De nieuwe minister van Financiën: een terughoudende Vinex-man met onverwachte humor en zelfspot

VVD’ers die al jaren met hem werkten zagen in mei vorig jaar ineens iets dat ze nog niet eerder in Eelco Heinen hadden gezien. Hij heeft humor.

Op de zogeheten fractiedag in het Muziekgebouw aan ’t IJ in Amsterdam moesten Kamerleden van tevoren in groepjes een verhaal voorbereiden. Wat zijn hun ideeën voor de nabije toekomst? Hoe moet de VVD zich positioneren bij volgende verkiezingen?

Eelco Heinen, toen nog maar twee jaar Kamerlid, had zijn huiswerk omgezet in een satirische sketch. Daarin schetste hij een beeld van de (verre) toekomst: hoe het land er in het jaar 2043 uit zou zien als de VVD lange tijd geen deel meer uitmaakte van het landsbestuur. Het is een waarschuwing met een knipoog, maar ook met een serieuze ondertoon: laat de partij niet de verkeerde politieke keuzes maken. Heinen wordt uitgedaagd zijn stuk voor te lezen aan alle aanwezigen: Tweede Kamerleden, Europarlementariërs en bewindslieden uit Rutte IV.

De VVD, zo houdt hij zijn gehoor voor, heeft zojuist de verkiezingen zwaar verloren en valt in de Tweede Kamer terug van 34 naar 4 zetels. „En wie durft dat Mark te vertellen?”, vraagt Heinen zich hardop af, „Op zo’n manier dat hij het ook gelooft.” Mark Rutte weigert het ministerie van Algemene Zaken te verlaten, terwijl het Binnenhof verbouwd wordt. „Over dertig jaar vinden ze hem daar terug, ingemetseld in het Torentje.”

‘Wat is links toch kut’

De hele zaal ligt in een deuk, vertelt Kamerlid Silvio Erkens die erbij was. Heinen nam alleen mensen op de hak met een gevestigde positie in de partij: de premier, fractieleider Malik Azmani in het Europese parlement, zijn collega-Kamerleden Daniel Koerhuis en campagneleider van dat moment Thierry Aartsen. Heinen imiteerde de laatste met een terugblik op de mislukte campagne. „Wat gek dat de slogan ‘Gut, gut, gut, wat is links toch kut’ niet werkte. Terwijl Daniel hem nog op z’n rug liet tatoeëren.”

Zo grappig hadden zijn partijgenoten hem niet eerder meegemaakt. Heinen (1981), die als jonge econoom in 2011 van het ministerie van Financiën was overgestapt naar de VVD-fractie, wordt door veel mensen die hem goed denken te kennen omschreven als serieus en toegewijd – een tikkie saai. „Een harde werker.” „Een man van de inhoud.” „Een slimme econoom.” „Als ie mee gaat borrelen, hooguit voor één biertje.”

In dertien jaar tijd heeft Eelco Heinen zich vrij geruisloos weten op te werken binnen de VVD. Voor het grote publiek totaal onzichtbaar, achter de schermen heeft hij steeds een sleutelrol als financieel adviseur van de politieke top van zijn partij. Eerst als beleidsmedewerker, later als politiek secretaris. Na samen met partijleider Dilan Yesilgöz te hebben onderhandeld in de moeizame kabinetsformatie, werd Heinen in juli beloond met een functie die hij nooit hardop ambieerde: minister van Financiën in het nieuwe kabinet van de rechtse coalitie. Op deze Prinsjesdag biedt hij zijn eerste Miljoenennota aan.

Het is een terugkeer op zijn oude nest. Van 2008 tot 2011 werkte hij voor de Inspectie Rijksfinanciën. Een uitstekende leerschool voor een minister van Financiën. Deze dienst controleert of alle andere ministeries zich netjes aan hun begroting houden.

De junior inspecteur – hij begon op zijn 27-ste – was een talent, zegt zijn eerste baas Focco Vijselaar. „Hoe jong je ook bent, als inspecteur moet je je mannetje staan bij ambtenaren op het departement waar je de boeken inkijkt. Die zijn vaak hoger in rang. Je moet trouwens niet alleen streng zijn en nee verkopen, juist ook meedenken over oplossingen als er ergens een financieel probleem ligt. Dat deed Eelco heel erg goed.”

Een echte Vinex-man

Toen hij 2011 bij de VVD-fractie ging werken, wisten veel naaste collega’s van Financiën niet eens dat hij bij die partij hoorde. Hij sprak er nooit over. Anders dan veel wannabe beroepspolitici van de VVD was Eelco Heinen geen lid van de jongerenclub JOVD. Evenmin was hij actief geweest in de lokale politiek in de plaatsen waar hij had gewoond: Huizen, Amsterdam, Amersfoort.

Over zijn jeugd en privéleven is Heinen al even terughoudend. Veel naaste bekenden van hem weten niet of nauwelijks iets over zijn familieachtergrond of liefhebberijen. „Z’n vader werkt bij een middelgroot bedrijf”, zegt een oud-collega van de VVD. „Volgens mij heeft hij wel eens gesquasht”, zegt een ander. „Hij komt graag in een bouwmarkt. Eelco houdt van klussen.”

Eelco Heinen, minister van Financiën stapt in zijn dienstauto, na afloop van de wekelijkse ministerraad op het Catshuis.
Foto Bart Maat / NRC

Desgevraagd wil Heinen niet veel kwijt over zijn leven buiten het Binnenhof. Hij werd geboren in Laren (NH) en groeide op in een nieuwbouwwijk in Huizen, laat hij via een woordvoerder weten. „Echt een Vinex-man”, noemt hij zichzelf. Hij komt zeker niet uit het archetype elitaire VVD-nest uit het Gooi. Heeft een oudere broer, ging naar de havo in Hilversum en had meerdere bijbaantjes in zijn jeugd: hij fietste een krantenwijk en werkte bij de Albert Heijn.

Een spannend of wild studentenleven (hij studeerde macro-economie en internationale betrekkingen aan de UvA) had Heinen niet. Zijn beste studievriend – en latere collega bij de VVD-fractie – Peter van Kessel omschrijft hem als een grondige en degelijke student, die geen gezelligheid zocht bij een studentenvereniging.

De uitspatting die Heinen zich permitteerde was „af en toe een biertje” in een café tegenover de universiteit of bij de Heineken Hoek op het Leidseplein. „Het werd nooit losbandig”, zegt Van Kessel. „We spraken vooral over politiek en economie.” Het zijn de gespannen jaren (2002-2007) na de aanslagen op de Twin Towers in New York, de moorden op Pim Fortuyn en Theo van Gogh.

Nick & Simon

Een andere studiegenoot was Nick Schilder uit Volendam – van het latere zangduo Nick & Simon. Ze zaten niet in elkaars directe vriendenkring maar spraken elkaar wel. Toen Schilder eens zijn Volendamse studievrienden kwijt was bij de mensa van de universiteit zei Heinen hartelijk: „Kom maar bij ons zitten.”

Verliezen kan ook winnen zijn, leerde Heinen toen volgens vriend Van Kessel. Schilder deed in 2004 mee met Idols. Hij werd elfde. De eerste tien plekken van de talentenshow kregen een vast contract bij een platenmaatschappij, dat door velen als een strak keurslijf werd ervaren. Schilder niet, die kon doen wat hij wilde.

Hoe werd Heinen een VVD’er die hamert op bezuinigingen, het begrotingstekort en een lage staatsschuld? Een rationele man als Heinen, in opleiding tot macro-econoom, kón niet anders dan een strenge liberaal worden, denkt Van Kessel. Een prominente hoogleraar die de econoom in spé college gaf was Lex Hoogduin – als econoom groot voorstander van een sobere overheid. Hij leerde hem over de begrotingsregels van de Europese Unie en over solide overheidsfinanciën. Heinen kon zich daar wel in vinden.

Pas in de tweede helft van zijn studietijd, na een uitwisseling naar de Verenigde Staten, ging Heinen in Amsterdam wonen. Gratis. Hij krijgt een bijbaan als beheerder van een studentenflat voor buitenlandse studenten aan de Sarphatistraat. In ruil voor het regelen van alle administratie, het wegwijs maken van de internationals en het organiseren van welkomstborrels mag hij er zelf een studio betrekken. Eén van de bewoners is Inés, een jonge studente uit Madrid. Het klikt, ze krijgen verkering. In oktober 2016 trouwen ze. In de jaren erna krijgen ze twee zoontjes.

‘Baas van alle ambtenaren’

Heinen, vertellen voormalige collega’s, hoefde niet een publieke figuur te zijn maar wilde wel betrokken blijven bij het landsbestuur. In 2020 overwoog hij na negen jaar Binnenhof weg te gaan bij de fractie. Klaas Dijkhoff, toenmalig fractievoorzitter, wist hem daarvan te weerhouden. Hij sprak openlijk met zijn baas en met andere collega’s en vrienden over nieuwe opties in zijn carrière: bij de VVD blijven, het bedrijfsleven ingaan – de financiële sector – of terug naar Financiën?

Dijkhoff zei Heinen dat de partij hem nodig had en in hem ook een goed Kamerlid zag en, wie weet, ooit wel minister. Je kunt wel weer ambtenaar worden, had Dijkhoff hem gezegd, „maar als báás van al die ambtenaren heb je nog veel meer invloed”.

Heinen één van de VVD’ers die nooit weer met D66 in een kabinet wil

Als nummer twaalf op de kandidatenlijst werd Heinen met een beperkt aantal voorkeurstemmen (679) in maart 2021 verkozen tot Tweede Kamerlid. Hij kreeg het woordvoerderschap op zijn favoriete portefeuille: Financiën. Daarbij ging hij een tandem vormen met een andere nieuweling in de fractie, Folkert Idsinga, die fiscaal woordvoerder werd. Vorig jaar stapte Idsinga over naar NSC van Pieter Omtzigt. De VVD was not amused over de plotselinge overstap van de ‘ras-VVD’-er. Nu moet Heinen opnieuw nauw met hem samenwerken met dezelfde taakverdeling. Idsinga is staatssecretaris Fiscaliteit en Belastingdienst. Ook Heinen vond Idsinga’s overstap moeilijk, maar koestert geen wrok.

Voor het kabinet dat na maart 2021 gevormd moest worden (Rutte IV), onderhandelde Heinen over het financiële beleid van het coalitieakkoord van VVD, D66, CDA en de ChristenUnie. Namens D66 nam Hans Vijlbrief deel aan de gesprekken, maar op het laatst verving Kamerlid Steven van Weyenberg hem. Van Weyenberg heeft ook veel kennis over overheidsfinanciën. En net als Heinen kan hij betweterig zijn. Dat schuurde. Heinen liep op een zeker moment boos van de onderhandelingstafel. Volgens VVD’er Silvio Erkens probeerde Van Weyenburg door Vijlbrief uitonderhandelde afspraken opnieuw ter discussie te stellen.

Nooit meer regeren met D66

Heinen kan een harde, rationele onderhandelaar zijn met een scherp oog voor de rode lijnen van de VVD, zeggen mensen die met hem om tafel hebben gezeten. Maar wél fair en gestructureerd. Hij houdt niet van verrassingen en onverwachte, emotionele wendingen. Heinen kon zich ergeren aan een in zijn ogen overvragende Van Weyenberg, zag ChristenUnie-Kamerlid Pieter Grinwis die ook aan tafel zat. Hij kreeg het gevoel dat D66 vooral de VVD maximaal pijn probeerde te doen, denkt Grinwis. Heinen is sindsdien één van de VVD’ers die nooit weer met D66 in een kabinet wil.

Lees ook

Ambities genoeg bij het kabinet-Schoof, maar hoe haalbaar zijn al die plannen?

PVV-minister Marjolein Faber van Asiel en Migratie, vrijdagmiddag na afloop van de wekelijkse ministerraad op het Catshuis.

