Steeds meer buurten gaan zelf aan de slag met groene energie

Midden op het Wilhelmina Gasthuisterrein in Amsterdam-West staat het ‘Toekomsthuis’. Het is een ecologisch buurthuis waar omwonenden mee kunnen praten over de aanleg van een ondergronds warmtenet. „Openheid en transparantie zijn heel belangrijk bij zo’n buurtproject als dit”, zegt mede-initiatiefnemer Annette Schermer (64), voorzitter van burgercollectief KetelhuisWG.

De maquette bij het raam laat zien hoe het warmtesysteem werkt. In de zomer wordt het water in een nabijgelegen kanaal door de zon opgewarmd. Een gemaal haalt de warmte eruit, en slaat die 150 meter onder de grond op. Daar blijft het opgewarmde water op temperatuur. In de winter wordt dit opgepompt, en verder opgewarmd tot 70 graden met grote warmtewisselaars voor cv-installaties en kraanwater.

Vanaf 2026 worden de eerste woningen op deze ‘buurtwarmte’ aangesloten. Het warmtenet heeft in totaal plek voor 1.500 woningen en kan worden aangelegd door de uitgereikte 7,7 miljoen euro rijkssubsidie voor aardgasvrije wijken.

KetelhuisWG is een van de vele, uiteenlopende ‘burgerenergiecoöperaties’ in Nederland: lokale initiatieven van bewoners om hun energieverbruik te verduurzamen. In de West-Betuwe bijvoorbeeld heeft coöperatie Betuwewind zeven windmolens langs de A15 bij Tiel en Geldermalsen. De windmolens zijn goed voor 60 procent van de lokale stroomvoorziening in de regio. Of neem het BuurtKlusBedrijf Spijkerkwartier in Arnhem, dat aan huis helpt met isoleren door bijvoorbeeld het plaatsen van radiatorfolie.

Lees ook

De bewoners van het WG-terrein willen van het gas af, dus leggen ze nu hun eigen warmtenet aan

Eileen Velthuis, een van de woordvoerders van de energiecoöperatie KetelhuisWG: „Dankzij dit initiatief hebben buren elkaar weer leren kennen.”

Groei burgerinitiatieven

Er komen steeds meer van dit soort burgerenergiecoöperaties, blijkt uit cijfers van Klimaatstichting HIER. In tien jaar tijd is hun aantal gegroeid van 174 naar ruim 700 vorig jaar. „Die groei komt vooral door de onzekerheid over de gasprijzen, en omdat bewoners zelf eigenaar willen zijn van hun energiesysteem”, denkt directeur Gijs Termeer van HIER..

Burgercollectieven spelen geen hoofdrol in de energietransitie, maar met hun enthousiasme en inzet geven ze wel een goed voorbeeld

Martien Visser
Hanzehogeschool Groningen

Het groeiende aantal burgercollectieven speelt „geen hoofdrol” in de hele energietransitie, merkt Martien Visser, lector energietransitie aan de Hanzehogeschool in Groningen op. „Maar ze geven met hun enthousiasme en inzet wel een goed voorbeeld.”

Zelf loopt de overheid achter op het doel van een klimaatneutraal Nederland in 2050. Plannen voor windenergie op land stuiten bijvoorbeeld op politieke weerstand van de huidige, rechtse coalitie. Het overbelaste stroomnet en uitstel van nieuwe milieunormen vertragen de aanleg van zonne- en windparken.

„Burgerenergiecoöperaties verdienen dan ook alle steun uit Den Haag”, vindt lector Visser. Maar in de praktijk lopen ze regelmatig tegen belemmeringen bij de overheid aan.

Bij KetelhuisWG in Amsterdam bijvoorbeeld vinden ze dat Den Haag meer haast mag maken met invoering van de nieuwe Warmtewet, bedoelt om de tarieven van stadsverwarming beter te regelen. Op dit moment zijn die tarieven voor duurzame warmte namelijk nog gekoppeld aan de gasprijs: als aardgas duurder wordt, stijgen de tarieven voor duurzame warmte mee. „Heel krom”, vindt voorzitter Annette Schermer dat. „Nederland wil juist loskomen van de fossiele brandstoffen.”

Op zijn bakfiets rijdt Richard de Waal van BuurtKlusBedrijf Spijkerwartier van huis naar huis.

