‘De zon gaat schijnen in Europa’, zegt Wilders in Italië en hij ‘houdt van’ de door justitie vervolgde Lega-leider Salvini

Voor de Lega-partij van Matteo Salvini, vicepremier van Italië, is Geert Wilders zondagmiddag de op-een-na-belangrijkste gast. Lega houdt zijn jaarlijkse bijeenkomst in het Noord-Italiaanse stadje Pontida en onder de radicaalrechtse partijen in Europa groeit Wilders’ gezag al jaren: eerst vooral door de bedreigingen en de extreem strenge beveiliging die hij nodig heeft, nu ook omdat zijn partij vorig jaar de grootste werd bij de verkiezingen en meeregeert. Maar wie van de Italiaanse aanhangers van Lega, er staan er zo’n tienduizend op een drassig veldje, kent hem?

Op de voorste rij is er een enkeling die over Wilders denkt te weten dat hij „dapper” is, maar niet waarom dat zo zou zijn. En ook niet uit welk land hij komt. Iemand anders zegt: „Hij wil volgens mij hetzelfde als wij.” Rond één uur klimt Wilders de trap op naar het podium, door de luidspreker wordt hij aangekondigd als een leider die „moedig het islamitisch extremisme heeft uitgedaagd dat Europa overspoelt”. En: „Hij is een strijder, hij is een van ons, hij zit in de regering.”

De bijeenkomst draait deze zondag vooral om de dreigende veroordeling van Salvini: het openbaar ministerie van Palermo heeft vorige maand zes jaar cel tegen hem geëist omdat hij als minister van Binnenlandse Zaken in 2019 een schip had tegengehouden met 147 migranten aan boord. Het schip kon daardoor dagenlang niet aanleggen in een veilige haven. Rond het podium in Pontida hangen borden met de tekst ‘Het verdedigen van de grenzen is geen misdaad’ en veel Lega-aanhangers dragen linten met ‘ik sta naast Salvini’. De ene na de andere gast op het podium betuigt die steun ook en als iemand weet hoe het is om als politicus in de rechtbank te staan, is het Wilders, die om zijn ‘minder-minder’-uitspraak werd veroordeeld voor groepsbelediging.

‘Ik hou van je’

Wilders begint in het Italiaans, hij zegt: „Matteo, mijn vriend, ik hou van je.” De Lega-fans vinden dat mooi, ze juichen. Daarna spreekt hij Engels en door de luidsprekers klinkt een vrouwenstem die dat onmiddellijk vertaalt. Ze praat vaak door hem heen en zijn geluid wordt dan weggedraaid. Het effect is dat Wilders’ woorden een beetje ielig klinken. De gebaren die hij maakt vallen ook lang niet altijd gelijk met de vertaalde woorden waar ze bij horen.

De vertaalster aarzelt als ze Wilders Lombardije „een stad” hoort noemen die „negen eeuwen” geleden een eed had gezworen „om te vechten voor de vrijheid”. Lombardije is geen stad maar een regio, hij bedoelt de Eed van Pontida die gemeenten in Lombardije in 1167 hadden gezworen om te vechten tegen het Heilige Roomse Rijk. Wilders vindt dat op deze zondag een nieuwe eed moet worden gezworen: „Dat alle Europese patriotten zich zullen scharen aan de zijde van Matteo Salvini.”

‘Salvini zal sterker worden’

Dan zegt Wilders dat „ze” in Nederland hém „ook wilden tegenhouden”. Hij noemt niet de rechtszaak tegen hem, hij zegt alleen: „Maar dat is niet gelukt en ik ben sterker dan ooit. Ze proberen Matteo Salvini te stoppen, maar dat zal niet lukken. Hij zal sterker worden dan ooit.” De Italianen klappen. Dat doen ze ook als hij net als de andere gasten begint hij over de „illegale massamigratie”.

En dan lijkt het erop alsof hij alvast de ‘asielcrsis’ omschrijft die PVV-minister Marjolein Faber van Asiel en Migratie de komende weken juridisch probeert te onderbouwen: „Onze samenlevingen kunnen het niet meer dragen, we hebben niet genoeg huizen voor onze eigen mensen. Het kost miljoenen per jaar. Er is een constante dreiging van binnenlands terrorisme en de criminaliteit neemt toe.”

‘Orbán, Orbán, Orbán’

Het applaus verandert nog één keer in gejuich bij de zin: „Wij zullen ons nooit laten overheersen door het islamitisch radicalisme”. Maar dat „de zon gaat schijnen in Europa”, door de ene na de ander overwinning van radicaal-rechtse partijen, doet het publiek zichtbaar niets. „Wij zijn aan het winnen”, roept hij. Geen reactie. Wilders praat nog een paar minuten door, maar het publiek lijkt toe te zijn aan de hoofdgast: de Hongaarse premier Viktor Orbán. Hij stapt het podium op met zijn rechterhand op zijn hart en de Lega-aanhangers roepen „Orbán, Orbán, Orbán”.

Viktor Orbán praat het langst van iedereen, meer dan twintig minuten, maar het publiek lijkt alles wat hij zegt even geweldig te vinden. Misschien ook omdat hij het handiger aanpakt met de vertaling: Orbán heeft een tolk meegenomen, een oudere man, die naast hem staat en steeds wacht tot Orbán vindt dat het tijd is voor de Italiaanse versie van zijn zinnen. Dan stopt Orbán. Door hém praat niemand heen. En wat misschien ook helpt: Matteo Salvini zelf staat, zichtbaar voor iedereen, op de trap naar het podium. Hij luistert en wacht, hij is na Orban aan de beurt.

‘Clowns’

Wilders had gezegd dat hij niets moet hebben van „de zelfhaat van de woke-elite”. Orbán begint over het huwelijk: „Wij staan niet toe dat het een soort grapje is, wij staan niet toe dat mensen die van hun gezin houden worden gereduceerd tot clowns. Zonder gezin is er geen toekomst.” In zijn land, zegt hij, staat in de grondwet dat het huwelijk „bestaat uit een man en een vrouw”.

Het is alsof de Lega-kiezers al de hele ochtend op díe boodschap hebben gewacht, ze juichen hard. En nog harder als hij zegt dat „de vader een man” is en „de moeder een vrouw”. „Dat blijft zo, ook al maakt links er een scène over.”

Het publiek begint weer zijn naam te roepen, Obán glimlacht.


Het eerste telefoontje naar Netanyahu komt uit Den Haag. Maar ‘de bevolking is veel kritischer dan de regering’

Het ‘watermeloenen-incident’ – dat was hét absolute dieptepunt in het debat over Gaza en Israël, vindt universitair docent en expert op het terrein van het Israëlisch-Palestijnse conflict Peter Malcontent van de Universiteit Utrecht.

Op 18 september 2024, tijdens de eerste dag van de Algemene Politieke Beschouwingen, trakteerde de Partij van de Dieren op de fractiekamer op watermeloen. Partijleider Esther Ouwehand plaatste een foto ervan op X. Het was geen willekeurige snack: met zijn groene schil en rode vruchtvlees – de kleuren van de Palestijnse vlag – is de watermeloen een nationaal symbool geworden voor Palestijnen. Maar Dilan Yesilgöz zag er nog veel meer in. De watermeloen, zo kapittelde de VVD-leider Ouwehand, is een „hondenfluitje voor Hamas-aanhangers”. Ouwehand reageerde woedend: „Feitenvrij ophitsen!”

De woordenwisseling tussen Yesilgöz en Ouwehand is een goede samenvatting van de bedroevende staat van het debat in Nederland, vindt Malcontent. In 2018 schreef hij het boek Open Zenuw, een historische beschouwing van het Nederlandse denken over Israël en Palestina. Na het begin van de Gaza-oorlog begon hij aan een nieuw hoofdstuk, voor een nieuwe editie. Malcontent las Kamerbrieven, keek debatten terug, en analyseerde tweets en interviews van Kamerleden. De onderzoeker, die toch als geen ander weet hoe hoog de emoties rond Israël kunnen oplopen, was geschokt.

Malcontent zag debat na debat vastlopen, onoverbrugbare standpunten en politici die elkaar te pas en te onpas beschuldigen van antisemitisme of racisme. „De manier waarop sommige partijen het debat over de Gaza-oorlog voeren gaat soms alle perken te buiten.”