Normaal gesproken, zeggen mensen die hem kennen, is Heinen niet al te rancuneus. Maar toen Van Weyenberg in januari Sigrid Kaag opvolgde als minister van Financiën vond Heinen dat duidelijk niet leuk. In het debat over de Voorjaarsnota, in juni, was de spanning tussen de twee voelbaar. Een maand later moesten de twee weer aardig zijn voor elkaar en lachen naar de camera: Van Weyenberg droeg de sleutels van de schatkist aan zijn opvolger over.

In zijn optreden op de fractiedag in mei vorig jaar bleek Eelco Heinen ook over zelfspot te beschikken. Er bleek in zijn sketch in de verre toekomst iets grondig mis te zijn met de overheidsfinanciën. Sinds de VVD niet meer meeregeert is de staatsschuld ontspoord tot wel 280 procent. De basis voor die financiële ramp lag in de laatste begrotingsonderhandelingen van Rutte IV op Financiën. Heinen en zijn rivaal van D66 namen eraan deel. „Zes weken opgesloten zitten met Steven van Weyenberg, dat houdt natuurlijk niemand vol,” grapt Heinen. De act loopt tragisch af; Eelco Heinen legt het loodje. „Gestorven in de Guldenzaal van het ministerie van Financiën. Het heeft wel iets poëtisch.”


Ambities genoeg bij het kabinet-Schoof, maar hoe haalbaar zijn al die plannen?

ZorgWaar haalt de minister 200.000 extra zorgwerknemers vandaan?

Het „afwenden van onbeheersbare arbeidsmarkttekorten” wordt een van de prioriteiten van minister Agema (Zorg, PVV). Met de vergrijzing en daarmee toenemende zorgvraag verwacht het kabinet een tekort van bijna 200.000 zorg- en welzijnsmedewerkers in 2033. De grootste problemen worden verwacht in de ouderenzorg. „Het is ondenkbaar dat we dat op z’n beloop laten”, schrijft het kabinet.​

Maar wat te doen? Dat is niet eenvoudig, concludeert het kabinet. „Het geld is op.” Als oplossing wordt onder meer gewezen naar de „bruisende ontwikkelingen in het land” op het gebied van een gezond opgroeiende jeugd, een fitter en sportiever Nederland en het voorkomen van ziekte. Het is een opvallende passage, omdat eerder bleek dat het kabinet juist fors wil bezuinigen op preventie en publieke gezondheid.

Het kabinet denkt verder aan het halveren van de administratietijd in 2030 met hulp van kunstmatige intelligentie en het aanpassen van wet- en regelgeving. Ook moeten zorgmedewerkers minder overbodig werk doen: liever een plafondlift om iemand in een rolstoel in en uit bed te helpen, dan veertien keer per week een thuiszorgmedewerker laten komen.

Lees ook

Voorlopig lijkt Fleur Agema vooral veel op haar voorgangers

Minister Fleur Agema (Zorg) tijdens een werkbezoek aan het Zuyderland Ziekenhuis in Heerlen. Het ziekenhuis dreigt de spoedeisende hulp en de ic kwijt te raken.

Opvallend is dat hét grote zorgplan van het kabinet – het halveren van het eigen risico (kosten: 4,3 miljard) – er juist voor zorgt dat meer mensen zich laten doorsturen naar een medisch specialist – terwijl er dus al zoveel personeelstekorten zijn. Gevolg is langere wachtlijsten. Het kabinet wil daarom triage: degene met de grootste urgentie wordt als eerste van de wachtlijst gehaald: „Je urgentie wordt leidend.”

Het kabinet wil ook de terugkeer van de bijna verdwenen verzorgingshuizen (bejaardenhuizen) onderzoeken. Vorig jaar presenteerden de Tweede Kamerleden Fleur Agema (PVV, inmiddels minister) en Nicki Pouw-Verweij (BBB, inmiddels uit de Kamer) daartoe een initiatiefwetsvoorstel. Het idee dat er ‘iets tussen thuis en verpleeghuis’ ontbreekt, wordt breed onderschreven, zeiden ze bij de presentatie van hun voorstel.


BestaanszekerheidKabinet wil grote hervorming in gang zetten

Politici zijn het er al jaren over eens: de regels rond belastingen, toeslagen en uitkeringen zijn te ingewikkeld en dat brengt de meest kwetsbare burgers in de knel. Vooral de toeslagen zijn berucht, door hun voorschotten die achteraf gecorrigeerd moeten worden. Mensen moeten soms duizenden euro’s terugbetalen.

Er zijn al stapels rapporten die laten zien hóé een grote versimpeling eruit zou kunnen zien. Het ontbrak nog aan één ding: politieke keuzes.

Die wil het kabinet-Schoof de komende jaren maken, staat in het regeerprogramma. Nu al is duidelijk dat dit lang zal duren, want het is een mega-operatie. Het gaat om drie hervormingen die min of meer tegelijk moeten plaatsvinden: wie een toeslag wil afschaffen, zal dat inkomen bijvoorbeeld moeten compenseren via de belastingen, of door het minimumloon en uitkeringen te verhogen.

Lees ook

Van de toeslagen kom je niet zomaar af

Zulke ingewikkelde beslissingen wil het kabinet niet zelfstandig nemen. Het wil de Tweede Kamer hierbij betrekken, maar ook „gemeentebesturen, maatschappelijke organisaties, vakbonden, werkgevers en de mensen om wie het gaat”.

De regelingen rond arbeidsongeschiktheid wil het kabinet ook versimpelen. Recent trok een commissie van deskundigen daar een harde conclusie over: gedeeltelijk arbeidsongeschikten vinden de regels nu zó ingewikkeld dat zij het vaak niet aandurven om aan het werk te gaan. Het was opvallend dat dit onderwerp in het hoofdlijnenakkoord ontbrak, want deze commissie werd ingesteld op verzoek van Tweede Kamerlid Pieter Omtzigt (NSC).

Wat deze vereenvoudiging nog onzeker maakt: het kabinet heeft er geen geld voor gereserveerd, terwijl de kosten al snel kunnen oplopen tot 1 à 2 miljard euro per jaar.

Het regeerakkoord benoemt ook mensen die ziek zijn in de bijstand. Zij komen om verschillende redenen niet in aanmerking voor een arbeidsongeschiktheidsuitkering, maar hun gemeente erkent hen wél als arbeidsongeschikt. Zij leven veelal jarenlang op het bestaansminimum. Voor deze mensen moet de bijstand „passender” worden, vindt het kabinet.


AsielMinister zoekt met asielpakket randen van de rechtsstaat op

Zoals vooraf aangekondigd haalt minister van Asiel en Migratie Marjolein Faber (PVV) alles uit de kast om de asielinstroom in te perken. Het pakket is ambitieus, maar juridisch controversieel en lastig uitvoerbaar. Het kabinet wil onder meer dat meerderjarige kinderen hun ouders niet meer kunnen nareizen, asielvergunningen voor onbepaalde tijd afschaffen, grenscontroles invoeren en strenger toetsen bij herhaalde asielaanvragen. In het regeerprogramma zijn grote delen van de voornemens in het coalitieakkoord overgenomen.

De vergaande maatregelen die Faber presenteert zijn onder het Europees en Nederlands recht normaliter niet mogelijk. Daarom wil de minister een asielcrisis uitroepen, waarmee zij de regels tijdelijk kan negeren.

Lees ook

Het strenge migratiebeleid van het nieuwe kabinet strookt met de Europese koers – maar migratie-experts zijn sceptisch

Een boot met  migranten die het Kanaal (de zeestraat tussen Frankrijk en Verenigd Koninkrijk) proberen over te streken.

Minister Faber heeft donderdag tijdens haar eerste debat in de Tweede Kamer aangekondigd dat ze zo’n crisis wil uitroepen zonder inspraak van de Kamer, middels noodwetgeving. Die is in principe bedoeld voor extreme noodsituaties zoals natuurrampen en oorlogen. Ondanks het feit dat de asielinstroom momenteel ongeveer gelijk oploopt met voorgaande jaren, is er volgens de minister momenteel sprake van zo’n noodsituatie.

Ze is staatsrechtelijk verplicht om de noodwetgeving zo snel mogelijk om te zetten in een asielcrisiswet, die door de Tweede en Eerste Kamer moet worden goedgekeurd. Hoe lang het zal duren voordat ze deze wetgeving voorlegt aan de Staten-Generaal is onduidelijk. In de Eerste Kamer heeft de coalitie geen meerderheid. Volgens de oppositie zet minister Faber de Kamer buitenspel en zoekt ze de randen van de rechtsstaat op.

In de asielcrisiswet wil het kabinet onder meer een algehele asielstop doorvoeren. Ook moet de spreidingswet worden ingetrokken. Deze maatregel is uiterst controversieel: de oppositie en lokale bestuurders vrezen dat Faber de spreidingswet intrekt voordat de asielinstroom significant is afgenomen. Dat zou betekenen dat de overbelaste opvanglocaties in Ter Apel en Budel niet worden ontzien.


OntwikkelingshulpEchte bezuinigingen pas vanaf 2027, juridische obstakels

Het regeerprogramma van het kabinet-Schoof bevestigt dat er een „substantiële afname” van het budget voor ontwikkelingshulp zal plaatsvinden. In het hoofdlijnenakkoord spraken de regeringspartijen af te bezuinigen op internationale hulp met 300 miljoen in 2025, 500 miljoen in 2026 en vanaf 2027 2,4 miljard euro per jaar. Wel wordt er vanaf 2027 nog maar maximaal 10 procent van het ontwikkelingshulpbudget gebruikt voor de opvang van asielzoekers in Nederland, wat honderden miljoenen afdracht per jaar scheelt.

Voor 2025 schuift het kabinet inhoudelijke keuzes nog voor zich uit. Uit de begroting voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp blijkt dat de aangekondigde bezuinigingen op het ministerie in 2025 proportioneel over alle kostenposten worden verdeeld. Van de meeste uitgaven wordt ongeveer 10 procent afgeroomd. Het kabinet wijst erop dat een groot aantal van de budgetten in 2025 „juridisch verplicht” is, waardoor die niet zomaar in hun geheel geschrapt kunnen worden.

Door overal een beetje af te halen, vermijdt het kabinet zo veel mogelijk juridische gedoe. „De hulp die we geven richt zich vooral op voedselzekerheid en watermanagement”, aldus minister Reinette Klever. „Het sluiten van migratie-partnerschappen staat hoog op de agenda om illegale migratie te voorkomen.” Dit lijkt een trendbreuk met het beleid van de afgelopen jaren, dat aandacht schonk aan een breder scala aan onderwerpen, bijvoorbeeld seksuele rechten en gezondheid. Maar vooralsnog leidt de toegepaste kaasschaafmethode ertoe dat er in 2025 35 miljoen op ‘voedselzekerheid’ en 17 miljoen op ‘water’ wordt bezuinigd.

Het kabinet bezuinigt ook 29 miljoen op ‘opvang in de regio’. Hierdoor moeten ambities voor de lokale opvang van vluchtelingen voor 2025 „naar beneden worden bijgesteld”, aldus de begroting. Mogelijk leidt dit tot kritiek van de oppositie. Het beperken van asielstromen is namelijk een topprioriteit van het kabinet-Schoof. Elders in de begroting noemen ze opvang in de regio „onveranderd relevant”, want het „vermindert potentiële vluchtelingenstromen naar Nederland.”


LandbouwBoeren moeten helpen bij het halen van normen voor natuur en stikstof

Boeren krijgen een belangrijke, betaalde rol in het voldoen aan de internationale normen voor natuur, water, bodem, klimaat en stikstof. „We stoppen met het Nationaal Programma Landelijk Gebied”, schrijft het kabinet-Schoof in de uitwerking van het Hoofdlijnenakkoord. Dat ‘NPLG’ van Rutte-IV maakt deels plaats voor „agrarisch natuurbeheer” door boeren, waar het kabinet vanaf 2026 structureel 500 miljoen euro per jaar voor uittrekt.