Foto Bram Petraeus

Dit moet beter worden geregeld in de Warmtewet, maar die is al meerdere keren uitgesteld (nu tot 2026), onder meer door bezwaren van gemeenten en provincies, die meer regie willen bij de aanleg van lokale en regionele warmtenetten.

Besluit windmolens blijft uit

Een ander probleem is het uitblijven van een besluit over landelijke milieunormen voor windmolens. Tot die tijd mogen energiecoöperaties zoals Betuwewind, samen met gemeenten eigen normen stellen voor onder meer geluid, slagschaduw en afstand tussen windmolens en andere bebouwing.

Betuwewind begon in 2012 en heeft inmiddels honderden leden, vertelt mede-oprichter Hans Adams (54). Maar door de onzekerheid over landelijke milieunormen is de komst van drie nieuwe windmolens uitgesteld. Den Haag mag zich best met hoofdlijnen „bemoeien”, vindt Adams, maar als het gaat om specifieke zaken zoals afstandsnormen, stelt Betuwewind vast dat lokaal maatwerk beter is.

Aanbestedingen door overheden kunnen ook een obstakel zijn, zegt mede-initiatiefnemer Patrick Hoogenbosch (58) van BuurtKlusBedrijf Spijkerkwartier. Zo huren veel gemeenten externe bureaus met een „procesmatige aanpak” in om huishoudens te verduurzamen. Die kennen de bewoners vaak niet, en ook hun problemen niet, zoals armoede, en dat kan vertragen.

De coöperatie van Hoogenbosch heeft een netwerk van handige klussers uit de buurt zelf. Zij kennen de buurt en krijgen sneller het vertrouwen om over de drempel te komen. Zo helpt de cursus ‘cv-optimalisatie’ de buurtklussers met de goede afstelling voor cv-installaties.

Inmiddels heeft het BuurtKlusBedrijf samen met stichting Energiebank Regio Arnhem, sinds 2021 ruim zesduizend huishoudens geholpen. Energiebesparende maatregelen kunnen huishoudens honderden euro’s per jaar besparen – en helpt daarnaast ook een klein beetje om de klimaatdoelen van 2050 dichterbij te brengen, vertelt Hoogenbosch: „Het aanjagen van de energietransitie in de buurt levert ook een bijdrage voor een duurzame planeet.”


Groeiende onvrede over Israël leidt in Den Haag niet tot ander beleid

De grootste Nederlandse protestmars tegen de Gaza-oorlog tot nu toe, afgelopen zondag in Rotterdam, werd mede mogelijk gemaakt door premier Dick Schoof. Hij zou eerder deze maand in gesprek met vijf hulporganisaties hebben gezegd dat er geen rode lijn is waardoor zijn kabinet zich strenger zou gaan opstellen tegen Israël. Dit bracht een groep van Nederlandse imams in actie. Zij wilden wél opstaan voor de burgerbevolking in Gaza, en brachten zondag zeker tienduizend demonstranten op de been. Niet eerder werd door zoveel Nederlanders geprotesteerd tegen het Israëlische geweld in Gaza en de Westelijke Jordaanoever. Bij Israëlische bombardementen op de Gazastrook sinds de Hamas-aanval op 7 oktober 2023 zijn tot nu toe ten minste 51.000 burgers gedood.

Een woordvoerder van Schoof stelde later dat de hulporganisaties zijn opmerking over een rode lijn niet goed hadden begrepen. „Het is niet zo dat voor Nederland nooit een grens bereikt kan zijn. Maar op basis van ontwikkelingen maken we telkens een afweging over hoe we de situatie in Gaza het beste kunnen verbeteren.”

Nog slechts 15 procent van de Nederlanders steunt dit beleid evenwel, terwijl dat aan het begin van de oorlog nog 29 procent was, zo bleek deze week uit het vierde Gaza-onderzoek van bureau Ipsos I&O. Dat beleid houdt in dat Israël nagenoeg onvoorwaardelijk wordt gesteund, en dat de regering-Netanyahu alleen langs diplomatieke weg wordt aangespoord de gewelddadigheden te stoppen.

Lees ook

Lees ook: Nederlanders steeds kritischer op Israël-beleid van kabinet-Schoof

Een pro-Palestina protest in Rotterdam op 20 april 2025.