Israëlische vlag

Na de terroristische aanval van Hamas-strijders van 7 oktober 2023, waarbij zij bijna 1.200 Israëliërs doden en honderden anderen ontvoeren, reageert demissionair Mark Rutte razendsnel. Het eerste telefoontje dat de Israëlische premier Benjamin Netanyahu krijgt op die noodlottige dag, komt uit Den Haag. Rutte vertelt hem dat Nederland achter het Israëlische „recht op zelfverdediging” staat. Nog dezelfde ochtend wappert de Israëlische vlag bij het ministerie van Algemene Zaken op het Binnenhof.

Toenmalig demissionair premier Mark Rutte op bezoek bij collega Benjamin Netanyahu, 23 oktober 2023 in Jeruzalem.
Foto Kobi Gideon/EPA/GPO

Nederland behoort tot de trouwste bondgenoten van Israël. De Holocaust (ruim 100.000 Nederlandse joden werden gedeporteerd) speelt daarbij een belangrijke rol, net als de christelijke snit van veel partijen in Den Haag. Ook aan de linkerkant van het politieke spectrum is er van oudsher grote steun. „De PvdA heeft van oudsher een band met Israël”, zegt buitenlandwoordvoerder Kati Piri. „Vergeet niet dat daar de eerste veertig jaar links aan de macht was.”

Die vanzelfsprekende steun voor de Joodse staat is wel aan het afbrokkelen. Het Israël van Netanyahu is niet langer een underdog die het opneemt tegen de hele Arabische wereld, maar een tot de tanden toe bewapende bezettingsmacht. In veel West-Europese landen is inmiddels sympathie voor het lot van de Palestijnen gegroeid,

ziet Piri. „Als je kijkt naar opiniepeilingen in Nederland en Duitsland zie je dat de bevolking veel kritischer is over Israël dan de regering.”

Humanitair oorlogsrecht

In het demissionaire kabinet spelen ook andere overwegingen. Premier Rutte is de gedoodverfde kandidaat om de nieuwe secretaris-generaal van de NAVO te worden, en de stem van de Amerikaanse president Joe Biden geeft daarbij de doorslag. De VS blijven pal achter Israël staan, ook als binnen enkele weken duizenden Palestijnen gedood zijn door Israëlische bombardementen en de Gazastrook is afgesneden van water, elektriciteit en voedsel. Met de blokkade schendt Israël het humanitair oorlogsrecht, zo constateert de afdeling internationaal recht van het ministerie van Buitenlandse Zaken in een interne nota, waarover NRC in november schrijft.

Ook de Nederlandse ambassade in Tel-Aviv is kritisch, zo meldt NRC. In een vertrouwelijke militaire analyse schrijft de ambassade dat Israël doelbewust burgerinfrastructuur in Gaza aanvalt. Deze aanpak verklaart het „hoge aantal doden in Gaza” en vormt volgens critici „een schending van internationale verdragen en oorlogswetten”.

Ook na de publicaties in NRC verandert het demissionaire kabinet niet van houding: Rutte blijft benadrukken dat Israël het recht heeft op zelfverdediging en weigert de bondgenoot publiekelijk aan te spreken. Over Israëlische schendingen van het oorlogsrecht moet de rechter maar oordelen, verdedigt Rutte zich.

Dat is juridisch onhoudbaar, zo stelt hoogleraar Internationaal Recht André Nollkaemper.

„Er is brede consensus dat Israël zich schuldig maakt aan mensenrechtenschendingen en schendingen van het humanitair oorlogsrecht.” Zwijgen daarover is „laf”, zegt Nollkaemper: als landen aanwijzingen hebben voor schendingen, dan dienen ze meteen in actie te komen om verdere schendingen te voorkomen. „Dat is waar het internationale rechtsstelsel op is gebaseerd.” De Amsterdamse hoogleraar geeft er tekst en uitleg over in een rondetafelgesprek in de Tweede Kamer in december 2023. Voor een groot deel van de Kamer zijn de adviezen van de experts echter aan dovemansoren gericht. Op 22 november heeft PVV overtuigend de verkiezingen gewonnen. PVV-leider Geert Wilders – die als 17-jarige werkstudent in een Israëlische kibboets werkte – heeft zijn carriere gebouwd op het aanvallen van de islam, die Wilders beschouwt als een ‘gevaarlijke ideologie’. Op rechts worden de studentenprotesten op Nederlandse universiteiten tegen het geweld in Gaza al snel gelijkgesteld aan steun voor de fundamentalistische en terroristische Hamas-beweging. De BBB maakt zich meer zorgen over het groeiend aantal antisemitische incidenten in Nederland dan om de tienduizenden burgerslachtoffers in Gaza. BBB-kopstuk Mona Keijzer wijst in een talkshow met een beschuldigende vinger naar Nederlandse moslims: „Jodenhaat is bijna onderdeel van de islamitische cultuur.”

Katalysator van spanningen

De oorlog in Gaza wordt zo een katalysator van de spanningen tussen bevolkingsgroepen in Nederland, ziet Kati Piri: „Voor extreem-rechts is steun voor Israël vooral ook een stok om moslims mee te slaan.”

Volgens Peter Malcontent is het politieke debat inmiddels nauwelijks representatief voor het maatschappelijke klimaat. „Natuurlijk zijn er extreme pro-Palestijnse groepen in de Nederlandse samenleving, en heel extreme pro-Israëlische facties. Maar waar de kwestie vooral een open zenuw is, is in Den Haag. Daar bestrijden partijen elkaar zo’n beetje op leven en dood als het gaat om dit thema.”

Daarbij is het niet alleen rechts dat de toon zet. Een van de luidste stemmen in het debat is Stephan van Baarle, de nieuwe fractievoorzitter van Denk. Van Baarle gebruikt elke gelegenheid aan om de oorlog in Gaza aan de orde te stellen – of het nu gaat om een debat over de volgende EU-top of de Algemene Politieke Beschouwingen.

„Van Baarle kan sinds 7 oktober alleen nog maar over dit thema praten”, zegt Peter Malcontent. „En bij hem gaat het ook echt alleen maar om wat Israël de Palestijnen aandoet.”

Van Baarle vind dat niet meer dan logisch. „Ik kom op voor het internationale recht en baseer me op de rapporten van de VN. Als ik benoem dat harde maatregelen genomen moeten worden tegen de criminele regering van Israël, dan is dat niet radicaal: dat is feiten benoemen.”

De bijdragen van Denk lokken steevast een reactie uit van Chris Stoffer, fractievoorzitter van de SGP. Volgens Stoffer is er in de Tweede Kamer te weinig aandacht voor het feit dat „Israël vecht voor zijn bestaansrecht”. Het nieuwe kabinet-Schoof zou daar veel duidelijker over zou moeten zijn: „Ik vind het nu nog iets te veel twee kanten op leunen.”

Van Baarle en Stoffer – die als voormannen van kleine fracties veel vergaderingen bijwonen – zetten veel debatten op scherp. En als de emoties weer eens oplopen, raken de middenposities vaak buiten beeld, zo zegt Kati Piri. Binnen het samenwerkingsverband tussen GroenLinks en PvdA wordt er verschillend over Israël gedacht, maar de indruk bestaat soms dat de fusiepartij alleen de Palestijnse zaak behartigt. Onterecht, zegt Piri. Zo diende GroenLinks-PvdA weliswaar met D66 een motie in om geen ‘offensieve’ wapens meer aan Israël te leveren, maar stemde de fusiepartij tégen een motie van Denk, SP en de Partij voor de Dieren voor een volledig wapenembargo – dat bijvoorbeeld leveringen voor Israëls ‘Iron Dome’ zouden blokkeren. „Dergelijke nuances krijg je als kiezer echter niet mee in alle ophef op sociale media”, zegt Piri.

Onthouding in de VN

Het kabinet-Schoof is begin juli nog maar nauwelijks aangetreden of Wilders twittert dat Jordanië „de enige Palestijnse staat” is. Minister van Buitenlandse Zaken Caspar Veldkamp (NSC) moet met zijn Jordaanse ambtsgenoot bellen om uit te leggen dat Nederland de tweestaten-oplossing nog altijd ziet als de beste manier om het Israëlisch-Palestijnse conflict te beslechten.

