Politieke confrontatie over aanpak van Big Tech: ‘Ik ben bang dat het kabinet ligt te tukken’

Barbara Kathmann (Groenlinks-PvdA) had amper haar eerste zin uitgesproken of ze werd al geïnterrumpeerd door Marco Deen van de PVV. „We worden er allemaal bijgenaaid”, had Kathmann gezegd.

Wat bedoelde ze daarmee, wilde Deen weten.

Daar had Kathmann een antwoord op: techmiljardairs als Elon Musk en Mark Zuckerberg verdienen miljarden door politieke invloed te kopen via platforms als X, Facebook en Instagram. Maar daar nam Marco Deen geen genoegen mee: zou Kathmann het dan niet óók moeten hebben over de campagnes van de (progressieve) miljardair George Soros?

Wie enige maanden geleden had beweerd dat een commissiedebat over ‘Desinformatie en digitale inmenging’ politiek vuurwerk zou opleveren, zou wat meewarig zijn aangekeken. Maar de herverkiezing van Trump en de openlijke politieke inmenging van zijn beschermeling Elon Musk in Europa zetten ook het debat van de vaste Kamercommissie voor Binnenlandse Zaken op scherp.

Afwachtende houding

Jan Paternotte (D66) noemde het „laf” dat het kabinet – in tegenstelling tot verschillende Europese regeringsleiders – de interventies van Musk op X nog niet heeft veroordeeld.

Barbara Kathmanns mond „viel open” door de afwachtende houding van VVD-woordvoerder Martijn Buijsse, die bleef benadrukken dat Musk nog geen overheidsfunctionaris is, maar zijn tirades op X had gedaan als „privépersoon.”

Buijsse raakte op zijn beurt „geagiteerd” over het verwijt dat hij „op zijn rug” zou liggen voor big tech: „U moet wel luisteren naar wat ik zeg.”

In de afgelopen jaren heeft het kabinet veel inkt besteed aan een zogeheten ‘Rijksbrede strategie voor de effectieve aanpak van desinformatie’, maar zijn er weinig concrete maatregelen genomen om de steeds verder toenemende stroom desinformatie op sociale media in te dammen. Achtereenvolgende kabinetten kwamen vaak niet verder dan bezwerende woorden over ‘het vergroten van de weerbaarheid van burgers’ of het belang van een ‘pluriform medialandschap’. Het was de Europese Unie die met de Digital Services Act (DSA) in 2022 concrete normen oplegde aan sociale media voor illegale en onjuiste content, moderatie, en transparantie over gebruikte algoritmes.

Factcheckers

Sinds de herverkiezing van Trump wordt die Europese regelgeving echter openlijk uitgedaagd door de entourage van de Amerikaanse president. Vice-president Vance suggereerde dat de VS uit de NAVO zouden kunnen stappen als de Europese Commissie X zou dwingen te modereren. Facebook-oprichter Mark Zuckerberg liet vorige week ineens weten af te willen van de factcheckers op Facebook en Instagram, omwille van „de vrijheid van meningsuiting”. Volgens Zuckerberg maakt de EU zich schuldig aan „censuur”.

Trumps nieuwe rechterhand Elon Musk – die een kantoor krijgt ín het Witte Huis – schoffeerde de Britse premier Keir Starmer, noemde de Duitse radicaal-rechtse partij AfD in een opiniestuk „het laatste sprankje hoop voor Duitsland” en nam op zijn platform X een interview af met AfD-lijsttrekker Alice Weidel – waarmee hij zich rechtstreeks mengde in de aanstaande Duitse verkiezingen.

Amerikaanse techmiljardairs, zo zei Kathmann, hebben „schijt aan Europa”. De woordvoerder van Groenlinks-PvdA riep haar collega’s op om één front te vormen om de veiligheid en democratie te beschermen – als het moet door het verbieden van sociale media. Maar dat bleek meteen al ijdele hoop. Woordvoerder Marco Deen liet weten dat er „slingers waren opgehangen” in de fractiekamer van de PVV toen Zuckerberg bekend maakte dat het modereren op Facebook zou worden gestopt. De „links-liberale” factcheckers hadden de afgelopen jaren te veel politieke sturing gegeven aan het debat, vond Deen. Geen wonder dat de linkse oppositie zo gealarmeerd was, zei de PVV’er: „Ze zijn bang dat ze macht moeten inleveren.”

Er zit hier niemand te tukken, mevrouw Kathmann

Judith Uitermark
Minister van Binnenlandse Zaken (NSC)

De afkeer van de PVV voor regulering van sociale media leek mee te spelen in de reactie van het kabinet. Minister van Binnenlandse Zaken Judith Uitermark (NSC) wilde niet verder gaan dan het uitspreken van haar „zorg” en weigerde de uitspraken van „privépersoon” Musk openlijk te veroordelen – tot verbijstering van de oppositie. Staatssecretaris Zsolt Szabó (PVV) weidde lang uit over zijn digitale agenda, maar verwees als het gaat om reguleren en ingrijpen naar Europese regelgeving. Tot frustratie van Barbara Kathmann: „Ik ben toch echt bang dat het kabinet ligt te tukken en dat de minister op verantwoordelijkheidsvakantie is.”

Uitermark was not amused: „Er zit hier niemand te tukken, mevrouw Kathmann.”

Lees ook

‘Big Tech heeft de democratische staat op feodale wijze aan zich onderworpen’

Reijer Passchier, auteur van het boek De vloek van Big Tech.


Invoering van het bindend referendum is een stap dichterbij: twee derde van de Kamer is voorstander

Moet de Nederlandse bevolking per referendum wetten kunnen wegstemmen die door de Tweede en Eerste Kamer zijn aangenomen? Over die wezenlijke vraag debatteerde de Tweede Kamer donderdag, toen de initiatiefwet van SP-Kamerlid Michiel van Nispen werd behandeld. „Lang werd het referendum gezien als onverenigbaar met parlementaire democratie, inmiddels wordt het door een grote meerderheid gezien als aanvulling”, aldus Van Nispen.

Daar lijkt hij gelijk in te hebben, want een debat kon het donderdag eigenlijk niet genoemd worden. Er kwamen amper vragen vanuit de Kamer aan Van Nispen, zelfs de normaliter felle tegenstanders van de VVD hielden zich stil. Al na een uur vertrok Van Nispen naar de lunch, zo goed als verzekerd van zijn tweederdemeerderheid en een stapje dichterbij de hervorming van de Nederlandse democratie. Het was een overwinning in stilte, op de publieke tribune zat slechts een handvol toeschouwers en amper pers.

Fundamenten van de democratie

Grondwetswijzigingen zijn in Nederland bijzonder moeilijk om door te voeren, zodat een gewone Kamermeerderheid niet zomaar kan morrelen aan de fundamenten van de Nederlandse democratie. Een wijziging moet eerst door de Tweede en Eerste Kamer worden aangenomen. Dat is Van Nispen met het voorstel voor een correctief bindend referendum in 2023 gelukt. Vervolgens moet de Kamer na een verkiezingsjaar nog een keer met een tweederdemeerderheid instemmen. Dat zal volgende week dinsdag nagenoeg zeker gebeuren, door een bonte verzameling partijen, van PVV en NSC tot GroenLinks-PvdA en D66. Daarna zal ook de Eerste Kamer nog met tweederdemeerderheid moeten instemmen – dat is de volgende en laatste uitdaging waar Van Nispen voor komt te staan.

En dat wordt mogelijk lastig, want hoewel in de Tweede Kamer ruim de benodigde honderd zetels aan voorstanders te vinden zijn, is dat in de Eerste Kamer anders. In 2023, toen dezelfde Eerste Kamer stemde over het referendum, haalde het voorstel 45 van de 75 zetels. Bij de volgende ronde zijn er minstens 50 nodig. Vijf voorstanders waren in 2023 afwezig, als die nu allemaal present zijn én voor de Grondwetswijziging stemmen, komt de wijziging er. Maar er hoeft dus maar één muiter te zijn, en het bindend correctief referendum komt er toch niet.

Tijdens een Tweede Kamerdebat wordt gepraat over een grondwetswijziging die bindende referenda mogelijk maakt.
Foto Remko de Waal

Nacht van Wiegel

Het zou niet de eerste keer zijn dat het bindend correctief referendum op dramatische wijze sneuvelt. Het referendum kent een lange en tumultueuze geschiedenis, met als summum de Nacht van Wiegel in 1999. Het kabinet-Kok II van PvdA, VVD en D66 had de wijziging ingediend (op aandringen van D66) en hoefde alleen nog langs de Eerste Kamer. VVD-prominent Hans Wiegel, destijds Eerste Kamerlid, besloot tegen de wensen van zijn eigen partijtop en ondanks aandringen van premier Wim Kok tegen de Grondwetswijziging te stemmen, waardoor die geen tweederdemeerderheid behaalde. D66 liet het kabinet daarop bijna vallen. Voorstanders probeerden het correctief bindend referendum nog wel in te voeren. Maar zo dicht bij als toen, kwam het plan niet meer.

Een kwart eeuw later, tijdens de behandeling van zijn voorstel, kan de SP’er Van Nispen lachen om het trauma van de Nacht van Wiegel. „Het is jammer dat het 25 jaar geleden niet is gelukt, maar misschien hadden we die jaren wel nodig”, zei hij, „om met elkaar te kunnen wennen aan het idee”.

Geen koningshuis en belastingen

De verkiezingen van 2023, waar voorstanders PVV en NSC bij elkaar 57 zetels haalden, brachten de tweederdemeerderheid binnen handbereik. Dat de weerstand bij critici is afgenomen, komt ook omdat het voorstel is afgezwakt. Referenda over belastingen, het koningshuis en internationale verdragen zijn uitgesloten. Met name dat laatste is een belangrijk punt, sinds het Verenigd Koninkrijk per referendum de Europese Unie in 2016 verliet. Nederland stemde in datzelfde jaar tegen het associatieverdrag met Oekraïne. Dat verdrag kwam er toch, tot frustratie van veel tegenstanders.

Het plan van Van Nispen is ook verteerbaar omdat het nog maar weinig uitgewerkt is. Als de Eerste Kamer instemt zal het kabinet een voorstel doen voor de drempels voor referenda. Zoals de benodigde opkomst en het benodigde aantal tegenstemmen om een wet te verwerpen.