Het Rijk heeft de regie over deze nieuwe ‘gebiedsspecifieke’ aanpak, voor bijvoorbeeld de veenweidegebieden, gebieden rond kwetsbare Natura 2000-gebieden, brede beekdalen en grondwaterbeschermingsgebieden. Qua ruimtelijke ordening zal het Rijk zich hierbij buigen over bijvoorbeeld herverkaveling, bescherming van landbouwgrond en een Nationale Grondbank die grond opkoopt.

De landelijke stikstofaanpak van het vorige kabinet maakt plaats voor specifieke doelen per boerenbedrijf. In de toekomst krijgen boeren eigen doelen voor stikstof, broeikasgassen en voedingsstoffen in veevoer (‘doelsturing’) , waarop ze („op termijn”) afgerekend worden.

Lees ook

De BBB draait en steunt pijnlijke landbouwmaatregelen

Koeien in de stal van een veehouderij in Zoeterwoude.

Het kabinet zegt verder niet te sturen op gedwongen krimp van de veestapel, maar krimp is wel degelijk een belangrijk onderdeel van het beleid. Bij de nieuwe mestaanpak van landbouwminister Femke Wiersma (BBB) moeten veehouderijen die doorverkocht worden krimpen (melkvee 30 procent, varkens 25 procent, pluimvee 15 procent). Ook wil Wiersma een brede, nieuwe vrijwillige opkoopregeling voor boeren introduceren. Zoals bekend, wil het kabinet-Schoof ook inzetten op technische innovatie van stalsystemen voor schonere landbouw – al wordt het succes van innovaties betwist. Er komt een nieuw stelsel om de uitstoot van ammoniak, fijnstof, geur en broeikasgassen in stallen te meten.

Het budget dat het kabinet-Schoof uitrekt voor de landbouw en het landelijk gebied is aanmerkelijk kleiner dan de 25 miljard euro van het kabinet Rutte-IV. In het Hoofdlijnenakkoord is eenmalig 5 miljard euro gereserveerd voor innovatie en doelsturing, een brede opkoopregeling, natuurbeleid, mest, en visserij. Nieuw is verder de structurele 500 miljoen euro per jaar voor agrarisch natuurbeheer.

BBB-minister Femke Wiersma van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur, vrijdagmiddag na afloop van de ministerraad op het Catshuis.
Foto Bart Maat

OnderwijsBezuinigingen hoger onderwijs niet van tafel

Teleurgestelde reacties van universiteiten, hogescholen en studentenorganisaties vrijdag na de publicatie van het regeerprogramma: de bezuinigingen van zo’n 1 miljard euro op hoger onderwijs en onderzoek gaan niet van tafel. Zo schreef Caspar van den Berg, voorzitter van Universiteiten van Nederland: „Het kabinet gooit zijn eigen glazen hiermee in. De bezuinigingen op onderwijs en onderzoek zullen ertoe leiden dat het verdienvermogen van Nederland verslechtert. We zullen nog grotere tekorten op de arbeidsmarkt krijgen én er zal baanbrekend onderzoek uit Nederland verdwijnen.”

Het kabinet kondigde weliswaar aan dat de bezuiniging van 215 miljoen euro op de zogenoemde ‘sectorplannen’ niet doorgaat, een bezuiniging waardoor 1.200 wetenschappelijke banen dreigden te verdwijnen, maar dat geld moet ergens anders van de OCW-begroting komen. In plaats van banen worden er nu onderzoeksbeurzen geschrapt. „Het inwisselen van de ene bezuiniging voor de andere doet nauwelijks iets aan af aan de totale schade”, aldus Van den Berg. „Dat is lood om oud ijzer.”

Andere bezuinigingen die al waren aangekondigd gaan door zoals gepland. Onder meer de subsidies voor de maatschappelijke diensttijd en de brede brugklassen worden afgeschaft. Ook wil het kabinet bijna 300 miljoen euro geld besparen door universiteiten minder geld te geven voor internationale studenten.

Lees ook

Kosten internationale studenten Nederland alleen geld of dragen zij ook bij?

Pelin Kosan

Of de zogenoemde ‘langstudeerboete’ doorgaat voor alle studenten die langer doen over hun studie, is nog niet duidelijk. De bezuiniging wordt niet geschrapt, maar het kabinet wil met universiteiten, hogescholen en studenten in gesprek over de uitvoerbaarheid van die maatregel. Mogelijk worden er uitzonderingen gemaakt voor bepaalde groepen of worden er andere manieren verzonnen om langstuderen tegen te gaan.

Voor het basisonderwijs heeft het kabinet goed nieuws: de financiering van gratis schoolmaaltijden, die zou ophouden, blijft toch doorgaan. Ook krijgen basisscholen, middelbare scholen en het mbo compensatie voor de hogere kosten die de btw-verhoging op (school)boeken met zich meebrengt.


Hoe kwam premier Schoof zijn eerste maanden door?

Hoe vindt Dick Schoof zelf dat het gaat?

Het Bercy-stadion in Parijs is uitverkocht, de Nederlandse paralympische basketballers zijn op deze zaterdagmiddag 31 augustus dik aan het verliezen van de VS. In een van de pauzes staat het 19-29 en Dick Schoof, oranje-wit T-shirt, spijkerbroek, witte gympen, weet zich geen raad met die vraag: hoe het gaat.

Hij staat in de gang naast de sportzaal en lacht, zijn schouders bewegen mee. Hij draait zich weg. En dan zegt hij iets wat helemaal niet lijkt te passen bij zijn ongemakkelijke houding: „Ik doe het vrij relaxed, ik sta er steeds wat steviger in. En ik slaap goed. Dat vind ik heel belangrijk.”

Mark Rutte ging niet naar de Paralympische Spelen, de koning is er ook niet. Maar Schoof wilde het per se, hij is er al de hele zaterdag. „Anders doe je”, zegt hij, „net alsof dit geen echte Spelen zijn, en dit zijn net zo goed topsporters.” Daar komt hij voor, om dát te laten zien. „En misschien ook wel een beetje”, zegt hij, „om te laten zien dat ik de premier ben van álle Nederlanders.”

Twee maanden eerder staat Schoof in de Oranjezaal van Paleis Huis ten Bosch. In jacquet, de armen strak langs zijn lichaam. Hij zet twee stappen vooruit en zegt: „Dat verklaar en beloof ik.” Schoof is katholiek opgevoed, maar niet gelovig. Wel calvinistisch van aard: een harde werker, volgens sommigen een ‘workaholic’. Hij is 67 en had net geregeld dat hij, als topambtenaar op het ministerie van Justitie en Veiligheid, nog niet met pensioen hoefde.

Achter de schermen

Maar nu is hij premier. Partijloos, het was Geert Wilders die hem heeft gevraagd om als buitenstaander het kabinet te leiden van PVV, VVD, NSC en BBB. Schoof was niet de eerste keus van de vier partijen, ook niet de tweede en zelfs niet de derde: PvdA’er Ronald Plasterk was gevraagd, Marnix van Rij van het CDA en ook Kim Putters, PvdA’er en voorzitter van de Sociaal-Economische Raad.

Op dinsdag 28 mei is Dick Schoof ’s ochtends naar het zaaltje in de Tweede Kamer gegaan waar de partijleiders van PVV, VVD, NSC en BBB op hem wachten. Via een geheime ingang, niemand ziet het. Hij weet nog maar net dat híj premier wordt en heel kort daarna weet iedereen het: het nieuws lekt uit. In het zaaltje wordt beslist dat hij zich dan ook maar snel moet laten zien. Er komt een persconferentie.

Schoof is gespannen, zo’n beetje iedereen om hem heen ook. Net voordat hij achter formateur Richard van Zwol het podium opstapt, bedenkt hij dat hij zijn spreektekst niet bij zich heeft. Hij draait zich om en in de zaal kun je even denken: hij loopt weg. Maar een ambtenaar die achter hem aan komt, heeft een kopie van de tekst en geeft die aan Schoof.

Hij is als topambtenaar gewend aan een leven achter de schermen. Het waren de ministers en staatssecretarissen voor wie hij werkte, die te maken kregen met journalisten die maar bleven doorvragen, zelf heeft hij die ervaring nauwelijks. Maar nu draait het om hém. De camera’s en de verslaggevers zijn er niet voor formateur Van Zwol, die een lang verhaal houdt, ze willen van Schoof weten wie hij is, hoe hij denkt, en vooral: wat hij vindt van de standpunten van de PVV, de grootste partij in de nieuwe coalitie. En wie is straks de baas? Geert Wilders of hij? Schoof zegt: „Er is maar één minister-president en één fractievoorzitter van de PVV.”

Wat hij van de radicaal-rechtse ideeën van de PVV vindt, daar draait hij omheen. Hij benadrukt een paar keer dat de coalitie uit vier partijen bestaat, en dat ze hem álle vier hebben gevraagd.

Geert Wilders ziet het op tv. Dit is de premier van zíjn kabinet, en die durft niet eens stevig op te komen voor de PVV? Hij is er boos over en laat dat weten aan Schoof.

Premier Dick Schoof, na afloop van een begrotingsoverleg in het Catshuis.

Foto’s: Bart Maat

Kleine ogen

Ambtenaren die meekijken, zien dat ze Schoof hadden moeten laten schminken, hij ziet eruit alsof hij een paar nachten niet heeft geslapen: de wallen onder zijn ogen zijn diep en rood gezwollen, zijn ogen zijn klein.

Preview op nrc.nl

Hij had minder dan een uur de tijd gehad om te bedenken wat hij zou gaan zeggen. En dus ook hoe hij zich zou gaan presenteren aan Nederland. Er is bijna een hele generatie opgegroeid die alleen Rutte heeft meegemaakt als premier. Die was handig, deed altijd vrolijk en wist precies hoe hij moeilijke vragen moest ontwijken.

Ambtenaren die meekijken, zien dat ze Schoof hadden moeten laten schminken

Hoge ambtenaren als Schoof zijn er juist aan gewend om altijd antwoord te geven op vragen. Maar dat is binnenskamers, veilig. Nu staat hij voor een zaal met journalisten en zegt steeds hetzelfde als hij vragen krijgt over omstreden beslissingen die hij als topambtenaar nam. Zo liet hij burgers volgen met nepaccounts op sociale media. Schoof zegt: „Ik verwijs u naar de debatten die daarover zijn geweest in de Tweede Kamer.”

De weken erna houdt hij zich onzichtbaar voor journalisten. Tot zijn beëdiging.

‘Schook?’

Zoals Mark Rutte altijd naar afspraken in de buurt wandelde, zo wandelt Schoof op een dinsdag in augustus vanuit het Torentje naar de plek waar de Olympische medaillewinnaars worden gehuldigd, de Glazen Zaal. Op de Prinsessegracht zien twee vrouwen hem langskomen. Ze zien ook camera’s. „Wie is dat?”, vraagt de een. De ander twijfelt. „Schook… Schoof, denk ik. Dick Schoof, dat is de nieuwe premier.”

Bij de huldiging geeft Schoof zijn telefoon aan een medewerker. Niet omdat hij net als Rutte heeft bedacht hoe dat er uit kan zien op foto’s: een bobbel in zijn binnenzak. Schoof wil tijdens de huldiging niet gebeld worden. Pas als hij in zijn auto zit naar het Catshuis, voor een teambuildingsbijeenkomst met zijn nieuwe kabinet, komt hij erachter dat zijn medewerker de telefoon nog heeft. Die is al dan op de terugweg naar het Torentje, samen met andere ambtenaren.