Een jaar na 7 oktober is de oorlog in Gaza overgeslagen naar Libanon, en dreigt een grootschalige oorlog met Iran, waarbij ook de VS betrokken zouden kunnen raken. Terwijl de Franse president Emmanuel Macron oproept tot het staken van alle wapenleveranties aan Israël, procedeert de Nederlandse Staat voor de Hoge Raad tegen de uitspraak van het Haagse Hof om geen F-35-onderdelen naar Israël te leveren. Het Internationaal Strafhof heeft een arrestatiebevel uitgevaardigd tegen zowel Benjamin Netanyahu als het de leiding van Hamas, het Internationaal Gerechtshof waarschuwt voor mogelijke genocide in Gaza. Nederland – gastheer van beide internationale gerechtshoven – onthoudt zich echter nog steeds van stemming bij VN-resoluties die Israël veroordelen. Nederland, zo waarschuwt Kati Piri, komt steeds geïsoleerder te staan. „Onze internationale geloofwaardigheid is tot op het nulpunt gedaald.” Dat is niet handig voor de Nederlandse diplomaten die landen in de Global South moeten overhalen om Oekraïne te steunen in zijn strijd naar Rusland. Nederlandse ambassadeurs in Noord-Afrika en het Midden Oosten waarschuwden daar vorig jaar al voor in een memo aan Den Haag: „Naarmate de oorlog voortduurt heeft de terughoudendheid van het Westen om Israël op geloofwaardige wijze aan te spreken op de humanitaire catastrofe in Gaza steeds meer (potentiële) consequenties voor onze positie.”

Het debat in Nederland, zo zegt André Nollkaemper, „is volledig bevroren.” Twee weken geleden keek de hoogleraar toevallig naar het vragenuur in de Tweede Kamer, waar Israël weer eens ter sprake kwam. De hoogleraar hoorde exact dezelfde argumenten de revue passeren als een jaar gelden: „Het is een droevige constatering, maar hoe meer het conflict escaleert, hoe irrelevanter de Nederlandse positie wordt.”

Ook Peter Malcontent is pessimistisch. „Beide partijen hebben zich zo diep ingegraven dat ze elkaar niet eens meer willen horen. Wat voor boodschap geef je daarmee af aan de samenleving?”


BBB-leider Van der Plas noemt borden die minister Faber wil neerzetten bij azc’s ‘vluchtelingen pesten’

Het plan van PVV-minister Marjolein Faber van Asiel om waarschuwingsborden te zetten bij azc’s, ‘Hier wordt gewerkt aan uw terugkeer’, is „vluchtelingen pesten”. Dat zegt Caroline van der Plas van BBB, coalitiepartij in kabinet-Schoof, vrijdagmiddag in de hal van de Tweede Kamer. „Ik vraag me echt af: waarom zou je dit doen?”

Faber kwam donderdag met het idee naar buiten via RTL, ze had het naar eigen zeggen bedacht op haar werkbezoek aan Denemarken, anderhalve week geleden. Net voor de ministerraad, op vrijdagochtend, zei Faber dat ze met die borden „duidelijk wil communiceren, om te beginnen in Budel en Ter Apel. Als je geen recht hebt op bescherming, moet je terug.” Daar komt nog bij, zei ze, dat ook mensen die op de vlucht zijn voor oorlog terug moeten naar hun land als het daar weer veilig is. Het wetsvoorstel waarin wordt geregeld dat asielzoekers geen verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd meer krijgen, ligt volgens Faber „binnen afzienbare tijd bij de Raad van State”.

‘Mijn Deens is niet zo goed’

In Denemarken had Faber borden zien staan, zei ze ook, maar ze wist niet wat daarop stond. „Want mijn Deens is niet zo goed.” Waar het haar om ging: „In Denemarken wordt al meteen in het eerste gesprek tegen de asielzoeker gezegd: ga ervan uit dat we hier werken aan je terugkeer.”

Volgens Van der Plas is die boodschap op borden „totaal onnodig”. „Het voegt niks toe aan het beleid dat we al van plan zijn om te gaan doen. We zijn al hard aan het werk aan een streng asielbeleid en ik denk dat dat allang doorklinkt in Europa. Dat gaat rond: Nederland wordt strenger. Als je dan ook nog zo’n bord neerzet, doe je: ‘lekker puh’. Omdat je hier straks niet mag blijven.”

Op vrijdagochtend had de vicepremier van BBB, Mona Keijzer, zich heel anders uitgelaten over het plan van Faber. Zij vond: „Tegen de mensen die hier niet mogen blijven, kun je niet duidelijk genoeg zijn.” Van der Plas zegt: „Ik vind niet dat iedereen in onze partij er hetzelfde over hoeft te denken, maar dit is wat ík ervan vind. Ik denk ook: nu hebben we het over bórden. Jongens, is dit nou wat je wil uitdragen? Veel mensen die hier komen, weten zelf ook heus wel dat ze geen kans maken. Die doen gewoon een poging. En als ze niet mogen blijven, moeten ze terug.”

Van der Plas zegt dat ze ook aan Wilders zal laten weten dat ze het „pesten” vindt. „Ik heb al vaker gezegd: niet alles wat je mag doen, moet je ook doen. En ik zie echt niet waarom je dit zou doen. Is het uiterlijk machtsvertoon? Zo van: ‘Let op!’?” Bedoelt Van der Plas: machtsvertoon van de PVV? „Machtsvertoon van een minister, en in dit geval een PVV-minister.”


Met varende drones wil Defensie vooral snel en wendbaar zijn

Het is een „lapmiddel” om het gebrek aan raketten bij de marine op te vangen. Tegelijkertijd is het een nieuw concept voor de oorlogvoering op zee, dat internationaal met belangstelling wordt gevolgd.

Vorige week dinsdag kondigde staatssecretaris Gijs Tuinman (BBB) de aankoop van twee nieuwe schepen voor de Koninklijke Marine aan. De ‘multifunctionele ondersteuningsvaartuigen’ moeten allerlei taken gaan uitvoeren, maar het concept erachter is verrassend simpel: een varend platform met raketten aan boord, dat wordt aangestuurd door een ánder marineschip. Volgens het ministerie van Defensie is Nederland het eerste land dat een dergelijk wapensysteem heeft ontworpen. De ‘vaartuigen’ hebben eerst nog een (kleine) bemanning aan boord, maar zullen op termijn zelfstandig kunnen opereren: varende tot de tanden bewapende ‘drones’ van ruim vijftig meter lang.

De reden achter het project is eenvoudiger dan je zou vermoeden: het gebrek aan ‘slagkracht’ van de vloot. De vier Nederlandse Luchtverdedigings- en Commandofregatten (LCF’en) kunnen elk veertig raketten in lanceerbuizen meevoeren. „In de jaren negentig was dat heel wat”, zegt Jaime Karremann van Marineschepen.nl, „maar inmiddels is dat volstrekt onvoldoende.” Steeds meer landen en strijdgroepen – zoals de Houthi’s in Jemen – beschikken over raketten en drones. Bovendien moet de krijgsmacht zich opnieuw voorbereiden op een grootschalig militair conflict (bijvoorbeeld met Rusland) waarbij een fregat zich moeten kunnen verweren tegen een massale aanval met vliegtuigen, raketten en ‘zwermen’ drones. Zuid-Korea en Japan bouwen daarom grotere schepen, waar meer raketten inpassen. Maar dat is een dure oplossing, die bovendien veel tijd kost om te realiseren. De vier Nederlandse luchtverdedigingsfregatten blijven nog minstens tot 2033 in de vaart.

Bestaand ontwerp

De oplossing, zegt Karremann, is „een heel eenvoudig schip” dat snel kan worden geleverd. Het eerste van de twee nieuwe ‘ondersteuningsvaartuigen’ zal al in 2026 te water worden gelaten, zo schrijft staatssecretaris Tuinman. Dat kan omdat Defensie uitgaat van een bestaand burgerontwerp: een zogeheten Fast Crew Supplier van scheepsbouwer Damen, een schip dat bedoeld is om snel mensen en voorraad naar boorplatforms op volle zee te brengen. De schepen die Damen levert zijn snel (tot 25 knopen, of 46 kilometer per uur) en geschikt voor slechte weersomstandigheden. Het schip heeft geen geavanceerd radarsysteem of geavanceerde apparatuur voor de gevechtsleiding – die taken worden uitgevoerd door een naburig fregat.


Varend raketplatform

De bewapening wordt bovendien niet in de romp meegedragen, maar staat in lanceercontainers op het achterdek – waardoor deze makkelijk kan worden vervangen. Door deze ‘modulaire’ aanpak is het ook mogelijk om andere installaties te plaatsen, zoals apparatuur voor elektronische oorlogsvoering (stoorzenders).

