Even is de Tweede Kamer het roerend met elkaar eens. De industrie verkeert in zwaar weer en het kabinet moet ingrijpen in de hoge elektriciteitsprijzen, zei bijna de voltallige Tweede Kamer donderdag in debat. Klimaatminister Sophie Hermans (VVD) wil dat ook, maar hield over de precieze invulling daarvan nog de kaarten tegen de borst.
Die „noodklok” vanuit de industrie klonk de afgelopen weken, in aanloop naar de Voorjaarsnota, luider en luider. De kritiek bestaat al geruime tijd. Die richt zich onder andere op de hoge elektriciteitskosten in Nederland, de onzekerheid rondom aansluitingen op het stroomnet, en het feit dat bedrijven de komende jaren een hogere prijs voor hun CO2-uitstoot moeten gaan betalen dan elders. Ook worden energieprojecten uitgesteld doordat stikstofvergunningen niet rondkomen, waardoor verduurzaming stokt.
Nadat deze week bekend werd dat twee chemiebedrijven in de Rotterdamse haven hun deuren sluiten, viel de oproep vanuit de industrie om een gelijk speelveld in Den Haag in vruchtbare aarde. De Tweede Kamer herhaalde de zorgen vanuit het bedrijfsleven dat Nederland vooral minder CO2 zal uitstoten door het vertrek van bedrijven – niet door verduurzaming.
Regelingen
Een groot deel van het debat ging over regelingen waar de industrie al langer kritisch op is. Dat gaat bijvoorbeeld om een compensatieregeling voor bepaalde ‘indirecte’ stroomkosten (IKC). De vorige regering schafte die af, omdat die werd gezien als fossiele subsidie, om het vervolgens in 2024 tijdelijk terug te brengen. Ook wil de industrie af van de nationale CO2-heffing die bovenop Europese regels komt en CO2-uitstoot in Nederland te komende jaren duurder maakt.
CDA-leider Henri Bontenbal pleitte ervoor deze CO2-heffing te schrappen en kreeg bijval van CU-Kamerlid Pieter Grinwis, die de precieze hoogte van de belasting wil heroverwegen. De CO2-heffing was ooit bedacht als „stok”, zei Grinwis, en als tegenhanger van de subsidies die hoorden bij de ‘maatwerkafspraken’ met grote industriële vervuilers. Nu die afspraken uitblijven en „Nederland de randvoorwaarden niet op orde heeft, doet die stok zijn werk harder dan verwacht”.
Maar de VVD en NSC zagen daar geen heil in. Zij zochten naar een middenweg. Bijvoorbeeld een uitzondering voor bedrijven die willen maar niet kúnnen verduurzamen en tegelijkertijd de heffing laten bestaan voor bedrijven die weinig aanstalten tot vergroenen maken. Wel zijn zij voorstander van het verlagen van energiebelastingen en het terugbrengen van een vorm van compensatie voor hogere elektriciteitskosten (zoals IKC).
Die financiering van klimaatmaatregelen is dan ook bij uitstek ingewikkeld
Geld
Toch bleef de spannendste kwestie van het debat in de lucht hangen. Want hoeveel geld is de coalitie bereid hiervoor uit te trekken, vroeg SP-Kamerlid Sandra Beckerman. „Dat kan wel enkele miljarden gaan kosten”, antwoordde BBB-er Henk Vermeer. Waar de BBB dit van gaat betalen, vroeg NSC zich af, maar die kreeg daar geen concreet antwoord op.
Die financiering van klimaatmaatregelen is dan ook bij uitstek ingewikkeld. De wensen van de coalitiepartijen voor de Voorjaarsnota stapelen zich al maanden op. Er moet geld gevonden worden voor het terugdraaien van de btw-verhoging, hogere defensie-uitgaven, de energierekening voor huishoudens of regionale spoorlijnen en gevangenissen.
Steeds explicieter nemen de coalitiepartijen hun standpunt voor die onderhandelingen in. VVD-leider Dilan Yesilgöz zei maandag het budget voor defensie te willen verhogen tot 3.5 procent van het BBP. Geert Wilders vond dat „zeker bespreekbaar”, liet hij op X weten, mits zijn coalitiegenoot bereid was „fors [te] snijden in klimaat en andere VVD-hobbies”.
Extra maatregelen om de energiekosten voor bedrijven te dempen hangen dus voor een groot deel af van hoeveel financieel budget de klimaatminister weet uit te onderhandelen. Sophie Hermans wilde donderdag dan ook niks kwijt over de mogelijke maatregelen. Die moeten „in samenhang” met de Voorjaarsnota genomen worden, zei Hermans, en is mede afhankelijk van „alle andere vraagstukken die voorliggen in het kabinet”. Kamerleden verweten haar vervolgens een gebrek aan „urgentie”.
Wel zei Hermans toe in Brussel aan de slag te gaan voor het „gelijke speelveld” voor industriebedrijven. Ongelijke energiekosten voor het Nederlandse bedrijfsleven zijn niet het enige probleem, aldus de minister. Er is onvoldoende vraag naar duurzame producten (zoals groen staal) en de Europese industrie heeft te maken met dumping vanuit China. „Daar valt niet tegenop te concurreren.” Dat moet, volgens de minister, in Europees verband opgelost worden.
VVD-leider Dilan Yesilgöz bracht een bezoek aan Oekraïne en dat heeft haar geraakt, zei ze dinsdag in een Kamerdebat over de Europese top van eind deze week. Ze had gesproken met „burgers, veteranen, de president, een winnaar van de Nobelprijs voor de vrede”. Ze heeft de „oorlog van dichtbij kunnen voelen, de verwoesting, het verdriet, de vastberadenheid van de Oekraïners”.
Het bezoek was goed getimed, want terwijl Yesilgöz handen schudde met de Oekraïense president Volodymyr Zelensky en hem bedankte voor zijn verzet tegen Rusland, lag de rechtse coalitie in Den Haag met premier Dick Schoof – en zichzelf – overhoop over de Europese herbewapening. Maar haar afwezigheid in de hofstad was toeval, bezworen haar woordvoerders. Zo’n trip is niet op korte termijn geregeld.
Toch kwam het de VVD bijzonder goed uit. De partij had niet duidelijker kunnen maken achter Oekraïne te staan en belang te hechten aan defensie. En Yesilgöz kwam naar voren als staatsvrouw, niet als leider van de derde partij van het land.
Sinds de Amerikaanse president Trump meer afstand van Oekraïne en Europa nam, is de Nederlandse politiek zich rap aan het herschikken. Niet langer is migratie het belangrijkste thema, maar defensie. En veiligheid associëren veel kiezers met de VVD; haar leden zijn ook niet verdeeld over de steun aan Oekraïne.
Lees ook
Ruzie in coalitie over 3,5 miljard voor Oekraïne: PVV en BBB voelen zich overvallen en willen nu uitleg van Schoof
PVV
Bij de PVV, de grootste electorale rivaal van de VVD, ligt dat anders. Van de PVV-kiezers is 41 procent vóór de Europese defensieplannen, 38 procent tegen. Bovendien gold Wilders jarenlang als een Rusland-sympathisant en tot een paar weken geleden als fan van Trump.
Ook BBB en NSC, die kritisch zijn over de Europese herbewapeningsplannen en bijbehorende gezamenlijke Europese leningen, zitten in een ongemakkelijke positie.
De VVD vaart niet op gevoel, maar op kiezersonderzoek en peilingen. Tot voor kort waren die niet gunstig. Een maand terug stonden de liberalen volgens opiniepeiler Ipsos I&O nog op twintig zetels, vier minder dan hun zetelaantal. Terwijl de PVV op 34 zetels stond.
Maar sinds defensie hét politieke onderwerp is, begint het te schuiven voor de VVD: in de nieuwe peilingen van Ipsos I&O is de partij met 5 zetels gestegen naar 25, de PVV is wegzakt naar 30. PVV’ers met onvrede over Wilders’ pro-Russische imago lopen weg naar de VVD, concluderen de onderzoekers.
