprong van 3-0 was gekomen, werd de sfeer nóg grimmiger en klonken er op enig moment oerwoudgeluiden en een racistische opmerking toen een speler van Lisse op de grond viel. Levi zei er wat van, maar dat had geen effect. Begeleiders van VV Katwijk grepen niet in, zeggen enkele ouders na afloop van de wedstrijd.

Volgens de omstanders moedigde een van de coaches van VV Katwijk zijn spelers aan nog fysieker te gaan spelen. In de tweede helft liep het verder uit de hand. Aanleiding was een situatie in het strafschopgebied van FC Lisse waar Levi niet voor floot. Daarop gaf een Katwijk-speler de jonge scheidsrechter een duw. Levi wilde de speler met rood wegsturen, maar die trok de kaart uit zijn hand. „Ik kap ermee,” dacht hij, en hij floot de wedstrijd af.

Toen Levi het veld af wilde lopen, zag hij vanuit zijn ooghoek een van de coaches van Katwijk op zich af stormen. „Wie denk je wel niet dat je bent?,” bulderde de man, die wilde weten hoe hij heette. Een vader sprong tussen beiden in om de coach weg te houden. Met tranen in zijn ogen en onder begeleiding, verliet Levi het veld.

Jeugdvoorzitter Corleen Hoek van VV Katwijk bestrijdt desgevraagd deze beschrijving van het incident op verschillende punten. Volgens hem zou er niet gescholden en niet geduwd zijn en zou de rode kaart niet uit de handen van de scheidsrechter zijn gegrist. Op de andere punten gaat Hoek inhoudelijk niet in.

Trend van geweld

Het incident bij FC Lisse past in een trend van toenemend geweld in het amateurvoetbal. De KNVB meldde dit naar aanleiding van cijfers over het vorige voetbalseizoen: 1.864 wedstrijden werden gestaakt vanwege „wanordelijkheden”, een stijging van 11 procent ten opzichte van het seizoen ervoor. Het aantal tuchtzaken – variërend van schoppen tot ernstige bedreigingen – steeg met 10 procent naar 3.500. Het hoogste aantal ooit.

Reden voor de bond om het beleid aan te scherpen. Spelers moeten in het bezit zijn van een spelregelbewijs, alléén aanvoerders mogen met de scheidsrechter overleggen en bij verbaal en/of fysiek geweld richting de arbiter, worden vastgestelde wedstrijden van een team voor een bepaalde periode uitgesteld.

Daarnaast lanceerde de KNVB een landelijke campagne: ‘Week van de Scheidsrechter’. Tijdens deze week wil de bond alle scheidsrechters massaal bedanken voor hun inzet. Ook is zij een wervingscampagne begonnen.

Met ambulance afgevoerd

Precies een week eerder liep het in Alphen aan den Rijn bij een andere jeugdwedstrijd uit de hand. Het onder 15-elftal van de Leidse voetbalclub Lugdunum speelde tegen ARC. Na een conflict met de scheidsrechter haalde de Leidse trainer naar hem uit. De scheids raakte daarbij dusdanig gewond aan zijn keel dat hij per ambulance naar het ziekenhuis moest worden vervoerd. Daar werd hij geopereerd aan zijn strottenhoofd.

De 40-jarige jeugdcoach uit Leiden werd een dag later aangehouden en wordt door het Openbaar Ministerie verdacht van zware mishandeling, met zwaar lichamelijk letsel tot gevolg, aldus een woordvoerder van het OM tegenover het Leidsch Dagblad.

Dat een week na het incident in Alphen aan den Rijn een scheidsrechter bij FC Lisse eveneens door een elftalbegeleider wordt belaagd noemt Paul Heister „diep triest”. Heister (60) is ook scheidsrechter bij FC Lisse. Te meer, zegt Heister, omdat zijn jeugdige collega Levi Kortekaas „zo jong en enthousiast” is. „Scheidsrechters zijn keihard nodig, zowel op onze club als in het nationale Nederlandse voetbal.”

De sport kampt volgens de KNVB al jaren met een tekort. In 2016 telde de bond nog 34.000 arbiters, in 2024 waren dat er nog 27.000. Elk weekend worden ongeveer 32.000 wedstrijden gespeeld. Bij elke afmelding ontstaat direct een logistiek probleem, op elk niveau.

Paul Heister, scheidsrechter bij FC Lisse, fluit nadat hij gewond raakte alleen nog ,,leuke wedstrijden’’, zoals dames onder 17. ,,Maar ja, zelfs in de jeugd gaat het fout.”
Foto Annabel Oosteweeghel

Paul Heister floot die zaterdagmiddag de wedstrijd van de meiden onder 17. Het fluiten van de dames en jeugd is een weloverwogen keuze. Vijf jaar geleden was hij zelf slachtoffer van geweld. De wedstrijd die hij floot liep in de laatste tien minuten uit op een vechtpartij. Heister probeerde een van de spelers tegen te houden. „Dat had ik nooit moeten doen.” Hij liep verwondingen op aan zijn gezicht en vermeed het voetbalveld een maand lang. Nu fluit hij alleen nog wat hij noemt „leuke” wedstrijden. „Bij de dames of jeugdwedstrijden is er meestal minder gedoe.” Hij adviseert Kortekaas hetzelfde te doen, „maar ja, zelfs in de jeugd gaat het fout”.

Welke gevolgen het incident bij FC Lisse heeft voor de betrokkenen is nog niet bekend. Wel staat vast dat Levi aankomende zaterdag „gewoon weer moet fluiten”, zegt Yolanda Richter, voorzitter van de arbitragecommissie bij FC Lisse. De club zal een officiële klacht indienen bij de tuchtcommissie van de KNVB tegen VV Katwijk en „kritisch kijken” naar welke wedstrijden Levi voortaan fluit. „Meer dan dat kunnen we niet doen.”

VV Katwijk wil niet reageren hoe er gevolg wordt geven aan dit incident bij de club. Ook Lugdunum wil niet delen wat de concrete gevolgen zijn na de aanval op de scheidsrechter bij ARC in Alphen aan den Rijn.

De KNVB zal naar aanleiding van de klachten die FC Lisse heeft ingediend beoordelen of er een tuchtzaak wordt opgezet, aldus een woordvoerder van de bond.

Niet te voorkomen

Na het eerdere geval van agressie in Alphen aan den Rijn liet de KNVB weten dat incidenten op het voetbalveld niet te voorkomen zijn. „Elk incident is er één te veel”, schreef de bond in een verklaring, „maar met 1,2 miljoen voetballers en honderdduizenden vrijwilligers en bezoekers is het niet realistisch dat we op nul incidenten kunnen uitkomen.” Op de vraag hoe de bond specifiek wil optreden tegen geweld tegen scheidsrechters wilde de KNVB niet ingaan. Op X bestempelde directeur amateurvoetbal Jan Dirk van der Zee de aanval op de scheids bij ARC als „een krankzinnige actie”, waar de bond „zeker werk” van gaat maken. „Je blijft altijd van de scheidsrechter af. Als je dat niet snapt dan heb je niets in het voetbal te zoeken.”

Levi Kortekaas is het daarmee eens. „Ik hoop dat dit soort figuren in de toekomst niet meer welkom zijn.” Dat een vijftienjarige jonge een volwassen man moet corrigeren op zijn gedrag, vindt hij „de omgekeerde wereld”.

Tegelijk is Kortekaas kritisch op zichzelf. Hij pauzeert even en zegt dan: „Ik had de coach een rode kaart moeten geven, maar dat durfde ik niet.” Of het commentaar op scheidsrechters ooit zal stoppen, vraagt hij zich af, maar het houdt hem niet tegen. Zijn droom is om KNVB-scheidsrechter te worden, een trapje hoger en professioneler dan een ‘clubscheidsrechter’. Vol overtuiging zegt hij: „Laat ze maar lullen, ik fluit.”


Profs en liefhebbers fietsen over dezelfde grindpaden: inhalen, aanhaken en na afloop samen chillen

‘Remmen!” Het groepje van Marc Pouw (51) komt abrupt tot stilstand en kijkt verbaasd naar de file van ongeveer achthonderd fietsers voor hen. „What’s happening?” vraagt een buitenlandse renner aan een Belg, die droogjes antwoordt: „It’s time for a break.

Wandelend naast hun fiets ontdekken deelnemers van de Marly Grav Race, afgelopen zondag in Zuid-Limburg, wat er aan de hand is. Na een bocht duikt plots een steile, onverharde klim op, waar de renners noodgedwongen moeten lopen. „Als één iemand een fout maakt op zo’n klim, moeten de rijders daarachter ook afstappen. Dan krijg je vanzelf een opstopping”, zegt Greg Perreman (28), deelnemer in de leeftijdscategorie 19 tot 34 jaar.

Ook Lorena Wiebes, rijdster bij de wielerploeg SD Worx–Protime, moet wachten bij de klim in de buurt van Gulpen. De elitevrouwen staan bijna een kwartier stil, voor ze weer verder kunnen met hun koers. „We hadden afgesproken om daarna geneutraliseerd te herstarten, zodat het eerlijk was en niet gevaarlijk werd bij het inhalen van amateurs,” zegt Wiebes na haar huldiging als winnares, op een plekje in de schaduw.

Combinatie amateurs en profs

Gravel is een vorm van wielrennen op onverharde wegen, zoals grindpaden, bospaden en landweggetjes. Het combineert elementen van wegwielrennen en mountainbiken. De fietsen lijken op racefietsen, maar hebben bredere banden en zijn gebouwd voor ruw terrein. De sport draait niet alleen om snelheid, maar ook om avontuur, techniek en sfeer.

In 2022 organiseerde de UCI, de internationale wielerunie, voor het eerst een officiële Gravel World Series en het allereerste WK Gravel.