Premier Dick Schoof voorafgaand aan de tweede dag van het debat over de regeringsverklaring.
Foto Bart Maat

Blauwe bessen

De ambtenaren van Algemene Zaken moeten de eerste tijd nog erg wennen aan Schoof. Op twee mensen na is iedereen er pas komen werken in de tijd dat Rutte premier was. Ze kenden Rutte door en door, ze zetten elke ochtend een schaaltje yoghurt met blauwe bessen voor hem klaar, ze wisten over welk nieuws van de dag hij zich druk zou gaan maken in hun ochtendoverleg. En híj nam de beslissingen. Iedereen wist daarna wat-ie moest doen, en ook dat Rutte nog een paar keer zou bellen om te vragen wat ervan terecht gekomen was.

Schoof doet het helemaal anders. In het ochtendoverleg is het alsof hij één van hen is: ambtenaar onder de ambtenaren, dienend. Ze kijken hem aan en wachten af, wanneer neemt hij een beslissing? Het overleg duurt langer. Maar hun werk wordt wel rustiger. Ze werken nog steeds hard, maar ze worden niet meer de hele dag door opgejaagd. Ze maken ook voor het eerst mee dat ze op hun terrein meer weten dan de minister-president.

Welke lievelingskleur?

Een verslaggever van Omroep Zeeland maakt een filmpje met zijn telefoon en zegt dat hij vragen heeft verzameld van mbo-studenten. Schoof is die middag, woensdag 4 september, op werkbezoek geweest bij Scalda, een mbo in Vlissingen. „Quinten wil weten”, zegt de journalist: „Wat doet u in uw vrije tijd?” Schoof lacht, hij kijkt recht in de camera. „Ik dacht al, wanneer komt de social question. Als u een beetje gevolgd heeft wat ik doe, weet u dat ik graag hardloop en ik hoop binnenkort weer eens een wedstrijdje te doen.”

Wat zijn lievelingskleur is? Schoof lacht nog harder. „Ik heb wer-ke-lijk géén idee. Ik heb geen lievelingskleur. Ik zal er nog eens over nadenken of ik toch nog iets kan vinden.”

Er was in de school ook een student die wilde weten of Schoof, anders dan Rutte, wél een vriendin heeft, maar die vraag stelt de verslaggever niet. Al had dat hij daar zeker antwoord op gekregen. In het steeds terugkerende verhaal dat Schoof over zichzelf vertelt, past behalve het hardlopen ook dat hij een vriendin heeft en twee volwassen dochters.

Maar verder? Mensen die hem de afgelopen maanden hebben meegemaakt hebben geen idee. Kleine dingen. Hij zegt niet ‘ineens’, maar ‘in ene’. Hij lacht veel, voor de camera’s, maar ook in kleine kring. Ook als er geen grappen worden gemaakt. En ook zonder camera’s erbij beweegt hij veel, waardoor hij een nerveuze indruk maakt. Maar mensen die al ver vóór zijn premierschap met hem hebben samengewerkt, zeggen: nerveus is hij echt niet. Ongemakkelijk lachen? Dat deed hij ook altijd al.

Op de trap van Scalda, het mbo in Vlissingen, staan Patrick Hintzen (18) en Jouke van Surksum (20). Ze zien Schoof bij een werkbank, hij stelt vragen aan een andere leerling, Patrick en Jouke willen met de premier op de foto. Al had Patrick geen idee wie er die middag de school in kwam, Jouke wel. „Ik volg het nieuws.” De jongen bij de werkbank, Vince van der Putten (18), zegt later dat hij ook niet wist wie er zou komen. En ook niet dat er een nieuwe premier wás. „Ik vond hem een leuke gast, fatsoenlijk, geïnteresseerd.”

Het was de bedoeling dat Dick Schoof op deze woensdag 4 september de HJ Schoo-lezing zou houden, in de Rode Hoed in Amsterdam. Speciaal voor hem had de organisator van de lezing, EW, de datum van de lezing aangepast: normaal gesproken is die lezing op een maandagavond. En toen had Schoofs ministerie toch afgezegd, de lezing ‘paste niet in de agenda’.

Premier Dick Schoof en Marjolein Faber, minister van Asiel en Migratie, tijdens het debat over de regeringsverklaring.

Foto’s: Bart Maat

‘De premier spreekt’

In Parijs, op de zaterdag in augustus dat hij bij de Paralympische Spelen is, zegt Schoof zelf ook dat hij geen tijd had. Maar dat is niet de enige reden. Hij wil zich niet met een grote toespraak voorstellen aan het land. „Zo van: de premier spreekt het volk toe of zo. Nee, ik wil het geleidelijk aan opbouwen. Mensen willen ook langzaam aan mij wennen. Denk ik.”

Het allereerste werkbezoek van Schoof als premier is eind juli aan Doetinchem, hij gaat daar rondfietsen, samen met de politie. „Net als Rutte, hè?” roept een verslaggever van RTL. „Nee”, zegt Schoof, „dit is heel anders. Dit is een politiefiets.”

Dat hij héél vaak vergeleken zou worden met Rutte, dat wisten de mensen op zijn ministerie. En dus werd er nagedacht over zijn werkbezoeken. Het idee was eerst dat Schoof in de zomer naar kleine bedrijven zou gaan, samen met de belangenorganisatie MKB Nederland. Maar dan leek hij een VVD-premier. Dus werden het een politiebureau, een daklozenopvang en een voetbalclub, De Graafschap. „Ik wil zien”, zegt hij later, „hoe het met Nederland is.”

Op weg naar de huldiging van de Olympische medaillewinnaars, op 9 augustus, wordt een van de eerste filmpjes van hem gemaakt voor sociale media. Hij komt net van het Torentje en beweegt, zoals hij altijd doet, met zijn armen. En hij praat snel. In het filmpje vanuit Vlissingen, bijna een maand later, komt Schoof veel rustiger over. Hij beweegt minder, praat langzamer. Schoof, zeggen mensen die hem meemaken, luistert als je hem adviezen geeft, en dan leert hij snel.

‘Gewoon een mens’

Op donderdag 4 juli, de tweede dag van het debat over de regeringsverklaring, heeft hij nog geen tijd gehad te bedenken wat hij nodig heeft aan advies. Hij is net drie dagen premier. Als topambtenaar heeft hij vaak debatten gezien en ministers begeleid. Maar hij heeft zelf nooit achter de katheder gestaan en lijkt er nauwelijks op voorbereid te zijn dat de politieke leiders hem zullen uitproberen. Hoe ver kunnen ze gaan? Wat brengt hem van zijn stuk?

Tot verbazing van ervaren politici binnen en buiten de zaal doet Schoof twee keer wat D66-leider Rob Jetten van hem vraagt: hij kijkt GroenLinks-PvdA-Kamerlid Esmah Lahlah aan en zegt dat het hem „helemaal niks” uitmaakt dat ze een hoofddoek draagt. „U bent voor mij gewoon een mens.” Later in het debat zegt Jetten dat er even geschorst zou moeten worden: dan kunnen de premier en vicepremier Fleur Agema van de PVV het samen hebben over „de kabinetslijn ten aan zien van de hoofddoek”. Agema leek daar op X een heel ander idee over te hebben dan Schoof. Ook dát doet Schoof, hij vraagt om een schorsing.

Het ziet er volgzaam uit, en hij bevestigt zo het beeld dat Jetten graag wil oproepen: verdeeldheid in het kabinet, crisis, chaos.

„Twee minuten”, zegt Kamervoorzitter Martin Bosma. De schorsing duurt een half uur.

Vanuit het kamertje waarin Schoof, Agema en de andere vicepremiers bij elkaar zitten, klinkt geschreeuw. Van Agema, volgens betrokkenen. Die ook huilt. Maar ze legt zich neer bij wat Schoof beslist: er wordt tijdens debatten niet meer getwitterd door leden van het kabinet.

Schoof krijgt het niet alleen moeilijk door de oppositie. Ook Geert Wilders is geïrriteerd. De premier doet dus precies wat D66 van hem vraagt, maar als PVV’ers in zijn kabinet ‘racisten’ worden genoemd door een oppositiepartij, zegt hij niks? „Ik vind dat u meteen boos had moeten worden.” Wilders noemt het „slappe hap”.

In zijn kabinet valt te horen dat Schoof in de ministerraadsvergadering erg zijn best doet voor de onderlinge omgang

Soms gaat hij in het weekend naar het Catshuis, de officiële ambtswoning van de premier waar nu zijn naambordje naast de deur hangt: ‘Familie Schoof’. Dan wandelt hij in de tuin, hij leest. De man met duizend gezichten, een thriller van Lex Noteboom. En laatst ook Voornamelijk vrouwen van Connie Palmen. „Ze beschrijft”, zegt hij over dat boek, „een aantal mensen die ook schrijver zijn. Het biedt een psychologisch inzicht, over hoe ze zichzelf bijna kwijtraken in het schrijven, of in het schrijven de oplossing zoeken voor hun problemen.”

In zijn kabinet valt te horen dat Schoof in de ministerraadsvergadering erg zijn best doet voor de onderlinge omgang. Die moet, vindt hij, goed zijn. Hij heeft er geen invloed op hoe de fractievoorzitters van de coalitiepartijen met elkaar omgaan in de Tweede Kamer, en die omgang is al vanaf het begin moeizaam.

In de besprekingen over de Miljoenennota, op een donderdagavond op het ministerie van Financiën, maakt hij mee hoe er niets terechtkomt van de afspraken die tevoren waren gemaakt: de coalitie zou afstand bewaren tot dit kabinet. Maar aan tafel, tot diep in de nacht, is het vooral Pieter Omtzigt van NSC die eisen stelt aan de begroting van het kabinet. Tegen mensen om hem heen zegt Schoof in die tijd: „Ik heb het niet bedacht he, dat wij extraparlementair moesten zijn.” Dat was Omtzigt. „Maar ik”, zegt hij ook, „ben er de verbeelding van.”

Komende woensdag en donderdag zit hij met zijn hele kabinet in de Tweede Kamer, net als in het debat over de regeringsverklaring. Nu zal het gaan over de begroting en over het ‘regeringsprogramma’, de uitgewerkte plannen van het akkoord tussen PVV, VVD, NSC en BBB.

In Parijs, in de pauze van de basketbalwedstrijd Nederland-VS, zegt hij dat hij dan van plan is om meer van zichzelf te laten zien: „Wie is de premier, wat is zijn achtergrond? Hoe kijkt hij naar de wereld en de mensen in het land?”

Hij zal zo goed als zeker wéér op de proef gesteld gaan worden. En hij moet op zoek naar steun voor de plannen van zijn kabinet. Over alle nieuwe wetten en voorstellen moet óók in de Eerste Kamer worden gestemd en daar hebben de vier coalitiepartijen lang geen meerderheid, NSC heeft er zelfs geen zetel.

En dus is Dick Schoof aan het rondbellen, de afgelopen dagen probeerde hij van elke fractievoorzitter van de oppositie te horen wat de wensen zijn. Die van Denk-leider Stephan van Baarle gaat over Schoof zelf: „Ik heb gezegd: ik hoop dat jouw kabinet zo snel mogelijk weg is.”


Hoeveel speelruimte heeft minister Femke Wiersma in Brussel? Het schrappen van de huidige regels kan wrevel wekken

BBB-minister Femke Wiersma wil het helemaal anders doen. Haar eigen plannen volgen later dit jaar, maar vorige week besloot ze al de stikstof- en natuurplannen van Rutte IV van tafel te vegen. In deze plannen (NPLG) hadden provincies uitgewerkt hoe ze stikstof wilden verminderen, klimaatdoelen konden halen en water- en bodemkwaliteit gingen verbeteren. Het besluit roept de vraag op: hoeveel rek is er nog voor het kabinet om wettelijke doelstellingen voor natuurherstel te halen en alternatieve plannen voor de agrarische sector uit te rollen?