Dat wordt de verantwoordelijkheid van minister van Binnenlandse Zaken Judith Uitermark (NSC). Die zei donderdag dat ze onderzoek zal laten doen om te bepalen hoe een referendum „representatief en haalbaar” kan worden opgezet. En óók die drempels, die Uitermark in de zomer van 2026 hoopt te presenteren, zullen weer met een tweederdemeerderheid moeten worden goedgekeurd.

Lees ook

Correctieve referenda voor beginners

Correctieve referenda voor beginners


Minister Veldkamp: Venezolaanse ambassade in Nederland moet staf terugbrengen van vier naar twee

Venezuela moet het aantal medewerkers op de ambassade in Nederland terugbrengen van vier naar twee. Dat heeft minister van Buitenlandse Zaken Caspar Veldkamp (NSC) woensdag laten weten aan de Venezolaanse zaakgelastigde. Hij had de hoogste vertegenwoordiger van het Zuid-Amerikaanse land in Nederland ontboden.

De diplomatieke reprimande is een reactie op het besluit van Veldkamps Venezolaanse collega Gil Pinto, op dinsdag, om Nederland te verplichten het aantal ambassademedewerkers in hoofdstad Caracas te beperken van zes naar drie. De Nederlandse regering zou zich volgens Pinto „vijandig” gedragen naar de Venezolaanse regering.

De Venezolanen sommeerden drie Nederlandse ambassademedewerkers dinsdag om binnen 48 uur het land te verlaten. De medewerkers die achterblijven in het Zuid-Amerikaanse land moeten voortaan schriftelijk toestemming vragen als ze verder dan 40 kilometer van het centrum van hoofdstad Caracas willen reizen. Italië en Frankrijk kregen vergelijkbare sancties opgelegd.

‘Evenredige reactie’

Minister Veldkamp noemt de opgelegde halvering van het Venezolaanse ambassadepersoneel een „evenredige reactie” op de sancties die aan Nederland zijn opgelegd. Naar eigen zeggen heeft hij aan de hoogste vertegenwoordiger laten weten dat hij het Venezolaanse besluit betreurt. Ook heeft de NSC’er bezwaar aangetekend tegen de reisbeperkingen voor het overgebleven Nederlandse ambassadepersoneel. Als de beperking in de praktijk wordt gehandhaafd, overweegt Veldkamp om meer maatregelen op te leggen aan de Venezolaanse ambassade in Den Haag.

De minister van Buitenlandse Zaken van Venezuela beweerde dinsdag dat Nederland extremistische groeperingen in het Zuid-Amerikaanse land zou hebben gesteund en zich bemoeide met binnenlandse beleid van Venezuela. Veldkamp ontkent die aantijging. Veel westerse landen, waaronder Nederland, betwijfelen of de presidentsverkiezingen in juli eerlijk zijn verlopen. Vrijdag werd Nicolás Maduro voor de derde keer beëdigd als president, maar Nederland denkt dat oppositieleider Edmundo González de rechtmatige winnaar is.


Kamer wil meer actie na enquête fraudebeleid, NSC-ministers in de verdediging

Neemt het kabinet de lessen van de Toeslagenaffaire wel voldoende serieus? De Tweede Kamer was er woensdag niet gerust op. De hele dag was uitgetrokken voor een debat over de parlementaire enquêtecommissie over fraudebeleid, en hoe het kabinet-Schoof daar in december op gereageerd had, in een brief aan de Tweede Kamer.

Dat was een „slappe reactie”, volgens GroenLinks-PvdA. Het kabinet had niet alle aanbevelingen van de commissie overgenomen, terwijl bijna alle partijen in de Tweede Kamer daar eerder om gevraagd hadden, alleen de PVV niet. „Het is onacceptabel”, zei Kamerlid Luc Stultiens, „dat een groot deel van de aanbevelingen in een la dreigt te belanden”. Zo wil het kabinet burgers geen wettelijk recht geven op persoonlijk contact met de overheid en komt er voorlopig geen extra geld voor de Autoriteit Persoonsgegevens.

Ook coalitiepartijen kozen stevige woorden. VVD’er Wendy van Eijk vond de kabinetsreactie „teleurstellend” en verweet het kabinet een „dogmatische, starre houding”. „Urgentie wordt onvoldoende gevoeld.” Mariska Rikkers (BBB) was „teleurgesteld” dat het kabinet vooral had opgeschreven „wat er níét kan”.

Maar NSC-leider Pieter Omtzigt was opvallend mild. Hij was het die de afgelopen jaren de toon zette in debatten over de Toeslagenaffaire. Nu zag hij in het kabinetsvak vier kabinetsleden zitten van zijn eigen partij: ministers Eddy van Hijum (Sociale Zaken) en Judith Uitermark (Binnenlandse Zaken), en de staatssecretarissen Sandra Palmen (Toeslagen) en Teun Struycken (Rechtsbescherming).

Omtzigt noemde de kabinetsreactie een „startpunt” met „ruimte voor verbetering”. Ook hij wil dat de aanbevelingen van de enquêtecommissie „zoveel mogelijk” worden uitgevoerd, maar hij wil er ook rekening mee houden dat dat misschien niet allemaal in deze kabinetsperiode kan, bijvoorbeeld als het kabinet daar geen geld voor kan vinden.

De grootste coalitiepartij PVV nam als enige een afwijkende positie in. De partij benadrukte dat uitkeringsfraude hard bestreden moet worden. Wie per ongeluk een fout maakt, moet niets te vrezen hebben, zei Kamerlid Edgar Mulder. Maar het beleid mag ook „zeker niet te soft” worden, zei hij. „Criminelen moet je opsporen en straffen.”

Dure plicht

Het kabinet zei het enquêterapport juist uiterst serieus te nemen. „Het is onze dure plicht te herstellen wat hersteld kan worden en herhaling te voorkomen”, zei minister Van Hijum.

Hij en zijn collega’s benadrukten welke aanbevelingen het kabinet wél opvolgt. Nog dit jaar wil het kabinet keuzes maken over het afschaffen van de toeslagen: een belangrijke aanbeveling van de enquêtecommissie. En in de regels rond uitkeringen en toeslagen komt een wettelijk recht om je te vergissen, zodat het maken van een foutje niet direct bestraft wordt.

Maar sommige aanbevelingen vindt het kabinet niet nodig of verstandig. Zo noemde staatssecretaris Struycken het onnodig dat de Autoriteit Persoonsgegevens meer geld krijgt, ook al vragen de enquêtecommissie én de instantie zelf hierom. „Toezicht achteraf”, zei Struycken, leidt niet per se tot „betere toepassing van de regels” rond gegevensbescherming.

Het kabinet probeerde de Tweede Kamer tevreden te stellen met een toezegging. Het zou regelmatig een ‘voortgangsrapportage’ kunnen maken over de opvolging van álle aanbevelingen van de enquêtecommissie. Ook over de punten die niet, of nog niet, worden uitgevoerd. Het kabinet wil „recht doen aan het rapport als geheel”, zei minister Van Hijum.

Een meerderheid van de Tweede Kamer was nog niet tevreden woensdagavond. Acht oppositiepartijen én de VVD constateerden in een motie dat het kabinet nog „geen recht” doet aan het enquêterapport. Zij riepen het kabinet op binnen tweeënhalve maand de kabinetsreactie te verbeteren.

De VVD wil het kabinet daarmee de kans geven, zei Kamerlid Van Eijk, om de eerste kabinetsreactie „op onderdelen” te verbeteren, en minder „star en dogmatisch” te maken.


Niet NSC maar PVV stemt afwijkend binnen deze coalitie

Moet de wolf een minder beschermde status krijgen, waardoor die makkelijker afgeschoten kan worden? Ja, vinden coalitiepartijen VVD, NSC en BBB – maar de PVV stemde tegen dit voorstel. Moet er een nationaal coördinator ‘Wokebestrijding’ komen? De PVV vindt van wel, VVD, NSC en BBB zijn tegen. Moeten asielkinderen worden opgevangen op plekken waar ze kunnen spelen en onderwijs kunnen krijgen? Van de coalitiepartijen is alleen PVV tegen.

Het zijn drie voorbeelden uit een reeks stemmingen in de Tweede Kamer van het afgelopen half jaar, waarin PVV iets anders vond dan de andere coalitiepartijen. In totaal waren er 248 voorstellen waar de PVV het één, en de rest van de coalitie het ander zei – bijna 13 procent van alle stemmingen die sinds de presentatie van het hoofdlijnenakkoord, in mei 2024, in de Tweede Kamer zijn geweest. En dat is ongekend veel: in deze eeuw was er geen enkele regeringspartij die zo vaak tegen de consensus van de andere partners in ging. CDA stemt zelfs vaker met het blok VVD, NSC, BBB mee – de partij van Henri Bontenbal stemt in 11 procent van de stemmingen anders.

Je zou kunnen zeggen: PVV is de grootste coalitiepartij, maar stemt als een schoorvoetende gedoogpartner. Het gebeurt in Nederlandse coalities namelijk niet vaak dat een coalitiepartij tegen de andere partijen in gaat, normaal gesproken in zo’n 5 tot 6 procent van de stemmingen. Bij de PVV is dat dus ruim dubbel zoveel. De enige partij die enigszins daarmee te vergelijken was: de PVV in Rutte I, toen de partij van Geert Wilders gedoogpartner was. Toen stemde die in 17 procent van de gevallen anders dan de toenmalige coalitiepartners VVD en CDA. Wilders’ opstelling tijdens dat kabinet is hem duur komen te staan, ruim een decennium werd hij gezien als onmogelijk om mee samen te werken.

Analyse stemgedrag coalities

NRC analyseerde het stemgedrag van deze en eerdere coalities. Daarbij is gebruik gemaakt van de Dutch Parliamentary Behaviour Dataset van universitair hoofddocent politicologie Tom Louwerse van de Universiteit Leiden.

De bevindingen stroken niet altijd met de dominante denkwijze over dit kabinet. In de publieke beleving is het niet de PVV die het vaakst dwarsligt, maar NSC. Het zou een partij van „drammers” zijn, die regeren moeilijk maakt. Die beschuldiging is inmiddels zo vaak herhaald door coalitiepolitici en politiek duiders, dat NSC het zélf ook is gaan geloven. Interim-partijleider Nicolien van Vroonhoven zei vlak voor de Kerst in NRC dat haar fractie „uit de groef” wil komen na het kerstreces.