PVV’ers met onvrede over Wilders’ pro-Russische imago lopen weg naar de VVD, concluderen de onderzoekers
Als die trend zich voortzet en de VVD de PVV in de peilingen inhaalt, dan pakt dat goed uit mocht het kabinet vallen, zeggen VVD’ers achter de schermen. Dan zit de partij eindelijk in de positie die ze al langer wil. Want dat de VVD moe is van het geruzie en de schandaaltjes in de coalitie, weet heel Den Haag.
De eerste maanden na het aantreden van het kabinet probeerde de VVD de PVV, met name minister Marjolein Faber (Asiel en Migratie), weg te zetten als schreeuwlelijk, terwijl de liberalen zichzelf presenteerden als resultaatgericht en realistisch. Dat was een boodschap die kiezers niet registreerden of niet interessant vonden: de PVV bleef onverminderd hoog in de peilingen staan, de VVD klom niet.
Geopolitiek
Begin februari probeert de partij zich anders te onderscheiden: met een ‘agenda voor werkend Nederland’ wilde de VVD de middenklasse tot het centrale thema maken. Of dat werkte, bleef onduidelijk. En al snel daarna werd Den Haag overdonderd door Trumps onvoorspelbare invloed op de geopolitiek.
De VVD bleek de enige duidelijk pro-Europese factor in de coalitie, daar wordt ze – zo lijkt het nu – voor beloond. Volgens Ipsos I&O „waarderen kiezers de stabiliteit die de VVD uitstraalt in een verder rommelig kabinet”. Precies zoals bedoeld: Yesilgöz heeft het al weken over „volwassenheid”. Zíj is de adult in the room, de andere coalitiepartijen ruziën als kinderen, is het idee.
Daarbij grijpt de VVD defensie aan om de Voorjaarsnota-onderhandelingen op scherp te zetten. Maandag kondigde Yesilgöz aan dat ze de defensie-uitgaven wil verhogen van 2 naar 3,5 procent van het bbp. Kostprijs: een extra 15 miljard euro. Een dekking had Yesilgöz niet, de vraag is of de huidige, verdeelde coalitie deze wel kan vinden.
Oppositie
Maar hoe pro-Oekraïens en pro-defensie de VVD ook is, de partij blijft samenwerken met de PVV. Dat maakt haar kwetsbaar voor kritiek vanuit de oppositie. Volgens GroenLinks-PvdA-leider Frans Timmermans heeft Yesilgöz zelf gekozen om „het paard van Troje de regering binnen te rijden”, zei hij dinsdag in het Kamerdebat. „Dat zorgt ervoor dat Nederland op dit vlak niet geloofwaardig is en in Brussel niet kan doen wat nodig is”, zei hij.
De trend lijkt: hoe instabieler het wereldtoneel, hoe groter het verlangen van kiezers naar het midden
D66-leider Rob Jetten zei: „Hoelang blijft Dilan Yesilgöz het land uitleveren aan Wilders en Van der Plas, met een veto op Europees- en veiligheidsbeleid? Terwijl nú daadkracht en leiderschap nodig zijn voor onze vrijheid en veiligheid.”
Harde woorden, maar ook Timmermans en Jetten weten dat ze de VVD waarschijnlijk nodig zullen hebben om een coalitie van middenpartijen te smeden, mocht het kabinet-Schoof ten val komen. Bij de vorige verkiezingen haalden GroenLinks-PvdA, D66 en VVD, samen met bijvoorbeeld het CDA, 63 zetels. Nu staan ze in de peilingen samen op zo’n 81 zetels.
Hoe instabieler het wereldtoneel, hoe groter het verlangen van kiezers naar het midden, dat lijkt de trend. Voor de VVD zou dat betekenen: er is ook nog een politiek leven ná de PVV.
Lees ook
Zijn het nou Eurobonds of niet, waar de Europese Commissie de defensieplannen mee wil financieren? En was de VVD daar niet tegen?
Minister van Volksgezondheid Fleur Agema (PVV) wil bezuinigen op het budget voor wijkverpleging. Dat schrijft ze dinsdag in een brief aan de Tweede Kamer. De besparingsmaatregel dient als alternatief voor een voor een eerder plan van Agema om 165 miljoen euro te snoeien in de na- en bijscholing van zorgpersoneel, zoals verpleegkundigen. Daarop kwam zoveel protest dat het plan werd teruggedraaid.
Volgens de minister is korten op de wijkverpleging wél gerechtvaardigd, omdat in de sector „structureel” sprake is van „onderuitputting”. Dat betekent dat de regering meer geld beschikbaar heeft gesteld, dan dat kan worden uitgegeven.
Coalitiepartijen PVV, VVD, NSC en BBB maakten afgelopen december een afspraak met oppositiepartijen CDA, ChristenUnie, JA21 en SGP over de onderwijsbegroting. Het plan was om 1,9 miljard euro te bezuinigen op onderwijs. Daarvan werd zo’n 700 miljoen geschrapt na het overleg met de oppositie. Op die manier werd voorkomen dat in de Eerste Kamer, waar de coalitie geen meerderheid heeft, tegen de begroting zou stemmen.
Vervolgens moest de coalitie op zoek naar een alternatief voor de geschrapte bezuiniging. De 700 miljoen euro zou deels betaald worden met geld uit de zorgbegroting, was het idee. Een besparing op de beloning van medisch specialisten die niet in loondienst werken, moest 150 miljoen opleveren. En een bezuiniging op de na- en bijscholing van zorgpersoneel, onder wie verpleegkundigen, zou 165 miljoen euro opbrengen. Onder de groep verpleegkundigen was de onrust groot, waarna de onderhandelde partijen terugkwamen op de bezuiniging op verpleegkundigen.
Onbegrip
Agema zei meermaals dat ze „geen nieuwe groepen boos wil maken” bij het vinden van een alternatieve bezuiniging. Het is de vraag of dat met de bezuiniging op wijkverpleging lukt. Tweede Kamerlid Wieke Paulusma (D66) schreef dinsdag op X dat ze Agema’s alternatief niet begrijpt: „Juist in tijden dat mensen langer thuis wonen, huisartsen ontzettend druk zijn en mensen […] de thuiszorg nodig hebben, bezuinigt deze minister op de wijkverpleging.” Agema verzekert in de Kamerbrief dat „mensen die recht hebben op wijkverpleging […] deze ook blijven ontvangen”.
De Eerste Kamer stemt op 1 april over de begroting van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, waar de bezuiniging op wijkverpleging dus deel van uitmaakt.
Lees ook
Tweede Kamer draait onbedoelde bezuiniging op verpleegkundigen weer terug
Oud-PvdA-leider Ad Melkert probeert al een halfjaar tevergeefs zijn voormalige fractiegenoot Frans Timmermans te spreken te krijgen over de fusieplannen van GroenLinks en PvdA, zegt hij. Zondag kreeg Melkert Timmermans te pakken, toen hij de leider van de combinatie GroenLinks-PvdA mocht ondervragen bij het programma Operatie Interview in het Amsterdamse debatcentrum De Balie.
Melkert, die zich luidkeels verzet tegen de fusie, koos voor de confrontatie: „Voor wie is die nieuwe partij er eigenlijk?” Timmermans: „Ik wil zoveel mogelijk mensen bereiken die vinden dat we wat meer over moeten hebben voor mensen die het wat moeilijker hebben.” Melkert: „En zijn dat dan ook mensen die vlees eten, of willen parkeren? Gaat dat lukken met GroenLinks?”
Timmermans wordt moe van die karikatuur. Het is niet zo dat GroenLinksers willen dat „we in grotten gaan wonen en op gras gaan kauwen”, zegt hij. En uiteindelijk beslissen de leden of er gefuseerd wordt, zegt Timmermans tegen Melkert. „En jij vertegenwoordigt misschien 10 procent van de leden.”