Nederland is wettelijk verplicht om de komende jaren (tussen-)doelen voor natuurherstel en de verbetering van water- bodemkwaliteit te halen. Zo staat in de wet dat de stikstofneerslag in Natura2000-gebieden moet afnemen, zodat in 2025 in 40 procent van kwetsbare stukken natuur de stikstofnormen niet meer worden overschreden en overbelasting stopt.

De plannen van Rutte IV waren al onvoldoende om het NPLG-doelen voor 2030 te halen, concludeerden het PBL, het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, de Wageningen Universiteit en kennisinstituut Deltares in februari. De provinciale plannen maakten te weinig scherpe keuzes, bleven te vaag en zouden niet genoeg effect sorteren. Extra maatregelen waren nodig.

De mestuitzondering kreeg Nederland door de belofte van betere natuurkwaliteit

Minister Christianne van der Wal (Stikstof en Natuur, VVD) erkende toen dat de Brusselse verplichting om achteruitgang van natuurkwaliteit te stoppen in 2030 waarschijnlijk niet gaat lukken. Om het NPLG écht te laten werken, gaf de minister toe, waren „vergaande en kostbare maatregelen voor boeren” nodig.

Naast de staat van de natuur, is ook de waterkwaliteit in Nederland onder niveau. De Europese Kaderrichtlijn Water stelt dat in 2027 Nederlandse wateren van „voldoende kwaliteit” moeten zijn. Driekwart van het Nederlandse water voldoet, maar de verbetering van de overige rivieren, beekjes en stromen stokt, liet voormalig minister Mark Harbers (Infrastructuur en Waterstaat, VVD) in juni weten. 2027 zou „erg spannend” worden, „de transitie in het landelijk gebied” moest worden doorgezet.

Lees ook

Minister draait stikstofaanpak terug, onduidelijk hoe doelen nu wel gehaald moeten worden

Minister Femke Wiersma en staatssecretaris Jean Rummenie,  voorafgaand aan een debat over stikstof in de Tweede Kamer. Foto BART MAAT

Uitzonderingspositie

Nederland voldeed mét de plannen van het vorige kabinet al niet aan Brusselse en nationale regels. Nu is die aanpak opzij gezet. En juist die aanpak, en andere Nederlandse beloften, waren voor Europa een reden om toch een langere mestuitzondering (Nederlandse boeren mogen meer mest uitrijden per hectare dan andere landen) goed te keuren. Het risico is dat in Europa het geduld met Nederland opraakt.

Met het stopzetten van de aanpak van Rutte IV en de ruim 20 miljard uit het Transitiefonds, maakt Wiersma Nederland kwetsbaar voor het verwijt dat het niet genoeg doet om de natuur te behouden en herstellen. Het NPLG gold in Brussel als indicatie dat Nederland wel degelijk werk maakte van de Europese vereisten.

Neem het verbod op de verslechtering van Natura2000-gebieden, zegt Ralph Frins, universitair hoofddocent omgevingsrecht van Tilburg University. „Al jaren is er sprake van dreigende verslechtering van veel van die gebieden.” Om aan Europese wetgeving hierover te voldoen, „moet het kabinet op zeer korte termijn passende maatregelen treffen”, zegt Frins. Een mogelijkheid is bestaande natuurvergunningen, die nodig zijn voor woningbouw, nieuwe snelwegen of energieprojecten waarbij stikstof wordt uitgestoten, in te trekken.

Boete

Blijft Nederland achter, dan kan de Europese Commissie concluderen dat Nederland in strijd handelt met de Habitatrichtlijn. Al te moeilijk zou dat hoeven niet zijn, aangezien de Ecologische Autoriteit begin dit jaar al tot precies deze conclusie kwam na onderzoek van 70 Natura2000-gebieden in Nederland.

„Het intrekken van het NPLG zou het laatste zetje kunnen zijn voor Brussel om te starten met een inbreukprocedure”, zegt Frins. Concreet kan dit betekenen dat het Europese Hof van Justitie Nederland veroordeelt voor het niet-naleven van wetgeving en een boete geeft. Volgens Tonny Nijmeijer, hoogleraar omgevingsrecht (Radboud Universiteit), worden dit soort procedures niet vaak gestart. „Het hangt er vanaf hoe stevig de nieuwe Europese Commissie doorpakt en met welke plannen het kabinet-Schoof komt.”

Je ziet nu al rechterlijke uitspraken waarin provincies onvoldoende onderbouwen waarom een natuurvergunning níét moet worden ingetrokken

Tonny Nijmeijer
hoogleraar omgevingsrecht

Ook de mestuitzondering is verkregen doordat Nederland beloofde dat de Nederlandse water- en natuurkwaliteit zou verbeteren. Plannen ervoor moesten worden uitgewerkt in het NPLG.

Volgens Nijmeijer verzwakt het kabinet met het schrappen van het NPLG op zijn minst de eigen onderhandelingspositie bij het lobbyen in Brussel voor een nieuwe mestuitzondering – een van de wensen uit het hoofdlijnenakkoord. „Dat we er nog slechter op komen te staan dan we al stonden is zeker. Nederland heeft op z’n minst de schijn tegen.”

Consequentie

Dichter bij huis kan het ontbreken van adequaat landbouwbeleid ook juridische consequenties hebben. Eerder dit jaar spande Greenpeace een kort geding aan tegen de staat om een stevigere stikstofaanpak af te dwingen. De rechter wees de eisen af, maar erkende dat het Rijk te weinig deed om de natuur te beschermen.

Het NPLG was een van de instrumenten om nieuwe natuurvergunningen te verlenen of verleende natuurvergunningen niet te hoeven intrekken, zegt Nijmeijer. „Je ziet nu al in rechterlijke uitspraken voorbijkomen waarin provincies onvoldoende hebben onderbouwd waarom een bepaalde natuurvergunning niét hoeft te worden ingetrokken.” Met andere woorden: overheden kunnen niet aantonen dat ze genoeg doen om de natuur te beschermen, wat gevolgen heeft op allerlei terreinen.

Helder is dat de komende maanden de maatschappelijke druk op minister Wiersma zal toenemen, zolang zij niet met oplossingen komt om Nederland uit de landbouw-impasse te brengen. Maandag stuurden 200 provinciale politici een brief naar minister Wiersma met een pleidooi om de NPLG toch te behouden. De noodzaak voor de coalitie om met een alternatief te komen, wordt alleen maar nijpender nu de deadlines voor natuurherstel en de verbetering van waterkwaliteit naderen.

Lees ook

Toekomstplannen Wiersma voor mestcrisis stuiten op weerstand tijdens haar vuurdoop in de Tweede Kamer

Femke Wiersma, minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur, tijdens een debat over het mestbeleid.


Een vermoeden van integriteitsschending? Ambtenaren melden dat eerder niet dan wel

Normaal gesproken gaat het bij rapporten van de Algemene Rekenkamer zo. Vóór een bepaald onderzoek over een overheidsdienst verschijnt, krijgt de betrokken minister de gelegenheid erop te reflecteren. Die stuurt dan een eerste, vaak obligate reactie die in de eindversie belandt. Daarin zegt de bewindspersoon blij te zijn met het onderzoek, de conclusies grotendeels te onderschrijven en de aanbevelingen over te nemen. Een uitgebreide kabinetsreactie richting Tweede Kamer volgt doorgaans pas weken of maanden later.

Dit keer ging dat anders. Minister Judith Uitermark van Binnenlandse Zaken (NSC) ging in op de uitnodiging van Rekenkamerpresident Pieter Duisenberg om al op de dag van het verschijnen van het rapport Integriteit als basis gezamenlijk een toelichting te geven. Gelet op haar drukke agenda niet op zijn kantoor aan het Lange Voorhout, maar op haar departement naast het station.

Dus toog Duisenberg, sinds een jaar president van de Algemene Rekenkamer, maandagmiddag naar het ministerie van BZK voor een gezamenlijk interview over iets dat ze allebei belangrijk vinden: integriteit bij de rijksoverheid. „Een integer openbaar bestuur is het fundament onder onze democratie”, schrijft het rapport, en „de ruggengraat van een betrouwbare en goed functionerende overheid.”

Lees ook

Helft van de integriteitsschendingen op de werkvloer niet gemeld

Om allerlei redenen zijn werknemers terughoudend, laks of bang om integriteitssschendingen op de werkvloer te melden.

Waarom wilt u nu al meteen op dit rapport ingaan?

Uitermark: „Omdat ik net als de Rekenkamer vind dat het onderwerp ‘integriteit’ veel hoger op de agenda moet komen. Ik heb in mijn eerste weken als minister met veel ambtenaren op het departement gesproken en het viel me op dat dit onderwerp zo weinig aan de orde kwam. Ik vind dat frustrerend, want integriteit is toch iets waar niemand op tegen is?”

Duisenberg vult aan: „En ik zag een nieuw kabinet aantreden dat zegt de kwaliteit van het openbaar bestuur hoog te hebben zitten. Dus ik zie hier vooral een kans. Integriteit heeft echt te lang te weinig aandacht gekregen.”

Ik ga er eerst goed over doorpraten hier op het departement. Een betere wereld begint immers bij jezelf

Judith Uitermark
minister van Binnenlandse Zaken (NSC)

Het rapport van de Rekenkamer biedt geen overzicht van de ontwikkeling van misstanden en ambtelijk wangedrag in de laatste jaren. De aanleiding is breder. Recente parlementaire enquêtes en onderzoeken naar onder meer het Toeslagenschandaal en de mondkapjesaffaire stelden vast dat ministeries niet altijd adequaat omgaan met signalen van misstanden. Daar wilde de Algemene Rekenkamer meer van weten. Dus zette zij breed een enquête uit onder rijksambtenaren – 4.500 deden mee.

Om een indruk te geven van de omvang van het probleem: uit het laatste jaarverslag Bedrijfsvoering Rijk blijkt dat er vorig jaar 688 integriteitsschendingen zijn vastgesteld. De meest voorkomende misstanden betreffen ‘misbruik bedrijfsmiddelen en overtreden interne regels’ (205) en ‘ongewenste omgangsvormen’ 184).

Eén van de voor Duisenberg schokkende conclusies is dat bij vermoedens van integriteitsschending rijksambtenaren eerder geneigd zijn om dat níét te melden dan wel. „De groep niet-melders is zelfs twee keer zo groot als de groep die wel melding doet”, zegt hij.

Wat is daarvan de reden?

Duisenberg: „Dat vind ik nog bijna ernstiger: 30 tot 40 procent van de niet-melders geeft in ons onderzoek aan dat ergens melding van maken niet veilig voelt. Men vreest gevolgen voor hun baan. En 45 procent heeft er geen vertrouwen in dat hun melding goed wordt afgehandeld.”

Hoe komt dat?

Duisenberg: „De structuur is meestal wel in orde – er zijn op departementen voldoende systemen en vertrouwenspersonen. Maar het gaat ook om cultuur. Daarbij spelen leidinggevenden een grote rol. Zij hebben een voorbeeldfunctie en moeten ook de juiste sfeer creëren, met ruimte voor tegenspraak. Uit ons onderzoek blijkt dat juist leidinggevenden daar onvoldoende steun voor ervaren van hún bazen, de ambtelijke top. Er wordt gewoon te weinig over gesproken.”

En wat gaat de minister die verantwoordelijkheid is voor de rijksdienst daar aan doen?

Uitermark: „Dat is natuurlijk niet iets wat ik in m’n eentje beslis of bedenk. Maar wat wel in mijn eigen invloedssfeer ligt, is om het onderwerp van integriteit meer bespreekbaar te maken. Dat moet zowel op mijn eigen departement en in de ambtelijke top gebeuren als in het kabinet.”

Wat is de eerste stap die u gaat zetten?