Bij wegwielrennen rijden profs en amateurs apart, maar bij een gravelwedstrijd fietsen grote namen zoals Lorena Wiebes en Florian Vermeersch – profrenner bij UAE Team Emirates – tussen de liefhebbers. „Ik vind dat juist de charme van gravelen”, zegt Vermeersch voor de koers. Dat iedereen na de finish nog samen kan „chillen”, is volgens de Belg „een groot contrast met het profwielrennen”.

De mengvorm van profs en liefhebbers maakt een gravelwedstrijd uniek binnen de wielerwereld, volgens Tessa Neefjes, gravelprof voor Liv Racing Collective. „De gezelligheid hoort erbij”, zegt ze. „De vraag is of dat met de groeiende professionalisering door de UCI behouden blijft – ik hoop van wel.”

WK-kwalificatie

Aan de gravelwedstrijd van zondag doen ongeveer tweeduizend deelnemers mee, verdeeld over verschillende categorieën. De elitemannen en -vrouwen starten eerst, gevolgd door de amateurs, die zijn ingedeeld op basis van leeftijd. De leeftijdscategorie 75-79-jarigen start als laatste, twintig minuten na de elitemannen.

Binnen elke leeftijdscategorie zijn er amateurs die fanatiek rijden en deelnemers voor het plezier. Deelnemers kunnen bij inschrijving kiezen tussen een afstand van 100 of 155 kilometer. De route bestaat uit een ronde met drie lussen ten zuiden van Valkenburg. Wie 100 kilometer rijdt, doet de ronde twee keer; deelnemers aan de 155 kilometer rijden hem drie keer.

De Marly Grav Race is een officiële UCI Gravel World Series-wedstrijd, wat betekent dat deelnemers zich voor het WK kunnen kwalificeren als ze bij de beste 25 procent van hun categorie eindigen. „Er is een reële kans dat je als amateur het WK in jouw leeftijdscategorie haalt”, legt bondscoach gravel Laurens ten Dam uit. Dit draagt volgens de oud-prof bij aan de populariteit van de gravelwedstrijden. Ook deze koers was snel uitverkocht. Ten Dam benadrukt wel dat het niveau hoger wordt. „Een renner moet tegenwoordig echt harder fietsen dan drie jaar geleden voor een WK-kwalificatie.” Wie denkt dat de fanatieke amateurs alleen meedoen in de leeftijdscategorie 19 tot 34 heeft het mis. Ook bij de 70-plussers is er volop ambitie voor een ticket voor het WK. Jan Welles (70) rijdt voor het eerst een gravelkoers, maar hoopt dat „het gelukt is om een WK-ticket te krijgen”, zegt hij na de race.

Ontspannen sfeer

Veertig minuten voor de start is het vak van de elitemannen al bijna vol. De zon schijnt volop en de temperatuur is hoog, waardoor sommige renners al zweten voor de start. „Over een half uur geven we het startschot voor de herenelite”, roept de speaker, maar zijn stem is bijna niet te verstaan door het geluid van de rollerbanken – een apparaat dat wordt gebruikt om een fiets stilstaand te laten rijden. De voorsten in het startvak gebruiken de rollerbank om in te fietsen, zodat ze optimaal gepositioneerd zijn om opgewarmd de Cauberg op te rijden, die de renners enkele minuten na de start opfietsen,

Ook het startvak van de leeftijdscategorie 19-34 is al gevuld. Een half uur voor de race gaat Perreman naar zijn startvak. De categorie 19-34 heeft ongeveer zevenhonderd deelnemers. „Het principe is simpel: wie het eerst komt, staat het eerst”, zegt Jasper Vermazen, koersdirecteur van de Marly Grav Race.

Vermeersch wandelt op zijn gemak naar het startvak. Hij maakt nog een praatje met een paar bekenden en sluit achteraan aan. „Het is een lange koers, je hebt alle tijd om naar voren te rijden”, zegt de renner van UAE na afloop.

Die ontspannen houding is kenmerkend voor gravelwedstrijden. Soms zijn de feestjes achteraf bijna belangrijker dan de koers zelf, volgens Wiebes. De renster vindt het mooie aan gravel dat het „zo toegankelijk is”. Ook Neefjes vindt „de sfeer altijd leuk”. De gravelprof blijft na afloop van een wedstrijd vaak „hangen om iets te drinken met de amateurs en te horen hoe hun wedstrijd was”.

Stofwolken en valpartijen

Dat maakt het gravelen als sport zo leuk, vertelt Pouw. Hij is met een groepje fietsers al eerder naar Limburg gekomen en heeft gisteren ook de toertocht van 85 kilometer gereden.

Het wedstrijdelement hoeft van hem niet meer – hij wil er vooral „een leuk weekend van maken”. Daarom rijdt hij niet in, maar „fietst vanzelf warm”. Daar denkt de 70-jarige Welles anders over, vertelt hij na de koers. „Als je ouder wordt, duurt het langer tot je op gang bent. De eerste minuten kreeg ik bijna kramp in mijn benen.”

De start was voor beide mannen „totaal niet chaotisch”. Heel anders dan de ervaring van Perreman. „Op de Cauberg waren zó veel mensen”, zegt de renner uit België. „Gelukkig was de weg daar nog breed, maar toen we de eerste onverharde paadjes opdraaiden werd het echt chaotisch.”

Bij het eerste onverharde stuk zijn de verschillende categorieën al gemengd. Stofwolken schieten de lucht in. „Ik zag alleen maar stof, dus inhalen was te gevaarlijk”, aldus Perreman.

Het eerste graveldeel betekent ook de eerste valpartijen. Links van de weg liggen drie renners in het gras, hun kleding bedekt met stof, zodat ze bijna opgaan in het landschap. „Ik zag veel valpartijen en mensen langs de kant zitten, maar gelukkig hoorde ik daar zelf niet bij”, zegt Perreman na afloop. „In de eerste tien minuten zei ik tegen mezelf: rustig aan, deze wedstrijd duurt vijf uur – je wint ’m niet in de eerste minuten.”

Geen eigen koers

De combinatie van profs en amateurs maakt gravelwedstrijden laagdrempelig, maar zorgt ook voor complexe en soms gevaarlijke situaties. „Bij de World Series in Aken reden we op een klein rondje”, vertelt Neefjes. „Door de vele leeftijdscategorieën wordt het soms gevaarlijk. De 70-plussers rijden langzamer, terwijl de elite mannen en vrouwen hen met hoge snelheid inhalen.”

Soms beïnvloeden die verschillende groepen ook elkaars wedstrijd. Zo haalden bij het EK vorig jaar de amateurmannen (19-34 jaar) het peloton van de vrouwen elite in. „Sommige vrouwen konden aanhaken bij die groep”, vertelt Wiebes telefonisch, een paar dagen voor de Marly Grav Race. „Die hadden natuurlijk voordeel.”

Daarom belde Neefjes een dag voor de wedstrijd met de organisatie. De dames waren ingedeeld voor de leeftijdscategorie 19 tot 34 jaar, maar kregen een nieuwe startpositie achter de categorie 45-49 jaar. Er zat maar twee minuten tussen de verschillende categorieën, wat volgens Neefjes te weinig was. Dit zorgde ervoor dat veel renners zondag toch profiteerden van deelnemers uit andere categorieën. „Je mag inhalen en aanhaken”, zegt koersdirecteur Vermazen.

Het blijft lastig om een goede tijdsplanning te maken, zegt Wiebes. De enige echte oplossing ziet ze in het uitsmeren van de wedstrijd over twee dagen. Maar dat is organisatorisch bijna onmogelijk, vertelt Vermazen. „We hebben een vergunning gekregen om één dag de wegen af te sluiten.”

Materiaalpech

Halverwege een steile afdaling liggen tussen de boomwortels ongeveer dertig bidons op een hoop. Een oudere man probeert ze te ontwijken, maar verliest zijn evenwicht. Hij vliegt over zijn stuur, belandt met zijn hoofd in de berm, gevolgd door de rest van zijn lichaam. Even kijkt hij beduusd om zich heen, controleert of hij gewond is – en stapt weer op zijn fiets.

De bidons stuiteren uit de bidonhouders bij heftige afdalingen. Slechte voorbereiding van de renners, vindt Perreman. „Voor de koers moet je controleren of je bidon goed vastzit”, legt de Belgische renner uit. Veel hinder had hij er zelf niet van. In snelle afdalingen moet je volgens hem vooral „de knop omzetten”. „Sommige stukken zijn technisch, dan moet je erop vertrouwen dat je voorganger goed kan sturen.”

Niet alleen valpartijen liggen op de loer bij een technische afdaling, er is ook een grotere kans op materiaalpech. Ook bij Vermeersch. Net nadat hij weggereden is, samen met een andere renner, rijdt hij lek. „Het gebeurde in een afdaling. Ik weet niet precies wat het was – waarschijnlijk een steen”, zegt hij na afloop, zittend aan een picknicktafel met vrienden.

Vermeersch rijdt tubeless: een band zonder binnenband, waarin latexvloeistof kleine lekken automatisch dicht. „Maar het gat was te groot”, vertelt hij na afloop. Een mecanicien probeert nog te helpen, maar niets werkt. Na vijf kilometer fietsen op zijn velg krijgt Vermeersch een nieuw wiel. Uiteindelijk finisht hij als 22ste.

Inhaalacties

„Kom rechts!”, hoort Welles tijdens zijn laatste ronde – de tweede van vandaag. Alle mannen boven de zestig rijden automatisch honderd kilometer. Tim Wellens, profrenner bij UAE Team Emirates, die solo vooruit rijdt in het elitepeloton, haalt hem in. Niet veel later volgt ook het groepje achtervolgers. „Dan moet je echt je koppie erbij houden”, zegt Welles na afloop, zittend op een muurtje in de zon, met een cola in zijn hand. „Een keer werd ik ingehaald tijdens een afdaling met veel los grind. Ik wilde opzij voor die renners, maar kwam toen zelf in de prut terecht.”

Ook het groepje van Pouw wordt ingehaald door de profs. Gelukkig vooral op brede paden en niet in een steile afdaling. „Toen die snelle gasten me inhaalden, dacht ik: kan beter gaan golfen.”