Afgelopen donderdag maakten de partijbesturen van GroenLinks en de Partij van de Arbeid bekend dat hun leden al op 21 juni kunnen stemmen over een fusie van de twee partijen. Daarmee is het beslismoment een jaar naar voren geschoven, tot vreugde van velen en frustratie van sommigen. 80 procent van de leden is voor een fusie of een nieuwe partij, bleek vorige maand uit een peiling van EenVandaag.
Lees ook
GroenLinks en PvdA stemmen in juni al over fusie vanwege ‘rommelend kabinet’
‘Behoefte aan duidelijkheid’
Katinka Eikelenboom en Esther-Mirjam Sent, de voorzitters van respectievelijk GroenLinks en de Partij van de Arbeid, zijn al weken bezig met het informeren van leden over de fusieplannen. De afgelopen jaren hebben de partijbesturen vooral de inspraak georganiseerd, zegt Sent. „Maar ik heb de indruk dat leden inmiddels meer behoefte hebben aan duidelijkheid dan aan meepraten.”
Eikelenboom ziet het bewijs van die hypothese onder meer in het groeiende ledenaantal sinds ze de versnelde fusieplannen bekendmaakten: „We hebben samen 500 nieuwe leden mogen inschrijven, en wij hadden drie opzeggingen en de PvdA vier.” Ook put ze er vertrouwen uit dat in negen op de tien gemeenten GroenLinks en PvdA samen zullen meedoen aan de gemeenteraadsverkiezingen volgend jaar.
Niet iedereen is enthousiast, met name in de PvdA rommelt het. Tegenstanders van de fusie zijn verzameld in de groep Rood Vooruit. Naast Melkert is een van de luidste stemmen oud-Kamervoorzitter en PvdA-coryfee Gerdi Verbeet. Verbeet vindt het „onverstandig” dat de partijen willen fuseren, met name vanwege de signatuur van GroenLinks: „We dreigen de mensen met een lager inkomen te verliezen. Zij hebben recht op een fatsoenlijk alternatief voor de PVV,” zegt ze telefonisch. Met het stadse GroenLinks erbij denkt Verbeet dat het risico groot is dat de arbeidersklasse definitief zal weglopen.
Met het stadse GroenLinks erbij denkt Gerdi Verbeet dat het risico groot is dat de arbeidersklasse definitief zal weglopen
‘Hartstikke stevig’
Volgens Verbeet moet de PvdA zich opnieuw uitvinden, de arbeiders terugvinden. De partij opheffen om samen te gaan met GroenLinks gaat haar veel te ver: „Waarom een partij opheffen die hartstikke stevig is?” De Partij van de Arbeid is ook na slechte uitslagen in landelijke verkiezingen relevant gebleven, als „vehikel voor de sociaal-democratie”, meent Verbeet. „Waarom dat in de waagschaal stellen, het is heel kostbaar.”
Opiniepeiler Peter Kanne doet sinds 2019 kiezersonderzoek naar een fusie van GroenLinks en PvdA, en ziet dat de som al jaren groter is dan de delen: „Ik ben ervan overtuigd dat samengaan electoraal verstandig is. Dat bleek ook in 2023, toen ze 25 zetels haalden.” Dat resultaat werd binnen de partijen niet gezien als een daverend succes, omdat ze gehoopt hadden de grootste te worden, maar onder de streep boekten de partijen acht zetels winst.
Het loskoppelen van de partijen ziet Kanne als „heel onverstandig”. De kiezer zou het niet te begrijpen zijn, en het zou het linkse blok in de Kamer opbreken in een rits middelgrote partijen die zich niet kunnen meten aan rechts en radicaal-rechts. „Voordat GroenLinks en PvdA in 2023 samengingen, bestonden verkiezingen vooral uit een strijd tussen centrumrechts en radicaal-rechts”, aldus Kanne.
De angst bij de oude garde van de PvdA: dat hun sociaaldemocratische partij opgaat in een amorfe en elitaire partij
Klimaat en woke
Dat wil niet zeggen dat de kritische PvdA’ers geen punt hebben, ziet hij. „GroenLinks-PvdA heeft de signatuur van het oude GroenLinks: veel kiezers hebben het gevoel dat de partij het te veel heeft over klimaat, over woke.” Dat schrikt oud-PvdA’ers en centrumkiezers af. Kanne: „Centrumrechtse kiezers, ik denk dan bijvoorbeeld aan NSC, BBB en CDA, zien GroenLinks-PvdA als dermate links dat ze zich niet meer kunnen voorstellen dat ze daarop zouden stemmen.” Dat terwijl die kiezers sociaaleconomisch best in de buurt komen van de linkse samenwerking, zegt Kanne.
Met de fusie creëren de partijen „een uitgelezen en eenmalige kans om het imago recht te trekken”, zegt Kanne. Kanne verwijst naar het ontstaan van GroenLinks, dat in 1990 ontstond na een fusie van onder meer evangelische (EVP), communistische (CPN) en pacifistische partijen (PSP). „Dat waren allemaal namen met ballast, en destijds hebben ze er heel verstandig aan gedaan om de fusiepartij GroenLinks te noemen.” Nu heeft niemand het meer over de moederpartijen, ziet Kanne. „Over een tijdje weten jonge mensen helemaal niet meer hoe het zat met die eerdere partijen”.
Volgens Frans Timmermans wordt Ad Melkert ooit lid van de nieuwe linkse partij. Foto Robin van Lonkhuijsen/ANP
Nachtmerriescenario
Maar dát is nu juist de angst bij de oude garde van de PvdA: dat hun sociaal-democratische partij opgaat in een amorfe en elitaire partij. Het nachtmerriescenario voor de partijbesturen is dat hun fusie leidt tot afsplitsingen van ontevreden leden. Verbeet wil niet uitsluiten dat ze zich bij een afsplitsing zou aansluiten: „Ik neem die brug als ik ervoor sta.” En wat Ad Melkert gaat doen, weet hij nog niet. Zondag in De Balie wilde hij niet zeggen of hij lid wordt van de nieuwe partij.
Het lukt Timmermans niet om zijn oude partijleider voor zich te winnen, maar dat Melkert vroeg of laat lid zal worden, is volgens Timmermans onvermijdelijk. „Wij worden gewoon groene sociaal-democraten, Ad, dat beloof ik je.”
Lees ook
Fusiepartij GroenLinks-PvdA wint in de steden maar verliest trouwe aanhang op het platteland
Nu Amerika zich een onbetrouwbare partner toont, krabt de Europese Unie zich achter de oren. Niet alleen in militair opzicht heeft Europa lang gerekend op NAVO-bescherming vanuit de Verenigde Staten, ook in de energievoorziening is het continent kwetsbaar. Die Europese zorgen over deze afhankelijkheden echoën door in Den Haag.
Nederland heeft de afgelopen jaren de ene afhankelijkheid (van Russisch gas) voor de andere (Amerikaans gas) ingeruild, klonk het in de Tweede Kamer. Plots voert energiezekerheid in het klimaatdebat de boventoon. „Dit debat gaat over onze veiligheid”, zo verwoordde GroenLinks-PvdA het deze week tijdens een belangrijk debat over het Nederlandse klimaatbeleid.
De Nederlandse energiebehoefte is voor een aanzienlijk deel gebaseerd op gas en Nederland is daarvoor grotendeels afhankelijk van andere landen. In 2024 importeerde Nederland bijna de helft van het jaarlijkse gasverbruik uit de Verenigde Staten als vloeibaar gas (lng). Een klein deel komt nog uit Rusland en Noorwegen. Na het sluiten van het Groningenveld wint Nederland uit kleine velden op land en in de Noordzee, maar die productie loopt al jaren terug.
Gaat Nederland een herhaling van de energiecrisis uit 2022 meemaken, als Amerika besluit om de export van vloeibaar gas als drukmiddel in te zetten? Deze tijden vragen, zeggen steeds meer politieke partijen, om „realisme”. Of het nou gaat om extra (strategische) gasvoorraden aanleggen, zoals een groot deel van de Kamer wil om minder afhankelijk te zijn van geopolitieke druk, of de manier waarop Nederland zijn klimaatbeleid inricht.