Uitermark: „Ik ga er eerst goed over doorpraten op het departement. Een betere wereld begint immers bij jezelf. Het staat deze maand op de agenda van de secretaris-generaal. Vervolgens zullen we een strategie moeten ontwikkelen om het rijksbreed verder te brengen. Het is goed dat er op dit thema nieuw elan komt. Het staat hoog op mijn agenda en ik zie hier een president van de Rekenkamer die erbovenop zit.”

Leidinggevenden moeten ruimte voor tegenspraak creëeren

Pieter Duisenberg
president Algemene Rekenkamer

Duisenberg: „Een verre voorganger van u heeft het thema al goed op de agenda gezet. Ien Dales [minister van Binnenlandse Zaken van 1989 tot 1994, red.] sprak ooit de bekende woorden: ‘De overheid is of wél of níét integer. Een beetje integer, dat kan niet.’”

De Rekenkamer zegt eigenlijk dat er op veel departementen geen veilige werkomgeving bestaat voor medewerkers die misstanden zien. Geldt dat ook voor geloofsopvattingen? Kunnen ambtenaren met een hoofddoek die voor een PVV-minister werken nog wel op hun gemak hun werk doen?

Uitermark: „Ik ken zelf mensen met een hoofddoek die bij de overheid werken en die voelen dit helemaal niet zo.

„Niemand hoeft daar ook bang voor te zijn. De overheid is gewoon een goede werkgever, ook voor vrouwen met een hoofddoek.”

Lees ook

Het omkopen van ambtenaren is een verdienmodel geworden, waarschuwt de Rijksrecherche

Arthur van Baaren: „Voorheen zag je dat een crimineel en een ambtenaar elkaar kenden, via school bijvoorbeeld, of uit de buurt.”


Het kabinet weet tot nu toe vooral heel goed wat het níét wil

Het nieuwe kabinet weet heel goed wat het niet wil. Na de aankondiging dat de spreidingswet zal worden ingetrokken, zette minister Marjolein Faber (Asiel, PVV) deze week ook een streep door de subsidie voor de bed-bad-brood-opvang voor uitgeprocedeerde asielzoekers. Woensdag lekte het nieuws uit dat minister Femke Wiersma (Landbouw, BBB) een einde wil maken aan de natuur- en stikstofaanpak van het vorige kabinet, terwijl provincies soms al jaren bezig waren met het maken van plannen. „Bestuurlijk vandalisme”, foeterde GroenLinks-PvdA-Kamerlid Laura Bromet. „Wat maakt u ons nou?”, was de kop boven een brief van bezorgde Utrechtse Statenleden aan Wiersma.

Natuurlijk, het is logisch dat het kabinet-Schoof na de verkiezingsuitslag van afgelopen november andere accenten wil zetten. De manier waarop dat gebeurt wekt alleen verbazing in de Tweede Kamer en op lokaal niveau. Het zijn de gemeenten en provincies die elke dag te maken hebben met problemen rond de overvolle asielopvang en de onzekere toekomst van de landbouw. En waar zij nu vooral horen dat het kabinet zaken anders wil, of niet meer, beklagen ze zich over een gebrek aan serieuze alternatieven. „Het betekent nog meer vertraging en nog meer onduidelijkheid”, schreven de Utrechtse Statenleden over het plotsklaps stopzetten van de provinciale stikstofplannen.

Op vrijdag 13 september presenteert kabinet-Schoof het regeerprogramma, een uitwerking van de plannen uit het hoofdlijnenakkoord. Dan kan meer duidelijk worden over alternatief beleid, maar de strategie van radicaal willen breken met het beleid van Rutte IV heeft risico’s. De coalitie van PVV, VVD, NSC en BBB is al vanaf het begin een wankel bouwwerk, zoals ook weer bleek tijdens de moeizame nachtelijke onderhandelingen over de begroting, waarin de spanningen met NSC-leider Pieter Omtzigt hoog opliepen. Daaruit bleek: iedere kleine beleidswijziging kan gevoelig liggen.

Wat gesprekspartners en deskundigen allemaal opvalt: een gebrek aan samenhang tussen de ambities van het kabinet

De profileringsdrang van ministers als Faber en Wiersma maakt nu dat er ook direct spanning ontstaat tussen het kabinet en lagere overheden, samenwerkingspartners die het kabinet-Schoof nog heel hard nodig zal hebben. Sharon Dijksma, burgemeester van Utrecht en voorzitter van de Vereniging voor Nederlandse Gemeenten (VNG), ziet dat de lokale overheden op het gebied van asiel en stikstof „heel eenzijdig worden geconfronteerd met beslissingen die in potentie grote gevolgen hebben”.

Dijksma heeft „een dubbel gevoel” bij de start van het nieuwe kabinet. Tijdens een kennismaking vorige maand merkte zij dat bijvoorbeeld premier Dick Schoof en minister van Binnenlandse Zaken Judith Uitermark (NSC) „het belang van goede samenwerking” zien. „De contacten zijn goed, nu de daden nog.” Daarover heeft Dijksma serieuze zorgen, bijvoorbeeld over het asieldossier. Het besluit van minister Faber om de gelden voor bed-bad-brood-opvang te stoppen, zadelt gemeenten volgens haar op met een probleem. „Deze mensen gaan, ook al zijn ze uitgeprocedeerd, niet zomaar weg. De kans is groot dat ze gaan zwerven door onze steden, met allerlei overlast voor burgers tot gevolg.”

Lees ook

Sommige NSC’ers willen de partij nu al ‘ontpieteren’

Partijleider Pieter Omtzigt (NSC) en toehoorders tijdens de HJ Schoo-lezing in de Rode Hoed.

Over de spreidingswet, die asielzoekers eerlijk over gemeenten moet verdelen, zegt Dijksma dat een overgrote meerderheid van de gemeenten deze steunt. „De wet biedt ruimte voor samenwerking in de opvang en geeft een gevoel van basissolidariteit”, aldus Dijksma. Dat het nieuwe kabinet de spreidingswet, die begin dit jaar werd aangenomen, alweer wil afschaffen voordat deze überhaupt is toegepast, leidt tot frustratie, zegt Dijksma. „Het kabinet wil de instroom van asielzoekers beperken, maar heb je niet zomaar voor elkaar. Trek die wet in als het huis op orde is, maar wij zijn nog dagelijks aan het leuren met mensen door het land voor opvang. De praktijk waar wij bikkelhard tegenaan lopen, is in Den Haag aan dovemansoren gericht.”

‘Heel veel tijd ingestoken’

In de stikstofdiscussie speelt bij provincies een andere frustratie. Daar dreigt jarenlang voorbereidend werk verloren te gaan omdat landbouwminister Wiersma een einde wil maken aan het Nationaal Programma Landelijk Gebied (NPLG). In dit beleidsprogramma staan doelen geformuleerd voor onder meer het verminderen van de stikstofuitstoot en het verbeteren van de waterkwaliteit. Omdat het vorige kabinet van lokaal maatwerk wilde uitgaan, kregen de provincies de afgelopen jaren de taak om gesprekken te voeren met onder meer boeren om hun bedrijven te verduurzamen. Gedeputeerde in Gelderland Harold Zoet (Stikstof, BBB) zegt dat zijn provincie „heel veel tijd” in het NPLG heeft gestoken. „We waren twee jaar bezig en hadden al een plan bij de minister ingeleverd voor wat we de komende twaalf jaar wilden gaan doen. Daar is nu geen geld voor beschikbaar. Dus het nieuws deze week deed wel wat met de ambtenaren die er hard aan gewerkt hebben.”

Dat zijn BBB nu in het kabinet een programma beëindigt waar hij als gedeputeerde hard aan werkte deert hem niet, zegt Zoet. „Dit was gezien het hoofdlijnenakkoord geen verrassing, en ik heb er vertrouwen dat minister Wiersma met een goede andere aanpak komt.” Zoet benadrukt overigens dat Gelderland, ook als het NPLG wordt geschrapt, nog voldoende geld overhoudt om de komende jaren door te gaan met het reduceren van stikstof en het helpen van boeren. „We kunnen door met innoveren, en ruim 400 boeren hebben zich al aangemeld om vrijwillig te stoppen, dat loopt door. En daar komt nu de mogelijkheid om bedrijven te verplaatsen nog bij.”

Deskundigen zijn minder optimistisch. Uit een PBL-studie naar de provinciale plannen bleek eerder dit jaar dat daarin al onvoldoende scherpe keuzes werden gemaakt, zegt Tonny Nijmeijer, hoogleraar omgevingsrecht (Radboud Universiteit). „In plaats van de kaders voor de provincies te verduidelijken of aan te scherpen, gooit het kabinet met het NPLG het vehikel weg waarin al miljoenen is geïnvesteerd. Dat is enorme kapitaalvernietiging.” Bovendien staan de wettelijke doelen voor de komende jaren, vaak gebaseerd op Europese wetgeving, gewoon overeind, zegt Nijmeijer. „De suggestie is nu dat we met het reduceren van stikstof en het verbeteren van de waterkwaliteit wel even op adem kunnen komen, maar dat is dus niet zo.”

Het nieuwe kabinet kan door de ingeslagen koers ook problemen in Brussel verwachten, denkt Ralph Frins, universitair hoofddocent omgevingsrecht (Tilburg University). „Als het om stikstof en de natuur gaat, raakt in Europa al een paar jaar lang het geduld met Nederland op. Als je dan financiële investeringen en beleidsprogramma’s die daarvoor bestemd zijn ook nog weggooit, heb je steeds meer de schijn tegen.” Frins sluit niet uit dat de Europese Commissie de komende jaren een inbreukprocedure start, wat uiteindelijk tot een boete voor Nederland zou kunnen leiden. Nijmeijer denkt dat Wiersma in elk geval de kansen op een nieuwe derogatie, de uitzondering die Nederland had voor het uitrijden van meer mest, verkleint door de natuur- en stikstofaanpak af te zwakken.

Lees ook

De landbouwdeal van Cees Veerman in 2004: Nederlandse mest in ruil voor Italiaanse melkboetes

Landbouwgebied bij het Brabantse Esbeek.

Wat de gesprekspartners en deskundigen allemaal opvalt: een gebrek aan samenhang tussen de ambities die het kabinet heeft geformuleerd. Volgens VNG-voorzitter Sharon Dijksma raken dossiers als stikstof, asiel en woningbouw allemaal aan elkaar. „Te veel stikstof belemmert de woningbouw, en krapte daar geeft problemen bij de opvang van asielzoekers. De ambitie van minister Keijzer (Volkshuisvesting, BBB) om 100.000 nieuwe woningen te bouwen steunen wij van harte, maar dat is de afgelopen jaren mede door stikstof ook niet gelukt. Een visie op de samenhang van die dossiers, hoe je tot coherent beleid kan komen, die mis ik nog wel.”

Hoogleraar Nijmeijer snapt ook niet dat minister Wiersma niet meer met haar BBB-collega Keijzer optrekt als het om de ruimtelijke opgaven gaat. „In de provinciale plannen werd ook nagedacht over op welke landbouwgrond kon worden gebouwd, en welke infrastructuur daarvoor nodig is. Je hoeft geen jurist te zijn om te snappen dat je een probleem hebt als je die programma’s zomaar schrapt.”


De eerste week in de Tweede Kamer is voor iedereen wennen: ‘Het is nieuw voor me, hè?’

Kort voor zijn entree in de plenaire vergaderzaal van de Tweede Kamer staat PVV-minister Dirk Beljaarts van Economische Zaken ietwat gespannen in de brede gang voor de ministerskamer. Dat is een plek waar journalisten en fotografen geacht worden bewindslieden met rust laten. Een legertje aan beleidsmedewerkers van zijn departement staat om Beljaarts heen, net als zijn politiek adviseur en zijn persvoorlichter.

Zijn staf praat rustig op hem in, ter voorbereiding op wat hem te wachten staat. Beljaarts moet een wetsvoorstel van het vorige kabinet verdedigen, over de rol die toezichthouder ACM krijgt bij de grip op grote internationale techbedrijven. Politiek gezien bepaald niet controversieel, iedereen is voor.