Lees ook

Lees ook: Champagne-gravel in de Tour de France – de opmars van fietsen over onverharde wegen is onstuitbaar

Gravelweg in de   Champagnestreek.


Intersekse atletes hopen dat hun vrouw-zijn niet langer in twijfel wordt getrokken: ‘Ik ben een vróúw, niets anders’

Op een doordeweekse ochtend lopen negen vrouwen in een sliert door de Franse stad Straatsburg. De meesten kennen elkaar pas net, maar passanten zouden kunnen denken dat het om een groep hartsvriendinnen gaat, zo vertrouwd gaan ze met elkaar om. Ze lopen nog net niet gearmd.

Ze zijn op weg naar Parc de l’Orangerie, een terrein met ooievaarsnesten en eeuwenoude bomen. Daar gaan ze doen wat ze jaren, soms met groot succes, hebben gedaan: hardlopen. Niet om te excelleren, maar om samen sterk te staan in hun strijd tegen de wereldatletiekbond, die hen, zeggen ze, door buitensluiting onrechtmatig behandelt.

Te lang hebben ze zich afgezonderd, vinden de atleten, die allemaal een aangeboren variatie in lichamelijke geslachtskenmerken hebben, die zorgt voor een natuurlijk hoog testosterongehalte. De medische term voor hun conditie is DSD: differences of sex development. In brede kring wordt van ‘interseksualiteit’ gesproken.

De Keniaanse Maximila Imali (29) geeft de Zambiaanse Quincy Malekani (30) een por in de zij. „Doe je hardloopschoenen maar vast aan, ik ga je straks inmaken”, zegt ze. De laatste grijnst. „Ik ren alleen tegen atleten van het kaliber Caster Semenya”, antwoordt ze.

Semenya, 34, tweevoudig olympisch en drievoudig wereldkampioen op de 800 meter, voert de groep aan. Als aan onze rechterhand een opvallend gebouw opdoemt – twee door glas gescheiden reuzencilinders – gebaart ze de anderen te stoppen. „Neem dat goed in je op”, zegt ze. „Dáár wordt over onze rechten beslist.”

Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) oordeelde dat Caster Semenya in Zwitserland „onvoldoende institutionele en procedurele waarborgen” kreeg voor iemand die zich gediscrimineerd voelt. En dus ging Zwitserland vorig jaar daarop weer in beroep bij het hoogste orgaan van het EHRM: de Grote Kamer. Verliest Semenya, dan lijkt haar juridisch arsenaal uitgeput.
Foto Jérémy Baumert

Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) doet binnenkort uitspraak in een voor alle negen vrouwen cruciale zaak. Het Hof oordeelde bijna twee jaar geleden dat Semenya gediscrimineerd wordt vanwege haar aangeboren variatie. Niet door de wereldatletiekbond, die de regels opstelt, maar door Zwitserland. Dat land beoordeelt beslissingen van het internationale sportarbitragehof CAS, dé instantie voor het beslechten van geschillen in de sportwereld. Het CAS-hoofdkantoor staat in Zwitserland.

Het CAS oordeelde in 2019 dat atleten met natuurlijk hoge testosteronwaarden, zoals de negen vrouwen, door de wereldatletiekbond mogen worden uitgesloten van internationale vrouwenwedstrijden op middellange afstanden (400, 800 en 1.500 meter) als ze weigeren hun waarden met hormoontherapie of een medische ingreep te verlagen tot minder dan 5 nanomol per liter. Wetenschappers verschillen van mening over hoeveel testosteron de gemiddelde vrouw produceert, maar dat die hoeveelheid aanzienlijk lager is dan bij de gemiddelde man, is een feit.

Vijfdaagse retreat

Het CAS noemde de in 2018 ingevoerde regel van de wereldatletiekbond om twee redenen discriminatoir: omdat „vrouwen met bepaalde onveranderlijke biologische kenmerken” in een hokje worden gestopt, en omdat de regel niet geldt voor atleten die meedoen aan mannenwedstrijden. Maar het sporttribunaal vond óók dat het om „een noodzakelijk, redelijk en proportioneel” middel gaat, dat eerlijke concurrentie in de vrouwencategorie garandeert.

Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) oordeelde vervolgens dat Semenya in Zwitserland „onvoldoende institutionele en procedurele waarborgen” kreeg voor iemand die zich gediscrimineerd voelt. En dus ging Zwitserland vorig jaar daarop weer in beroep bij het hoogste orgaan van het EHRM: de Grote Kamer. Verliest Semenya, dan lijkt haar juridisch arsenaal uitgeput. Wordt ze in het gelijk gesteld, dan zal ze zich gesterkt voelen om door te procederen. Zeker omdat de eerdere EHRM-uitspraak geen aanleiding was voor de wereldatletiekbond om de regels te veranderen, omdat die formeel geen partij was in de zaak.

Alle atleten in Straatsburg leven mee met Semenya en haar juridische strijd. Ze zien haar als bron van inspiratie, vertellen ze aan NRC, tijdens een vijfdaagse retreat, georganiseerd door belangenorganisatie Humans of Sport. Op het programma staan niet alleen gezamenlijke trainingssessies, maar ook workshops over mensenrechten, leiderschap, onderhandelingstactieken, lobbyen, storytelling, ethiek, loopbaanplanning en juridische hulpverlening.

Alle atleten in Straatsburg leven mee met Semenya

De deelnemers volgen de workshops in het European Youth Centre, waar ze ook slapen en met elkaar eten. Tussen de bedrijven door wisselen ze ervaringen uit over iets wat voor sommigen zó pijnlijk is, dat ze er nooit eerder met onbekenden over hebben gesproken. Sterker: het is de eerste keer dat atleten met DSD als groep hun ervaringen delen.

De situatie van de vrouwen verschilt sterk. Semenya is de meest bemiddelde. Ze wordt gesponsord door Nike, traint regelmatig en heeft een eigen foundation en hardloopschool. Er zijn ook vrouwen die werkloos thuis zitten, of eenvoudig werk vonden buiten de sport. Sommigen trainen nog, of doen mee aan regionale of nationale wedstrijden, waarover de wereldatletiekbond niet altijd zeggenschap heeft.

Ze hopen dat de wereldatletiekbond ooit via juridische wegen gedwongen wordt de regels aan te passen, zodat ze weer mee kunnen doen aan internationale wedstrijden, zonder hormoontherapie (meer) te hoeven volgen of een medische ingreep te hoeven ondergaan. Maar het is ook een beetje tegen beter weten in. Ze worden ouder, de tijd tikt door, en sommigen hebben nog steeds last van de bijwerkingen van de hormoontherapie die ze kregen om hun testosteron te verlagen.

Lees ook

Lees ook: Het debat over transgenders in de sport wacht niet op de wetenschap

Lia Thomas, een transvrouw, mag niet meer in de vrouwencategorie uitkomen.

Racisme en seksisme

Payoshni Mitra is een kleine, kordate veertiger. Ooit was ze badmintonster in haar geboorteland India, maar door verbaal en fysiek grensoverschrijdend gedrag van haar coach zette ze een punt achter haar sportcarrière. Vervolgens deed ze promotieonderzoek naar gendergerelateerde kwesties in de sport, vertelt Mitra. Nu is ze directeur van Humans in Sport, dat atleten steunt die „het slachtoffer werden van geslachtstesten”. Ze weet alles van de rechten van sporters en hoe die geschonden worden.

Met name de geslachtstesten waaraan atleten al bijna driekwart eeuw worden onderworpen – van naakt paraderen voor een team gynaecologen tot chromosoomtesten en hormoonbepalingen – vindt ze mensonterend. Ze zijn het product van racisme en seksisme, zegt ze. Want hoe kan het dat de atleten die eruit worden gefilterd, bijna allemaal Afrikaanse en Aziatische vrouwen van kleur zijn? En dat het testosteronniveau van mannen niemand zorgen baart?

Wangslijmtest

Mitra is ook kritisch over de door de wereldatletiekbond aangekondigde wangslijmtest, die moet bepalen of een atleet vrouwelijk genoeg is om aan vrouwenwedstrijden mee te doen. De regel wordt naar verwachting dit najaar ingevoerd, nadat de testosteronregels uit 2018 al waren aangescherpt in 2023. Moesten atleten met DSD eerst een halfjaar hormoontherapie volgen om hun testosteronwaarden laag te houden na een te hoge meting, nu geldt een periode van twee jaar. De testosteronlimiet van 5 nanomol per liter werd teruggebracht naar 2,5.

Foto Jérémy Baumert

„Met de wangslijmtest worden atleten teruggeworpen in de tijd”, zegt Mitra in de kantine van het European Youth Centre. Die test toont volgens haar veel gelijkenis met de chromosoomtest waaraan vrouwelijke atleten tussen 1968 en 1992 moesten meewerken. Omdat die zogenoemde Barr Body-test als invasief werd gezien, deed de wereldatletiekbond die in de ban, om in 2011 over te stappen op hormoonbepalingen.

„De atleten hier zijn gefrustreerd over de almaar veranderende regelgeving”, zegt Mitra. „Niet alleen de manier waarop getest wordt verandert, maar ook de afstanden die onder de regelgeving vallen. Gold er eerst alleen een testosteronlimiet voor de middellange afstanden, inmiddels geldt die voor álle afstanden. Sommige vrouwen die uitblonken in middellange afstanden, stapten daarom over naar de sprint of langere afstanden. Tegen de tijd dat ze zich daarin bekwaamd hadden, voerde de wereldatletiekbond weer nieuwe, strengere regels in.”

Lees ook

Lees ook: De botsende standpunten over sekse en gender in de sport

Een toeschouwer houdt een bord omhoog tijdens een wedstrijd van het volleybalteam van San Jose State, dat geboycot wordt omdat daar een transvrouw mee zou spelen

Niet alle deelnemers aan vrouwenwedstrijden hoeven in de huidige regelgeving een geslachtstest te ondergaan, benadrukt Mitra. Atleten worden daarvoor opgeroepen als iemand in hun omgeving – de wereldatletiekbond spreekt van „een betrouwbare bron” – het vermoeden heeft uitgesproken dat het testosteron van een atleet de maximale waarde overstijgt. „Suspicion based”, noemt Mitra het.