Het is inderdaad zo dat NSC op belangrijke momenten het zand in de motor is geweest, zoals tijdens de onderhandelingen over de asielnoodwet in oktober. Maar in de dagelijkse gang van zaken ligt de partij veel minder dwars dan de PVV. NSC heeft in 7 procent van de gevallen niet meegestemd met de rest – dat is vrij hoog in vergelijking met andere coalitiepartners, ook in voorgaande kabinetten, maar aanzienlijk minder dan de PVV.

De ‘alleingang’ van de PVV is soms gevoelig. Neem de motie of de wolf een minder beschermde status moet krijgen. Dat voorstel haalde geen meerderheid, omdat PVV tegenstemde. Een voorstel om te kijken of Afghaanse bewakers die voor Nederland hebben gewerkt hierheen kunnen komen, haalde het ook niet omdat PVV tegenstemde.

Mede door het eigenzinnige stemgedrag van de PVV trekt de coalitie niet vaak samen op in de stemmingen. De coalitie stemt ‘maar’ in 65 procent van de gevallen unaniem – veel minder dan voorgaande coalities. Zelfs bij Rutte I, waar PVV gedoogpartner was, lag dat percentage hoger. De coalitie van VVD, D66, CDA en ChristenUnie stemde bij ruim de 80 procent van de voorstellen als één blok.

Toch heeft de afwijkende stem van de PVV in de regel weinig directe consequenties. De partij steunt wel trouw wetsvoorstellen en begrotingen, die (als ze eenmaal in stemming worden gebracht) zonder al te veel moeite door de Tweede Kamer komen. Het overgrote deel van de moties waar PVV afwijkend stemt, haalt ook mét de PVV geen meerderheid. Denk aan een motie van FVD waarin wordt gesteld dat klimaatverandering „geen probleem” is – PVV stemde net als FVD voor, maar de rest van de Kamer stemde tegen. Een voorstel van Geert Wilders om de Amsterdamse burgemeester Femke Halsema te ontslaan, kreeg ook geen meerderheid. En bij de motie over de nationaal coördinator ‘wokebestrijding’ stemde de overgrote meerderheid tegen. Bij zulke voorstellen maakt de stem van PVV geen verschil. De motie over de opvang van kinderen op plekken waar gespeeld kan worden, kreeg juist ruime steun. Zulke voorstellen kan de PVV niet tegenhouden.

Op die manier zet PVV het kabinet wel bovengemiddeld onder druk

Tom Louwerse
politicoloog

‘Stemmingen als campagnetool’

De PVV maakt ook gewoon gebruik van de ruimte die hun wordt geboden, vindt politicoloog Tom Louwerse. De coalitie is immers ‘extraparlementair’, fracties mogen meer hun eigen gang gaan. „Maar op die manier zet PVV het kabinet wel bovengemiddeld onder druk”, zegt hij. „De legitimiteit van het kabinet komt onder druk te staan als de grootste coalitiepartij steeds loopt te prikken: waarom doen we dit niet? Alsof ze zelf niet medeverantwoordelijk voor het beleid zijn.” De tegenstem van de PVV kan bovendien het debat domineren, zoals ook regelmatig gebeurt met de posts van Wilders op het socialemediaplatform X. „De stemmingen liggen in het verlengde daarvan, Wilders gebruikt parlementaire middelen als campagnetool.”

Geregeld gaat dat ten koste van de bewindspersonen. Zo stemt PVV vaker dan de rest van de partijen voor moties die door het kabinet worden ontraden. Volgens Louwerse is de PVV minder dan de andere coalitiepartijen „gecommitteerd aan het uit de wind houden van bewindspersonen”. PVV stemde bijvoorbeeld als enige coalitiepartij vóór een motie over een verbod voor private investeerders in de zorg, die was ontraden door de minister Fleur Agema (Volksgezondheid, PVV). Door de steun van PVV was er toch een meerderheid.

Lees ook

Deal sluiten met Wilders?

Oud-migratieminister Gerd Leers kijkt woensdag thuis in Limburg naar de uitslagenavond van de Tweede Kamerverkiezingen.

VVD en PVV tegenpolen migratie

Het stemgedrag van de partijen laat daardoor ook de zwakke punten van de coalitie zien. Soms zijn die voor de hand liggend: PVV en NSC zijn het relatief vaak met elkaar oneens, in 28 procent van de gevallen.

Maar soms zijn die verrassender. Zo doen VVD en BBB graag alsof ze de neuzen dezelfde kant op hebben staan als de PVV. VVD-leider Dilan Yesilgöz wil met stevige woorden aan het electoraat duidelijk maken dat ze de PVV kan bijbenen op het thema migratie. Maar uit het stemgedrag blijkt dat juist VVD en PVV het vaak oneens zijn wat betreft deze thematiek, bij ruim 30 procent van de moties. Daarmee zijn de VVD en PVV de grootste tegenpolen binnen de coalitie wat betreft migratie. De VVD stemt op dat onderwerp veel vaker hetzelfde als NSC, in 86,7 procent van de gevallen.

Een deel van deze verschillen tussen PVV en VVD komt door arbeidsmigratie. Alhoewel de VVD zich recent tegen arbeidsmigratie in de huidige vorm heeft gekeerd, wil de partij de economie en werkgeversbelangen meewegen. De PVV hecht daar minder waarde aan.

Maar ook op het gebied van asiel wijken VVD en PVV soms af – vaak op de meest extreme standpunten van PVV. Een motie van VVD en NSC waarin zij de regering verzochten om te voorkomen dat mensen die voorheen werden opgevangen in bed-bad-brood-locaties gaan zwerven en overlast verzorgen, werd bijvoorbeeld niet door PVV gesteund.

Diervriendelijkheid

Ook tussen BBB en PVV botert het niet zo goed als vaak gedacht. Op het gebied van financiën en internationale betrekkingen trekken de twee partijen het vaakst op. Maar op het gebied van integratie en migratie stemmen PVV en BBB in ‘slechts’ 71,1 procent van de stemmingen hetzelfde.

En, pijnlijk voor BBB: PVV stemt bij ruim 30 procent van de landbouwmoties anders dan BBB. PVV stemt vaak voor moties die met dierenwelzijn te maken hebben, en stemt heel anders dan BBB op het gebied van de wolf of dierproeven.

Eerdere coalities botsten minder vaak openlijk. Omdat de politieke verschillen minder groot waren, maar ook omdat meningsverschillen achter de schermen opgelost werden door de fractievoorzitters. Bestuurlijk was dat makkelijker, maar met name Pieter Omtzigt vond dat het parlement daarmee te veel buitenspel werd gezet. Dát wilde de huidige coalitie anders doen.

Er zijn inderdaad levendige debatten in de Kamer, maar in hoeverre dat met democratisch idealisme te maken heeft, is de vraag. Deze coalitie kiest er evengoed vaak voor om onderling problemen uit te praten. Er zijn simpelweg zoveel opstootjes dat de partijen elkaar voor én achter de schermen bevechten.

Lees ook

Nicolien van Vroonhoven: ‘We maken onze beloftes als NSC nu niet waar’

Nicolien van Vroonhoven: ‘We maken onze beloftes als NSC  nu niet waar’


De electorale superkracht van radicaal-rechts: ook al lukt er weinig, de kiezer blijft trouw

Europa is een „levend lab”, zegt Léonie de Jonge, hoogleraar politicologie aan de Universiteit van Tübingen (Duitsland). Ze is gespecialiseerd in radicaal- en extreem-rechts. Na een jaar van grote verkiezingsoverwinningen is nu het jaar begonnen dat radicaal-rechts iets te bewijzen heeft. „De macht die ze wonnen, moeten ze zien te verzilveren. De grote vraag is of ze kunnen regeren en hun machtspositie kunnen behouden, of zelfs kunnen uitbouwen.”

Het jaar 2023 was het succesvolste jaar in decennia voor radicaal-rechts in Europa en de Verenigde Staten. Ze wonnen flink bij verkiezingen, en kregen in Finland en Nederland regeringsmacht. Dat deze radicale politieke stroming het tij mee heeft, heeft meerdere oorzaken, zegt De Jonge. „Partijen uit verschillende landen hielden lange tijd afstand van elkaar, uit angst dat ze elkaar zouden besmetten met hun extremistische imago. Nu profiteren ze juist van elkaar.” Het succes van een radicaal-rechtse partij in het ene land zorgt voor normalisering van het gedachtegoed in het andere.

De Jonge: „De economische en politieke omstandigheden zijn bovendien perfect: er heerst economische onzekerheid, migratie is een kernthema voor kiezers. Media hebben hun geluid een platform gegeven. En gevestigde partijen hebben radicaal-rechts toegelaten tot de electorale arena, door hun thema’s over te nemen, met hen te onderhandelen of met hen e mee te regeren. Het succes van radicaal-rechts in Europa is dus geen natuurverschijnsel, het veld is driftig voor ze omgeploegd.”

Stoorzender

Radicaal-rechtse partijen als de PVV zitten in een nieuwe positie, zegt De Jonge. „Ze waren gewend vanuit de flank te opereren, als stoorzender. Nu ze echt machtsposities innemen, blijven ze zich als oppositie gedragen. Dat geldt ook voor de PVV.”

De vraag is dan ook: kunnen radicaal-rechtse partijen trouw blijven aan hun disruptieve stijl en tegelijk bestuurlijke verantwoordelijkheid nemen? En wat gebeurt er als dat niet lukt en ze incapabel blijken? Die vraag speelt in de Verenigde Staten, waar Donald Trump aan het einde van de maand opnieuw beëdigd wordt als president; in Oostenrijk, waar de FPÖ na een mislukte formatie van de andere partijen alsnog de kans krijgt een regering te vormen, en in het Italië van Giorgia Meloni. En ook in Nederland.

In de oppositie lopen al weddenschappen over een val van het kabinet

Het eerste half jaar dat het kabinet-Schoof (PVV, VVD, NSC en BBB) regeerde, werd getekend door chaos en crisis. In de coalitie én in de oppositie wordt rekening gehouden met een snelle val van het kabinet. De onderlinge verhoudingen zijn verzuurd, met name tussen de vier partijleiders in de Tweede Kamer. Oude conflicten zijn niet opgelost, en nieuwe komen eraan, bijvoorbeeld over nieuwe bezuinigingen in de Voorjaarsnota. Of over de rechtszaak die Greenpeace heeft aangespannen tegen de Nederlandse staat. De uitspraak is op 22 januari en zou betekenen, als Greenpeace gelijk krijgt, dat het kabinet grote stikstofmaatregelen moet gaan nemen. Dat zal niet alleen veel geld kosten, maar kan ook leiden tot een gedwongen sanering van de agrarische sector – vrijwel zeker een recept voor een nieuwe politieke crisis.