Ruim een kwart van de Nederlanders (27 procent) staat „helemaal niet” achter het kabinetsbeleid, in 2023 was dat nog 20 procent. Meer dan de helft (54 procent) wil dat het kabinet zich kritischer uitspreekt tegenover Israël. Onderzoeker Peter Kanne ziet „veel woede, onbegrip en frustratie” over de blijvende steun voor Israël, „terwijl mensen zien dat daar heel veel mensen worden vermoord”.

Kritiek op het Israël-beleid komt niet alleen uit progressieve hoek. Uit het Ipsos-onderzoek blijkt dat ook kiezers van VVD en PVV van mening veranderen: respectievelijk 32 en 23 procent staat nog achter het Israël-beleid. Dat was aan het begin van de oorlog anders: toen stond de achterban van deze partijen „in meerderheid” achter de benadering van het kabinet. Dit geldt ook voor het CDA, waar nog slechts 20 procent van de kiezers de houding tegenover Israël goedkeurt.

chart visualization

De groeiende kritiek uit de samenleving lijkt de regerende partijen in Den Haag tot nu toe echter nauwelijks te beïnvloeden. Een ruime rechtse meerderheid in de Tweede Kamer toont zich nog altijd warm pleitbezorger van Israëls ‘recht op zelfverdediging’ en wil niet dat het land streng(er) wordt aangesproken, laat staan dat het met sancties wordt aangepakt. D66, Volt, GroenLinks-PvdA, SP, Forum voor Democratie en Partij voor de Dieren en Denk vinden dat sancties niet uitgesloten zijn.

Ondertussen uiten Israël-gezinde partijen wel forse kritiek op demonstraties tegen de Gaza-oorlog. In het Vragenuur van afgelopen dinsdag noemde PVV-leider Geert Wilders de demonstratie in Rotterdam „een pure provocatie” en beschreef een stad in chaos. Dat klopte niet, wierp minister David van Weel (Justitie en Veiligheid, VVD) tegen. Hij had van de Rotterdamse burgemeester vernomen „dat de demonstratie rustig is verlopen”.

Wilders zag alsnog elementen waar hij aanstoot aan nam: de protestmars had op Eerste Paasdag plaatsgevonden, er liepen imams mee, er werden Arabische teksten als ‘Allahoe akbar’ (God is groot) gescandeerd, de leus ‘From the river to the sea, Palestine will be free’ werd gebezigd, en er zou met vlaggen van terroristische organisaties zijn gezwaaid. SGP-leider Chris Stoffer viel hem bij: „Ik, en velen met mij, herken me gewoon niet meer in mijn eigen land als ik dit soort demonstraties zie.” Van Weel meldde dat de organisatie zelf had ingegrepen tegen een vermeende terreurvlag.

De timing van Gaza-demonstraties stuit vaker op weerstand. In oktober hekelden VVD-leider Dilan Yesilgöz en CU-leider Mirjam Bikker pro-Palestijnse sit-ins op stations, die precies een jaar na de moordcampagne van Hamas werden gehouden. „Smakeloos en antisemitisch”, vonden ze.

Evenals vorig jaar is er ook ophef over mogelijke demonstraties rond de Dodenherdenking op 4 mei. Zo is er een plan voor een ‘alternatieve dodenherdenking’ in Den Haag, op initiatief van ambtenaren en oud-diplomaten, waarbij een uur voor de officiële Dodenherdenking óók wordt stilgestaan bij slachtoffers van meer recente en hedendaagse oorlogen, zoals die in Gaza.

Het kabinet omschrijft dit initiatief als „een tegendemonstratie”. „Niet alles wat mag, moet”, zei Van Weel dinsdag.

Demonstratierecht

Boven dit alles zweeft de wens van het kabinet om het demonstratierecht te „moderniseren” (Dilan Yesilgöz), een eufemisme voor verdere inperking van een grondrecht. In het regeerprogramma staat dat het kabinet scherper onderscheid wil maken tussen vreedzame demonstraties en ordeverstorende acties. Het kabinet is bezig met twee wetsvoorstellen die ‘verheerlijking van terrorisme’ en ‘steunbetuigingen aan terroristische organisaties’ strafbaar stellen. „Zowel het uiten van bepaalde leuzen als het meenemen van bepaalde vlaggen wil ik daar nadrukkelijk in meenemen”, zei Van Weel dinsdag tijdens het Vragenuur.