Zonder haar bij naam te noemen geeft Mitra het voorbeeld van een deelnemer in Straatsburg wier inwendige geslachtsklieren (die voor hogere testosteronwaarden zorgen) zonder haar uitdrukkelijke toestemming werden verwijderd. Mitra spreekt niet van ‘testikels’, maar van ‘gonaden’, omdat die medische term neutraal is, zegt ze. „Testikels worden met het mannelijke lichaam geassocieerd, en deze vrouwen vechten er juist voor als vrouw erkend te worden. Verandering begint bij taalgebruik.”

Bij Annet Negesa werden inwendige geslachtsklieren zonder haar uitdrukkelijke toestemming verwijderd

De vrouw in kwestie blijkt Annet Negesa te zijn. NRC sprak haar in 2020 telefonisch, voor een overzichtsartikel over atleten met DSD, nadat The New York Times haar zaak bestudeerd had. Uit Negesa’s medisch dossier bleek volgens de krant dat het Women’s Hospital International and Fertility Centre in Kampala (Oeganda) haar inwendige geslachtsklieren verwijderde nadat de wereldatletiekbond „een grondig medisch onderzoek” had aanbevolen, omdat haar testosteronwaarden te hoog waren.

In een reactie zei de atletiekbond dat ze atleten nooit adviezen geeft over medische ingrepen, noch dwingt een operatie te ondergaan.

Het belang van je uitspreken

Annet Negesa (33) zet een dienblad met eten op tafel in de kantine van het European Youth Centre en trekt het wollen mutsje dat ze al de hele ochtend draagt wat verder over haar hoofd. Ze verhuisde jaren geleden van Oeganda naar Berlijn, maar kan de warmte van haar thuisland in de koudere Europese maanden nog wel eens missen.

Ze gold ooit als veelbelovend in de Oegandese atletiekwereld. Op haar twintigste was de middellangeafstandsloopster – specialist op de 800 en 1.500 meter – drievoudig nationaal kampioen. Bij de All-African Games van 2011 won ze een gouden medaille op de 800 meter. Niets leek een mooie carrière in de weg te staan, tot haar manager in 2011 belde. „Er is iets met je bloedwaarden aan de hand”, zei hij. „Je kan niet naar de Olympische Spelen.”

Op de bank: Caster Semenya. Links: Maximila Imali. Achter: Aminatou Seyni. Rechts: Annet Negesa.
Foto Jérémy Baumert

Negesa trainde op dat moment hard voor de Spelen van 2012 in Londen. Ze had net een bronzen medaille gewonnen bij de FBK Games in Hengelo. „De boodschap van mijn manager verwarde me”, zegt ze. „Hoezo hoog testosteron? En medicijnen slikken om minder te produceren? Waren ze gek geworden?” Ze weigerde.

Maar zonder een lager testosteronniveau kon ze niet meer deelnemen aan internationale wedstrijden. Ze verloor haar beurs aan de universiteit omdat ze „geen waarde meer had”. Toen er in de atletiekwereld gesmoesd werd over haar situatie, durfde ze zich nergens meer te vertonen.

„Ik was depressief, overwoog een eind aan mijn leven te maken”, vertelt Negesa. „En juist in die periode, 2018, ontmoette ik Payoshni. Ze zei dat er meer atleten zijn zoals ik. Dat ze me ging helpen om er bovenop te komen. Zonder haar was ik er misschien wel niet meer geweest.”

Aangemoedigd door Mitra werkte Negesa mee aan een ARD-documentaire. Daarin beschrijft ze hoe ze, ondanks haar eerdere weigering medicijnen te slikken, in 2012 in Kampala op een operatietafel belandde. Naar eigen zeggen werd ze erin gerommeld door een arts, die vertelde dat ze „een soort injectie” zou krijgen om haar „testosteron eruit te halen”. De schok was groot toen ze uit een narcose ontwaakte en een snee in haar onderbuik zag. Ze werd zó ziek dat ze dacht dat ze dood zou gaan, en kampt nog steeds met gewrichtspijn.

Het was niet mogelijk een in sportrecht gespecialiseerde advocaat te vinden die de zaak pro bono wilde doen. Daarom is het nooit van een rechtszaak gekomen. „Maar door de documentaire heb ik geleerd hoe belangrijk het is om me uit te spreken”, zegt Negesa. „Ik word vaker uitgenodigd voor conferenties als spreker. Het geeft me moed, energie en rust. Ik ben de stem geworden van mensen zonder stem.”

In Berlijn werkt Negesa nu vijf dagen per week in een ziekenhuis als schoonmaakster. Ze moet van weinig rondkomen, maar is trots dat ze haar hand niet hoeft op te houden en belasting betaalt. Gevraagd naar wat voor cijfer ze haar leven geeft, zegt ze: „Een negen.”

Astronomische kosten

De Canadees Carlos Sayao is een rustige, welbespraakte man. Aan zijn V-vormige bovenlijf kun je zien dat hij ooit professioneel zwemmer was. Na zijn sportcarrière volgde hij een rechtenstudie, en nu staat hij meerdere atleten bij die zeggen het slachtoffer te zijn van discriminatie.

„Wisten jullie dat het merendeel van de prominente CAS-arbiters wit, man en Europees is?”, vraagt Sayao tijdens een rondetafelgesprek over sportrecht aan de atleten. Ze kijken op van hun notitieboekjes. Op het scherm achter hem verschijnt een lijst met 454 namen. Veel arbiters kregen nog nooit een zaak toegewezen, vertelt hij. Het gros van de zaken belandt bij een van de twintig „super-arbiters”.

Er wordt een scène uit de populaire advocatenserie The Good Wife getoond, waarin hoofdpersonages Diane Lockhart en William Gardner tegenover drie Frans sprekende CAS-arbiters zitten. Die lijken zelfingenomen en niet erg objectief. Met tegenzin schakelen ze over op Engels als voertaal, zodat de Amerikanen hen kunnen volgen. De zaak lijkt verloren, tot Lockhart een aardig woordje Frans blijkt te spreken, en met bewijzen komt dat een van de rechters bevooroordeeld is. „Er komt veel strategie en research bij CAS-zaken kijken”, zegt Sayao. Een groot probleem voor atleten die daar een zaak willen beginnen, is dat maar weinig arbiters gespecialiseerd zijn in mensenrechten, van wie een nóg kleiner deel enige invloed heeft.”

Een ander probleem is dat sporters een voorschot moeten betalen, nog voor er een arbiter is benoemd. „Het CAS heeft wel een fonds, waar atleten soms veel baat bij hebben, maar dat lang niet alle kosten dekt”, zegt Sayao. „En als je verliest moet je doorgaans ook wat kosten voor de wederpartij betalen. Zeker bij complexe zaken moeten sporters rekening houden met een astronomisch bedrag aan rekeningen.”

Een van de meest recente struikelblokken: het begin dit jaar door Donald Trump ondertekende ‘gender’-decreet, waarin nog maar twee seksen worden erkend: man en vrouw. De afgelopen maanden richtten media zich vooral op trans personen als potentieel slachtoffer van het decreet (Trump wil trans sporters weren bij de Olympische Spelen van 2028 in Los Angeles) maar de Amerikaanse president ontkent óók dat er mensen zijn die zowel mannelijke als vrouwelijke (geslachts)kenmerken hebben. „Het huidige politieke klimaat vormt een uitdaging voor sporters die gerechtigheid zoeken”, zegt Sayao.

Caster Semenya neemt, zoals wel vaker in Straatsburg, het voortouw. Links van haar Quincy Malekani. Rechts: Francine Niyonsaba. Achter: Evangeline Makena.
De atleten bedenken samen manieren om hun situatie te verbeteren. Links: Quincy Malekani. Rechts: Caster Semenya.

Foto Jérémy Baumert

Zijn workshop leidt tot vragen van atleten, die Payoshni Mitra zo goed mogelijk probeert te beantwoorden. Moeten álle deelnemers aan vrouwenwedstrijden straks een wangslijmtest ondergaan, of word je daarvoor alleen opgeroepen na een vermoeden? Hoe gaat Semenya’s zaak bij het Europees Hof voor de Rechten van de Mens uitpakken? Heeft Kirsty Coventry, de nieuwe voorzitter van het Internationaal Olympisch Comité, zich al uitgesproken over geslachtstesten voor vrouwelijke atleten? Ze is een Afrikaanse vrouw, net als de meeste atleten die hier nu in Straatsburg bij elkaar zijn. Misschien kan ze zich goed in hen verplaatsen?

Mitra zegt dat de wangslijmtest voor alle deelnemers aan vrouwenwedstrijden gaat gelden, net als de geslachtstesten uit de vorige eeuw.

De gevolgen van de uitspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens, die een dezer dagen verwacht wordt, zijn moeilijk in te schatten, of het Hof nu positief of negatief oordeelt. En of IOC-voorzitter Coventry gevoelig is voor de noden van intersekse sporters zal moeten blijken. Maar één ding is zeker, zegt Mitra: als je achteroverleunt, gebeurt er niets. Het is tijd om in actie te komen. Samen met de atleten stelt ze een plan op. Ze spreken af de inhoud geheim te houden, voor een zo groot mogelijk verrassingseffect.

Lees ook

Foekje Dillema: een leven lang zwijgen over waarom je niet mee mocht doen

Repetitie van de voorstelling Foekje van Tryater. Spelers Julia Ramos en Caroline Mgata (voor), Nynke Heeg en Lourens van den Akker (achter). Regisseur Jos van Kan kijkt toe. Foto Siese Veenstra

Met opgeheven hoofd

De volgende ochtend druppelen de atleten binnen voor een workshop over de duistere kant van sociale media. Aminatou Seyni (28) uit Niger, Docus Ajok (30) uit Oeganda, Evangeline Makena (27) uit Kenia, Francine Niyonsaba (32) uit Burundi – die in 2016 olympisch zilver won – Annet Negesa, Caster Semenya, Maximila Imali, Quincy Malekani: ze hebben allemaal met online haat en bedreigingen te maken gehad.