De PVV is ‘superstabiel’

In de oppositie worden al gretig weddenschappen afgesloten over een val van het kabinet, en wordt uitgekeken naar nieuwe verkiezingen. Maar de kans dat de politieke wereld van vóór 22 november 2023 zich herstelt, is klein. „We zien nu al dat de PVV-kiezer het de eigen partij niet of nauwelijks kwalijk neemt dat er nog zo weinig van de grond komt”, zegt Peter Kanne van onderzoeksbureau Ipsos I&O.

Kanne: „De PVV is superstabiel sinds de verkiezingen van 2023. Als je kiezers vraagt naar wat er niet goed gaat, dan krijgt Geert Wilders daar niet de schuld van. Kiezers zeggen dingen als: ‘hij probeert het tenminste. Hij neemt het op voor onze belangen, hij weet wat er leeft’.”

Lees ook

Waarom Heerlen-Noord Wilders trouw blijft

Straat in Heerlen-Noord.

In mindere mate geldt dit ook voor de VVD en BBB, hoewel het electoraat van die partijen volgens Kanne kwetsbaarder is. NSC is volledig ingestort en zou volgens peilingen zo’n drie van de twintig zetels overhouden.

Wilders speelt volgens Kanne de rol van „de klassenvertegenwoordiger die meepraat in de leerlingenraad en tegelijk propjes blijft gooien in de klas”. Oppositie tegen de eigen coalitie voert Wilders elke dag via X. De afgelopen dagen noemde hij een interview dat VVD-leider Dilan Yesilgöz aan EenVandaag gaf „ongelooflijk vals”. En hij kondigde zonder onderbouwing aan dat er geen bewindspersoon van de PVV deel zou nemen aan het World Economic Forum in Davos. De suggestie: de bewindspersonen die wél gaan, doen mee aan een wereldwijd complot.

Elke dag voert Wilders via X oppositie tegen de eigen coalitie

Het gevolg van deze dubbelrol is een grote kloof tussen hoe kiezers naar het kabinet kijken en hoe ze naar hun partijkeuze kijken. Terwijl nog geen 20 procent van de kiezers tevreden is over het kabinet, schommelt de coalitie in de peilingen van Ipsos I&O rond de 45 procent van de stemmen. Kanne: „Dus 26 procent van de kiezers wil op een coalitiepartij stemmen, terwijl ze ontevreden zijn over het kabinet. Dat is zeldzaam, normaal laten ontevreden kiezers hun partij veel sneller vallen.”

Symboolmaatregelen

Je zou het een electorale superkracht kunnen noemen: ook als regeren niet lukt, wordt een partij daar niet voor gestraft. Die superkracht hoort bij radicaal-rechtse partijen, zeggen politicologen. Hun kiezers kijken anders naar hun partij dan kiezers van middenpartijen, zei hoogleraar politiek pluralisme Sarah de Lange (Universiteit van Amsterdam) afgelopen zaterdag in de NRC-podcast Haagse Zaken. Ze zijn „vrij snel tevreden met wat je symboolmaatregelen zou kunnen noemen”, zo blijkt uit internationaal onderzoek. De Lange verwees naar de invoering van grenscontroles door minister Marjolein Faber (Asiel en Migratie, PVV). „Dat gebeurt maar op een paar plekken, maar veel kiezers zien het als een signaal dat de grenzen niet langer per definitie open zijn, en vinden dat al heel belangrijk.”

Politicoloog Simon Otjes (Universiteit Leiden) zei in dezelfde podcast dat er een steeds bredere kloof gaapt tussen partijen die primair willen besturen, en partijen die vooral goed zijn in het benoemen van zorgen in de samenleving. Dat onderscheid tussen ‘responsible politics’ en ‘responsive politics’ (termen van de Ierse politicoloog Peter Mair) is al oud.

Maar, zegt Otjes: „Sommige partijen zijn steeds beter geworden in het vertolken van de wil van burgers, en steeds minder goed in besturen. Dat zie je terug in dit kabinet, dat wel de zorgen van kiezers kan benoemen, maar een beperkt vermogen heeft om echt beleid te maken. Kijk alleen al naar de stikstofcrisis.”

Tegelijkertijd: partijen en coalities die beloven wél goed te regeren hebben het ook moeilijk. „Kijk maar het Verenigd Koninkrijk, Duitsland of Frankrijk. De gevestigde partijen leveren niet meer, en wat overblijft is de symbool- en identiteitspolitiek van radicaal-rechts. Dat vind ik zorgwekkend. Zo blijft radicaal-rechts een dominante kracht.”

‘Laat Geert Wilders het maar eens proberen’, zeiden velen in Den Haag na de verkiezingszege van de PVV in 2023. Als kiezers zien dat de PVV geen stabiele regering kan leiden, lopen ze vanzelf weg. Dat idee leeft nog steeds, zeker bij coalitiegenoot VVD, die van dit kabinet ook weer geen ál te groot succes wil maken.

Maar radicaal-rechtse partijen leggen de schuld sneller bij anderen: Europa, rechters, of andere partijen. Radicaal-rechtse kiezers accepteren dat in grote mate. Onderzoeker Peter Kanne: „Het oppositievoeren vanuit de Tweede Kamer tegen de eigen coalitie is buitengewoon succesvol. Daar komt bij dat kiezers zo’n laag vertrouwen hebben in politiek, dat ze nu geen alternatief zien. Ik heb bij Wilders vaak gedacht: nu gaat hij te ver. Ik dacht het na zijn ‘minder Marokkanen’-uitspraak in 2014, of na de film Fitna in 2008. Maar dat was nooit zo. Het waren juist springplanken.”


Het momentum om fossiele subsidies snel af te bouwen lijkt verdwenen

Na het intensieve publieke debat van de afgelopen twee jaar, aangezwengeld door demonstraties van actiegroep Extinction Rebellion en voortgezet in de politiek, is het nu even stil rondom fossiele subsidies. Waar staat Nederland eigenlijk met het stoppen van deze belastingvoordelen die het gebruik van olie, gas en kolen stimuleren?

Het voornemen om fossiele subsidies uit te faseren bestaat al even. In 2009 spraken de G20-landen (de belangrijkste economieën ter wereld, waaronder de VS, de EU, India en China) af om „op de middellange termijn” ermee te stoppen. Het klimaatakkoord van Parijs sprak over „geldstromen” die moeten bijdragen aan een duurzame samenleving. In 2017 nam de G7 zich voor om in 2025 „inefficiënte” fossiele subsidies te hebben afgebouwd. Allemaal zachte formuleringen die een politieke uitweg bieden.

Scheep- en luchtvaart

Nederland had in 2023 tussen de 39,7 en 46,4 miljard euro aan fossiele subsidies, bleek uit een inventarisatie van het ministerie van Financiën destijds. Later dat jaar publiceerde het Planbureau voor de Leefomgeving en het Centraal planbureau (CPB) een eigen studie waarmee ze op een ander bedrag uitkwamen: namelijk 17,1 miljard euro in 2021.

Het grote verschil in bedragen is te verklaren door wat is meegerekend. Zo lieten de planbureaus bijvoorbeeld sommige zaken buiten beschouwing, zoals indirect gebruik van fossiele brandstoffen bij bijvoorbeeld het maken van plastic omdat er geen CO2 bij vrijkomt. Ook is de btw die bijvoorbeeld over vliegtickets wordt geheven niet meegenomen. Het energieprijsplafond dat Rutte IV tijdelijk instelde om de gasprijzen te temperen, kwam neer op 3 miljard euro aan fossiele subsidie maar bestond nog niet in het jaar dat CPB en PBL onderzochten.

Lees ook

Studie planbureaus: afschaffen fossiele subsidies is ‘een hersenkraker’

Kamerleden stemmen over een motie om scenario's vast te stellen voor het afbouwen van de verschillende fossiele subsidies in twee tot zeven jaar.

Voorbeelden van fossiele subsidies zijn de stookolie voor schepen en kerosine voor vliegtuigen die niet worden belast. Ook hoeven grote industriebedrijven vaak geen belasting te betalen over de energie die nodig is om bijvoorbeeld plastic of staal te maken.

De noodklok

Waar het vorige kabinet een aantal voorstellen deed om fossiele subsidies af te schaffen, is de huidige regering terughoudender. Het kabinet-Schoof heeft afgesproken niet méér te doen dan Europese milieuregels voorschrijven. De facto doet Nederland dat al wel.

Zo betaalt de Nederlandse industrie boven op Europese regels ook extra voor CO2-uitstoot via een heffing. De vorige regering had zich een aantal andere stappen voorgenomen: de CO2-heffing voor de industrie zou omhoog gaan en grootverbruikers zouden meer belasting voor aardgas moeten betalen. Gasverbruik bij de productie van staal zou ook belast worden, maar dat plan werd afgeschoten in de Eerste Kamer.

Het met spoed afbouwen van fossiele subsidies blijkt een „zeer gevoelige” kwestie

Het kabinet-Schoof draaide een aantal van die voorgenomen plannen terug. Deze regering verlicht juist de belasting op aardgas voor zowel burgers als bedrijven, en wil vooral in Europa verder met het afbouwen van fossiele voordelen.

Onder het kabinet Rutte-IV bleek het al ingewikkeld om fossiele subsidies af te bouwen. Zo besloot het vorige kabinet in 2023 een regeling voor industriebedrijven stop te zetten, waarmee zij gecompenseerd werden voor CO2-pijs voor elektriciteit. Het is de Europese prijs die een bedrijf betaalt voor de uitstootrechten van CO2. Het was een „ondoelmatige” fossiele subsidie, aldus voormalig minister Micky Adriaansens (Economische Zaken en Klimaat, VVD), en werd afgeschaft. Het haalde een prikkel om te verduurzamen onderuit.

Lees ook

Afschaffen fossiele subsidies kan, maar vereist zorgvuldigheid

Klimaatactivisten van Extinction Rebellion voorafgaand aan een blokkade van de A12, begin februair in Den Haag. Met de actie wil de organisatie de druk op Den Haag vergroten om snel te komen met een plan om ‘fossiele subsides’ af te bouwen.