Beljaarts krijgt ook praktische aanwijzingen over de werkwijze in de Kamer. Waar moet hij straks gaan zitten? Wat is de volgorde van sprekers? Wanneer moet de minister het woord nemen? Hoe werkt het met de beoordeling van Kamermoties?

Lees ook

alle nieuwe bewindslieden

Van Zuidas-advocaat tot ‘Boer zoekt Vrouw’-kandidaat: deze staatssecretarissen en ministers vormen de regering

Zo verging het wel meer bewindslieden uit het nieuwe kabinet-Schoof, dat kort voor de zomervakantie aantrad. Dertien bewindslieden hadden deze eerste week van het parlementaire jaar meteen al een afspraak in de Tweede Kamer. Ze hadden in juni al wat kunnen oefenen bij de openbare hoorzittingen die de Kamer met alle kandidaat-bewindslieden hield. Nu was het écht. Sommigen van hen hadden meteen een plenair debat in de grote vergaderzaal, anderen moesten zich melden in kleinere zaaltjes voor een vergadering over één bepaald onderwerp.

‘Ik ben de blokjes kwijt’

Die laatste bijeenkomsten zijn politiek gezien niet per se minder spannend. Zo sprak Eddy van Hijum (Sociale Zaken, NSC) over het controversiële onderwerp arbeidsmigratie. En de nieuwe landbouwminister van BBB, Femke Wiersma, maakte zonder omhaal duidelijk dat het kabinet het mes gaat zetten in het huidige stikstofbeleid.

Van Hijum (52) had het niet al te moeilijk. Als oud-gedeputeerde in Overijssel en met zijn jarenlange ervaring als Kamerlid (van 2003 tot 2014 voor het CDA, het laatste half jaar voor NSC) kent het parlement voor hem weinig geheimen. Wel had hij de nodige moeite met het navigeren door alle mapjes die zijn ambtenaren zorgvuldig voor hem hadden klaargelegd – mapjes met verschillende kleuren, in specifieke volgorde om soepel en gestructureerd te kunnen antwoorden op alle gestelde vragen.

Rond kwart over een, het debat is dan al ruim drie uur bezig, ziet Van Hijum het even niet meer. Hij zegt: „Ik ben de blokjes een beetje kwijt, om heel eerlijk te zijn. Maar ik zal maar losse vragen gaan doen nu.” De ambtenaar die naast hem zit begint te souffleren. Af en toe legt ze haar wijsvinger op het spiekbriefje van de minister. Dat punt, lijkt ze te zeggen, moet je nog wel even noemen nu.

Femke Wiersma, minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur met een zakje snoep, na afloop van het debat over Stikstof.
Foto BART MAAT

Wiersma (39) kreeg het lastiger bij haar eerste landbouwdebat. Zij heeft nauwelijks politieke ervaring. Ze was een tijdje beleidsmedewerker voor de BBB-fractie en slechts een jaar gedeputeerde in de provincie Friesland – ook met landbouw in haar portefeuille. De oppositie reageerde boos en verbijsterd op het rigoureuze einde van het onder Rutte IV ingezette beleid om snel tot stikstofreductie te komen.

Ook haar eigen coalitiepartners VVD en NSC kwamen met kritische vragen. Toch sloeg Wiersma zich er onvermurwbaar doorheen. Lastige vragen negeerde ze. Wel deed ze haar best een verbindende toon aan te slaan, toen ze zag dat haar partijleider Caroline van der Plas hard botste met CDA-Kamerlid Derk Boswijk over het landbouwbeleid van het vorige kabinet. Wiersma sprak over „goede intenties” en „het harde werken” van haar voorgangers.

De rituelen van de Kamer

Dan had Dirk Beljaarts (46) het nogal gemakkelijk bij zijn eerste debat. Veel belangstelling was er niet voor zijn wetsvoorstel. Er waren vijf Kamerleden op afgekomen, waarvan maar twee uit oppositiepartijen. De tribune voor pers en publiek was nagenoeg leeg. Hij vond zijn eerste debat „vooral erg mooi”, zegt hij na afloop.

Een beetje wennen moest hij wel, aan wat hij „de rituelen van de Kamer” noemt – al maakte hij ogenschijnlijk geen procedurele foutjes. Beljaarts luisterde steeds aandachtig naar de sprekers, maakte af en toe een kleine aantekening op zijn iPad, maar zat nooit – zoals oud-premier Rutte zo vaak deed – op zijn telefoon te kijken. Kort voor het debat begon, nam hij uitgebreid de tijd om de aanwezige Kamerleden de hand te schudden – sommigen zag hij voor het eerst. Ook begroette hij de medewerkers van de griffie bij de tafel van de voorzitter – daar hebben veel bewindslieden bij debatten doorgaans nooit oog voor.

Dirk Beljaarts, minister van Economische Zaken maakt kennis met Claire Martens (VVD).
Foto BART MAAT

„Je kunt wel zien dat hij uit de hospitality industry komt”, zegt D66-Kamerlid Joost Sneller. „Goed in relatiemanagement”. Beljaarts werkte bijna zijn hele leven in de horeca, onder meer als hotelmanager en lobbyist. Al voor de zomervakantie maakte hij kennis met Sneller en andere leden van de commissie Economische Zaken, zowel van oppositie- als coalitiepartijen. Beljaarts: „Ik wilde bij iedereen even voelen en proeven wat zij belangrijke thema’s vinden de komende jaren. Ook al zullen we het niet over alles eens zijn. Dat vind ik het minste respect dat ik kan opbrengen.”

Microfoon zonder knopje

Hoewel de nieuwe staatssecretaris Vincent Karremans (Jeugd, preventie en sport) de landspolitiek al jaren op de voet volgt had hij zich nog niet verdiept in alle vaste gebruiken van de Tweede Kamer. De VVD’er, eerder gemeenteraadslid en wethouder in Rotterdam, wist niet dat de Kamervoorzitter pas op dinsdagochtend bekend maakt welke bewindslieden moeten opdraven voor het wekelijkse vragenuur. Dat is de opening van de parlementaire week, waarvoor Kamerleden allerhande vragen over actuele, prangende kwesties kunnen aanmelden. De voorzitter pikt er twee of drie uit en gebiedt de betrokken bewindspersoon om zich tussen 14 en 15 uur te melden. Het Blauwe Boek, de dikke handleiding voor bewindspersonen, instrueert ministers en staatssecretarissen om zich op dat uurtje beschikbaar te houden – met slechts drie geldige redenen voor verhindering: ziekte, een buitenlandse dienstreis of een afspraak met de koning.

Eddy van Hijum, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Joost Eerdmans (JA21), Anne Marijke Podt (D66), en Thierry Aartsen (VVD), voorafgaand aan een debat over arbeidsmigratie.
Foto BART MAAT

Karremans (36) was dinsdag net op zijn ministerie aangekomen om de agenda voor die dag door te nemen. „Ik had allemaal afspraken staan, zag ik meteen.” Toen hoorde hij dat een vraag aan zijn adres was gehonoreerd – hij was als derde aan de beurt. „Fuck, dacht ik even”, zegt Karremans na afloop weinig parlementair, „Maar ook wel mooi eigenlijk, een nieuwe ervaring.” Eenmaal in de Kamer aarzelde hij even of hij moest gaan zitten in het ministersvak of meteen al achter het spreekgestoelte moest gaan staan. En toen hij aan zijn antwoord mocht beginnen zocht hij naar het knopje van de microfoon. Die blijkt te worden bediend door de Kamervoorzitter. „Het is nieuw voor me, hè?”, erkent hij na afloop van zijn vuurdoop. „Ik moet er nog een beetje inkomen.”

Het zijn niet alleen de nieuwe bewindslieden die nog in hun optreden in de Kamer moeten groeien, ook Kamerleden moeten soms weer wennen. Lisa Westerveld, al zeven jaar Kamerlid voor GroenLinks-PvdA, voerde woensdag een onderwijsdebat met Mariëlle Paul. Ze bleef het oud-VVD-Kamerlid hardnekkig ‘minister’ noemen. „De staatssecretaris”, verbeterde de voorzitter haar.

In het laatste jaar van het vorige kabinet was Mariëlle Paul ingevallen als minister voor Primair en voortgezet onderwijs. Dit keer heeft ze dezelfde portefeuille (uitgebreid nog met Emancipatie) maar ze degradeerde in rang tot staatssecretaris. Lisa Westerveld corrigeerde zich meteen: „De staatssecretaris, excuus! De staatssecretaris, de vorige minister en daarvoor ons collega-Kamerlid, heeft aan die discussie meegedaan.”

Met medewerking van Christiaan Pelgrim, Hugo Schiffers en Rosa Uijtewaal.

Lees ook

Mobieltjes en laptops bij kabinetsvergaderingen voortaan in de kluis

Het kabinet-Schoof tijdens de eerste ministerraad.


Timmermans wil alleen kabinetsvoorstellen steunen die ‘bijdragen aan socialer beleid’

Verhoging van het minimumloon tot zestien euro, een verplichte sociale verzekering voor flexwerkers, versneld overstappen op schone energie, een hogere belasting voor miljonairs en landbouwgrond inzetten voor woningbouw. Waar de uitwerking van het regeerprogramma van het nieuwe kabinet nog even op zich laat wachten, heeft Frans Timmermans al de contouren van zijn linkse tegenbegroting geschetst. De leider van de grootste oppositiefractie GroenLinks-PvdA hield woensdagmiddag de Binnenhof-lezing in perscentrum Nieuwspoort.

Daarin zet hij zich, zoals te verwachten, aan het begin van het nieuwe politieke seizoen af tegen de voorgenomen plannen van de rechtse coalitie van PVV, VVD, NSC en BBB. Timmermans noemt het „onbegrijpelijk” dat het kabinet vooruitgang gedeeltelijk weer terugdraait . Hij noemt onder meer de voorgenomen bezuinigingen op onderwijs en duurzame energie, het afschaffen van het Nationaal Groeifonds en het minimumloon, dat „ineens weer wordt laag gehouden”.

Timmermans ergert zich eraan dat de nieuwe coalitie de belastingen voor de allerrijksten en aandeelhouders wil verlagen en zo de lasten volgens hem niet eerlijk wil verdelen. En daardoor juist de illusie biedt dat, zonder lastige en pijnlijke maatregelen, iedereen het beter krijgt. Hij refereert aan de politieke slogan van Jacobse en Van Es, de befaamde typetjes van Koot & Bie uit de jaren zeventig: ‘Geen gezeik, iedereen rijk’. „Het is”, zegt Timmermans, „de ultieme populistische karikatuur.” „Dat is fundamenteel oneerlijk. Het belooft mensen gouden bergen zonder duidelijk te zijn over welke keuzen er gemaakt worden. […] Het is niet eerlijk om te doen alsof je cadeautjes uit kunt delen zonder een eerlijke bijdrage te vragen van de allerrijksten.”

Niet per definitie obstructie

Ondanks zijn kritiek op de nieuwe regeringscoalitie, zegt de linkse oppositieleider niet per definitie obstructie te gaan bieden. Dinsdag, toen de Tweede Kamer voor het eerst na het zomerreces weer bijeenkwam, zei Timmermans bereid te zijn mee te werken aan kabinetsvoorstellen die ervoor zorgen dat „gewone mensen meer te besteden krijgen”. Ook wil hij steun geven aan een vroegpensioenregeling voor mensen met zware beroepen, waarvoor de politiebonden de afgelopen weken actie voerden. In zijn Binnenhof-lezing stelde Timmermans wel een nadrukkelijke voorwaarde aan mogelijke steun aan kabinetsbeleid. „GroenLinks-PvdA zal voorstellen alleen steunen als die bijdragen aan een socialer beleid dat vooruitgang mogelijk maakt.”