Daarbij viel de VVD deze week op: de coalitiepartij, die met Sophie Hermans de minister voor Klimaat en Groene Groei levert, had het over klimaatplannen uit „Haagse kokers” die de laatste jaren te vaak onuitvoerbaar zijn gebleken. Volgens de VVD is het „wrang om over megatonnen [CO2] te praten zonder rekenschap te geven van de geopolitieke context”. Die noopte tot „koerswijzingen” in het klimaatbeleid.
Lees ook
Minister Hermans zal moeten vechten voor elke klimaatmaatregel
De VVD redeneert als volgt: we importeren nu vervuilende lng uit Amerika, wat ons ook afhankelijk maakt. Ondanks groene investeringen in eigen energie heeft Nederland de komende jaren nog veel gas nodig. Dus moet Nederland meer gaan boren in de Noordzee, een pleidooi dat de VVD en het CDA al jaren houden.
Volgens de VVD heeft Nederland niet „de luxe” zelf aardgas niét aan te boren, terwijl het wel vervuilendere fossiele energie importeert en dat ons afhankelijk maakt. VVD-Kamerlid Silvio Erkens zei achter de klimaattransitie te staan, maar dat die langer ging duren dan groene partijen willen.
Schaliegas boren
Meer en meer wordt in Den Haag uitgegaan van het idee dat naast duurzame energie ook nog lang fossiele energie zal worden gebruikt. Deze week lieten BBB en VVD daarover een proefballonnetje op. Of Nederland niet zou kunnen onderzoeken of we zélf schaliegas – vergelijkbaar met wat we uit Amerika importeren – kunnen opboren. Het wekte de verbazing van NSC: „Dit is teruggaan naar de oertijd.”
Schaliegas is omstreden: het gaat gepaard met een hoge methaanuitstoot en om het ondergrondse gesteente te kraken om gas vrij te maken is veel energie nodig. Ook zijn er risico’s op grondwatervervuiling door het vrijkomen van chemische stoffen. De vorige keer dat hierover in Den Haag werd gediscussieerd was onder het kabinet-Rutte II (2012-2017). Toen was de VVD ook al voor, PvdA tegen. Ook gemeenten waren toen ronduit kritisch.
Klimaatminister Hermans ziet niets in het opboren van schaliegas. Ze zei dat ze geen aanleiding had om te denken dat schaliegas nu minder „negatieve effecten op de fysieke omgeving” heeft dan eerder onderzoek had aangetoond. Schaliegas op land was sindsdien, zei de minister, „uitgesloten”.
Lees ook
Gaswinningsproject in Noordzee strandt bij de rechter, nieuwe domper voor gasambities van rechtse partijen
Toch is de zoektocht naar gas daarmee niet voorbij. Ook op Europees niveau wordt naarstig gespeurd naar manieren om energie-onafhankelijker te worden. Daarom suggereerde de Europese Commissie onlangs om meerjarencontracten af te sluiten met landen die gas exporteren. Terwijl Den Haag hiervoor nadrukkelijk kijkt naar Noorwegen, dat nog altijd nieuwe gasvelden aanboort, sluit de Europese Commissie de Verenigde Staten ook niet uit.
Klimaatambities onder druk
Onder invloed van geopolitieke spanningen én uitvoeringsproblemen komen de Nederlandse klimaatambities voor 2030 steeds verder onder druk te staan. Prioriteiten verschuiven. Behalve de VVD, die deze week kritisch was op de „statistische oefening” van klimaatdoelen en pleitte voor een langere-termijnvisie, twijfelt ook voormalig coalitiepartij CDA openlijk aan het (door het vorige kabinet) wettelijk vastgelegde klimaatdoel om in 2030 55 procent minder CO2 uit te stoten dan in 1990.
De uitvoering van klimaatplannen is tegengevallen, zei CDA-leider Henri Bontenbal, en dit kabinet heeft maatregelen geschrapt. „Het klimaatbeleid is gewoon niet hard genoeg gegaan. De verduurzaming van de industrie ging niet snel genoeg. Dat is nu een feit.”
Bontenbal sloot zich aan bij het pleidooi van de VVD om klimaatbeleid „praktisch” te maken: het verlenen van vergunningen voor groene projecten versnellen en het omlaagbrengen van energiekosten. Nederland moet niet langer een voorloperspositie willen innemen, maar het klimaatbeleid op een lijn brengen met Europese buurlanden.
CDA en VVD geven daarmee gehoor aan een noodkreet vanuit de industrie, die klaagt over hoge energieprijzen en een Nederlandse CO2-heffing. Volgens het CDA gaat de industrie „kapot” als Nederland doorgaat op de huidige route. Bontenbal stelt voor om de nationale CO2-heffing (bedoeld om CO2-uitstoot voor industriebedrijven duurder te maken) af te schaffen, ook als dat een fors nadelig effect heeft op het halen van klimaatdoelen. Een hoger Nederlands klimaatdoel dan Europa voorschrijft betekent, volgens de CDA-leider, vooral dat „onze concurrentiepositie verslechtert”.
‘Haalbaar en betaalbaar’
In deze discussie voelen BBB en PVV zich door oplopende energiekosten, problemen in de uitvoering van klimaatplannen en internationale ontwikkelingen steeds verder gesterkt om hun kritiek luider te vertolken. Zij beklemtoonden dat klimaatbeleid „haalbaar en betaalbaar” moet zijn.
Zo zag de PVV in een recente studie naar investeringen in het stroomnet, waaruit bleek dat de komende vijftien jaar 195 miljard euro moet worden geïnvesteerd – ten dele voor de elektrificatie van Nederland, een extra argument om het Nederlandse klimaatbeleid als te duur en mislukt neer te zetten. Alle investeringen in duurzaamheid ten spijt, zei PVV-Kamerlid Alexander Kops, Nederland is er niet onafhankelijker van geworden.
Nu ook openlijk door partijen als de VVD en het CDA getwijfeld wordt over de haalbaarheid van klimaatdoelen, lijkt de politieke wil om daaraan vast te houden steeds meer te verdampen. Terwijl Nederland lange tijd voorloper wilde zijn in verduurzaming, zal – als het aan deze Tweede Kamer ligt – de komende tijd juist Europa steeds meer het vergroeningstempo bepalen.
De politieke discussie over meerouderschap sleept al jaren voort en kon wel een doorbraak gebruiken, maar door een kabinetsbesluit van deze week duurt de impasse juist voort. Staatssecretaris Teun Struycken (Rechtsbescherming, NSC) gaat niet werken aan een regeling die het mogelijk maakt dat meer dan twee ouders het gezag krijgen over hun kinderen. De kosten bij de overheid „zijn groter dan we hadden voorzien”, zei Struycken woensdag in de Kamer. Ook voorziet hij problemen bij de uitvoering.
Het leidde tot teleurstelling bij een deel van de oppositie, die de argumentatie van Struycken niet geloofwaardig vindt en denkt dat in deze rechtse coalitie simpelweg de politieke wil om het te regelen ontbreekt.
Lees ook
Hoe kijken BBB en NSC aan tegen lhbti-thema’s?
De manier waarop ouderschap in Nederland wordt vormgegeven, verandert al jaren. Steeds vaker groeien kinderen op in gezinnen met meer dan twee opvoeders, zoals regenbooggezinnen, samengestelde gezinnen en binnen co-ouderschap. Toch erkent de wet nog steeds slechts twee ouders per kind, wat volgens belangenorganisaties als COC Nederland en Stichting Meer dan Gewenst tot allerlei praktische problemen leidt. Zij wijzen erop dat niet alle ouders nu beslissingen kunnen nemen over bijvoorbeeld medische ingrepen of schoolzaken.
Al in 2016 adviseerde de Staatscommissie Herijking Ouderschap om meerouderschap wettelijk mogelijk te maken, maar sindsdien bleven achtereenvolgende kabinetten aarzelen. Terwijl ook recent weer rapporten erop wijzen dat zo’n regeling voordelen kan hebben, vooral voor kinderen die vanaf hun geboorte opgroeien in een gezin met meer dan twee ouders.