Toch kwam zij op het besluit terug. Belangenorganisaties van industriebedrijven luidden de noodklok over de elektriciteitsprijzen die in Nederland flink hoger liggen dan in omliggende landen. Begin 2024 legde zinkfabrikant Nyrstar in Budel, die veel stroom gebruikt (jaarlijks zoveel als de stad Eindhoven), de productie tijdelijk stil.

Demissionair Rutte-IV besloot de afgeschafte regeling tijdelijk weer in te voeren. Inmiddels houdt klimaatminister Sophie Hermans (VVD) de optie open om deze maatregel definitief terug te brengen.

Momentum

Meer dan de helft van de fossiele subsidies in Nederland zijn Europees vastgelegd. Te denken valt aan gratis uitstootrechten die de industrie ontvangt of het Europese verbod op het belasten van kerosine. Hermans zei onlangs in de Tweede Kamer dat het afbouwen van fossiele subsidies in Europees verband haar voorkeur heeft zodat Nederlandse bedrijven niet te maken krijgen met een “ongelijk speelveld”.

Tegelijkertijd speelt in Europa dezelfde problematiek als in Nederland. De Europese industrie verkeert in zwaar weer en heeft moeite te concurreren met Amerikaanse en Chinese bedrijven die vaak goedkoper kunnen produceren. Ook in Brussel is een nieuw bestuur aangetreden dat weliswaar met zoveel woorden zégt de klimaatdoelen te willen halen, maar nieuwe maatregelen wel afweegt tegen de effecten op de concurrentiepositie van Europese bedrijven.

Het momentum om fossiele voordelen snel af te bouwen lijkt dan ook – onder een conservatievere Europese commissie – verdwenen. Tegelijkertijd is Nederland afhankelijk van Brusselse besluiten hierin. Zo pleit Nederland al een tijd voor de mogelijkheid om belasting te heffen op kerosine. Andere landen, met name in Zuid-Europa, willen daar niet aan. Er is geen unanimiteit dus blijft het verbod staan.

Verdienmodel onder druk

Het is ongelofelijk complex, zegt onderzoeker Corjan Brink (PBL) die fossiele subsidies onderzoekt. „Als het concreet wordt, blijkt het toch lastig omdat duidelijk wordt wie er wordt geraakt”, zegt hij, verwijzend naar het afgeschoten plan om gasverbruik bij de productie van staal te belasten.

Kleine lichtpuntjes zijn er wel. Hij verwijst naar de brandstoffen voor schepen die vanaf dit jaar onder het Europese emissiehandelssysteem vallen, waardoor deze brandstoffen duurder worden door een CO2-prijs. Ook zijn er Europese eisen om dit soort brandstoffen te verduurzamen door een minimum aandeel duurzaam geproduceerde brandstof bij te mengen.

Toch blijft het met spoed afbouwen van fossiele subsidies in het Europa van 2025 een „zeer gevoelige” kwestie, ziet Brink. De Duitse industrie wankelt en ook elders in Europa, zoals Italië, staat momenteel het verdienmodel van bedrijven onder druk.

Het is dan ook de vraag of klimaatcommissaris Wopke Hoekstra, die binnenkort zijn plan van aanpak om de Europese industrie te vergroenen presenteert, daarin ook voorstellen doet voor het afbouwen van fossiele subsidies. In Nederland zal minister Hermans in het voorjaar bekend maken of het kabinet nog aan fossiele subsidies wil tornen.


BBB zit in het centrum van de macht, maar is nog altijd op zoek naar zichzelf

Licht nerveus zit de top van de BoerBurgerBeweging eind november in een studio langs de snelweg bij Doetinchem. De live-uitzending van de algemene ledenvergadering begint zo, met daarna een ‘politiek café’ omdat BBB vijf jaar bestaat. „Ja, beste vrienden, allemaal welkom”, begint partijvoorzitter Erik Stegink, varkenshouder uit Bathmen, in de camera. Iemand snuit nog even toeterend de neus.

Het wordt een praatprogramma met bekende BBB’ers, „een beetje zoals Voetbal Inside”, heeft Stegink vooraf gezegd. Alles is digitaal, want een zaal met een borrel zou duizenden euro’s kosten. „Hoe doen andere partijen dat?”, vraagt de partijvoorzitter achteraf aan de verslaggever van deze krant.

Kijkers kunnen BBB-quizvragen beantwoorden en een BBB-ijsmuts winnen. Uit de chat worden vragen uitgekozen, maar zonder leden in de studio is kritische discussie niet mogelijk. Ruim drie uur lang gaat het nauwelijks over stikstof, gedupeerde ‘PAS’-melders (boeren die zonder vergunning zitten) of de mestcrisis.

„Mensen hebben dus wel eens het idee dat het alleen maar ruzie en chaos is”, zegt partijleider Caroline van der Plas over het eerste half jaar regeren van BBB met PVV, NSC en VVD. „Maar als je kijkt naar vorige kabinetten, overal was wat aan de hand.”

Minister Femke Wiersma en staatssecretaris Jean Rummenie (beiden Landbouw) wuiven een kritische brief uit Europa over hun mestbeleid weg. Minister Mona Keijzer (Volkshuisvesting) en staatssecretaris Gijs Tuinman (Defensie) bellen vanuit huis in en vertellen hoe ze Nederland herinrichten, met voldoende ruimte voor defensie én woningbouw én landbouw.

„Het is op een fantastische manier vreselijk uit de hand gelopen”, blikt Kamerlid Henk Vermeer terug op de eerste vijf jaar BBB. „BBBravo!”, staat in de chat. En: „Jammer dat er maar 210 leden digitaal aanwezig zijn.”

Klem

Als frisse nieuwkomer veroverde BBB heel Nederland bij de provinciale verkiezingen in maart 2023. Hoe gaat het met de partij nu die zelf in het centrum van de macht zit?

Aan het hoofd van het ministerie van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur (LVVN) zit BBB precies op haar plek, zou je zeggen. Maar de partij zit klem tussen verkiezingsbeloftes en een kritische Kamermeerderheid die de wettelijke natuurnormen bewaakt – inclusief coalitiepartners VVD en NSC.

‘Leveren’ op landbouw lukt nog niet echt. Over de lobby in Brussel voor soepeler mestregels blijft het stil, laat staan over zoiets als „bescherming van hoogwaardige landbouwgrond”. Er komt wel een nieuwe, vrijwillige opkoopregeling voor veehouderijen, waarbij BBB blijft zeggen dat krimp geen doel op zich is. Op uitwerking van de nieuwe stikstofaanpak is het nog wachten. Intussen spannen boeren met mestproblemen al rechtszaken aan tegen BBB-minister Wiersma.

Buiten landbouw is BBB zich steeds meer gaan profileren als een rechtse, cultureel-conservatieve partij. BBB wil asielprocedures en opvang verplaatsen naar „veilige derde landen” en immigranten moeten „aan de poort” worden geselecteerd op „dezelfde kernwaarden, normen en fatsoenregels” als ‘Nederlanders’, bepleit de partij.

Iedereen is gelijk voor BBB, maar een Paarse Vrijdag voor lhbti+’ers hoeft niet zo nodig

Iedereen is gelijk voor BBB, maar een speciale dag zoals Paarse Vrijdag voor lhbti+’ers hoeft niet zo nodig. „Die hele letterbak”, noemde Van der Plas het in mei in een Kamerdebat.

Fel is BBB in de strijd tegen antisemitisme. In islamitische landen is Jodenhaat „bijna onderdeel van de cultuur”, beweerde Mona Keijzer in mei als Kamerlid op tv. BBB’er Claudia van Zanten trok in oktober de „journalistieke integriteit en onpartijdigheid” van de NOS in twijfel wegens de berichtgeving over Gaza.

Het zijn ook de thema’s van de PVV van Geert Wilders, al wil BBB zich juist onderscheiden van die partij. „We moeten uit de schaduw komen van de PVV. We moeten weer BBB worden”, zei Caroline van der Plas na de formatie tegen NRC. Maar sinds BBB in 2021 in de Tweede Kamer kwam, is de partij in stemgedrag juist opgeschoven naar de PVV. Tijdens de vorige Kamerperiode stemde BBB in 70,8 procent van de gevallen hetzelfde, nu is dat 79 procent, blijkt uit de Dutch Parliamentary Behaviour Dataset van onderzoeker Tom Louwerse. Dat is iets meer dan coalitiepartners VVD en NSC.

Klompen

Politicoloog Matthijs Rooduijn, verbonden aan de Universiteit van Amsterdam, beschouwt BBB nog steeds als een „agrarisch-populistische partij”. Als „uiterst rechts” of „radicaal rechts” classificeren hij en zijn collega’s BBB niet, wel als „een grensgeval”.

Zelf laat Van der Plas het etiket extreem-rechts niet op zich plakken. En er is zeker een verschil met de PVV, zegt ze na de ledenvergadering in Doetinchem. „Wij vinden integratie ook heel belangrijk. Wij zeggen niet, weet je, we zien het liefst gewoon alle Marokkanen verdwijnen. Totaal niet.” BBB heeft bijvoorbeeld gepleit voor een quotum van 15.000 statushouders per jaar, zegt ze. „Geert heeft een quotum van nul.”

BBB kende hoe dan ook een buitengewone entree in politiek en bestuur, met nu zeven zetels in de Tweede Kamer, zestien in de Eerste Kamer en twee in het Europees Parlement. BBB won bijna een kwart van alle waterschapszetels, en ging besturen in tien provincies.