Volgens Defensie zijn de nieuwe schepen niet alleen geschikt voor luchtverdediging, maar ook voor precisie-aanvallen op land. De marine koopt daarom behalve geleide raketten ook zogeheten loitering munition, kamikaze-drones die lang kunnen cirkelen voordat ze zich op hun doel storten. De nieuwe hulpschepen krijgen ook een taak in het bewaken van vitale infrastructuur op de Noordzee (zoals onderzeekabels). Ze zullen daarom worden voorzien van apparatuur voor waarnemingen onder water. Op termijn, zo stelt Karremann, wil de marine veel meer van dit soort schepen in de vaart nemen, die allen onbemand zullen zijn. Op dit moment is de techniek daarvoor nog onvoldoende ontwikkeld, schrijft Defensie. De ondersteuningsvaartuigen – met een achtkoppige bemanning – zijn „een eerste stap naar onbemande schepen.”

Het past in een trend. Westerse luchtmachten zijn druk bezig met het ontwikkelen van concepten waarbij gevechtsvliegtuigen worden ondersteund door onbemande wingmen. Ook landstrijdkrachten denken na over drones. Zo is het de bedoeling dat het Nederlandse tankbataljon, waarvan de oprichting eerder deze maand bekend werd gemaakt, voor een derde uit onbemande systemen zal bestaan. Volgens commandant der strijdkrachten Onno Eichelsheim kan het een antwoord bieden op de dreigingen van het moderne slagveld. „Een tank is kwetsbaar, net als een vliegtuig of een schip”, zo zei de generaal eerder deze maand tijdens de presentatie van de Defensienota in Amersfoort. „Daarom bouwen we er een heel concept omheen. Onbemenste systemen zullen daarbij een grote rol spelen.”

Lees ook

Tanks, vliegtuigen en fregatten zijn niet genoeg: defensie heeft de samenleving nodig

Minister Ruben Brekelmans (Defensie) tijdens de presentatie van de Defensienota 2024 op de Bernhardkazerne.

Fregat Zr.Ms. De Ruyter en fregat Zr.Ms. Tromp, twee van de huidige fregatten van Defensie.

Foto’s Koen van Weel / ANP, Ramon van Flymen


Ambtenaren ‘voelen zich behoorlijk in hun hemd gezet’ na het vrijgeven van adviezen door Schoof

Consternatie bij de oppositie, consternatie onder rijksambtenaren, consternatie in het kabinet. En consternatie bij de premier zelf. „Zorgelijk”, erkende Dick Schoof een dag na het debat.

Een week na de roerige Algemene Politieke Beschouwingen in de Tweede Kamer zit de schrik er nog behoorlijk in bij Haagse hoofdrolspelers. Minister-president Schoof, daarover zijn vriend en vijand het eens, heeft een gevaarlijk precedent geschapen door zonder ruggespraak met zijn regeringsploeg ambtelijke adviezen nog tijdens het debat met de Kamer te delen – eerst grotendeels zwartgelakt, later geheel leesbaar.

„Dat zou Mark Rutte niet zijn overkomen”, zegt Jetten een paar dagen na het debat. De fractievoorzitter van oppositiepartij D66 zat als minister van Klimaat in Ruttes laatste kabinet. Jetten is ervan overtuigd dat Schoof zich niet had voorbereid op het onvermijdelijke verzoek van de Kamer om ambtelijke stukken vrij te geven over het kabinetsplan om een ‘asielcrisis’ uit te roepen. Daarmee wilde het kabinet het parlement buitenspel zetten.

Paradepaardje

Jetten: „Rutte wist precies hoe hij zou moeten reageren als de oppositie met een dergelijk verzoek zou komen. Eén van zijn opties was om al bij de eerste vraag luid en duidelijk te roepen: ‘Oprotten, dat gaan we niet doen’.”

De Politieke Beschouwingen kregen vorige week donderdag een beslissende wending toen waarnemend NSC-fractievoorzitter Nicolien van Vroonhoven door de oppositie werd uitgedaagd om kleur te bekennen. Met vijf woorden dwong ze de premier de stukken vrij te geven. „Artikel 68 van de Grondwet”, de bepaling die het pparlement recht op informatie geeft– al jaren een paradepaardje van haar partijleider Pieter Omtzigt.

Eddy van Hijum, vicepremier namens NSC, erkent dat hij en zijn collega’s door Schoof werden verrast. „Er was daar vooraf geen afstemming over geweest. Dus, ja het was een verrassing.”

Een dag later, vertelt Van Hijum, „hebben we er in de ministerraad goed over gesproken”. Om Schoof tot de orde te roepen? Zo precies wil hij niet op de kwestie ingaan. Wel zegt hij: „Het is van belang dat ambtenaren vrijuit moeten kunnen adviseren. Wij moeten dat als ministers goed in de gaten houden.” Van Hijum, jarenlang Kamerlid voor het CDA en eerder dit jaar voor NSC, vindt ook dat de Tweede Kamer altijd om informatie mag vragen. En dat het kabinet dan moet beoordelen of een bepaald verzoek niet te ver gaat. Was dat bij Schoof nu het geval? Van Hijum zwijgt even en zegt dan. „Het ging ver. En dat heeft impact.”

Lees ook

Zorgen van ambtenaren over kabinet-Schoof, maar vrijwel iedereen wil voorlopig blijven

De ingang van een Rijkskantoor in Den Haag.

‘In hun hemd gezet’

Dat is precies de zorg die in ambtelijk Den Haag is blijven hangen: durven rijksambtenaren nog wel kritisch en onafhankelijk hun ministers te adviseren als hun woorden binnen afzienbare tijd openbaar worden gemaakt?

„Ze voelen zich behoorlijk in hun hemd gezet”, zegt Geerten Boogaard, hoogleraar Decentrale Overheden aan de Universiteit Leiden. Hij sprak de afgelopen dagen veel met ambtenaren uit Den Haag. „Ze zullen nu wel tweemaal nadenken wat ze wel en niet opschrijven.” De Nijmeegse hoogleraar Staatsrecht Paul Bovend’Eert vermoedt dat rijksambtenaren sinds een paar jaar überhaupt al anders met hun beleidsstukken omgaan. Na de Toeslagenaffaire, legt hij uit, is de reikwijdte van artikel 68 veranderd. Voordien werden ambtelijke adviezen vaak weggehouden voor de Tweede Kamer omdat die als ‘persoonlijke beleidsopvattingen’ werden beschouwd. In het voornemen tot transparanter bestuur te komen heeft het kabinet Rutte IV dat losgelaten. Sindsdien, zegt Bovend’Eert, „weten ambtenaren dat ze niet alleen hun minister adviseren maar ook de Tweede Kamer. Die wil zich in toenemende mate al in een vroege fase met kabinetsbeleid bemoeien en niet alleen achteraf controleren.”

Lange tijd hield premier Schoof vorige week vol dat over de voorgenomen ‘asielcrisis’ in het kabinet nog geen besluit was genomen. En zolang er geen besluitvorming is, beredeneerde hij, hoefde hij geen ambtelijke adviezen prijs te geven. Dat die adviezen er waren, had de betrokken Asielminister Marjolein Faber (PVV) – „door onze beste juristen” – al een week vóór het debat toegegeven.

Onzekere premier

De oppositie redeneerde dat er wel degelijk een besluit door de ministerraad was genomen, door de ‘asielcrisis’ in het regeerprogramma op te nemen. En dus, zo schrijft de nieuwe transparantie sinds Rutte IV voor, dient het kabinet dat met alle relevante stukken te onderbouwen. Rob Jetten: „Dat had Schoof in een bijlage met het regeerprogramma gewoon kunnen meesturen.”

Paul Bovend’Eert is het daarmee eens, te meer daar het in dit geval om een besluit ging dat de Tweede Kamer buiten spel zou zetten. Na het uitroepen van een asielcrisis zou het kabinet noodmaatregelen kunnen nemen waar het parlement pas nadien over kan meepraten.

Voor premier Schoof was de kwestie rond de ambtelijke stukken pijnlijk; hij kwam opnieuw als een onzekere regeringsleider over die impulsief beslissingen neemt. Maar als het aan hem ligt was het een eenmalig incident. „Het was eens maar nooit meer”, benadrukte hij op zijn persconferentie vorige week vrijdag.

Hoogleraar Geerten Boogaard vindt dat een verstandige lijn maar weet niet hoe lang Schoof die kan volhouden. „Hopelijk kan Van Vroonhoven snel duidelijk maken dat NSC er voortaan ook zo over denkt.”