Critici wijzen erop dat het huidige strafrecht voldoende mogelijkheden biedt om laakbaar gedrag aan te pakken, en waarschuwen voor een te grote inbreuk op de vrijheid van meningsuiting.

Een dag nadat Schoof tegen de hulporganisaties had gezegd dat er geen rode lijn zou zijn, besloot minister Caspar Veldkamp (Buitenlandse Zaken, NSC), hiertoe met een brief aangespoord door VVD en CU, de Israëlische ambassadeur te ontbieden. Dit was naar aanleiding van het onder vuur nemen, in Gaza, door het Israëlische leger van een hulpkonvooi waarbij vijftien hulpverleners werden doodgeschoten, sommigen met gebonden handen, waarna zij samen met hun voertuigen waren begraven.

„Minister Veldkamp heeft het eindelijk veroordeeld en gezegd dat dit in strijd is met het internationaal humanitair recht”, zei Christine Teunissen van de Partij voor de Dieren dinsdag. „Welke consequenties trekt het kabinet uit die veroordeling? Want anders is het toch niet gek dat mensen de straat op gaan? Meer dan de helft van de Nederlanders wil dat u zich kritischer opstelt, dus wat gaat het kabinet doen?”


Uitermark wil de dienst voor topambtenaren hervormen, maar deskundigen zien vage oplossingen voor niet bestaande problemen

Het moet helemaal anders in de top van de ambtenarij, als het aan minister van Binnenlandse Zaken Judith Uitermark (NSC) ligt. De Algemene Bestuursdienst (ABD), een poule van topambtenaren die om de paar jaar van functie veranderen, moet meer „rechtsstatelijk besef” en inhoudelijk vakmanschap worden bijgebracht, en de dienst wordt mogelijk ook fors ingekrompen. Oftewel, Uitermark wil versoberen én verbeteren, maar gaat dat wel samen?

De Tweede Kamer gaat donderdag over de hervormingsplannen van de ABD in debat. De plannen van minister Uitermark zijn in lijn met de brede bezuiniging van het kabinet op de Rijksoverheid. Ieder ministerie moet de komende jaren structureel 22 procent aan budget inleveren voor een „efficiëntere en effectievere” overheid, zo schreef het ministerie van Binnenlandse Zaken eerder. Dat zal niet gaan zonder het personeelsbestand in te krimpen.

NSC-minister Uitermark heeft de ABD in het vizier omdat de dienst onder vuur kwam te liggen na de Toeslagenaffaire. Onder leiding van topambtenaren op het ministerie van Financiën werd een grootschalige fraudejacht op toeslagenouders geopend. Toenmalig NSC-leider Pieter Omtzigt stelde in het verkiezingsprogramma van 2023 daarop zelfs voor om de ABD compleet op te doeken. Topambtenaren moesten alleen nog worden geselecteerd op basis van „affiniteit” en „(ervarings-)deskundigheid” op het betreffende beleidsterrein.

Ook het roulatiesysteem binnen de ABD kreeg steeds meer kritiek. Topambtenaren worden geacht eens in de zeven jaar te wisselen van functie. Zo wordt de uitwisseling van kennis en contacten tussen ministeries warm gehouden, is het idee. Dat roulatiesysteem werkte echter iets te goed. Nog geen derde van de topambtenaren bleef in zijn vorige functie een periode van vijf jaar zitten. Hierdoor kampten de ministeries met een gebrek aan ervaring, bleek uit een analyse van NRC in 2020. De angst bestond dat hierdoor ook vakinhoudelijke kennis op de departementen te snel verloren ging.

Lees ook

Onervaren topambtenaren zijn funest voor kwaliteit bestuur

De meeste topambtenaren bij ministeries zitten minder dan drie jaar op hun  plek

Uitermark onderzoekt nu meerdere scenario’s om de ABD te versoberen. In het meest vergaande scenario wordt de dienst teruggebracht van in totaal 1966 topambtenaren naar nog maar 716. De minister wil de ABD tegelijkertijd hervormen om na meerdere overheidsschandalen „het vertrouwen van de burger in de overheid terug te winnen”, schreef Uitermark eerder. Door bij het opleiden van topambtenaren meer te focussen op „rechtsstatelijk besef, vakinhoudelijke kennis en ambtelijk vakmanschap”, denkt de minister dit te kunnen bereiken.