<figure aria-labelledby="figcaption-0" class="figure" data-captionposition="icon" data-description="

Foto Eric Brinkhorst

” data-figure-id=”0″ data-variant=”grid”><img alt data-description="

Foto Eric Brinkhorst

” data-open-in-lightbox=”true” data-src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/12/bbb-zit-in-het-centrum-van-de-macht-maar-is-nog-altijd-op-zoek-naar-zichzelf.jpg” data-src-medium=”https://s3.eu-west-1.amazonaws.com/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2024/12/23145619/data125829400-1573d7.jpg” decoding=”async” src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/12/bbb-zit-in-het-centrum-van-de-macht-maar-is-nog-altijd-op-zoek-naar-zichzelf-7.jpg” srcset=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/12/bbb-zit-in-het-centrum-van-de-macht-maar-is-nog-altijd-op-zoek-naar-zichzelf-5.jpg 160w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/12/bbb-zit-in-het-centrum-van-de-macht-maar-is-nog-altijd-op-zoek-naar-zichzelf-6.jpg 320w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/12/bbb-zit-in-het-centrum-van-de-macht-maar-is-nog-altijd-op-zoek-naar-zichzelf-7.jpg 640w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/12/bbb-zit-in-het-centrum-van-de-macht-maar-is-nog-altijd-op-zoek-naar-zichzelf-8.jpg 1280w, https://images.nrc.nl/yoq3c9iMurZLJ7_B7Z–vLaEwj0=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2024/12/23145619/data125829400-1573d7.jpg 1920w”>

<figure aria-labelledby="figcaption-1" class="figure" data-captionposition="icon" data-description="

Foto Eric Brinkhorst

” data-figure-id=”1″ data-variant=”grid”><img alt data-description="

Foto Eric Brinkhorst

” data-open-in-lightbox=”true” data-src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/12/bbb-zit-in-het-centrum-van-de-macht-maar-is-nog-altijd-op-zoek-naar-zichzelf-1.jpg” data-src-medium=”https://s3.eu-west-1.amazonaws.com/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2024/12/23145620/data125829116-f855c2.jpg” decoding=”async” src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/12/bbb-zit-in-het-centrum-van-de-macht-maar-is-nog-altijd-op-zoek-naar-zichzelf-11.jpg” srcset=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/12/bbb-zit-in-het-centrum-van-de-macht-maar-is-nog-altijd-op-zoek-naar-zichzelf-9.jpg 160w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/12/bbb-zit-in-het-centrum-van-de-macht-maar-is-nog-altijd-op-zoek-naar-zichzelf-10.jpg 320w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/12/bbb-zit-in-het-centrum-van-de-macht-maar-is-nog-altijd-op-zoek-naar-zichzelf-11.jpg 640w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/12/bbb-zit-in-het-centrum-van-de-macht-maar-is-nog-altijd-op-zoek-naar-zichzelf-12.jpg 1280w, https://images.nrc.nl/awHzNl7u1YUDyhIEQx2AmKeUHM8=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2024/12/23145620/data125829116-f855c2.jpg 1920w”>

Foto’s Eric Brinkhorst

Er is een BBB Jong en in november was het eerste congres van het Wetenschappelijk Bureau van BBB: een „vernieuwend politiek onderzoeksbureau” dat „inzichten en signalen uit de wetenschap en samenleving” geeft. Voorzitter is Jan Brok, een oud-pluimveehouder uit Overijssel, die graag op klompen verschijnt.

In het kabinet zit BBB met twee ministers en drie staatssecretarissen. Daarbij wordt BBB wel omschreven als de meest stabiele of bindende factor binnen het vechtkabinet-Schoof. Ze noemen zichzelf graag „het cement” van de rechtse coalitie. Luister naar de NRC-podcast Haagse Zaken: BBB op landbouw: dit is er veranderd Maar electoraal groeit BBB niet, en de partij profiteert bijvoorbeeld niet van de implosie van NSC van Pieter Omtzigt (twintig Kamerzetels, virtueel nu nul tot drie zetels). In de Peilingwijzer is BBB al een jaar lang stabiel, met een licht dalende trend naar zes Kamerzetels. Op het hoogtepunt rond de provinciale verkiezingen van begin 2023 peilde BBB 31 zetels.

Zes generaties

Teleurstelling onder kiezers is hoorbaar in Tubbergen in Overijssel, waar BBB dat jaar 59 procent van de stemmen kreeg, het hoogste percentage in Nederland. Voor het gemeentehuis staat Richard, een projectleider bij een wegenbouwbedrijf die niet met zijn achternaam in de krant wil. Hij moet even goed nadenken of hij in 2023 BBB heeft gestemd. Nee. Of toch wel. Maar hij zou het niet weer doen.

„Ze hebben gewoon niet genoeg mensen die echt kundig zijn op allerlei gebieden”, zegt hij. „Ze dachten dat ze van alles voor elkaar zouden krijgen, maar er zitten allerlei haken en ogen aan, in Europees verband.”

In Tubbergen zijn ook trouwe BBB-stemmers die accepteren dat niet alles haalbaar is. De boerenfamilie Schröder in het dorp Geesteren bijvoorbeeld, met honderdvijftig melkkoeien en tachtig kalveren. Vader Gerrit en moeder Agnes, twee zestigers, en hun zoon Stefan (34) zitten net aan het middageten. Sinds 1381 wordt al op deze plek geboerd, vertellen ze, door de Schröders al zes generaties. „En ik hoop niet dat hij de laatste generatie wordt”, zegt Agnes over haar zoon. In de buurt zijn al twee veehouders gestopt, via een opkoopregeling.

Geert Wilders vinden ze „te radicaal”, Pieter Omtzigt „een treuzelaar”, maar Caroline van der Plas, die doet het goed in Den Haag, zegt moeder Agnes. „Gewoon nuchter. Niks geen poespas. Die past bij ons.”

BBB wil een eigen tegengeluid laten horen, maar niet worden gezien als een ‘twijfelbrigade’

Net als Femke Wiersma, een „gewoon burgermeisje” dat via het tv-programma Boer zoekt Vrouw ooit met een veehouder trouwde, en nu minister is, zegt vader Gerrit. „Ik weet niks van wat ze presteert, maar ik heb bewondering voor haar kennis van zaken, en voor wat zij wil.”

„Ze kunnen alleen niet waarmaken wat ze graag willen”, zegt hij over de BBB. „Dat is jammer.” Zoon Stefan: „Maar ze halen de scherpe kantjes er wel af. Als we geen boerenpartij hadden gehad…” Vader Gerrit: „Dat is waar.”

Het is wat je Caroline van der Plas en andere BBB’ers vaker hoort zeggen. Met een andere partij op het ministerie van LVVN zou het er voor boeren slechter hebben uitgezien. Er is nooit gezegd dat BBB alles ineens zou oplossen, BBB wil in ieder geval zorgen dat het straks goed is geregeld voor „de blijvers”.

Dorpsgevoel

De volgende stap voor de BBB zijn de gemeenteraadsverkiezingen in 2026. In Amsterdam wil Caroline van der Plas het „dorpsgevoel” en „het gezonde verstand” terugbrengen, zei ze in oktober tegen De Telegraaf.

Maar BBB gaat in een beperkt aantal gemeenten meedoen, de kansen liggen vooral in bepaalde regio’s, blijkt uit een presentatie op de ledenvergadering vanuit Doetinchem.

Er is een voorselectie gemaakt volgens de „7-7-regels” , zegt vicevoorzitter Florian Huiskamp. De partij richt zich op gemeenten waar BBB 7 procent van de stemmen heeft gehaald bij de Tweede Kamerverkiezingen, en waar minstens zeven potentiële raadsleden zich hebben aangemeld. Dat zijn de gemeenten met een ‘A’ op kaarten die het partijbestuur de leden toont. Er zijn ook gemeenten met een ‘B’, waar zich alleen genoeg kandidaten hebben gemeld.

In werkelijkheid haalde BBB in zeker 15 van de in totaal 56 „A-gemeenten” destijds minder dan die 7 procent van de stemmen, blijkt uit de uitslagen van de Kiesraad. Zoals in Assen, Haarlem, Voorne aan Zee, Apeldoorn, Kampen en Heusden.

Foto Eric Brinkhorst

In een deel van de A-gemeenten heeft BBB wel lokale „bondgenoten”, waar de partij zich bij heeft aangesloten en niet mee wil concurreren. Partijvoorzitter Stegink noemt de A-gemeenten gewoon „kansrijk”.

Uiteindelijk wil BBB zo in veertig à vijftig gemeenten meedoen, vooral via bondgenoten, en in een tiental als BBB-afdeling onder eigen naam. Vooral in Friesland is er belangstelling van potentiële raadsleden: van de bijna 350 aanmeldingen zijn er meer dan 200 uit die provincie, vertelt vicevoorzitter Huiskamp.

In andere provincies is minder animo: in Flevoland en Zeeland denkt BBB in één gemeente mee te doen, in Limburg vooralsnog niet. Een overwinning zoals bij de provinciale verkiezingen ziet Huiskamp niet meer gebeuren, zegt hij. „Toen waren we het snoepje van de week.”

De wolf

Kamerlid Henk Vermeer denkt dat BBB nog steeds zo’n 25 Kamerzetels kan winnen. „De tijd is onze vriend”, zegt hij op zijn werkkamer in Den Haag.

Als het rechtse kabinet niet valt, kan het zich bewijzen, samen met BBB als bestuurderspartij, zegt hij. En met de instabiliteit in de wereld zal voedselzekerheid en daarmee ook landbouw steeds belangrijker worden, denkt Vermeer.

BBB wil zich verbreden en echt een partij voor boeren én burgers worden. Opiniepeiler Maurice de Hond heeft onderzocht hoe zestien „hoofdthema’s” liggen bij potentiële kiezers, vertelt Vermeer. Onderwerpen waarmee BBB zich wil profileren: landbouw, windmolens, de wolf en regio’s, maar ook bestaanszekerheid, jeugdzorg, ondernemersklimaat en rijksfinanciën. „Op asiel scoren we ook hoog, maar daarop is de PVV issue owner”, zegt Vermeer. Of woningbouw, een „VVD-thema”.

Onderwijs heeft de lijst met prioriteiten niet gehaald. Klimaatbeleid wel, maar dan „haalbaar en betaalbaar”, zoals Vermeer het noemt.

Een conclusie is ook dat bestrijding van antisemitisme – waar BBB zo op hamert – in de potentiële achterban helemaal niet zo leeft, vertelt Vermeer. Maar goed, dat thema komt voort uit „intrinsieke motivatie”, zegt hij. In zijn jeugd kreeg Vermeer bijbelles en „tabernakel-bouwpakketjes”. In het BBB-verkiezingsprogramma stond al een paragraaf over antisemitisme.

BBB wil vooral bouwen aan het beeld van een genuanceerde, betrouwbare partij, zegt Vermeer.

Al kreeg hijzelf in november van D66 het verwijt desinformatie te verspreiden, toen hij de watersnood in Valencia mede verklaarde door het slopen van dammen – die veel verder weg gelegen waren. In een Tubantia-interview in december werd hij gefileerd omdat hij windmolens in verband brengt met mogelijke gezondheidsschade – zonder wetenschappelijk bewijs.

Het is balanceren: BBB wil een eigen tegengeluid laten horen, maar niet als ‘twijfelbrigade’ gezien worden. Dus zegt de partij: wij ontkennen klimaatverandering niet, maar we moeten wel „pas op de plaats” maken met ingrijpende maatregelen. Of: wij ontkennen niet dat stikstof schadelijk is, maar natuurschade heeft wel meerdere oorzaken.