Vanessa Urs, expert op het gebied van interseksualiteit, vertelt wat ze tegen intersekse atleten zegt die voor een coming-out kiezen: „Zorg voor een goed netwerk en vrienden die je kan vertrouwen.” 90 procent van de intersekse personen is onzichtbaar, zegt ze, maar topsporters staan per definitie in de schijnwerpers. „Journalisten gaan je lastigvallen, en de meesten zijn niet betrouwbaar.”

Semenya is het niet met haar eens. Ze lijkt wat geïrriteerd en kijkt onrustig om zich heen. Zeker, de media kunnen „nietsontziend” zijn, zegt ze. Je moet weten welke journalist je kan vertrouwen. En cyberbullying? Dat kan „een uitdaging vormen”. Ze is voor de meest vreselijke dingen uitgemaakt. „Maar ik probeer liefdevol te reageren.”

Sommigen hebben nog steeds last van de bijwerkingen van de hormoon- therapie die ze kregen

Ze is een vrouw met een aangeboren variatie in lichamelijke geslachtskenmerken, zegt ze. „Een vróúw, niets anders. En als mensen mijn vrouw-zijn in twijfel trekken, corrigeer ik hen. Ik laat me door niets of niemand van de wijs brengen, en dat zouden jullie ook niet moeten doen.”

De tijd van terugkijken en slachtofferschap is voorbij, zegt Semenya tegen de muisstille atleten. Alleen met een opgeheven hoofd en positieve levenshouding kun je verandering afdwingen. „Maak elkaar sterker. Wees gelukkig met wie je bent, en straal dat ook uit. Loop en praat zoals je voelt dat je moet lopen en praten. Alleen dán kan je tegenslag overwinnen.”

Na afloop van de retreat stuurt Mitra een appje van een van de deelnemers door. „Ik heb me nooit eerder uitgesproken over alles wat me dwarszit”, schrijft Docus Ajok. „Het was geweldig. Ik voelde me minder alleen en sterker. Ik heb geleerd dat je met liefde, eendracht en zelfvertrouwen tot grootste dingen in staat bent.”

Lees ook

Lees ook: Caster Semenya: ‘Ouders moeten beseffen dat hun kind zoals ik kan zijn’

Caster Semenya: ‘Ouders moeten beseffen dat hun kind zoals ik kan zijn’


Zo kreeg Farioli Ajax op de drempel van de landstitel: vijf getallen

Weinig metaforen bezigde Francesco Farioli, de hoofdtrainer van Ajax, afgelopen seizoen zo vaak als die van ‘het huis in aanbouw’. Een treffende vergelijking, vond hij, om in één keer duidelijk te maken hoe veel werk hij nog te verzetten had. Want de wederopbouw van Ajax ging tijd kosten, herhaalde hij week na week. Eén van de slechtste seizoenen in de clubgeschiedenis, waarin Ajax zelfs kortstondig laatste stond, was niet zomaar weggepoetst.

Het was volgens de Italiaanse coach zaak om geduldig te blijven. Om pas te dromen over een voordeur, balkon of dak zodra de fundering écht af was. Omdat anders het gevaar bestond dat het bouwwerk instabiel zou zijn, en bij de eerste tekenen van storm met donderend geraas ineen zou zakken. Eén goede uitslag was dus geen reden voor euforie, zoals één nederlaag nooit aanleiding was voor somberte.

Bij zijn aanstelling, in juni vorig jaar, trof Farioli (36) een selectie aan met diepe littekens. Een groep spelers zonder zelfvertrouwen. Hij beloofde ze een frisse start: wat er het voorgaande seizoen ook was gebeurd, iedereen begon opnieuw. Een boodschap die hij onderstreepte door in zijn eerste week alle muren in de spelersvertrekken opnieuw te laten schilderen.

Aanvankelijk leidde dat nog tot gefrons, zoals ook op zijn benoeming door de buitenwereld vooral kritisch was gereageerd. Moest deze onbekende Italiaan, een filosoof, de grootste club van Nederland uit de crisis leiden? Maar onverstoorbaar was hij te werk gegaan, met grotendeels dezelfde spelersgroep als een seizoen eerder, omdat er geen budget was voor versterkingen. En maand na maand was telkens iets van vooruitgang zichtbaar, keerde het zelfvertrouwen terug.

Ruim tien maanden na zijn aanstelling speelt Ajax om de 37ste landstitel. Met nog drie duels te gaan is de voorsprong op achtervolger PSV vier punten. Mocht de club uit Eindhoven zondag verliezen bij Feyenoord, dan heeft Ajax later die middag aan een overwinning thuis tegen NEC genoeg. Mocht een van beide duels anders eindigen – Ajax morste de laatste twee duels al punten – dan kan de club het kampioenschap in de laatste twee wedstrijden nog over de streep trekken.

Het is een herrijzenis die zich onwaarschijnlijk snel heeft voltrokken. Maar waaruit blijkt dat Ajax dit seizoen in competitieverband zo veel beter is dan vorig jaar? Een metamorfose in vijf getallen, aan de hand van cijfers van databureau Statsperform.


0,87 tegendoelpunten per wedstrijd

Het was al even geleden dat ze zó weinig actie zagen, de Ajax-toeschouwers achter het doel van de tegenstander. Slechts 74 keer konden ze bij competitiewedstrijden juichen, in het dramatisch verlopen vorige seizoen. Gemiddeld 2,18 keer per speelronde, het laagste aantal in bijna tien jaar tijd. Niet verwonderlijk, want ze zagen ook minder schoten dan ze in jaren hadden gezien.

visualization

Toch zit het enorme verschil met een jaar geleden niet zozeer in de aanval.

Sterker nog, per wedstrijd gemeten scoort Ajax in de competitie zelfs nog iets minder vaak: 2,03 keer. Simpelweg omdat het elftal sinds de komst van Farioli nog minder kansen creëert dan eerder. Ajax schiet minder dan onder zijn voorgangers, minder nauwkeurig bovendien, en komt relatief weinig in het strafschopgebied van de tegenstander.

De winst zit juist in het verdedigen, het onderdeel waar de Italiaanse coach bij zijn aantreden meteen alle aandacht op vestigde. Zoals hij een seizoen eerder ook bij OSG Nice had gedaan. Hij bouwde er een ploeg met een uiterst taaie defensie, die ondanks de vijfde plek in de ranglijst minder doelpunten tegen kreeg dan alle andere teams in de competitie. In Amsterdam trof de Italiaan juist een ploeg die verdedigend uitermate kwetsbaar was geweest: liefst 61 doelpunten kreeg Ajax vorig seizoen in competitieverband tegen, het op één na hoogste aantal in de clubgeschiedenis. Farioli verzon een manier om dat lek snel te dichten. Hij liet de middenvelder, in veel gevallen veteraan Jordan Henderson, onder druk inzakken tot tussen de centrale verdedigers. Daardoor kan de Engelsman anderen te hulp komen op de gevaarlijkste momenten.

Maar verdedigen is niet alleen iets van de laatste linie, hield Farioli zijn selectie voor. Zijn spelers moeten niet alleen „in maatpak” kunnen spelen – wanneer alles vlotjes verloopt – maar ook „met helm”. Van zijn vleugelverdedigers verwacht hij dat ze niet alleen hun tegenstander omspelen, maar ook dat ze een opkomende back desnoods achtervolgen tot hun eigen achterlijn. Een middenvelder moet niet alleen de beslissende pass willen geven, maar net zo goed willen terug sprinten om een schot te blokkeren.

Die aanpak sorteert effect. Kreeg Ajax vorig seizoen per competitiewedstrijd gemiddeld nog 1,79 doelpunten tegen, onder Farioli is dat aantal gehalveerd, 27 doelpunten tot dusver, of 0,87 per wedstrijd. Genoeg om nu waarschijnlijk kampioen te worden, maar ook weer niet uitzonderlijk weinig. Bij de vorige twee landstitels, drie en vier jaar geleden onder trainer Erik ten Hag, kreeg Ajax 19 en 23 doelpunten tegen.

Illustratie Tomas Schats

12,2 keer kan een tegenstander rondspelen voor Ajax verdedigt

Vrijwel onbedreigd konden ze overspelen, Ryan Flamingo en Olivier Boscagli, de twee centrale verdedigers van PSV. Bijna alsof Ajax, begin november tijdens de eerste ontmoeting in eigen huis, de bal niet wilde hebben. Spits Brian Brobbey bleef van gepaste afstand toekijken, in de buurt van PSV-middenvelder Malik Tillman. Vaak in het gezelschap van een van de vleugelspelers vab Ajax.

Maar zodra het centrale duo van PSV het spel verplaatste, veranderde dat. Door de intensieve dekking van Tillman moest PSV wel naar de flank toe, naar een van de hoog opgestelde vleugelverdedigers. Zodra zij de bal kregen, kantelde het elftal van Ajax agressief in hun richting, waardoor alle ruimte ineens verdwenen was. Dikwijls met balverlies tot gevolg.

chart visualization

Waar de vorige twee landskampioenen, PSV en Feyenoord, tegenstanders hoog op het veld al afjagen, verdedigt het Ajax van Farioli afwachtender. De Italiaanse hoofdtrainer vindt het niet zo nodig om druk te zetten op de helft van de tegenstander, met het risico dat zijn ploeg nog niet georganiseerd is. Een tegenstander mag best even de bal hebben, zolang het maar op een ongevaarlijke plek is.