„Waarom al die onderzoeken, als er vervolgens niets mee gebeurt?”, vroeg VVD-Kamerlid Ingrid Michon-Derkzen zich af in het debat. D66’er Joost Sneller wees erop dat een op de vijf kinderen in zulke gezinnen juridische knelpunten ervaart.
In de Tweede Kamer zijn er traditioneel twee kampen als het om kwesties als meerouderschap gaat: linkse en liberale partijen zijn voor, christelijke en conservatieve partijen vaak tegen omdat zij uitgaan van een klassiek gezin met één vader en één moeder.
Belastingdienst
Tegenstanders van een wettelijke regeling vrezen ook dat het te veel complexiteit met zich meebrengt en negatieve gevolgen kan hebben voor kinderen. Ze wijzen op juridische en praktische problemen, zoals conflicten tussen ouders.
De Raad voor de Kinderbescherming waarschuwde eerder dat het erkennen van meerdere ouders kan leiden tot meer juridische procedures en loyaliteitsconflicten bij kinderen. Ook uitvoeringsinstanties zoals de Belastingdienst en Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) geven aan dat de regeling grote impact heeft op toeslagen, kinderbijslag en studiefinanciering. De invoering zou aanzienlijke kosten met zich meebrengen, terwijl er momenteel geen budget voor is gereserveerd.
Staatssecretaris Struycken gaf in het debat ook aan dat een wettelijke regeling voor meerouderschap niet in het regeerakkoord staat en kostbaar en complex is. Een voorstander als Joost Sneller suggereerde dat dit niet het hele verhaal is. „Hoewel de staatssecretaris zegt dat het een kwestie van geld is, lijkt het een politieke keuze om ermee te stoppen.” Michiel van Nispen (SP) vond het argument van de kosten, zo’n 5 miljoen euro, ook niet overtuigend en vroeg Struycken om de wet alsnog voor te bereiden. „Als het probleem bij de uitvoering zit, kan de wetgeving toch worden uitgewerkt?”
Initiatiefwet
Nu het kabinet niet met een wet voor meerouderschap door wil, zouden partijen in de Tweede Kamer kunnen proberen het met een initiatiefwet in het parlement te regelen. Mikal Tseggai van GroenLinks-PvdA, een van de voorstanders, vroeg coalitiepartij VVD of de liberalen zo’n wet zouden steunen. Tseggai wees erop dat de VVD in de verkiezingscampagne het Regenboogstembus-akkoord heeft ondertekend, waarin ook meerouderschap is opgenomen. Kamerlid Michon-Derkzen bevestigde dat de VVD zo’n voorstel inhoudelijk zou kunnen steunen, maar zei ook te willen afwachten.
Het maken en delen van foto’s en filmpjes van slachtoffers van ongelukken of geweld moet strafbaar worden, vinden GroenLinks-PvdA en CDA in de Tweede Kamer. De twee fracties kwamen dinsdag met een aangescherpt wetsvoorstel om onnodig leed bij slachtoffers en hun nabestaanden te voorkomen, en om online „sensatiezucht” tegen te gaan.
Kamerleden Derk Boswijk (CDA) en Songül Mutluer (GroenLinks-PvdA) pleiten voor een geldboete van 9.000 euro en een maximale gevangenisstraf van één jaar voor de eerste persoon die dergelijke beelden van slachtoffers deelt. Drie vragen over dit wetsvoorstel, waar al jarenlang in Den Haag aan wordt gewerkt.
1 Wat is de aanleiding voor dit wetsvoorstel tegen ‘exposen’?
Het idee kwam zeven jaar geleden van CDA-Kamerlid Madeleine van Toorenburg: passerende automobilisten maakten toen beelden van een ernstig ongeluk op de A58.
Er kwamen wel preventiecampagnes tegen het ‘exposen’ van slachtoffers, maar het duurde tot 2023 totdat het tot een initiatiefwet kwamen. De Raad van State was kritisch over het maatschappelijke draagvlak voor zo’n verbod, en vroeg zich af of het strafrecht hier gepast was.
Volgens GroenLinks-PvdA-Kamerlid Mutluer moet het wetsvoorstel opnieuw opgepakt worden, omdat het delen van beelden van slachtoffers nog steeds „moreel verwerpelijk” is. „Mensen realiseren zich niet wat de impact is van hun acties.”
CDA-Kamerlid Boswijk benadrukt dat preventiecampagnes niet voldoende zijn gebleken, en dat strafbaarstelling nodig is. „Het is nu en-en”, zegt hij, verwijzend naar het wetsvoorstel. Het intensieve smartphonegebruik van tegenwoordig maakt het probleem volgens Boswijk „alleen maar erger”.
Recente cijfers over het aantal verzoeken tegen beeldverspreiding zijn er volgens politie niet. „Strafrecht geeft ons wel goede handvatten om op te treden”, aldus een woordvoerder van de landelijke politie die het wetsvoorstel „sympathiek” noemt.
2 Welke kritiek is er op het wetsvoorstel tegen deze beelden?
De Raad van State uitte eerder twijfels over de bescherming van burgerrechten, zoals de vrijheid van informatieverspreiding. Thomas Bruning, secretaris van de Nederlandse Vereniging van Journalisten (NVJ), waarschuwt voor een „chilling effect”, waarbij bijvoorbeeld persfotografen terughoudend worden en de persvrijheid onder druk komt te staan. „Straks mogen journalisten niet meer in de openbare ruimte hun werk doen”, zegt hij.
Met dit wetsvoorstel zou bijvoorbeeld de foto van de vermoorde regisseur, tv-maker en interviewer Theo van Gogh in 2004 nooit openbaar zijn gemaakt, denkt hij. Een gruwelijk, maar journalistiek beeld.
GroenLinks-PvdA-Kamerlid Mutluer begrijpt de zorgen en wil die bij de evaluatie van de wet over vijf jaar bespreken. Zij benadrukt dat het wetsvoorstel zich richt op eerstegraads delers en journalisten buiten beschouwing moet laten.
3 Is het wetsvoorstel uitvoerbaar voor handhavers?
De Raad van State had eerder ook kritiek op de uitvoerbaarheid van het wetsvoorstel. Heeft de politie wel voldoende bevoegdheden om een verbod op het delen van foto’s en filmpjes te handhaven?
„Om die reden hebben we ervoor gekozen het wetsvoorstel te richten op alleen de éérste persoon die het beeldmateriaal deelt”, legt Boswijk uit. De twee Kamerleden hopen in goed contact met de Politiebond de wet uitvoerbaar te houden.
Juist het strafrecht moet de politie ruimere bevoegdheden geven, om bewijzen te vergaren en verdachten op te kunnen sporen, zegt een woordvoerder van de politie.
NVJ-secretaris Bruning vreest echter dat journalisten het risico lopen om zo vervolgd te kunnen worden. „De journalistiek blijft een open beroep, en dat onderscheid zal in de praktijk heel moeilijk controleerbaar zijn”, aldus Bruning.
Het kabinet ziet op dit moment „geen aanleiding” om een lobbyregister in te voeren. Dat laat Judith Uitermark, minister van Binnenlandse Zaken (NSC), vrijdag na de ministerraad weten in een Kamerbrief. Onderzoekers van de Universiteit Leiden hadden zo’n register in december, in een door het ministerie aangevraagd onderzoek, wel aangeraden.
In het register zou worden vastgelegd welke bedrijven en organisaties invloed uitoefenen op publieke besluitvorming, maar Uitermark wil bestaande instrumenten beter benutten. Bijvoorbeeld het beter openbaar maken van de agenda’s van bewindspersonen. „Op dit moment acht het kabinet het niet proportioneel om daarbovenop een vorm van een transparantieregister te ontwikkelen.”
Ook wil Uitermark niet vooruitlopen op EU-onderhandelingen over een richtlijn voor een „transparantieregister voor organisaties die voor derde landen belangen behartigen”. Die richtlijn gaat over het tegengaan van buitenlandse beïnvloeding, maar volgens de minister „kan niet worden uitgesloten dat de richtlijn uiteindelijk een breder doel krijgt”.