Kabinet wil snoeien in ontwikkelingshulp: ‘Als iets wordt wegbezuinigd, is de kans heel klein dat het terugkomt’

Niet voor het eerst noemde PVV-leider Geert Wilders vorige week, tijdens de Algemene Politieke Beschouwingen, ontwikkelingssamenwerking „een linkse hobby”. En nu de PVV onderdeel uitmaakt van de coalitie en met Reinette Klever de minister voor Ontwikkelingshulp levert, stelt het kabinet voor te snoeien in deze hobby.

Vooral vanaf 2027 gaat het hard: dan wordt jaarlijks 2,4 miljard euro bezuinigd, ruim een derde van de huidige begroting. Onder het kabinet-Schoof moet het geld bovendien worden geoormerkt voor „watermanagement” en „voedselzekerheid” – thema’s waarbij Nederland „aanzien en belang heeft” en waarmee „illegale migratie” kan worden voorkomen.

Nederland geeft in 2024 nog zo’n 7 miljard uit aan ontwikkelingssamenwerking. Daarvan blijft een aanzienlijk deel binnen Nederland; 1,3 miljard (19 procent) wordt gebruikt om asielzoekers op te vangen tijdens hun eerste jaar in Nederland. In het regeerprogramma is vastgelegd dat vanaf 2027 maximaal 10 procent van het budget voor ontwikkelingshulp hieraan wordt besteed. Op die manier verwacht het kabinet de bezuinigingen enigszins te dempen. Het instellen van dit plafond maakte het voor Pieter Omtzigt een „verdedigbare keuze” om akkoord te gaan met de bezuinigingen, aldus de NSC-voorman in het debat over het hoofdlijnenakkoord afgelopen mei.

Maar deze verzachtende maatregel dreigt nu alweer teniet te worden gedaan. Na het debat in mei werd duidelijk dat het kabinet, boven op de geplande bezuinigingen, het budget voor ontwikkelingshulp ook wil loskoppelen van de Nederlandse economie. In elk geval voor 2025, misschien zelfs voorgoed. Hierdoor slinkt het budget voor ontwikkelingshulp met enkele honderden miljoenen per jaar extra. Tegen Trouw zei NSC-woordvoerder op ontwikkelingssamenwerking, Femke Zeedijk, dat haar fractie in gesprek is met de oppositiepartijen om deze laatste maatregel terug te draaien.

Voor het ministerie en voor ontwikkelingsorganisaties breekt een nieuwe situatie aan. Wat betekenen de bezuinigingen en de focus op water en voedsel voor het andere werk, zoals op het gebied van vrouwenrechten of reproductieve gezondheid?

Meisjes en vrouwen

Bezuinigen op programma’s voor meisjes- en vrouwenrechten zijn een „heel slecht idee”, aldus Garance Reus-Deelder, directeur van Plan International, dat zich inzet voor de rechten van kinderen. „Bijna de helft van de vrouwen en meisjes wereldwijd heeft geen zeggenschap over het eigen lichaam. Dat betekent dat ze niet zelf kunnen beslissen over seks, anticonceptie, of ze kinderen willen.”

De afgelopen decennia heeft Nederland een voortrekkersrol gehad als het gaat om meisjes- en vrouwenrechten, zegt Reus-Deelder. „Dat heeft veel opgeleverd: wereldwijd gaan steeds meer meisjes naar school, steeds meer landen verbieden kindhuwelijken en het aantal tienerzwangerschappen neemt af […] In alle vooruitgang maken we nu een stap terug.”

Ook mensenrechtenorganisatie Hivos vreest de bezuinigingen. „Ervaring leert dat als er iets wordt wegbezuinigd, de kans heel klein is dat het terugkomt”, aldus woordvoerder Eefje van Esch. Dat heeft consequenties. Zo werkt Hivos in de Libanese hoofdstad Beiroet met het Marsa Sexual Health Center, dat zorg biedt aan jonge vrouwen. De economie in Libanon is „ingestort”, dus „als Nederland subsidies terugdraait, kan het voortbestaan van dit soort organisaties in gevaar komen”, zegt van Esch.

Andere toon

Niet alleen de financiële prioriteiten liggen anders, dit kabinet spreekt ook anders over ontwikkelingssamenwerking dan voorgaande regeringen. Minister Klever is geen minister van Ontwikkelingssamenwerking, maar van Ontwikkelingshulp. Dat is voor het eerst sinds ruim een halve eeuw: in 1971 nam het kabinet-Biesheuvel I afscheid van het ministerschap „voor hulp aan ontwikkelingslanden.”

Voor het vorige kabinet was „samenwerking” nog een sleutelwoord in het beleid. Zo was daar de Afrikastrategie die de toenmalige ministers Wopke Hoekstra (Buitenlandse Zaken, CDA) en Liesje Schreinemacher (Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, VVD) presenteerden. Voortaan zou Nederland het anders doen, stond in een onderbouwend rapport: „Meer dan in het verleden” zou Nederland samenwerken met Afrikaanse landen. Juist omdat op dat continent veel belangen samenkomen: „Migratie, kritieke grondstoffen, geopolitiek en veiligheid”, aldus de strategie.

De relaties zouden „vorm krijgen op voet van gelijkwaardigheid”. Door samen te werken op basis van wederzijdse belangen kon Nederland „een aantrekkelijk alternatief bieden” voor de groeiende invloed van andere geopolitieke spelers als China en Rusland.

Volgens een woordvoerder van het ministerie van Buitenlandse Zaken is nog onduidelijk in hoeverre de Afrikastrategie een rol blijft spelen in het kabinetsbeleid. Wel is duidelijk dat het regeerprogramma een andere toon aanslaat; het benadrukt vooral het Nederlandse belang. Er wordt bijgedragen aan conflictpreventie en sociaal-economische vooruitgang, schrijft het kabinet, „waar dat ook onze handel, migratiebeheersing en veiligheid ten goede komt”.

Veel belangen, minder middelen

Volgens Bram van Ojik, voormalig GroenLinks-Kamerlid en lid van de Adviesraad Internationale Vraagstukken (AIV) schaadt het nieuwe beleid de Nederlandse belangen over de grens juist. Eerder dit jaar pleitte de AIV, een onafhankelijk orgaan dat de regering adviseert over buitenlandbeleid, voor het behoud van een stabiele begroting voor ontwikkelingshulp.

Er is volgens Van Ojik veel kritiek op westerse landen, omdat ze zich niet aan afspraken houden. „We beloven van alles: schuldkwijtschelding, handelsvoordelen, investeringen […] maar we leveren vaak niet.” Ontwikkelingsprogramma’s stopzetten vanwege bezuinigingen vergroot volgens Van Ojik die ongeloofwaardigheid.

Ook ambtenaren van het ministerie van Economische Zaken maken zich zorgen over de bezuinigingen. In een analyse van het hoofdlijnenakkoord schrijven ze dat die kunnen leiden tot „aanzienlijke gevolgen voor de onderhandelingspositie in internationale gremia zoals de G20”. Nederland is dit jaar voor het eerst in jaren niet uitgenodigd voor de G20 in Brazilië. Volgens Van Ojik past dat in een patroon. Hij wijst op West-Afrika en de Sahel, waar volgens hem traditioneel veel Europese en Nederlandse bondgenoten zaten. „Dat is binnen een paar jaar tijd een soort Russische invloedssfeer geworden.”

Nederland en Europa vragen volgens Van Ojik veel van Afrikaanse landen: „Dat ze verduurzamen, migranten tegenhouden en achter Oekraïne staan.” Het is volgens hem dan ook „heel onverstandig” om miljarden te bezuinigen „op een van de weinige instrumenten” die Nederland heeft om zichzelf positief te profileren in Afrika. Het raakt hier het door het kabinet zo benadrukte Nederlandse belang, zegt Van Ojik: „Als je het niet wilt doen omdat het goed is voor mensen daar, doe het dan omdat het ook goed is voor onszelf.”


Miljardenoverschot bij de overheid in plaats van tekort. Hoe kan dat?

Gaat het over de inkomsten en uitgaven van de overheid, dan klinken vaak onheilspellende metaforen van wind en wegen. Ook dit jaar. Minister van Financiën Eelco Heinen (VVD) reed „permanent op de vluchtstrook”, schreef overheidsadviseur Raad van State op Prinsjesdag. Hij moest oppassen niet „tegen de vangrail aan te knallen”, zag de belangrijkste economische voorspeller, het Centraal Planbureau. De minister van Financiën erkende: „We varen scherp aan de wind.”