Dat is in verschillende statistieken terug te zien. Zo is Ajax in competitieduels relatief weinig in balbezit. Zo’n 58 procent van de tijd, waar PSV vorig jaar 65 procent van de tijd de bal had. Ook heeft Ajax weinig zogeheten high turnovers, balveroveringen dichtbij het doel van een tegenstander: 7,2 keer per wedstrijd. In de kampioensjaren onder Erik ten Hag, die ook voor hoge druk koos, lag dat aantal telkens rond de 11 tot 12 keer per wedstrijd.

Maar het meest zichtbaar is zijn verdedigende aanpak in wat ook wel ‘PPDA’ wordt genoemd (passes per defensive action)het aantal keren dat een tegenstander kan rondspelen voor Ajax in actie komt. Dit seizoen zijn dat gemiddeld 12,2 passes, drie tot vier meer dan in de jaren onder Ten Hag. Kortom, tegenstanders van Ajax krijgen meer ruimte voor ze onder druk worden gezet.

Illustratie Tomas Schats

38 procent van de wedstrijden waarin Ajax op achterstand komt, wint de club alsnog

Doelman Remko Pasveer noemde het „rouwmomenten”. Situaties in wedstrijden dat iets tegenzit. Een mislukte dribbel, een onderschepte pass, een vroege achterstand. Vorig seizoen zag hij bij teamgenoten dan teleurstelling, neerslachtigheid, zei hij in augustus tegen voetbaltijdschrift VI. Zo van: „Pfff, de bal verloren, we moeten weer terug. Nu is het gelijk: bam, bam, bam!”

Het was te zien in Almelo, waar Ajax eind oktober op bezoek ging bij Heracles. Twee keer kwam de ploeg van Farioli op achterstand, en eenmaal op voorsprong moest Ajax een kwartier voor tijd nog een gelijkmaker incasseren. Maar na elk van die drie tegenslagen veerde Ajax terug, om met 4-3 te winnen. Zoals ook onder meer PSV, Willem II en NAC werden verslagen na een vroege achterstand.

Lees ook

Lees ook het interview met Farioli na een half seizoen bij Ajax: „Ik ben vooral bezig niet te falen”

Ajax-coach Francesco Farioli: ‘Ik ben vooral bezig niet te falen’

Die veerkracht tekent het Ajax van Francesco Farioli. Zo weet Ajax wedstrijden waarin het op achterstand komt dit seizoen in ruim 38 procent van de gevallen alsnog te winnen, een ruime verdubbeling ten opzichte van een jaar geleden. Bij wedstrijden waarin de club een gelijkmaker tegen krijgt, is dat verschil nog groter. Die wint Ajax dit seizoen in drie kwart van de gevallen, een verdriedubbeling.

visualization
Illustratie Tomas Schats

22 doelpunten van Ajax werden gemaakt door een wisselspeler, een record

Wout Weghorst of Brian Brobbey, wie is nou de eerste spits? Het keuzebeleid van trainer Farioli was zeker in de eerste helft van dit seizoen regelmatig onderwerp van gesprek. Zelden kwam hij twee opeenvolgende wedstrijden met dezelfde elf spelers het veld op. Omdat Farioli rotsvast gelooft in rouleren: daardoor heeft iedereen in de selectie het gevoel dat hij kans maakt en bijdraagt aan het succes, en blijven alle spelers relatief fris.

Een bijkomend effect is dat invallers bij Ajax meer dan bij elke andere club hun stempel op de wedstrijd drukken. Van de 63 doelpunten die de club dit seizoen maakte, kwamen er 22 van de voet of het hoofd van een speler die op de bank begon, het hoogste aantal ooit in de Eredivisie. Onder meer Wout Weghorst, Steven Berghuis, Kian Fitz-Jim en Oliver Edvardsen scoorden als invaller geregeld.

Minstens zo veelzeggend is de ranglijst die je na 31 speelrondes overhoudt als je alle doelpunten van wisselspelers wegstreept. Ajax zou dan zestien punten minder hebben en uitkomen op de vierde plek. Koploper in die denkbeeldige lijst is PSV, met 75 punten, vijf meer dan de club nu in werkelijkheid heeft. Het team van trainer Peter Bosz verloor dus punten door de doelpunten van invallers van een tegenstander.

table visualization
Illustratie Tomas Schats

79 kan achtervolger PSV nog halen, ruim drie meer dan gemiddeld

Is Ajax dan zo goed, of is de rest nou zo slecht? Nog maar vijf maanden geleden leek niemand er nog aan te twijfelen: PSV zou opnieuw de titel winnen. De club stond na vijftien wedstrijden zeven punten los van FC Utrecht, de verrassende nummer twee, en negen punten boven Ajax. Maar dat was allemaal vóór de grote dip van voorjaar 2025, waarin PSV veertien punten verloor in het tijdsbestek van zeven speelrondes.

Zo’n inzinking kende PSV vorig seizoen niet: toen werd de club soeverein kampioen, met zeven punten voorsprong op achtervolger Feyenoord. Het huidige seizoen begon het team van Bosz op vrijwel dezelfde dominante manier, maar sinds de winterstop ligt dat totaal anders: per wedstrijd scoort PSV ruim een doelpunt minder dan in de eerste seizoenshelft, en krijgt het bijna een doelpunt meer tegen.

Over het gehele seizoen tot dusver presteert PSV daarmee op bijna elk front minder dan een jaar eerder, en voor nummer drie Feyenoord geldt dat nog sterker. Maar dat is vooral omdat 2023/24 voor beide clubs een ongewoon goed seizoen was. Met 93 competitiedoelpunten scoort PSV nu bijvoorbeeld nog steeds bovengemiddeld veel: slechts in vier seizoenen deze eeuw was de club productiever.

visualization

Met nog drie speelrondes te gaan, staat PSV nu op 70 punten. Zou de club de laatste drie duels winnen, dan zijn dat er 79. Mocht Ajax in zo’n geval kampioen worden, dan is dat niet vanwege een gebrek aan weerstand. De nummer twee van de afgelopen twintig jaar haalde gemiddeld 75,4 punten, de kampioen gemiddeld 81,4. In het gunstigste geval eindigt Ajax daar ruim anderhalve punt boven.

Illustratie Tomas Schats


Column | Veel sporters spreken zich nooit uit. Gelukkig doet Demi Vollering dat wel

Ik val maar met de deur in huis: ik vind het cool dat Demi Vollering haar prestaties op de fiets aangrijpt om aandacht te vragen voor de belangrijke zaken des levens. Twee weken geleden presteerde ze in Luik-Bastenaken-Luik niet zoals ze gehoopt had, omdat haar cyclus roet in het eten had gegooid: vlak voor de koers was ze ongesteld geworden, wat geresulteerd had in minder kracht in de benen.

Menstruatie en topsport, en zelfs menstruatie in het algemeen, is een onderwerp waarover nog steeds weinig bekend is, en waarover veel te weinig gesproken wordt. Dat moet anders, vindt Vollering. Ik ben het roerend met haar eens. Het is waanzin dat iets waar de helft van de wereldbevolking mee te kampen heeft, zo weinig serieus genomen wordt. Dat er lacherig over wordt gedaan, en zoveel vrouwen in stilte lijden – enkel en alleen omdat er te weinig bekend is over het vrouwenlichaam.

Donderdag won Vollering de eerste bergetappe in de Vuelta. Na de finish brak ze, omdat ze tijdens de rit veel gedacht had aan iemand dichtbij haar, die het mentaal moeilijk heeft. Niet alleen die persoon, maar veel jongeren kampen met mentale problemen, zei ze. En daar is nog steeds te weinig aandacht voor. Laat staan dat er goede oplossingen voor zijn. Ze voelen zich eenzaam. Denken dat ze de enige zijn. Haar zege, zei ze, droeg ze op aan iedereen die mentaal in de knoop zit. Op haar socials legde ze er nog meer over uit, met cijfers erbij over jongeren die zich ongelukkig voelen.

De cynische inborst die ik soms ook heb, waagt zich aan de gedachte dat het de ene week dit, en dan weer dat is met Demi. Het trekt veel aandacht. Slimme marketing van Vollering, en het team om haar heen. Zeker als je er opvolging aan geeft op de sociale media. Zo bouw je een persoonlijk merk.

Donderdag verwees ik mijn cynische inborst direct terug naar de eerste zin van deze column. Als je zo’n interview geeft, direct na de finish, dan is dat niet bedacht. Dat is puur.

En al zou het van tevoren bedacht zijn, wat is daar mis mee als je zulke belangrijke onderwerpen aansnijdt? Vollering heeft een gigantisch platform, wereldwijd. Ze wil een rolmodel zijn, vertelde ze me twee jaar geleden voor deze krant. Inmiddels is ze dat rolmodel, dat er niet voor schuwt beladen thema’s aan te snijden. Thema’s waarin ze zelf ook haar kwetsbaarheid laat zien en die haar soms in het middelpunt van een discussie plaatsen. Bijna alle topsporters zijn daar beducht voor. Zulke discussies leiden af, ze kosten energie. Een goede reden om juist niet te veel van je persoonlijkheid te laten zien.

Misschien dringt zo’n cynische gedachte zich wel op omdat we niet gewend zijn dat sporters zich zo persoonlijk uitspreken over kwetsbare thema’s. Dat ze echt ergens voor gaan staan. We vinden dat al snel Amerikaans. Venus en Serena Williams, Simone Biles, Colin Kaepernick: zij hebben het openlijk over depressies, misbruik, en racisme. Ze zijn sporter op een manier die we in Nederland nauwelijks kennen. Doe maar gewoon, dan doe je al gek genoeg, denken wij al snel. Steek je kop niet boven het maaiveld. Richt je op je sport.

Ik vind het zo cool dat Demi Vollering zich daar niets van aantrekt, en zo’n voortrekker is.

Marijn de Vries is oud-profwielrenner en journalist.


‘Habemus Sinner!’ – tenniskoorts in Rome voor comeback van de nummer 1

Jannik Sinner, de schuchtere tenniskampioen met de rode krullen uit een Duitstalig bergdorp in Noord-Italië, is terug na drie maanden schorsing. Die verplichte pauze was het gevolg van een schikking met het Wereldantidopingagentschap WADA, nadat er bij twee controles zeer kleine hoeveelheden van de verboden anabole steroïde clostebol waren gevonden.