Een aanbeveling om de agenda’s van topambtenaren openbaar te maken, ziet Uitermark ook niet zitten, onder meer vanwege hun „objectieve houding” en omdat zij een andere rechtspositie hebben dan bewindspersonen. Openbaarmaking van de agenda’s van Kamerleden ligt volgens het kabinet wel voor de hand. Daarover wil Uitermark met de Kamer in gesprek.
‘Onbegrijpelijk en onverdedigbaar’
Het is opvallend dat uitgerekend een NSC-minister met dit nieuws komt. Het was NSC-leider Pieter Omtzigt die in 2022 samen met Volt in een initiatiefnota opriep tot een lobbyregister. Woensdag 12 maart debatteert de Tweede Kamer in een commissiedebat over het rapport waarin tot een lobbyregister wordt aanbevolen.
Volgens Transparency International Nederland zet de minister „vol in op maatregelen waarvan de praktijk al heeft aangetoond dat ze niet werken”. De organisatie noemt de keuze van het kabinet zondag „onbegrijpelijk en onverdedigbaar” en hoopt dat de Tweede Kamer de minister toch nog op andere gedachten kan brengen.
Twee beveiligers kreeg premier Mark Rutte altijd mee, toen hij in 2008 ook ging lesgeven op een school in de Schilderswijk in Den Haag. „Maar hij stuurde ze altijd meteen weg voor een blokje om of een kop koffie”, vertelt oud-leerling Hafsa El Bouddounti (30) aan de telefoon. Oud-scholier Anar Mammadov (21): „Rutte voelde gewoon als een van de docenten. Het verraste mij hoe aardig en grappig hij was. Ik mocht hem ‘Meester Mark’ noemen.”
Stuk voor stuk omschrijven ze docent Rutte als benaderbaar en betrokken, de oud-leerlingen van de Johan de Witt Scholengroep (vmbo tot vwo) waar de premier les in maatschappijleer ging geven. Een „zwarte school” noemde Rutte het zelf eens in 2010; veel (oud-)leerlingen hebben een migratieachtergrond.
Polarisatie
Roos van Ees, die ook de podcast Mijn Schuld maakte (voor NRC en de Standaard) maakte de driedelige documentaireserie Kinderen van Rutte, waarin oud-leerlingen terugblikken op zijn lessen. Ze sprak samen met researcher Karen Al meer dan tachtig oud-leerlingen. Over Rutte als leraar, maar ook over hun eigen levens tijdens en na hun schooltijd onder de kabinetten-Rutte. Over thema’s als kansenongelijkheid, wonen, studiefinanciering en polarisatie. Ook in die zin zou je zijn oud-leerlingen ‘Kinderen van Rutte’ kunnen noemen.
„Als ik ze vroeg of de politiek hen raakt, antwoordden veel oud-leerlingen ‘nee’”, vertelt Van Ees aan de telefoon. „Dat was voor hen tijdens de opnames ook een realisatieproces.”
Rutte maakte als VVD-politicus geen publiciteitsstunt van zijn docentschap. Hij sprak in het openbaar „maar een handjevol keren” over het lesgeven, bevestigt Van Ees. „Het was voor hem vooral een privéaangelegenheid, dat blijkt tevens uit zijn overweging om niet mee te werken aan deze documentaire.”
„Ik heb twee passies: politiek en onderwijs”, zei Rutte erover voor de klas. Zelf deed hij gymnasium-A aan het Maerlant-Lyceum in Den Haag, en studeerde hij daarna geschiedenis aan de Universiteit Leiden. Ook nu Rutte geen premier meer is maar NAVO-baas geeft hij nog steeds les, volgens Van Ees. Op vrijdagen, dat kon eerst nooit wegens de ministerraad.
De documentaire laat zien dat Rutte niet alleen in de politiek, maar ook voor de klas graag allerlei maatschappelijke discussies voerde. Daarbij ging het geregeld over Nederlandse normen en waarden, en soms ook over typische VVD-thema’s. Je ziet het terug aan de titels van de drie afleveringen: De Nederlandse droom, De hardwerkende Nederlander, en natuurlijk Een gaaf land, zoals Rutte Nederland vaker heeft genoemd.
Invechten
„Rutte vroeg altijd of je een doorzetter was. Hij vond ook dat je je als migrant moest invechten tussen de ‘hardwerkende Nederlanders’,” zegt oud-leerling Roksana Manowska (27). Ze was zelf een nieuwkomer uit Polen en had moeite met Ruttes idee over ‘invechten’ in de samenleving. „Wat betekent dat? Hij liep niet met ons mee op straat om te zien hoe we daar als ‘buitenlander’ werden behandeld.”
Ook oud-leerling Hafsa El Bouddounti voelde zich door Ruttes opvatting over ‘meedoen met Nederlanders’ juist in een „uitzonderingspositie” geplaatst, zegt ze. Zij draagt een hoofddoek en vertelt in de documentaire over haar ervaringen met arbeidsdiscriminatie. „Rutte heeft onze derdejaars mavo-klas weleens verteld dat geen enkele antidiscriminatiewet de ervaringen uit de praktijk kan veranderen”, zegt ze.
„Het is problematisch als de premier van het land het idee van invechten gaat normaliseren”, vindt documentairemaakster Van Ees zelf. „De verantwoordelijkheid komt dan te liggen bij jongvolwassenen met een migratieachtergrond.”
Als docent maatschappijleer had Rutte zijn opvattingen over integratie best ook wat „tegenkleur” kunnen geven, zegt ze. „Termen zoals ‘de participatiesamenleving’, daar hoef je bij deze oud-leerlingen uit de Schilderswijk niks over te vertellen. Zij zijn daar met hun zorgtaken, zoals het vertalen van overheidsbrieven aan hun niet-Nederlandssprekende ouders, allang onderdeel van.”
Veel inkomensregelingen staan ter discussie. Van de toeslagen, die soms tot grote terugvorderingen leiden, wil politiek Den Haag af. En de uitkeringen voor arbeidsongeschikten bleken onlangs zelfs voor overheidsorganisatie UWV te ingewikkeld te zijn: tienduizenden mensen krijgen al jaren een te hoog of laag bedrag.
Daarmee vergeleken lijkt de AOW-uitkering het toonbeeld van eenvoud: een basisinkomen voor ouderen, ongeacht hun inkomen. Simpel voor burgers, simpel voor de overheid.
Maar helaas. Ook de AOW brengt burgers in de knel, ondervond Carolien Kruyt (68), wonend op Terschelling. Zij vroeg twee jaar geleden een uitkering aan als alleenwonende (nu bijna 1.500 euro per maand bruto), maar kreeg het lagere bedrag voor gehuwden en woningdelers (1.080 euro).
Het probleem: op papier was ze nog getrouwd. En dan is een eigen woning niet genoeg om de hogere uitkering te krijgen. De overheid onderzoekt of je écht geen relatie of financiële banden meer hebt met je partner. Pas na vele formulieren, telefonische ondervragingen en formele bezwaren kreeg Kruyt na een jaar de hogere AOW-uitkering toegekend. Tot die tijd had ze bijbaantjes om rond te komen. „Ik werkte bij de bakker en in een restaurant, achter de bar.”
Haar man en zij leefden al zeker vier jaar apart, maar hadden om praktische redenen de formele scheiding uitgesteld tot na de verkoop van een huis. Door de manier waarop ambtenaren haar ondervroegen, begon Kruyt zich „een crimineel te voelen”. „Ik zei: als ik open ben en informatie geef, word ik er later weer mee om de oren geslagen. Ik heb in die tijd wel tranen gelaten.”
Ook voor de overheid is de AOW-uitkering, die 3,6 miljoen mensen ontvangen, verre van simpel. Honderden ambtenaren zijn continu bezig met het onderzoeken van de leefsituatie van AOW’ers als Kruyt. De instantie die deze uitkeringen verstrekt, de Sociale Verzekeringsbank (SVB), voelt er ongemak bij, zegt bestuurder Diana Starmans. „Dit is niet houdbaar.”