Alles droeg dezelfde analyse in zich: het verschil tussen de Rijksinkomsten en -uitgaven is zó groot, dat het tekort dicht in de buurt zou komen bij de afgesproken Brusselse grens van 3 procent van het bruto binnenlands product (bbp), alles wat er verdiend wordt. Die grens dien je niet te overschrijden, maar als je dicht langs de vangrail rijdt kun je daar al door één tegenvaller tegenaan botsen.

Deze maandag bleek juist dat de overheid voor 2024 vooralsnog niet koerst op een tekort, maar op een óverschot. De overheid ontving het eerste halfjaar 8 miljard euro meer dan het uitgeeft, meldde het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) maandagochtend. De overheidsschuld daalt daardoor tot 475 miljard euro (43,2 procent van het bruto binnenlands product). Zo laag was de schuld voor het laatst eind 2007. Hoe kan dat, en waarom waarschuwen rekenmeesters alsnog?

Gestegen lonen

De belangrijkste oorzaak voor het overschot ligt aan de inkomstenkant van de overheid, zegt hoofdeconoom Peter Hein van Mulligen van het CBS. De lonen van mensen zijn gestegen, de werkloosheid ligt laag, en daardoor ontvangt de overheid meer inkomstenbelasting dan verwacht.

Dankzij deze meevaller zal minister Heinen voor 2024 een stuk verder van de Europese drieprocentsnorm afliggen. In de Miljoenennota schat Heinen het tekort over heel 2024 nog op 18,5 miljard euro. Dat is 1,6 procent van het bbp. Om dat te behalen, berekende het CBS, zou hij voor de tweede helft van 2024 ruim 26 miljard euro meer moeten uitgeven dan er binnenkomt. Hoewel Heinen te maken heeft met tegenvallers die hij deels wil betalen door de schuld op te laten lopen, is het niet de verwachting dat hij op zo’n bedrag uitkomt.

Daarnaast heeft de overheid aan de uitgavenkant al langer problemen, zegt hoogleraar economie aan de Universiteit van Amsterdam en hoofdeconoom bij PwC, Barbara Baarsma. Het lukt de overheid niet om al het geld dat het van plan is uit te geven ook daadwerkelijk uit te geven. Dat bedrag lag gebruikelijk rond de 1 á 3 miljard euro. De laatste jaren liep het op tot 7 miljard euro in 2023. Doordat Heinen dat geld niet kan uitgeven, houdt hij het op zak en valt het overheidssaldo minder negatief uit.

Misschien op de korte termijn fijn, maar op de lange termijn is dat onwenselijk, zegt Baarsma. Zo behaal je gestelde beleidsdoelen niet, terwijl die doelen wel blijven staan. Dat geld moet Heinen daarom later alsnog uitgeven. Vooral het ministerie van Defensie lukt het niet om al het begrootte geld uit te geven. Deels omdat daar de afgelopen jaren in een keer véél meer geld voor gereserveerd was. Maar de belangrijkste oorzaak van niet uitgegeven geld is een combinatie van veel vacatures en weinig werklozen. Voor sommige klussen in de publieke sector zijn geen mensen om ze uit te voeren.

Het probleem van geld dat blijft liggen, maakt het voor het Centraal Planbureau ook ingewikkelder om te voorspellen hoe het met de overheidsfinanciën gaat, zegt Baarsma. „Dat ondermijnt de voorspellingen. Je hoort politieke partijen al zeggen: waarom zou ik mijn plannen nog laten doorrekenen als de voorspellingen toch niet uitkomen?”

Maar de belangrijkste reden waarom waarschuwingen voor vangrails en vluchtstroken van kracht blijven: een overschot nu wil niet zeggen dat dit in de toekomst ook zo is. Kijken we verder vooruit, zegt Baarsma, dan wordt de stand van de overheidsfinanciën zorgwekkend. Nederland kent in de toekomst steeds minder werkenden en steeds meer mensen op leeftijd. Daardoor stijgen bijvoorbeeld de zorgkosten en dalen de belastinginkomsten. En ook de kosten voor milieu- en klimaatgerelateerde problemen zullen stijgen, verwacht Baarsma. Zo loopt de schuld snel op. Zeker als het onderwijs, de gezondheidszorg en de rechtspraak van dezelfde kwaliteit moeten blijven als nu. „Tenzij de overheid de belastingen verhoogt.”


In gevecht met elkaar én de buitenwereld: de moeizame start van het kabinet-Schoof

Wat kan wél? Die vraag, zei koning Wilem-Alexander afgelopen dinsdag in de Troonrede, zou het uitgangspunt worden van het kabinet-Schoof. Vorige kabinetten lieten zich afschrikken door wetten en praktische bezwaren. Dit kabinet zou het in elk geval probéren.

Wat kan wél? Niet zo veel, is de conclusie na twee lange dagen Algemene Politieke Beschouwingen (APB), waarin de coalitie van PVV, VVD, NSC en BBB een gevecht voerde met zichzelf én met de buitenwereld: de oppositie, de ambtenarij. Er ontstond, voor de tweede keer na het chaotische debat over de regeringsverklaring in juli, een sfeer van crisis.

Deze keer ging het om de omstreden asielcrisiswet die het kabinet wil uitroepen, een wens van de PVV, en die ervoor zorgt dat de Eerste en Tweede Kamer tijdelijk buitenspel staan. Valt deze noodwet in de categorie-‘wat kan wel?’, of is het „staatsrechtelijk vandalisme” (CU-leider Mirjam Bikker)? En de vraag was hoe ambtenaren hadden geadviseerd over deze vergaande maatregel.

Lees ook

Vanaf de eerste minuut is Dick Schoof de controle kwijt

Premier Dick Schoof en het kabinet  tijdens de tweede dag van de Algemene Politieke Beschouwingen.

Coalitiepartijen verdeeld

Premier Dick Schoof draaide zich helemaal vast in de kwestie, die de twee coalitiepartijen PVV en NSC diep verdeelt. Ambtenaren bleken in duidelijke woorden de noodwet af te keuren, bleek toen de Kamer om die informatie vroeg. Schoof zit „klem” in het dossier, zei hij, en dat klopt politiek: de PVV wil de noodwet per se, NSC heeft grote bezwaren. Schoofs enige redmiddel was uitstel: de ministerraad moet zich er nog over buigen, er is nog geen besluit. Behalve dat de noodwet vorige week al in het regeerprogramma werd aangekondigd.

De paradox van het kabinet-Schoof is dat het zichzelf zo groot mogelijk probeert te maken, de machtsverhoudingen in Den Haag grondig probeert te veranderen, en dat het tegelijk nu al moet vechten voor zijn voortbestaan. Naar buiten toe wordt gezegd dat bestaande conventies maar eens wat minder belangrijk moeten zijn. Het woord ‘lef’ staat niet voor niets in de titel van het coalitieakkoord. Daarom wil het kabinet de speelruimte voor de oppositie beperken in de omstreden crisiswet. En daarom lijken in ieder geval PVV’er Marjolein Faber (Asiel en Migratie) niet onder de indruk van de waarschuwingen van ambtenaren om géén brokken te maken met de asielcrisiswet.

Maar even hard en verbeten vecht het kabinet met zichzelf. Onder NSC-bewindspersonen leeft verzet tegen het idee van een noodwet die het parlement macht ontneemt. Juist NSC had altijd zo’n groot punt gemaakt van dualisme, van de controlerende macht van de Kamer. Bewindslieden van de andere drie partijen ergeren zich aan de houding van NSC. Ze tillen daar, zegt een bewindspersoon van een andere partij, veel te zwaar aan het begrip ‘crisis’. En de PVV doet geen stap terug. Die zou, zoals Geert Wilders zei, „geen knip voor de neus waard zijn” als de partij het idee van een noodwet zou intrekken. Uiteindelijk zal íemand het verliezen, weet iedereen.

Partijen spreken een andere taal

Daaronder ligt een ander probleem: NSC en PVV spreken dezelfde taal niet, en delen niet dezelfde ideeën over de rechtsstaat. Dat zal blijven wringen. NSC-fractievoorzitter Nicolien van Vroonhoven klampt zich vast aan de woorden in het regeerprogramma dat een noodwet „dragend gemotiveerd” moet zijn. Daar had NSC „als een tijger” voor gevochten, zei ze. En met zelfvertrouwen maakte Van Vroonhoven donderdagnacht duidelijk dat ze verwachtte dat de noodwet er nooit zou komen. „Ik sta hier met comfort.”