Over twee weken debatteert het nieuwe kabinet met de Tweede Kamer over de Miljoenennota die op Prinsjesdag wordt gepresenteerd en het regeerprogramma, dat de nieuwe bewindslieden in de afgelopen weken hebben opgesteld. Dat programma wordt naar verwachting eind volgende week naar de Kamer gestuurd.

Lees ook

Binnenhoflezing Frans Timmermans: ‘Geef mensen weer vertrouwen dat vooruitgang mogelijk is’

 Een demonstratie voorafgaand aan de bijeenkomst van het World Economic Forum in Davos, Zwitserland.


De landmacht juicht: het Nederlandse leger krijgt weer eigen tanks

Het Nederlandse leger krijgt weer eigen gevechtstanks. In de nieuwe Defensienota, zo bevestigen bronnen aan NRC, wordt gekozen voor de oprichting van een Nederlands tankbataljon (dat komt te bestaan uit een kleine vijftig tanks).

Aanstaande donderdag wordt de Defensienota 2024 gepresenteerd door minister van Defensie Ruben Brekelmans (VVD) en staatssecretaris Gijs Tuinman (BBB). In het hoofdlijnenakkoord heeft het kabinet afgesproken dat de Nederlandse defensieuitgaven moeten voldoen aan de NAVO-norm van 2 procent van het bruto binnenlands product (bbp). Om dat doel te halen, wordt de Defensiebegroting (21,4 miljard, of 1,95 procent van het bbp) structureel verhoogd met 2,4 miljard euro. In de nieuwe Defensienota hebben Brekelmans en Tuinman enkele knopen doorgehakt over de besteding van dit bedrag.

Het wegbezuinigen van de tanks in 2011 is de Koninklijke Landmacht altijd een doorn in het oog geweest

De oprichting van een tankbataljon, zo becijferde toenmalig minister van Defensie Kajsa Ollongren (D66) al eerder, zal jaarlijks tussen de 260 en 315 miljoen euro kosten. Dat bedrag voorziet in de aankoop van nieuwe tanks, de exploitatie- en personeelskosten (350 militairen) en bijkomende kosten (zoals onderhoud van opslagloodsen en andere infrastructuur) over een periode van vijftien jaar. Binnen de bestaande Defensiebegroting was hier geen financiële ruimte voor.

Nu wel. Met het tankbesluit komt het kabinet tegemoet aan de wens van een meerderheid in de Tweede Kamer en de eisen die de NAVO stelt. Afgelopen juni schreef het bondgenootschap nog in zijn tweejaarlijkse Nato Defense Capability Review dat de Nederlandse landstrijdkrachten te weinig vuurkracht hebben om te voldoen aan de doelstelling om een ‘zware’ en een ‘medium’ infanteriebrigade te kunnen leveren in tijden van oorlog. Om hieraan tegemoet te komen, krijgt de landmacht nu een eigen tankbataljon. Met het besluit maakt de ‘koning van het slagveld’, dertien jaar nadat de laatste Leopard 2’s werden wegbezuinigd, een definitieve comeback.

Snelvuurkanon

Bovendien worden de Boxer-pantserwielvoertuigen van de 13e Lichte Brigade uit Oirschot (die nu alleen beschikken over een mitrailleur) uitgerust met een snelvuurkanon, zodat de Boxers het gevecht kunnen aangaan met vijandelijk gepantserd materieel.

Daarmee voldoet Nederland overigens nog steeds niet aan de eisen van de NAVO, die stelt dat een brigade bij voorkeur uit vier gevechtsbataljons moet bestaan. De 43ste Gemechaniseerde Brigade uit Havelte en de 13e Brigade uit Oirschot tellen op dit moment slechts elk twee bataljons. Om de problemen op te vangen hebben Nederland en Duitsland eenheden in elkaar geschoven, maar deze oplossing ontslaat landen niet van hun nationale verplichtingen, vindt de NAVO.

Niettemin is de terugkeer van de tank een belangrijke stap in de goede richting, zo zeggen bronnen bij Defensie. Het wegbezuinigen van de tanks in 2011 is de Koninklijke Landmacht immer een doorn in het oog geweest. In 2015 werd opnieuw een kleine tankeenheid in het leven geroepen, met achttien van de Duitsers geleasete Leopards. Dit tankeskadron maakt echter deel uit van een Duitse eenheid en is gestationeerd in de Bondsrepubliek. De aanschaf van eigen, Nederlandse tanks werd daarom bij de landmacht met gejuich begroet.

Lees ook

De tank was een strijdwagen met aanvankelijk vooral een psychologisch effect

De tank was een strijdwagen met aanvankelijk vooral een psychologisch effect

Contracten

Over wélke tank moet worden aangeschaft, bestaat geen discussie. De landmacht heeft ruim veertig jaar ervaring met de Leopard 2 en is inmiddels vrijwel gefuseerd met het Duitse Heer (leger). Vorig jaar nodigde Berlijn Nederland uit om deel te nemen aan het zogenoemde Leopard 2A8 Procurement Initiative. Doel hiervan is om de vraag van verschillende NAVO-landen zo veel mogelijk te bundelen, waardoor de kosten zo laag mogelijk kunnen worden gehouden.

De 2A8 (de laatste versie van de Leopard 2) zal voor iedereen hetzelfde zijn – een breuk met het verleden, toen klanten steevast eigen eisen formuleerden. Verschillende landen, waaronder Noorwegen en Tsjechië, hebben al ingeschreven. Volgens bronnen bij Defensie kunnen de eerste contracten binnen enkele maanden worden getekend.

Het ministerie van Defensie laat in een reactie weten „niet vooruit te willen lopen” op de inhoud van de Defensienota 2024, die komende donderdag wordt gepresenteerd.

Lees ook

Defensie gaat op de schop zodat de krijgsmacht sneller kan reageren op crises en conflicten

Militaire oefening in de kazerne van Oirschot.


De docu ‘RUTTE’ is op z’n mooist als Rutte niet verklaard wordt

Hij had lang geaarzeld of hij mee zou doen aan een „fly on the wall-documentaire”. Mark Rutte besloot het in zijn laatste maanden als minister-president toch te doen, om twee redenen: vriend Jort Kelder „bestookte” hem met het advies aan zo’n project mee te werken. En: „Ik kijk zelf graag naar dit soort documentaires. En het is een beetje lullig om er wel naar te kijken en er niet aan mee te werken”, aldus de oud-premier in de Videoland-documentaire RUTTE, die deze woensdag verschijnt.

Meestal zeggen (wereld)leiders uiteindelijk ja op documentaires omdat ze hun plek in de geschiedenis willen veroveren. Bill Clinton deed het tijdens zijn gewonnen verkiezingscampagne van 1992 (The War Room), de Franse president Emmanuel Macron liet zich in 2022 maandenlang achter de schermen filmen voor de documentaire A President, Europe and War. Beide documentaires waren cruciaal voor de beeldvorming van beide presidenten.

Begin maart kregen producent en regisseur Mattias Schut en politiek journalist Leonard Ornstein groen licht van de Rijksvoorlichtingsdienst. De laatste drie maanden van Ruttes premierschap mochten ze in zijn nabijheid verkeren. Het resultaat, het tweedelige RUTTE, wordt dus met hoofdletters gepresenteerd. Misschien omdat Mark Rutte nog iets aan zijn naamsbekendheid moest doen, misschien omdat de makers het uitbundige karakter van de hoofdpersoon wilden benadrukken.

Beeld uit de documentaire RUTTE van Leonard Ornstein.

Imagostrategie

Mark Rutte was veertien jaar premier, en in die jaren wist hij zijn imago nauwgezet te definiëren. De kracht van Ruttes imagostrategie is de nauwgezette herhaling van woord en beeld. Nooit liep Rutte als premier uit de pas. Hij hield zich aan zijn zelfgekozen conventies. Het slimme was altijd dat de beelden die Rutte koos, een beeld bevestigden dat dicht bij hem leek te staan. De man die van vaste gewoontes houdt, laat zich ook graag op die manier kennen. Dus weet het grote publiek alles over zijn vaste rituelen: de fiets, de appel, het appartement, de vakanties met vrienden. Er is bijna geen Rutte-anekdote te vinden die hier niet over gaat.

Door íéts te geven, en verder helemaal niets, heeft Rutte zijn beeld in de publieke beeldvorming goed in de hand gehouden. Interessant is daarom de vraag of een documentaire die dicht op de huid van Rutte zit, een ander of rijker beeld geeft. Maar ook hier lijkt hij de controle geen moment uit handen te gegeven. Rutte laat zich interviewen, en laat zich filmen in overleg met zijn staf, op reis naar Kazachstan, in gesprek met de koning, aan de telefoon met Volodymyr Zelensky en de Jordaanse koning Abdullah II. Die momenten geven een indruk van de soepelheid waarmee Rutte zich door het sociale verkeer en diplomatieke en protocollaire moeilijkheden beweegt.

De beelden van Rutte worden afgewisseld met oud-collega’s en vrienden, die vertellen over hun ervaringen met Rutte. De vrienden vertellen hoe zij omgaan met de eigenaardigheden van Rutte. Het zijn vermakelijke verhalen, die overigens grotendeels ook te lezen zijn in het boek Mark Rutte van NRC-redacteur Petra de Koning.

Beeld uit de documentaire RUTTE van Leonard Ornstein.

Inzicht

Jort Kelder, die zo had aangedrongen op de documentaire, is veelvuldig in beeld. De scènes met Kelder zijn wel de beste, en misschien wel de enige scènes die inzicht geven in de manier waarop Rutte in de privésfeer is. Rutte laat zich filmen op de boot van Kelder, waarbij hij het aandurft via een steil trapje naar beneden te klimmen, een herhaling van het skateboard-incident van Jan Peter Balkenende riskerend. En we zien Rutte bij Jort Kelder thuis met thee en een schaal koekjes achter de laptop kruipen om op YouTube naar historische documentaires te zoeken. Ze komen uit bij de begrafenis van Sovjet-leider Yuri Andropov, in 1984. Rutte oogt zielsgelukkig met deze vondst.

De parade aan vrienden en collega’s ontneemt de kijker wel het zicht op Rutte. In de eerste plaats omdat ze vooral veel anekdotes vertellen, over zijn ideeën gaat het veel minder vaak.

Daarbij: de voormalig premier is ook voor mensen die nauw met hem hebben samengewerkt een raadsel gebleven. Vaak hebben ze maar een deel van hem leren kennen, en bevestigen ze een beeld van Rutte dat al bestaat. Echt diep graaft het niet. Zo vertelt Rutte over de (inmiddels vertrokken) RVD-directeur-generaal Stephan Schrover dat je „heerlijk met hem kan roddelen”. Leuke anekote, denk je als kijker. Tot je je realiseert dat hij precies hetzelfde zegt over vrijwel iedereen in zijn ruime entourage, van Angela Merkel tot Kees van der Staaij.

Onbegrepen

Naasten vertellen over Rutte die uit zijn slof kan schieten, Rutte die niet van de snoeppot kan afblijven, en Rutte die geen visie zou hebben. Dat laatste wordt onder meer verteld door oud-minister en -ambtenaar Kajsa Ollongren (D66). Het is een beeld dat Rutte ook zelf verspreid heeft. Maar hier was een correctie op zijn plaats geweest. Rutte is geïnspireerd op het neoliberale gedachtegoed van Friedrich Hayek, en zijn wereldvisie is een rode draad in zijn werk geweest.

De mooiste beelden in RUTTE zijn de beelden waarin Rutte niet verklaard wordt. De verklaringen zijn al vaak verteld, en elke verklaring schiet tekort. De momenten waarop Rutte aan het werk te zien is, en waarin niemand commentaar geeft, geven het beste beeld van één van de meest onbegrepen Nederlandse politici van de 21ste eeuw.