De AOW kent sinds 1957 een onderscheid tussen gehuwden en ongehuwden. Maar inmiddels zijn er al meer dan twintig samenleefvormen die de SVB regelmatig tegenkomt, zegt Starmans. Samenwonende vrienden, mantelzorgers, grootouder en kleinkind.
De brief met het besluit dat Carolien Kruyt alleen een AOW-uitkering voor een alleenstaande zou krijgen.Foto Kees van de Veen
Steeds moet weer bepaald worden welk bedrag de aanvragers krijgen: het hoge of het lage. En dat leidt soms tot moeilijk uitlegbare uitkomsten, zegt Starmans. Bijvoorbeeld als drie zussen samenwonen. Zij krijgen als bewoners van een ‘meerpersoonshuishouden’ de hogere alleenstaanden-AOW: drie keer 1.500 euro. Want in rechterlijke uitspraken is bepaald dat alléén tweepersoonshuishoudens gelijkgesteld worden aan ‘gehuwden’. „Maar zodra een van de drie overlijdt”, zegt Starmans, „wordt het wel een ‘gezamenlijke huishouding’ en krijgen de zussen het lagere bedrag”. Twee keer 1.080 euro. Die mededeling moet de overheid doen op een moment dat zij aan het rouwen zijn. „Daar krijg ik echt buikpijn van.”
Of denk aan een vrouw die net haar dementerende man naar een verpleeghuis heeft laten gaan. Zij kan een alleenstaanden-AOW aanvragen, zegt Starmans. „Maar dat vinden mensen vaak emotioneel ingewikkeld. Je bent misschien al vijftig jaar getrouwd, je partner is er nog, maar niet thuis, en jij moet nu opgeven dat je een uitkering voor alleenstaanden wil.” En dan kan die keuze ook nog eens nadelig uitpakken, want een hogere AOW-uitkering leidt soms tot een veel hogere eigen bijdrage voor het verpleeghuis. Starmans: „Zo complex hebben we het geregeld in Nederland.”
Politiek kansloos
Hoewel minister Eddy van Hijum (Sociale Zaken, NSC) en zijn voorgangers al jaren onderzoeken of de AOW eenvoudiger kan worden, lijkt de kans klein dat dit een vergaande versimpeling wordt. Het makkelijkste zou zijn, zegt Starmans, als er één AOW-bedrag komt voor iedereen. „Dan heb je dit soort dilemma’s niet meer.”
Maar alle samenwonende AOW-ontvangers het hoge bedrag geven, is duur. Het kabinet zou er op termijn een astronomische 10 miljard euro per jaar extra aan kwijt zijn. Ook het alternatief lijkt politiek kansloos: het bedrag voor alleenstaande AOW’ers verlagen.
Van Hijum zoekt nu een oplossing waarbij het onderscheid tussen alleenstaande en samenwonende AOW’ers blijft bestaan, maar waarbij de SVB niet meer zoveel hoeft te controleren.
De SVB-ambtenaar leek mijn vader wel, als ik vijftig jaar geleden een nieuw vriendje meenam
Bij mensen als Kruyt, die getrouwd zijn zonder samen te wonen, moet de SVB allerlei werkelijke omstandigheden onderzoeken. Eten de partners nog weleens bij elkaar? Gaan ze nog samen op vakantie? Helpen ze elkaar, financieel of praktisch? Er mag niet veel contact zijn, anders blijven ze de lagere gehuwden-AOW krijgen. Ondanks hun eigen huis.
Een SVB-ambtenaar hield Kruyt voor dat zij nog met haar man op vakantie gaat. „Ik zei: samen op vakantie? Hoezo? ‘Ja’, zei hij, ‘u heeft allebei verteld dat u in Oostenrijk bent geweest’. Ja, daar was het huwelijk van onze dochter. Natuurlijk zijn wij daar allebei geweest. Maar we gaan niet samen op vakantie.”
Kruyt had het geluk dat haar nieuwe vriend eens een telefoontje van de SVB opnam. „Het bewijs dat ik niet meer samen was met mijn man.” Toen wilde de SVB ook alles over hém weten, zegt Kruyt. „Eten jullie weleens samen? Wie betaalt de boodschappen dan? Wat is zijn naam? Adres? Wat voor werk doet hij? Het leek mijn vader wel, als ik vijftig jaar geleden een nieuw vriendje meenam.”
Na meerdere telefoontjes hoorde Kruyt dat twee SVB-handhavers bij haar thuis zouden komen. „Ze mochten het hele huis doorzoeken, zeiden ze, en kasten controleren.” Maar na een lang gesprek aan de keukentafel vonden de man en vrouw van de SVB dat niet nodig. Het verhaal van Kruyt was nu duidelijk genoeg. Een maand later kreeg ze een korte, zakelijke brief met de mededeling dat ze de hogere alleenstaanden-AOW zou krijgen. „Zonder toelichting of excuus.”
Boze telefoontjes
Voor de SVB zijn aanvragen zoals die van Kruyt niet eens de tijdrovendste. Nog ingewikkelder zijn de AOW’ers in het buitenland.
Daar houdt jurist Lusine Martirosova zich mee bezig. Vanuit een SVB-kantoor in Zaandam beoordeelt zij AOW-aanvragen uit Duitsland. Het lastige: ze moet afgaan op wat de aanvragers zelf zeggen over hun leef- en woonsituatie. „Voor Nederlandse aanvragen krijgen we nog informatie uit de basisregistratie personen.”
Woont de aanvrager samen, maar niet met een partner? Dan komen er lange papieren formulieren aan te pas. Daarop moeten alle personen op het adres worden ingevuld, hun onderlinge relatie, of ze financiële banden hebben, wie wat doet in het huishouden, wie de boodschappen betaalt, of ze bij ziekte voor elkaar zorgen, en veel meer.
Hier komen veel boze telefoontjes over, zegt Martirosova: „Waarom willen jullie dat weten?” In andere landen heeft de overheid meestal niet zoveel persoonlijke details nodig voor een uitkering. Bij het Duitse staatspensioen is het simpel, zegt Martirosova: „Als je niet getrouwd bent, krijg je een alleenstaandenpensioen. Daar is het ook veel normaler dat familieleden bij elkaar in huis wonen, op hetzelfde adres, maar in aparte woonruimtes.”
Een bierviltje dat Carolien Kruyt kreeg voor haar 65ste verjaardag, wat tot 2013 de AOW-leeftijd was. Foto Kees van de Veen
Het is niet uitzonderlijk als Martirosova zeven tot acht uur bezig is met één zo’n aanvraag, verspreid over een paar maanden. „Soms krijg ik een onvolledig ingevuld formulier en moet ik weer een nieuw formulier sturen. Of er zijn tegenstrijdigheden waar ik achteraan moet bellen. In een uiterst geval kan ik vragen om handhavers langs te sturen.” Want ook dit soort huisbezoeken doet de SVB in het buitenland.
Soms ligt dat gevoelig, Nederlandse handhavers die in het buitenland een huis betreden. „België heeft gezegd: dat willen wij niet meer”, zegt SVB-bestuurder Starmans. „Dan wordt het voor ons wel ingewikkeld om te controleren wat mensen opgeven, want wij krijgen ook geen gegevens van de overheid daar.”
Het zijn niet alleen Nederlandse emigranten die een AOW-uitkering krijgen in het buitenland. Het gaat net zo goed om teruggekeerde Spaanse gastarbeiders, en Duitsers die een tijdje in Nederland hebben gewerkt.
In de vijftig jaar vóór de AOW-leeftijd bouw je ieder jaar een klein stukje toekomstige uitkering op. Dat gebeurt als je in Nederland woont, en ook als je hier werkt. Wie hier maar een paar jaar gewoond heeft, krijgt dus ook een lage uitkering.
Veel mensen zijn eenzaam. Als wij hen dan belemmeren om hun woning te delen, waar zijn we dan eigenlijk mee bezig?