Maar de vrijgegeven ambtelijke stukken, boordevol ‘doe het niet!’-achtige teksten, hebben al duidelijk gemaakt dat Marjolein Faber niet héél zwaar tilt aan een deugdelijke onderbouwing. Zou dat anders zijn na een negatief advies van de Raad van State? En wat doet NSC als het kabinet in meerderheid toch akkoord gaat met een noodwet? Toch akkoord gaan? Het kabinet laten vallen?

Waar ze bij NSC graag bespiegelen over de rechtsstaat of het politieke bestel, ontlenen PVV’ers hun gezag aan de wil van de kiezer. Opvallend vaak verwees Geert Wilders tijdens de APB naar peilingen, die zouden aantonen dat de kiezer in belangrijke mate aan zijn kant staat. Dat zou hem legitimeren om, zoals nu, een noodwet door te voeren. Overigens is het vertrouwen in het kabinet volgens een peiling van Ipsos I&O 33 procent, min of meer vergelijkbaar met de laatste twee kabinetten-Rutte in de beginfase. Alleen is het percentage ontevreden kiezers fors lager dan bij de start van Rutte IV: 45 procent.

‘Ervaren’ asielcrisis

Wilders’ suggestie dat de kiezer het met hem eens is, wordt de laatste tijd in de coalitie gretig gekopieerd. Dick Schoof had het over een door burgers „ervaren” asielcrisis. VVD-leider Dilan Yesilgöz zei donderdag, toen het debat haar niet snel genoeg ging, dat ze „appjes krijgt van mensen die vragen wat we hier in hemelsnaam aan het doen zijn. Mensen willen dat we grip krijgen op asielmigratie.”

Ironisch genoeg is het juist die fixatie op de publieke opinie die de coalitie nog enige tijd kan helpen. De VVD en met name NSC staan op verlies in de peilingen, en zolang dat zo is, is het onaantrekkelijk een kabinet te laten vallen. Wilders’ PVV is de enige partij die op duidelijke winst staat.

Vier partijen die elkaar niet goed begrijpen voeren een permanent gevecht met elkaar, met een opvallend eensgezinde oppositie en met een ingewikkelde politieke constructie: de partijloze premier Dick Schoof moet zijn gezag nog veroveren, en Geert Wilders acteert vanuit de Kamer als de facto premier.

Schoof moet op dit dossier het initiatief naar zich toe trekken, dat tot nu toe stevig in handen van de PVV ligt. De constructie met de partijleiders in de Kamer was mede verzonnen door NSC-leider Pieter Omtzigt, op doktersadvies thuis, om de Kamer meer macht te geven. Maar ook dit debat bleek weer dat het vooral voor Wilders een groot voordeel biedt. De weeffouten van het kabinet-Schoof zullen keer op keer aan het licht blijven komen.


Kabinet maakt nog geen haast met opt-out asiel, blijkt uit antwoorden Schoof

Dat Nederland een opt-out wil voor Europees asielbeleid, heeft minister Marjolein Faber (PVV) inmiddels officieel laten weten aan de Europese Commissie. Maar uit die brief werd direct duidelijk dat Nederland het huidige Europese beleid niet ter discussie stelt.

Een opt-out komt dus pas aan de orde bij eventuele verdragswijzigingen. En de Europese Commissie liet kort daarna, via een woordvoerder, weten: „We voorzien voorlopig niet dat zulke wijzigingen aan de orde zijn.”

Lees ook

Wie Fabers brief leest, ziet: Nederland zal Europees asielbeleid niet aanvechten

Marjolein Faber, minister van Asiel en Migratie, woensdag in Den Haag tijdens de eerste dag van de Algemene Politieke Beschouwingen.

Dus willen CDA, Volt en D66 weten: gaat Nederland nu haast maken voor een snelle verdragswijziging? Henri Bontebal (CDA): „Anders was het een loos signaal.”

Het kabinet is nog niet van plan om door te pakken, blijkt uit het antwoord van Schoof. „We beraden ons nog of we wachten tot het volgende moment van verdragswijziging, of dat we er zelf om vragen.”

Daar beraadt het kabinet zich nog op, zegt premier Dick Schoof. Hij wil prioriteit geven aan binnenlandse asielmaatregelen, waaronder de asielnoodwet.

Geert Wilders (PVV) komt de premier te hulp. „Ik ben ontzettend blij dat die brief is verstuurd. […] Dit is historisch. Het is voor het eerst sinds Nederland lid is van de Europese Unie, dat Nederland een stukje van de soevereiniteit terugvraagt.”

Volgens Frans Timmermans (GroenLinks-PvdA) schiet het kabinet zichzelf in de voet met deze brief. Door aan te kondigen dat Nederland een opt-out wil bij de eerstvolgende verdragswijziging, zegt Timmermans, „is de kans dat er überhaupt nog gesproken gaat worden over een verdragswijziging in één klap verminderd”.

Timmermans, oud-Eurocommissaris, zegt dat hij veel vragen uit Brussel kreeg over de brief van minister Faber. „Het was zo onduidelijk geschreven en in zo slecht Engels, dat ze bij de commissie niet begrepen wat de aard van het verzoek was.”

Volgens Schoof was de brief „volstrekt helder”.

Liveblog
liveblog APB


Schoof bindt in: stukken over noodwet naar Kamer


SP-leider Jimmy Dijk: ‘Ik laat me niet aanmeten dat ik zou heulen met rechts’

Als er één ding was dat de nieuwe SP-leider Jimmy Dijk de afgelopen maanden hoorde van partijleden en sympathisanten, dan was het: de partij moet meer lef tonen. Minder bang zijn.

Na acht verloren verkiezingen op rij werd Dijk (38) eind vorig jaar partijleider, na het opstappen van Lilian Marijnissen. Direct liet hij onderzoeken wat zijn achterban van de partij wil. „En echt, iedereen zei: de SP moet stelling nemen. Val anderen meer aan. Met ideeën, hè?”

De SP is voorzichtig geworden, zegt Dijk. Waar het begon? Toen Emile Roemer in 2012 even de grootste leek te worden, en de macht lonkte? Onder Lilian Marijnissen, die zei dat ze niet van schreeuwerige politiek houdt? Hij weet het niet, al was hij er zelf bij. Dijk is al bijna twintig jaar actief in de SP en zat jaren in de gemeenteraad van Groningen.

Begrijp me niet verkeerd als ik kritiek op mijn partij lever: ik was er zelf bij

Wel weet hij: die voorzichtigheid moet weg. Zijn felle, directe stijl viel op in het debat over de regeringsverklaring, begin deze zomer. Dijk viel vooral Geert Wilders (PVV) aan op de groeiende armoede onder kinderen, en de „gebroken verkiezingsbelofte” om het eigen risico in de zorg meteen af te schaffen. Wilders had het moeilijk met Dijk. Deze week, bij de Algemene Politieke Beschouwingen, zal er vanuit de coalitie wéér veel naar Jimmy Dijk worden gekeken.

Ook al heeft zijn partij nog maar vijf Kamerzetels. In 2006 waren dat er nog 25. Om de verloren kiezers terug te winnen, weet Dijk, moet de SP niet alleen duidelijk zijn over typische SP-thema’s als armoede en zorg. Maar ook over migratie en integratie. Onderwerpen die ingewikkelder zijn voor de SP, maar sterk leven bij kiezers die ooit SP stemden, en nu naar de PVV zijn gegaan.

Dijk keert terug naar hoe de SP in de jaren tachtig sprak over migratie, en de problemen die waren ontstaan in oude volkswijken. „Wij waren de eerste partij, en zeker de allereerste linkse partij, die deze problemen aankaartte. Toen werden wij voor xenofoob uitgemaakt.”

Over welke problemen heeft u het?

„Ik zie het zelf in Groningen. Ik bel ergens aan, de deur gaat niet open en de gordijnen zijn dicht. En door de brievenbus wordt ‘nee, nee, nee’ geroepen. Bij de volgende deur is wederom iemand de taal niet machtig. Of een moeder die op het schoolplein gevraagd wordt om overblijfmoeder te worden, en ze kan niet eens reageren. Hoe kun je dan een samenleving zijn? Om te emanciperen, moeten mensen werken en verplicht de taal leren spreken. Anders zijn er types die hen uit elkaar gaan spelen.”

Dit verhaal hebben we de afgelopen jaren niet gehoord van de SP.

„Nee. We moeten er duidelijker over zijn. Daar ben ik me erg van bewust.”

De SP is de partij van Gastarbeid en Kapitaal [een kritische brochure over migratie uit 1983]. Waarom liet de partij die ideeën los?

„We hadden dat de afgelopen jaren duidelijker naar buiten moeten brengen.”