BBB moet zichzelf beter gaan uitleggen, blijkt uit het onderzoek van Maurice de Hond, zegt Vermeer. Niet alleen zeggen waarom ze tégen zijn, maar ook wat de afwegingen vóór zijn. Stellingnames onderbouwen met rapporten en cijfers, en daar discussie over blijven voeren. „Gewoon rustig blijven en doorgaan”, zegt hij. „Omdat wij het vertrouwen hebben dat we vanzelf weer boven komen. Alleen nu even niet.”

Met medewerking van Wouter van Loon

Foto Eric Brinkhorst


Wat ga je in je portemonnee merken van de plannen van het kabinet?

Er was een op de valreep gesloten politieke deal voor nodig. Maar het Belastingplan voor 2025 is aangenomen in de Tweede en Eerste Kamer. Vier oppositiepartijen stemden in de senaat, waar dit kabinet geen meerderheid heeft, voor het plan waarin geregeld wordt hoe de Nederlandse overheid aan haar geld komt.

In ruil daarvoor eisten de oppositiepartijen een belofte dat de door deze coalitie voorgenomen btw-verhoging die in het Belastingplan zat grotendeels niet doorgaat, dat het kabinet op termijn iets gaat doen voor eenverdieners en dat het versoberen van de giftenaftrek grotendeels van tafel gaat.

Lees ook

Dossier btw: hoe het kabinet blijft worstelen om de senaat mee te krijgen

Minister Heinen (midden) had geen extra geld in zijn achterzak voor de oppositie, zei hij op Prinsjesdag. Foto Bart Maat

Wat merk je van de plannen van het kabinet in je financiën, bij het ingaan van het nieuwe jaar? NRC zet veertien noemenswaardige veranderingen op een rij. Ze volgen met name uit het Belastingplan, maar ook uit andere overheidsmaatregelen. Van een extra schijf in de inkomstenbelasting tot de verhoging van geldboetes.

1Inkomstenbelasting

In 2020 werd het aantal schijven in de inkomstenbelasting nog teruggeschroefd van vier naar twee door het kabinet-Rutte III, met als achterliggende gedachte dat het belastingstelsel met deze versimpeling gemakkelijker te begrijpen zou zijn. Daarom gelden voor 2024 twee tarieven. Het laagste tarief geldt voor een jaarsalaris tot 75.518 euro: 36,97 procent. Het hoogste tarief geldt voor al het inkomen daarboven: 49,5 procent.

Per 2025 voert het huidige kabinet toch weer een derde schijf in, door de laagste schijf op te splitsen. Tot 38.411 euro geldt een tarief van 35,82 procent en over het deel tussen 38.441 euro en 76.817 euro geldt een tarief van 37,48 procent. Voor het salarisdeel dat boven de 76.817 euro uitkomt, blijf je het tarief betalen van bijna vijftig procent.

Doel van de maatregel: werkenden tegemoetkomen. Zij hoeven immers minder belasting te betalen over het eerste deel van hun inkomen. Kritiek hierop: het is een te brede maatregel om de middeninkomens te helpen, ook rijke mensen profiteren hiervan.

2Elektrisch rijden

Eigenaren van elektrische auto’s moeten per 1 januari motorrijtuigenbelasting betalen. Het bedrag is een kwart van het standaardtarief, terwijl tot nog toe een volledige vrijstelling gold. Bezit je een plug-in hybride, dan moet je driekwart van het standaardtarief betalen. In de jaren erna is het kabinet voornemens de motorrijtuigenbelasting voor elektrische auto’s verder te verhogen, tot honderd procent in 2030. En voor wie een elektrische auto leaset, wordt de korting op de bijtelling iets verlaagd.

De motorrijtuigenbelasting is een van de redenen dat elektrisch rijden volgens de ANWB volgend jaar duurder is dan rijden op benzine. De ANWB waarschuwt dat hierdoor elektrisch rijden minder aantrekkelijk wordt gemaakt.

3Expatregeling

Lang konden Nederlandse werkgevers expats dertig procent van hun loon belastingvrij uitbetalen. Idee erachter: daarmee kunnen de extra kosten worden vergoed van een tijdelijk verblijf in een ander land.

Om in aanmerking te komen voor de regeling moet de werknemer vaardigheden bezitten die in Nederland schaars zijn. Om dat vast te stellen, wordt naar het inkomen gekeken, al zijn daar een aantal uitzonderingen op. In 2024 moest je minimaal 46.107 euro verdienen.

De Tweede Kamer vindt die regeling te gul en wil deze versoberen. In 2023 stelde Pieter Omtzigt in een amendement voor dat expats hooguit twintig maanden recht hebben op dertig procent korting, in de twintig maanden daarna zouden ze wat Omtzigt betreft recht hebben op twintig procent korting, en de laatste twintig maanden op tien procent korting. Het geld dat dit de schatkist zou opleveren, kon gebruikt worden om studenten die onder het leenstelsel vielen te compenseren. Dat plan kreeg steun van een Kamermeerderheid.

Het huidige kabinet vindt de versobering die Omtzigt voorstelde te ver gaan. Het besloot het te houden bij een korting van 27 procent in plaats van 30 procent.

4Hypotheek

Bij de aankoop van een huis is deze verandering van belang: de grens van de Nationale Hypotheek Garantie schuift op van een maximumbedrag van 435.000 euro aan hypotheek naar 450.000 euro. Dat is belangrijk, want als je zo’n garantie kunt afsluiten vragen banken doorgaans een lagere rente. Daardoor kun je meer lenen als je een huis wil kopen.

Waarom banken dat doen? De garantie houdt in dat, als de huizenkoper de hypotheek niet meer kan betalen, de stichting die de garantie geeft de hypotheek aan de bank afbetaalt. Vervolgens is de stichting de schuldeiser van de huizenkoper in plaats van de bank.

5Minimumloon

Het minimumloon stijgt van 13,68 euro naar 14,06 euro per uur voor 21-jarigen en ouder. Onder andere de AOW, de bijstandsuitkering en de Wajong (regeling voor jong-gehandicapten) zijn gekoppeld aan het minimumloon en stijgen daarom mee.

6Zelfstandigenaftrek

De zelfstandigenaftrek daalt in 2025 naar 2.470 euro. Mensen die door de overheid gezien worden als zelfstandig ondernemer, mogen dat bedrag van hun winst aftrekken voordat de belasting over hun winst berekend wordt. Sinds 2021 wordt het bedrag dat zelfstandigen kunnen aftrekken van hun winst stapsgewijs lager, tot het in 2027 nog 900 euro zal zijn. Met het afbouwen wordt gepoogd het fiscale verschil tussen werknemers en zelfstandigen te verkleinen.

7Handhaving schijnzelfstandigheid

Na acht jaar wordt 2025 het eerste jaar waarin de Belastingdienst actief gaat controleren of werkgevers zich aan de wet DBA (Deregulering Beoordeling Arbeidsrelaties) houden en dus geen zogeheten schijnzelfstandigen inzetten. Iemand wordt door de overheid gezien als schijnzelfstandige als diegene zelfstandig ondernemer is, maar volgens de regels eigenlijk in loondienst zou moeten werken. Aanwijzingen kunnen zijn dat niet over de tarieven valt te onderhandelen die de zelfstandige declareert, of dat iemand vaste diensten moet draaien.

Na een aangenomen motie van VVD-Kamerlid Thierry Aartsen besloot staatssecretaris Tjebbe van Oostenbruggen (Belastingdienst, NSC) dat hij in 2025 nog geen boetes gaat uitdelen aan bedrijven die de wet overtreden.

Lees ook

Werkgevers voeren charmeoffensief om ‘schijnzelfstandige’ te verleiden in dienst te komen

Bouwwerkzaamheden in de wijk Vathorst in Amersfoort. De bouw is een van de sectoren waar schijnzelfstandigheid vaak voorkomt.

Komend jaar staat vooral in het teken van voorlichting. Pas vanaf 2026 kunnen organisaties bij inzet van schijnzelfstandigen een blauwe envelop verwachten, met daarin een naheffing van de sociale premies en loonbelastingen die het bedrijf eigenlijk had moeten betalen.

8Mkb-winstvrijstelling

Met de mkb-winstvrijstelling, een regeling voor ondernemers, wordt een bepaald percentage van hun winst vrijgesteld van belasting. Dat percentage daalt van 13,31 procent naar 12,7 procent.

9Verkeersboetes

De regels overtreden in het verkeer wordt in 2025 weer duurder. Een flink aantal boetes krijgt een plus van tien euro. Denk aan het vasthouden van de telefoon tijdens het rijden (wordt 430 euro) en onnodig links rijden (wordt 280 euro). Door rood rijden kost in 2025 310 euro.

10Kinderbijslag, toeslagen en kindgebonden budget

De kinderbijslag stijgt, omdat deze wordt aangepast aan de inflatie. Ook het kindgebonden budget en de kinderopvangtoeslag gaan omhoog, net zoals de zorgtoeslag en de huurtoeslag.

11Zorgpremie

De premies van de zorgverzekeraars stijgen volgend jaar met gemiddeld 11 euro. Dat berekende de website Zorgwijzer, die zorgverzekeringen vergelijkt.

12Kansspelbelasting

Gokkers met geluk moeten meer belasting betalen. Win je meer dan 449 euro, dan moet je per 2025 34,2 procent belasting betalen. Dat was 30,5 procent. De overheid is van plan om deze belasting in 2026 met nog een stap te verhogen naar 37,8 procent.

13Aanmerkelijk belang

In Box 2 wordt bij ondernemers die minimaal vijf procent van de aandelen in een onderneming hebben belasting geheven. Dat heet een aanmerkelijk belang. De belasting wordt geheven over de inkomsten uit de onderneming.

De box kent twee schijven, een van 0 tot 67.804 euro, en een daarboven. Voor de eerste geldt een belastingtarief van 24,5 procent. Voor de bovenste gold een tarief van 33 procent. Het kabinet verlaagt dat tarief per 1 januari 2025 naar 31 procent.

14Groen beleggen

De belastingvoordelen voor beleggingen die als duurzaam worden gezien door banken en de overheid, worden geringer. Hoe werkt het ook alweer? Voorwaarde is dat je moet beleggen in een door de overheid erkend groenfonds. Een groenfonds is een beleggingsfonds dat investeert in bedrijven of projecten die duurzaam zijn, denk aan windmolens.