Zaterdag debuteert Sinner tegen de Argentijn Mariano Navone, op het tennistoernooi van Rome, een ‘mini-slam’ waar dit jaar 350.000 bezoekers worden verwacht. Maar sinds de nummer één van het mannentennis zondag met een privéjet uit het Zuid-Franse Nice – Jannik Sinner woont in Monaco – in Rome is geland, baadt de Italiaanse hoofdstad al in een echte Sinner-gekte. Op sociale media gaat de leuze ‘Habemus Sinner!’ rond – de comeback van de koperharige tennisgod valt samen met de pausverkiezing.

Maanden hebben de jonge fans ernaar uitgekeken, en dan is hij daar plots, op maandagmiddag al, vlak voor zijn eerste training op het gravel van Rome. „We hopen dat hij nog sterker terugkomt”, zegt Luna Ceraolo (10) glunderend. Het meisje is met haar tennisclub vanuit Sicilië met veerboot en bus naar Rome gereisd. „Tennis helpt je sterk te worden in je hoofd, en je emoties onder controle te houden. Jannik is een voorbeeld.”

Sinner-fans in Rome stonden met watervaste stiften in de rij om handtekeningen te scoren van hun idool.
Foto Piero Cruciatti / AFP

Applaus in de perszaal

Met iets langere krullen en een tikje gebruind stapt Sinner wuivend over de loopbrug van het central court op het Foro Italico, het sportcomplex waar het tennistoernooi plaatsvindt. ‘Sin-neeeeer!’ scanderen honderden jonge tennissers, zwaaiend met grote tennisballen en schriftjes, hopend op een krabbel van hun idool.

Ook in de perszaal, afgeladen met journalisten, klinkt applaus. De afgelopen drie maanden slaagden zijn rivalen niet hem van de troon te stoten, Sinner is nog steeds nummer één.

„Ik ben blij terug te zijn, en dat zou ik ook zijn als ik naar de derde of de vierde plek was gezakt”, zegt de Italiaan timide. Drie maanden schorsing waren niet makkelijk: „In het begin heb ik zelfs helemaal geen tennis gekeken. Ook mijn lijf moet eraan wennen dat ik de draad weer oppak. Ik kreeg opnieuw blaren op mijn handen.”

Volgens de entourage van de tennisser kwam de clostebol in zijn lichaam terecht, omdat zijn fysiotherapeut, die een vingerwondje bij zichzelf had verzorgd met een spray waarin clostebol zat, het middel daarna tijdens een massage op de tennisser had overgebracht.

In Italië twijfelt nauwelijks iemand aan deze uitleg, daarbuiten zijn er heel wat meer sceptici. Volgens collega Novak Djokovic zou Sinner een voorkeursbehandeling hebben gekregen. En Serena Williams zei dat ze haar in zo’n geval „vast twintig jaar hadden geschorst.”

Echte doel: Parijs

Er volgde niettemin een grondig onderzoek, waarna het internationale agentschap voor de integriteit van het tennis (ITIA) Sinners uitleg besloot te aanvaarden. Ook volgens een onafhankelijk tribunaal trof de tennisser geen schuld. Maar de dopingautoriteit WADA liet de zaak niet rusten. Uiteindelijk accepteerde Sinner een schikking: drie maanden weg van het competitietennis.

Sinners laatste toernooi was de Australian Open in Melbourne, die hij won. Zijn comeback in Rome ziet hij als een manier om wedstrijdritme op te bouwen. „Ik wil hier mijn niveau ontdekken, met als echte doel Parijs.” Eind mei begint Roland Garros, daarna wacht Wimbledon.

In Rome wordt Sinner toegejuicht. In Italië werd zijn schorsing gezien als een grote schande.
Foto Piero Cruciatti / AFP

Tijdens het persmoment vraagt een BBC-verslaggever of Sinner zich uiteindelijk nog gelukkig prijst, aangezien alle grand slams buiten zijn schorsingsperiode vallen. „Ik wilde niet meteen schikken”, zegt Sinner, afgemeten. Maar zijn advocaat deed hem inzien dat hij zo een mogelijk veel langere schorsing kon vermijden.

„Het heeft allemaal ongeveer een jaar geduurd, en ik ben blij dat het achter de rug is”, zegt de tennisser. De schikking is géén schuldbekentenis. En onaantastbaar als nummer één in de wereld voelt hij zich absoluut niet: „Misschien hebben ze mij nog veel vaker gecontroleerd”, zei hij onlangs in een interview met de Italiaanse publieke omroep Rai.

Steun van team en familie

Hij erkent dat het een zwaar jaar is geweest. In de kleedhokjes en het restaurant van de Australian Open hing een rare sfeer. „Tennis is een erg individuele sport, ieder speelt voor zichzelf”, zegt de topsporter tegen de media in Rome. „Van sommige spelers kreeg ik in het begin berichtjes, maar videogesprekken had ik met niemand.” Tegen de Rai wilde hij nog kwijt dat hij op het donkerste moment met tennis wilde stoppen.

Zijn grote geluk was te kunnen terugvallen op zijn team en familie, „mensen die mij geloofden en steunden.” Hij praat warm over zijn „trainingen met Jack (tennisser Jack Draper, red.) en later kwam ook Sonny” – zijn landgenoot Lorenzo Sonego.

Het heeft allemaal ongeveer een jaar geduurd. Ik ben blij dat het achter de rug is

Jannik Sinner
Nummer 1 van de wereld

In Rome verblijft Sinner in een luxehotel dicht bij het Foro Italico, met een securityteam op maat en toegang tot een aparte lounge. Is deze afzondering alleen bedoeld om zijn concentratie niet te verstoren, of ook om nare contacten met andere spelers te vermijden?

Vlak voor zijn eerste training op het central court wordt het Italiaanse tennisteam gehuldigd dat vorig jaar tegen Nederland de Davis Cup-finale won. Een beetje zenuwachtig stapt Sinner als een van de laatsten uit het Italiaanse team het veld op. Matteo Berrettini, Jasmine Paolini en de anderen heten hem met een stralende glimlach welkom. Sinner ontdooit.

Anna Musca (10), die al vijf jaar tennist, zit te glunderen op de eerste rij. Het Siciliaanse meisje is al voor de derde keer op het toernooi, ditmaal op een paar meter van haar grote idool, die ze door dik en dun steunt: „Ik zou ook boos zijn met zo’n beschuldiging.”

De training van de publiekslieveling groeit uit tot een sportevenement. Sinner speelt tegen de Tsjechische speler Jiri Lehecka. De voor de helft gevulde tribunes van het central court – met een capaciteit van 10.500 toeschouwers – daveren van emotie.

De commentator van de Italiaanse zender Sky Sport 24 is lyrisch over Sinners prestaties. Maar vanop de tribune ziet Beppe Cobisi, een coach van de Italiaanse tennis- en padelfederatie en sportleraar op een middelbare school in Centraal-Sicilië, toch een andere wedstrijd. „Ik vind hem nog wat krampachtig spelen. Hij mist ballen die hij vroeger nooit zou laten liggen.”

Roberto Timperio, een bedrijfsjurist uit Rome, maakt gretig video’s voor zijn vijftienjarige zoon. Ze tennissen allebei. Als Sinner met een lob een fraai punt scoort, gebaart Lehecka’s coach lachend dat de bal eigenlijk uit is. Het thuispubliek reageert met grappend boegeroep. Sinner ontspant en komt steeds meer in de wedstrijd, die hij uiteindelijk toch verliest. Maar als hij met enkele venijnige dropshots punten scoort, smult het publiek zichtbaar.

„Zo is tennis. Je speelt met je hoofd, nog meer dan met je lijf”, becommentarieert de jonge toeschouwer Anna Musca. „Het zal die Noord-Italiaanse berglucht wel zijn, maar eigenlijk zijn wij Italianen zoveel kalmte en onverstoorbaarheid niet gewend”, zegt Roberto Timperio bewonderend. „Sinners kracht is zijn mentale sterkte, dat werd het afgelopen jaar wel duidelijk. Dáárom is hij de nummer één.”

Jannik Sinner serveert in een trainingspartij tegen zijn landgenoot Lorenzo Sonego in Rome.
Foto Alfredo Falcone / LaPresse


Kimberley Bos: ‘Ik ben niet toevallig wereldkampioen geworden’

Wacht even, zegt Kimberley Bos (31), en ze loopt naar de balie van de sporthal op Papendal. Of ze een inbussleutel hebben, maatje 5. Op verzoek van de fotograaf heeft ze de slee meegenomen waarop ze vorige maand in het Amerikaanse Lake Placid de eerste Nederlandse wereldkampioen skeleton werd, maar de losse onderdelen liggen nog in de achterbak van haar auto. In elkaar zetten is zo gedaan, zegt Bos, maar daarvoor heeft ze wel gereedschap nodig.

Háár gereedschap ligt nog in de VS bij haar Amerikaanse vriend thuis, vertelt Bos als ze is gaan zitten in de kantine. Ze dacht nog wel een inbussleutel in Nederland te hebben liggen, maar die bleek te klein. In de paar dagen dat ze weer terug is in Nederland – na haar wereldtitel bleef ze een maand in de VS om vakantie te vieren – heeft ze het te druk gehad met interviews, familiedingetjes en trainen om in de winkel een nieuwe te kopen. Intussen komt een baliemedewerker aanlopen met een rijtje inbussleutels. Maatje 5 zit er tussen, ziet Bos opgetogen. „Dit gaat wel lukken, dankjewel. Ik breng hem zo terug.”

Er is nog een reden dat ze haar inbussleutel samen met wat andere spullen in de VS heeft achtergelaten, zegt Bos nu ze het juiste gereedschap in handen heeft: het scheelde gewicht dat mee moest in het vliegtuig. „Dat is een duur geintje. De eerste twee koffers inchecken gaat nog wel, maar daarna kost elke koffer al gauw zo’n 250 tot 300 euro.” Haar vriend komt over een paar weken naar Nederland, dan neemt hij haar spullen mee.