Maar dat leidt ook weer tot complexe grensgevallen. Hoe ga je om met een Poolse internationale vrachtwagenchauffeur die hier niet woonde, maar wel voor een Nederlands bedrijf heeft gewerkt? De SVB moet dan berekenen of die chauffeur minstens 25 procent van de tijd op Nederlands grondgebied heeft gereden.
„Van alle burgers die een uitkering krijgen van de SVB, woont 13 procent in het buitenland”, zegt Starmans. „Maar het beslag op onze organisatie is veel groter: bijna 50 procent van onze collega’s in de dienstverlening houdt zich met deze groep bezig.”
‘Boete op samenwonen’
Het samenvoegen of versimpelen van de twee AOW-bedragen zou het werk van de SVB, ook in het buitenland, een stuk simpeler maken, zegt Starmans. Maar de maatschappelijke winst zou nog groter kunnen zijn, denkt ze. Het lagere AOW-bedrag zou je volgens haar kunnen zien als een „boete op samenwonen”. Past dat nog wel bij de maatschappij van vandaag?
Want ja, mensen die hun vaste lasten delen, zijn goedkoper uit dan alleenwonenden. „Maar uiteindelijk is de AOW een individuele uitkering. Nederland is vrij uniek door de hoogte ervan te laten afhangen van de leefvorm.” Het tekort aan woningen en mantelzorgers is groot, zegt Starmans. „Veel mensen zijn eenzaam. Als wij hen dan belemmeren om hun woning te delen, waar zijn we dan eigenlijk mee bezig?”
Laatst vroeg een vrouw aan de SVB of haar neef bij haar mocht wonen die uit een afkickkliniek voor drugsverslaafden kwam. Hij had zelf geen woning meer. „Zijn tante wilde hem wel in huis nemen”, zegt Starmans. „Heel fijn, dan zou hij meteen gezelschap en begeleiding hebben. Ze vroeg ons wat dat zou betekenen voor haar AOW. Dan moeten wij wel zeggen dat ze het lagere bedrag gaat krijgen, omdat ze een gezamenlijke huishouding gaan vormen. Ze heeft haar neef toen niet in huis genomen.”
Ook sommige woningcorporaties willen dat de overheid het delen van een woning gaat stimuleren in plaats van ontmoedigen. De wachtlijsten voor een betaalbare huurwoning zijn lang. Tegelijk zijn er veel eengezinswoningen waar een alleenstaande in woont, en waar in theorie plek is voor nóg een alleenstaande.
Genoeg mensen, ook AOW’ers, zijn bereid om zo’n woning met iemand te delen, merkt bestuurder Eefje Lentjes van de Nijmeegse woningcorporatie Talis. „Maar zodra ze het effect op hun inkomen zien, hebben ze geen interesse meer.”
Haar woningcorporatie wil op termijn tweeduizend van haar traditionele gezinswoningen ombouwen tot ‘deelwoningen’ voor twee personen. De begane grond blijft gemeenschappelijk, met een woonkamer, keuken en tuin. Op de eerste verdieping krijgen de bewoners beiden hun eigen slaapkamer en badkamer.
Onder 25- tot 35-jarigen ziet Lentjes de meeste animo. „Het gaat om collega’s, broer of zus, vrienden, maar ook mensen die zelf een medehuurder zoeken via sociale media.” Ook AOW’ers zijn regelmatig geïnteresseerd in dit soort deelwoningen, weet Lentjes. Maar zij zijn terughoudend doordat het financieel vaak zo onaantrekkelijk voor ze is.
Alleen al het nadelige effect op de AOW-uitkering is ruim 400 euro per maand. Ouderen die geen of een klein aanvullend pensioen hebben, verliezen ook hun huurtoeslag omdat je die in principe alleen voor een ‘zelfstandige woning’ kunt krijgen, niet voor deelwoningen zoals die van Talis. Het totale nadeel is dan al snel 700 euro per maand. Vergelijkbaar met de huurprijs van een eigen sociale huurwoning. „Een gemiste kans”, zegt Lentjes. „Zonder dit effect zouden we het woningdelen kunnen inzetten bij veel meer huurders.”
Onduidelijke verschillen
En dat is alleen nog maar de AOW. Woningdelers kunnen ook te maken krijgen met andere uitkeringen die verlaagd worden, zoals de bijstand. Wel verschilt het sterk hoe gemeenten daar mee omgaan, zegt Marit Lüschen van het Instituut voor Publieke Waarden (IPW). Zij onderzocht in opdracht van woningcorporatie Talis de inkomenseffecten van woningdelen en wat de overheid daar aan kan doen.
„In de ene gemeente wordt je uitkering verlaagd bij woningdelen, in de andere niet”, zegt Lüschen. „Dat maakt het heel onduidelijk voor bijstandsontvangers.” In de deelwoningen van Talis, in Nijmegen en Wijchen, worden bijstandsontvangers niet meer gekort, zegt corporatiebestuurder Lentjes. „Dat is een mooi succes.”
Voor de AOW en de huurtoeslag kan ook zoiets besloten worden, denkt Lüschen. Wie in een ‘deelwoning’ van een woningcorporatie zit, met een eigen huurcontract, zou standaard de alleenstaanden-AOW moeten kunnen krijgen en een huurtoeslag.
Waarom alleen huurders van woningcorporaties? Is dat niet ingewikkeld en mogelijk oneerlijk? Je hoeft dit onderscheid niet te maken, zegt Lüschen, maar in de private markt bestaat het risico dat verhuurders de extra inkomsten van woningdelers aangrijpen om hun huurprijzen verder te verhogen. „Het is goed om te voorkomen dat er excessen ontstaan. Tegelijk moet je ook niet te terughoudend zijn: we zitten wel midden in een woningcrisis.”
Daarom vindt SVB-bestuurder Diana Starmans het ook best redelijk als de politiek blijft nadenken over een kleiner verschil tussen de AOW voor alleenstaanden en woningdelers. „Je zou die bedragen ook heel langzaam dichter bij elkaar kunnen brengen. Zoals de hypotheekrenteaftrek geleidelijk is beperkt.”
Er zijn nu ongeveer 1,4 miljoen alleenstaande AOW’ers. Stel dat slechts 1 procent van hen door aantrekkelijkere regels een woning gaat delen met iemand die nu een eigen huis heeft, dan zouden er al 14.000 woningen vrijkomen. En Starmans verwacht nog meer positieve effecten. „We weten uit onderzoek dat mensen die samenwonen minder vaak een beroep doen op de zorg.”
Kun je het wel maken om alleenstaande AOW’ers een lagere uitkering te geven, hoe langzaam je die verlaging ook doorvoert? Dat is natuurlijk aan de politiek, zegt Starmans. Maar ze wijst wel op een onderzoek naar mensen rond het bestaansminimum dat twee jaar geleden verscheen in opdracht van de overheid.
Deze Commissie sociaal minimum concludeerde dat alleenstaanden die van een AOW-uitkering leven, zonder aanvullend pensioen, zo’n 114 euro per maand overhouden. Veel meer dan stellen, voor wie dat gezamenlijk 42 euro is. „Je kunt je afvragen of dat verschil nog passend is”, zegt Starmans. Ook wees deze commissie erop dat minima in de AOW veel beter af zijn dan minima in de bijstand: die komen maandelijks 100 tot 200 euro tekort.
Lees ook
Aantal 67-plussers dat doorwerkt is in tien jaar verdubbeld: ‘Ik hoef niet tot in lengte van dagen cruises te maken’
Hoewel één AOW-bedrag de „ultieme vereenvoudiging” zou zijn, hoopt Starmans dat minister Van Hijum in ieder geval met een oplossing komt die mensen „meer zekerheid brengt”.
En zoals de SVB-bestuurder zich inleeft in burgers, vindt mevrouw Kruyt het nog steeds moeilijk te geloven dat ambtenaren zoveel tijd moeten besteden aan het controleren van mensen als zij. „Al die telefoontjes, zo’n huisbezoek: jongens, wat een energie kost dat. Is dat nou nodig?”