Bij een dergelijk fonds hoeven groene beleggers alleen belasting te betalen als de waarde van hun belegging boven een bepaalde grens uit komt. In 2024 was dat bedrag voor mensen zonder fiscaal partner nog maximaal 71.251 euro. In het Belastingplan 2025 is die flink verlaagd naar 26.312. Heb je wel een fiscaal partner, dan gold in 2024 het bedrag van 142.502 euro. In 2025 wordt dat 52.624 euro.

Daarnaast hebben mensen die duurzaam beleggen recht op een heffingskorting op de inkomstenbelasting. Die stond op 0,7 procent, maar wordt 0,1 procent van het bedrag dat onder de vrijstellingsgrens valt.


Ruziënd en dreigend gaat de coalitie van PVV, VVD, NSC en BBB het nieuwe jaar in.

Geert Wilders dreigt uit het kabinet te stappen, net voor het kerstreces. Als iemand de asielplannen van minister van Asiel Marjolein Faber van de PVV „ook maar voor een millimeter” wil veranderen, zegt hij, heeft hij „geen zin meer”. „Dan doen ze het verder maar zonder ons.” Het zijn zware woorden. Nog niet eens zo heel lang geleden zouden die in de Haagse politiek hebben geleid tot ophef, chaos, crisisoverleg tot diep in de nacht.

Maar nu? Niemand kijkt er nog van op, in deze coalitie van PVV, VVD, NSC en BBB.

Het is ook niet het eerste dreigement van Wilders. Begin oktober ging het over de asielnoodwet die er van hem móést komen, maar die NSC niet wilde. Wilders zei toen: „Ik weet niet of we anders nog heel lang vrolijk doorgaan.” Ook toen zei hij dat hij niets wilde toegeven. Anders had hij „de ruggengraat van een banaan”. De noodwet kwam er niet, de PVV bleef in het kabinet. Het meest recente dreigement was volgens betrokkenen net als eerder bedoeld voor NSC, dat in het kabinet al twijfels zou hebben geuit .

Je zou denken: als je een paar keer dreigt en steeds terugkrabbelt, verlies je je geloofwaardigheid. Voor Wilders geldt dat tot nu toe niet. In de peilingen is zijn partij nog steeds het grootst en dus toont Wilders zelfvertrouwen. Dat zijn ministers de PVV-beloften uit de verkiezingscampagne nog niet hebben kunnen waarmaken, over asiel en de zorg, lijkt zijn kiezers niet uit te maken.

Zwakke ministers

Wat Wilders wél is gelukt leek een jaar geleden nog ondenkbaar. Partijen als D66, CDA en de ChristenUnie zijn bereid om met hem te onderhandelen over geld en over plannen. Ze hielpen het kabinet eerst aan een deal over de btw-verhoging, daarna gingen ze op de kamer van Wilders wekenlang praten over geld voor onderwijs, en hoe daar minder op bezuinigd kon worden.

Wat het die oppositiepartijen bracht: de maatschappelijke diensttijd blijft behouden, er wordt niet bezuinigd op de lerarensalarissen en minder op buitenlandse studenten. Maar wat het Wilders brengt, is misschien wel veel meer. Partijen hebben laten zien dat ze hun weerstand tegen de antirechtsstatelijke ideeën van zijn partij opzij willen zetten, als ze er maar genoeg voor terugkrijgen. Wie van die partijen kan na de verkiezingen dan nog zeggen dat ze niets met Wilders te maken willen hebben?

Wilders was dankbaar, hij had „veel waardering” voor de hulp.

Maar zorgeloos kan hij niet zijn. Zijn belangrijkste ministers, Fleur Agema van Volksgezondheid en Marjolein Faber van Asiel, gelden in de hele Tweede Kamer als zwak. In de coalitie wordt Wilders erop aangesproken dat Faber onbereikbaar is en geen moeite doet om steun te krijgen voor haar plannen. In de Tweede Kamer is ze daar al van verzekerd, in de Eerste Kamer nog lang niet. Daar hebben de coalitiepartijen PVV, VVD en BBB geen meerderheid, NSC heeft er helemaal geen zetels. In de Eerste Kamer zijn er ook nog VVD’ers en BBB’ers die lijken te twijfelen over onderdelen van het nieuwe asielbeleid. En Faber doet er tot nu toe niets aan om die twijfels weg te nemen. Wat de vraag oproept, bij steeds meer partijen: wíl ze wel met oplossingen komen? Of wil ze vooral laten zien dat ánderen die tegenhouden?

Irritatie

VVD-leider Dilan Yesilgöz is de enige uit de coalitie die haar irritatie over Faber-die-maar-niet-opschiet hardop uitspreekt. VVD’ers krijgen al heel lang het verwijt dat zij met hun eigen ministers en staatssecretarissen op het ministerie van Justitie het aantal asielzoekers niet naar beneden hebben gekregen, kabinet na kabinet. Nu lijkt wel bewezen te zijn dat de PVV het ook niet kan.

Yesilgöz wilde niet meedoen aan een kabinet, zei ze onmiddellijk na de verkiezingen van vorig jaar, omdat ze tien zetels verloren had (van 34 naar 24). De VVD zou een nieuw kabinet hooguit willen gedogen. Ze kwam ervan terug en ging meedoen aan de formatie. Maar voor VVD’ers werd het nooit hún coalitie of hún kabinet. Bij andere partijen in de Kamer bestaat het idee dat de VVD wacht op een moment om eruit te stappen. In de gangen van de Tweede Kamer kun je ook VVD’ers daarover horen praten. Het meest voor de hand liggende moment voor zo’n val, die in het voordeel kan uitpakken van de VVD, is het voorjaar. Dan moet er opnieuw worden onderhandeld, weer met de oppositie, over forse bezuinigingen. VVD’ers dromen van een verkiezingscampagne waarin het níét over asiel en migratie gaat, maar over financiën. Waarin hun boodschap aan de kiezer kan zijn: wij passen op uw portemonnee.

Vóór de zomer was de VVD nog openlijk verdeeld over meedoen aan een kabinet met de radicaal-rechtse PVV als grootste partij, na de zomer is daar niets meer van te merken. In de peilingen staat de VVD op zo’n 23 zetels, nauwelijks verlies. Over het leiderschap van Yesilgöz is geen discussie, al zijn er in de partij wel twijfels over haar optredens, en dan vooral over haar boodschap. Die herhaalt ze wel heel veel, in steeds dezelfde woorden. In de partij klinkt ook dat ze veel steviger moet opkomen voor de liberale rechtsstaat.

‘Functie elders’

In de Tweede Kamer ergeren VVD’ers zich zichtbaar aan hun coalitiepartner NSC. Dat heeft een lange voorgeschiedenis. Het was NSC-oprichter en partijleider Pieter Omtzigt die Rutte blééf verwijten dat hij in 2021 voor Omtzigt een ‘functie elders’ had willen bedenken, en in de ogen van VVD’ers blééf hij Rutte neerzetten als onbetrouwbaar. In vorige kabinetten kon je VVD’ers horen klagen over de morele superioriteitsgevoelens die ze meenden te zien bij D66, nu klagen ze over hetzelfde bij NSC. En er zit ze nog iets dwars: veel van de problemen in de coalitie en het kabinet draaien om aarzelingen, bedenkingen of gevoeligheden bij NSC’ers, waardoor die veel aandacht naar zich toe trekken. En dus is er minder aandacht voor de PVV, de belangrijkste electorale concurrent van de VVD, en wat er dáár niet goed gaat.

Volgens VVD’ers zit de zwakte van de PVV niet alleen bij de bewindslieden. De Kamerleden van de PVV, zien ze, mogen helemaal niets zelf beslissen. Wilders beslist. Daardoor is het moeilijk samenwerken. Bij NSC en BBB zien ze dat ook.

BBB is altijd enorm vóór deze coalitie geweest, en in de formatie groeiden Caroline van der Plas en Wilders naar elkaar toe. Ook inhoudelijk konden hun partijen het steeds beter met elkaar vinden. Oppositiepartijen praten al een tijdje over BBB als ‘PVV light’, BBB’ers kun je soms in bijna dezelfde bewoordingen over asiel en migratie horen praten als PVV’ers.

Bij BBB zijn er zorgen: weten kiezers nog wel dat het hun partij vooral draait om het platteland? Om stikstof, de boeren? Ze willen daar weer meer aandacht voor. Al heeft dat ook risico’s. Het kabinet zal met ingrijpende maatregelen moeten komen om mest en stikstof aan te pakken, en daar moeten de vier coalitiepartijen nog uit zien te komen met elkaar. Is BBB dan bereid om compromissen te sluiten?

‘Het moet anders’

In de peilingen verandert er voor BBB al sinds de verkiezingen weinig. De partij, in het voorjaar van 2023 nog de grote winnaar van de Provinciale Statenverkiezingen, heeft in de Tweede Kamer zeven zetels en staat nu op zo’n vijf tot zeven. Heel anders is het voor NSC. Die partij haalde vorig jaar twintig zetels, maar staat in de peilingen op nul tot drie. Een ongekend groot verlies, wat bij die partij tot nervositeit leidt. Het moet anders, denken NSC’ers, maar hoe?

Het idee bij NSC is dat ze hoge verwachtingen hebben gewekt met woorden als ‘goed bestuur’, maar die nog lang niet hebben waargemaakt. NSC’ers zien ook dat het imago dat ze nu hebben, van moreel hoogstaande betweters, in de coalitie tegen hen werkt. En dus is de partij nu van plan om te veranderen. NSC wil „constructiever” worden, zegt duo-fractievoorzitter Nicolien van Vroonhoven in NRC, en niet meer worden gezien als de partij die in de coalitie oppositie voert.

Lees ook

‘We maken onze beloftes als NSC nu niet waar’

Nicolien van Vroonhoven: ‘We maken onze beloftes als NSC  nu niet waar’

Bij de coalitiepartijen zullen ze denken: eerst zien, dan geloven. Daar komt nog bij dat Van Vroonhoven in haar verhaal niet opkomt voor de waarden en het bestaansrecht van NSC, maar zich kennelijk graag wil aanpassen aan de anderen. In de harde Haagse politieke wereld wordt dat gezien als zwakte. Het zal de toch al wankele coalitie zo goed als zeker niet sterker maken.

Interview Nicolien van Vroonhoven pagina 20-21