Nieuwe sponsor, nieuwe slee

Ook nu ze wereldkampioen is, blijft Bos aan haar financiën denken. Het is haar lot als eenpitter in een kleine sport „waar mensen maar eens in de vier jaar naar kijken”, zoals ze het zelf zegt. Bovendien: „Dit is 250 euro makkelijk uitgespaard. Ik blijf wel gewoon een Hollander, ik ga geen geld uitgeven aan dingen die niet nodig zijn.”

Haar historische wereldtitel heeft ze evenwel deels te danken aan de ruimere financiële mogelijkheden die ze sinds afgelopen seizoen heeft dankzij de komst van een grote sponsor. Een groen vakje op haar bodywarmer toont de naam van Reggeborgh, tevens naamgever van een van de grote commerciële schaatsteams in Nederland.

Wat ook een belangrijke rol speelde, is haar nieuwe slee. Bos trainde er al op sinds de Winterspelen in Beijing, maar had er tot afgelopen seizoen nog geen wedstrijd op gesleed. „De slee is sneller omdat hij beter bestuurbaar is en minder weerstand heeft. Maar voordat je automatismen aanleert, voordat je precies weet hoe de slee reageert, moet je veel afdalingen doen. Ik begin de slee nu te begrijpen.”

Meer geld en een nieuwe slee. Was dat het geheim van deze wereldtitel?

Bos moet lachen. „Zeker, zeker. En al die ervaring die ik in de jaren hiervoor heb opgedaan. Je leert van elke wedstrijd. Van geld wordt je niet per se beter, maar als het er is, kun je een programma draaien dat je beter maakt. Het zorgt voor rust en ruimte en flexibiliteit.”

Wat zijn dingen die je anders hebt kunnen doen dan in voorgaande jaren?

„Hoe we hebben gereisd. We vliegen weinig, omdat het ingewikkeld en prijzig is met al onze spullen. Toch hebben we een aantal keer ervoor gekozen niet te rijden maar te vliegen naar een wedstrijd om daar beter uitgerust te zijn. Voor het EK in Lillehammer [waar Bos brons won, red.] zijn we eerder naar Noorwegen afgereisd zodat ik meer trainingsuren kon maken met mijn nieuwe slee. Vroeger moesten we checken of dat kon met het budget, nu hoefden we dat niet te checken.

„Mijn fysiotherapeut is nu ook altijd mee, hiervoor sloot hij bij trainingskampen vaak later aan. En we hebben afgesproken dat in het appartement waar we slapen, ik een kamer voor mezelf heb. Zodat ik in een wedstrijdweek mijn eigen ritme kan volgen.”

Ik las dat je ook meer ijzers voor onder je slee kon meenemen naar wedstrijden.

„Ik heb een teamgenoot die dezelfde slee heeft, dus tot vorig seizoen deelden we altijd samen een tas met ijzers als we gingen vliegen. Dit seizoen hadden we elk onze eigen tas. Daardoor had ik meer opties, en zeker tijdens het WK is dat een hele goede keuze geweest. We hadden daar zulke uiteenlopende weersomstandigheden dat ik in vier dagen tijd vier paar verschillende ijzers onder mijn slee heb gemonteerd. Als we die niet bij ons hadden gehad, en dat was vorig jaar vrijwel zeker het geval geweest, dan durf ik wel te garanderen dat de uitslag van het WK anders was geweest. Dat heeft zich volledig uitbetaald.”

Overrompeld

Het duurde vrijwel het hele seizoen om het goede gevoel op haar nieuwe slee te krijgen, met wisselende resultaten tot gevolg, maar op het juiste moment was Bos begin maart op haar best. In het olympische ijskanaal van Lake Placid, in 1932 en in 1980 de Amerikaanse gastheer van de Winterspelen, pakte ze op de eerste dag van het WK skeleton na twee van de vier afdalingen de leiding.

De volgende dag kwam niemand meer bij haar in de buurt: met snelheden van bijna 120 kilometer per uur sleede Bos naar een baanrecord en maakte ze twee keer de snelste afdaling van de dag; oppermachtig werd ze wereldkampioen. Na afloop sprong ze haar ouders, die speciaal voor haar naar de VS waren afgereisd, in de armen. „Zo fijn dat ze er waren. De vorige twee keer toen ik er heel dichtbij was, waren ze er ook. Dus het was wel heel jammer geweest als ze deze hadden moeten missen.”

Door haar wereldtitel heeft Bos nu vrijwel alle grote prijzen in haar sport weten te winnen: het WK, het EK, de wereldbeker (twee keer), een olympische bronzen medaille en op meerdere locaties baanrecords. Alleen olympisch goud ontbreekt nog.

Nadat je wereldkampioen was geworden, zei je tegen het AD: ‘Ik weet nog niet zo goed wat het betekent, maar wel dat het veel betekent.’

„Dat was direct na de wedstrijd, ik was nog helemaal overrompeld door alle reacties. Ik had het idee dat het in Nederland niet leefde, maar nadat ik had gewonnen liep mijn telefoon midden in de nacht helemaal over. ”

Weet je inmiddels wat het betekent voor je?

„Ik draai al heel lang op een heel hoog niveau mee, maar een wereldtitel had ik nog niet. Ik voelde dat ik in dat rijtje thuishoorde, maar ga het maar doen. Nu heb ik daar bewijs voor.”

Speelde daarbij mee dat je de afgelopen twee jaar heel dichtbij was maar naast de wereldtitel greep?

„Het kwam wel in mijn hoofd voorbij. Twee jaar geleden was ik heel blij met zilver op het WK, ook al scheelde het maar éénhonderste met de winnaar. Een week later dacht ik bij mezelf: ik hoop dat ik de wereldtitel nog een keer win, anders was dit wel heel erg zonde. Vorig jaar had ik dikke, vette pech; ik stond na de eerste afdaling eerste, maar toen ging mijn helmsluiting niet dicht en ging het mis omdat ik met een loszittende helm en beperkt zicht moest afdalen. Daar ben ik dit keer geen enkele keer bang voor geweest.

„Tijdens de wedstrijd in Lake Placid was ik alleen maar gefocust op het sleeën, ik heb mezelf niet toegestaan afgeleid te worden door wat er voorgaande jaren is gebeurd. Ik ben daarom ook zo trots op deze titel.”

Hoe verhoudt deze titel zich tot je olympische bronzen medaille?

„Deze wereldtitel betekent meer; dit is het hoogst haalbare in mijn ogen. De buitenwereld ziet dat misschien anders, de Olympische Spelen zijn iets heel groots, maar voor mij is het logisch dat dit de belangrijkste prestatie uit mijn carrière is.”

Voor veel sporters staat er één prijs hoger in de pikorde: olympisch goud. De enige titel die nog ontbreekt op jouw erelijst.

„In mijn optiek zijn de Spelen en het WK dezelfde wedstrijden, met precies dezelfde mensen en exact hetzelfde niveau. Er gaat volgend jaar niet ineens iemand aan de start staan die ik niet ken. Dus stel dat ik niet win, dan doet dat niets af aan het niveau dat ik in Lake Placid heb laten zien. Ik heb op het belangrijkste moment van het seizoen mijn hoofd koel weten te houden en iedereen weten te verslaan.”

Dankzij je wereldtitel ben je volgend jaar de grote favoriet.

„Dat is geen onlogische conclusie, maar zo zie ik mezelf niet. Als je naar het huidige veld kijkt, zijn er minimaal zeven namen die net zulke goede papieren hebben als ik. Mijn logica werkt misschien anders, maar ik zie niet in waarom zij nu minder kans maken omdat ik het WK gewonnen heb.”

Doe je je wereldtitel daarmee niet tekort?

„Ik ben niet toevallig wereldkampioen geworden, ik weet dat ik het niveau heb om te winnen. En ik sta er goed voor: mijn zege heeft me het vertrouwen gegeven dat we met mijn nieuwe slee op de goede weg zijn. Dat zorgt ervoor dat ik volgend jaar heel goed voorbereid aan de start zal staan.”

Worden de Olympische Spelen in Milaan-Cortina je laatste kunstje?

Verbaasd: „Geen idee.”

Ik vraag het omdat je na de Olympische Spelen in Pyeongchang in 2018 twijfelde je of je nog vier jaar doorwilde. Ook na de Winterspelen in Beijing in 2022 wist je het niet zeker. Inmiddels zijn we zeven jaar verder.

„Voor mij is de voorwaarde om door te gaan dat ik erin geloof dat ik nog beter kan en dat ik met plezier mijn sport kan beoefenen zonder daarvoor krom te moeten liggen. Wat ik na Pyeongchang niet meer wilde, was elke week veertig uur werken, trainen en zo mijn sport betalen. Ik wist dat ik die investering op een gegeven moment niet meer zou kunnen opbrengen, ik kwam daar niet mee vooruit. Voor progressie had ik rust en financiële zekerheid nodig.”

Die is er gekomen.

„Klopt, ik had het er toevallig vanochtend nog over dat het echt heel gek is dat ik niet meer op zoek hoef naar sponsoren om mijn seizoen te betalen. Maar dan nog blijven er altijd dingen die je moet laten omdat je topsport bedrijft, zoals een maatschappelijke carrière of een gezinsleven. Het moment dat ik stop, zal het moment zijn dat ik me aan andere dingen wil committeren.

„Ik heb nog niet verder gekeken dan de Spelen volgend jaar, er is geen plannetje ofzo. Ik denk dat als je het me na de Spelen vraagt, ik het ook nog niet weet. Het is heel irritant als dat direct na zo’n groot toernooi wordt gevraagd. Je hebt net jaren naar dat moment toegeleefd, mag je ook even geen plan hebben? Ik snap dat je de vraag stelt, maar als ik het antwoord volgende zomer kan geven, dan is dat al vroeg.”