Waarom is dat niet gebeurd?

Hij heft zijn handen de lucht in. „Niet gedaan.”

Maar waarom?

„Echt, als ik daar een antwoord op had… Ik denk dat men het ook spannend vindt. Je wil niet verkeerd begrepen worden.”

Hoe zou u verkeerd begrepen kunnen worden?

„Ik merk het aan mijzelf. Ik word óók wat fanatieker als het hierover gaat. En andere linkse partijen kunnen ons in een hoek duwen als we hier over beginnen. Dan denk je soms: ik zeg het toch maar niet.”

Wat verwijt u de linkse partijen?

„Ik zag met verbazing hoe GroenLinks-PvdA koranverbrandingen wil verbieden. Hoe het gaat over het hoofddoekje van Lahlah.” Hij doelt op Tweede Kamerlid Esmah Lahlah van GroenLinks-PvdA. „Iedereen moet dragen wat hij wil. Maar dat als symbool van ultieme vrijheid voor vrouwen neerzetten…Sorry, maar dat vind ik apart.”

Apart?

„Omdat ze dondersgoed weten dat er ook een grote groep vrouwen is voor wie de hoofddoek een vorm van onderdrukking is. Laten we dat niet gaan verheffen tot symbool van vrijheid van de vrouw. Dat is ridicuul. En over koranverbrandingen: je moet mensen niet onnodig pijn doen. Maar het is ook een vorm van vrijheid van meningsuiting. En haatzaaien is al strafbaar.”

Probeert u het verschil tussen de SP en andere linkse partijen groter te maken?

„Nee, ik begrijp dat echt niet. In de gemeenteraad van Groningen had ik het over de uitbuiting van arbeidsmigranten. Ik zei dat kennismigratie en internationale studenten een verdienmodel zijn geworden en kreeg gelijk iedereen op links over me heen. ‘Ja, maar diversiteit en inclusie!’ Ik ben potverdorie de enige die actie heeft gevoerd met asielzoekers, arbeidsmigranten, internationale studenten en kennismigranten. Ik laat me niet aanmeten dat ik zou heulen met rechts. Kom maar op.”

U richt zich veel op Wilders, maar maakt zelden een punt van zijn opvattingen over de rechtsstaat.

„We weten dat de PVV het niet nauw neemt met de democratische rechtsstaat. Je maakt het jezelf zo ongelooflijk moeilijk als je hen daar moralistisch op gaat aanvallen, zoals ik vooral GroenLinks-PvdA en D66 zie doen. Dan gaat het weer de hele dag over tweets van Fleur Agema of hoofddoekjes. Ik snapte ook de heftige reacties niet op het uitroepen van de asielcrisis, zoals minister Marjolein Faber die aankondigde. De PVV had gezégd dat ze op die manier de Eerste en Tweede Kamer wilde omzeilen. Wat dacht je dan? Het is alsof je de SP verwijt dat ze het alleen opneemt voor mensen in armoede.”

Loop je dan niet het gevaar te doen alsof dit heel normaal is?

„Nee, je moet er wat van zeggen. Maar nu voert het de boventoon. Hoe lang hebben we het wel niet gehad over de omvolkingstheorie? Wie wil je overtuigen?”

Wat is uw verklaring voor de verkiezingswinst van de PVV?

„Mensen voelen zich in de steek gelaten. Sociale voorzieningen als wonen, onderwijs en zorg werden uitgekleed en vermarkt. Er werd door de afgelopen kabinetten constant op bezuinigd. En nu worden ze wederom keihard genaaid. Het eigen risico wordt niet afgeschaft, we zien de grootste huurverhoging van de afgelopen dertig jaar, ziekenhuizen worden gesloten, ik kan nog heel lang doorgaan. Dus zoeken mensen steeds hun heil bij andere partijen.”

Dit klinkt weer als een economisch verhaal. Welke rol speelt migratie hierin?

„Jullie doen al dertig jaar buurtonderzoeken. Ik las er laatst over en werd helemaal enthousiast. Daar zie je het precies! Ongelijkheid, tweedeling en migratie kun je niet geïsoleerd bekijken. Mensen ervaren een concentratie van problemen, waaronder een slechte integratie. Dan heb ik het over lastiggevallen worden op straat, homo’s die niet geaccepteerd worden. Mensen voelen zich in de steek gelaten, ook door links.”

Het kabinet benoemt migratie als belangrijk thema, terwijl links dat volgens u laat liggen. Vindt u dat de vier partijen dat in ieder geval goed hebben gezien?

„Ja.”

Dus ze doen ook iets goed?

„Ze misbruiken het voor een andere agenda. Waarom heeft BBB het alleen over asiel? Omdat ze geen beperking voor arbeidsmigratie willen. Dat is de allergrootste groep. De druk komt terecht in de buurten en wijken, waar mensen geen woning kunnen vinden. Ik denk dat we naar een lager migratiesaldo moeten.”

Waar denkt u dan aan?

„Ik heb hier deze zomer veel over nagedacht. Het saldo is de afgelopen jaren zo’n 110.000. Wij willen inzetten op een saldo van 40.000. Daarvoor moet je arbeids-, kennis- en studiemigratie flink inperken.”

Heeft u het succes van [de conservatief-socialistische] Sahra Wagenknecht in Duitsland gevolgd? Inspireert u dat?

„Ja, natuurlijk. Dat laat zien dat dat kan. Op migratie heeft zij wel een heel stevige lijn en ik ben het niet met alles eens, maar ik vind het interessant hoe zij de verhalen van mensen omzet in een politieke boodschap.”

De nieuwe links-populistische partij Bündnis Sahra Wagenknecht (BSW) boekte succes bij Duitse deelstaatverkiezingen en staat bekend om haar controversiële Oekraïnestandpunt. De partij wil wapenleveranties direct stoppen, en bepleit goede betrekkingen met Rusland. In Nederland hoort de SP bij de partijen die het meest kritisch zijn op de militaire steun aan Oekraïne. „Wij steunen de wapenleveranties zodat Oekraïne zichzelf kan verdedigen”, zegt Dijk. „Maar wij zeggen daar wel bij dat er te weinig druk wordt opgevoerd tot vredesonderhandelingen.”

Poetin is de agressor, maar een oorlog los je alleen op via vredesonderhandelingen

Naast de SP zeggen alleen Denk en Forum voor Democratie dat.

„Ja, met een totaal andere achtergrond. Wij nemen onafhankelijk een standpunt in, wat andere partijen zeggen zal me een worst wezen. Begrijp me niet verkeerd: Poetin is de agressor, maar een oorlog los je alleen op via vredesonderhandelingen.”

Mag Oekraïne als aangevallen partij niet zelf weten wanneer de tijd rijp is voor onderhandelingen?

„Ja, natuurlijk. Maar Oekraïne is ook grotendeels afhankelijk van onze steun. Dat is goed, maar het geeft ons de mogelijkheid om te zeggen: er moet een keer een einde aan komen. Omwille van heel veel mensen in Oekraïne die al jarenlang in onveiligheid verkeren, die hun familie, net als in Gaza, dood zien gaan. En aan de andere kant de Russische kinderen die naar het front worden gestuurd als kanonnenvoer. Dat moet stoppen. Ik hoor alleen maar oorlogsretoriek: meer wapens, meer wapens, meer wapens.”

U moet deze week in debat met Dick Schoof. Heeft u al kennisgemaakt?

„Ja, twee keer al. Schoof is hier eens langsgeweest, en ik heb gisteren [het gesprek vindt op vrijdag plaats] een half uur met hem gebeld.”

Zei hij: pak me niet te hard aan?

„Hij wilde weten wat er op hem afkomt in het debat. Dus ik heb hem gezegd: ik laat nu niet het achterste van mijn tong zien. Ik zei: de kritiek zal hard zijn, maar de analyse zal scherp zijn.”

De SP koesterde altijd de status van buitenstaander, schoppen tegen het systeem. Wringt dat niet met telefoontjes achter de schermen?

„Nee, ik ben hier ook om iets voor elkaar te krijgen. Ik heb dingen benoemd die ik echt wil binnenhalen. Over private equity in de zorg bijvoorbeeld en het ziekenhuis in Heerlen dat afgeslankt wordt. Politieke verandering werkt op twee manieren: zelf voorstellen doen en de druk van buiten opbouwen. Dat is wat onze partij uniek maakt. We combineren acties buiten het parlement met analyses en alternatieven ín het parlement. Soms met twee gestrekte benen.”