‘Probleem dat niet bestaat’

Deskundigen zijn kritisch en sceptisch over de plannen van Uitermark. Mirko Noordegraaf, hoogleraar bestuurskunde aan de Universiteit Utrecht, stelt dat de focus bij de ABD al veel minder ligt op het snel rouleren van topambtenaren. De gemiddelde verblijfsduur van topambtenaren is sinds 2019 inderdaad enigszins verbeterd, blijkt uit een evaluatie van een visitatiecommissie. In 2019 zaten topambtenaren gemiddeld 4,3 jaar op hun plek, in 2023 was dat gestegen naar 4,7 jaar.

„Kijk bijvoorbeeld naar Kim Putters”, zegt Noordegraaf. Putters mocht twee jaar langer dan gebruikelijk, van 2013 tot 2022, directeur blijven van het Sociaal Cultureel Planbureau (SCP). „Het laat zien dat het roulatiesysteem niet meer die harde grenzen van vroeger kent”, aldus Noordegraaf.

Bovendien is de ‘nieuwe’ nadruk op ambtelijk vakmanschap en inhoudelijke kennis volgens deskundigen te simpel: het doet tekort aan de kwaliteit van de ABD. „Niemand zal hierover zeggen: wat een slecht idee, daar ben ik op tegen”, zegt oud-topambtenaar Roel Bekker, onder meer voormalig secretaris-generaal bij het ministerie van Volksgezondheid. Maar het wekt volgens hem de suggestie dat binnen de topambtenarij op dit moment een gebrék aan kennis en vakmanschap is.

Ik ben nog nooit een topambtenaar tegengekomen die geen idee had hoe de rechtsstaat werkt

Martijn van der Steen
bijzonder hoogleraar bestuurskunde

Ten onrechte, zegt Noordegraaf. „Voor goed leidinggeven heb je niet alleen vakinhoudelijke kennis nodig.” De hoogleraar onderzocht in 2020 in opdracht van het ministerie van Binnenlandse Zaken de staat van de ABD. Op zijn advies is een uitgebreide aanpak voor de selectie van topambtenaren uitgerold: er wordt niet alleen naar vakinhoud gekeken, maar ook of de persoon in de context van de functie past. Een topambtenaar in de jeugdzorg zou bijvoorbeeld zowel kennis van jeugd als van relaties met gemeenten moeten hebben.

De extra focus op rechtsstatelijk besef doet bij experts ook de wenkbrauwen fronsen. „Het is een oplossing voor een probleem dat niet bestaat”, zegt Martijn van der Steen, bijzonder hoogleraar bestuurskunde aan de Erasmus Universiteit. Hij was hoofdonderzoeker van de visitatiecommissie die de ABD in 2023 evalueerde. „Ik ben nog nooit een topambtenaar tegengekomen die geen idee had hoe de rechtsstaat werkt, of niet wist hoe wetgevingsprocessen werken.”

Dat betekent volgens hem en Noordegraaf niet dat er niets te verbeteren is. Zo heeft de dienst een slag te slaan als het gaat om diversiteit, zeggen ze. Hoewel de genderbalans al iets verbeterd is – in 1995 was nog maar 3 procent van de ABD’ers vrouw, in 2023 was dit 46 procent – blijft de werving van topambtenaren met diverse culturele achtergronden nog achter. Daar ligt volgens Van der Steen een grote uitdaging voor de ABD. „Maar een versoberingsronde gaat dat niet oplossen.”

Cosmetische ingreep

De deskundigen zien de plannen van Uitermark vooral als een cosmetische ingreep: van buitenaf lijkt er veel te veranderen, zonder dat er wezenlijk iets verbetert. Zo blijft het onduidelijk hoeveel geld de versobering zal opleveren. De ambtenaren die straks mogelijk niet meer onder de ABD vallen, verliezen namelijk niet hun baan.

Volgens Martijn van der Steen zijn de opbrengsten onduidelijk, maar staat er door de hervormingsplannen wel iets op het spel, namelijk de wisselwerking tussen beleid en uitvoering. Topambtenaren die nu rouleren tussen ministeries en uitvoeringsorganisaties als DUO nemen hun kennis en ervaring mee als zij van functie wisselen. Maar als deze ambtenaren straks geen deel meer uitmaken van de ABD, valt deze vanzelfsprekendheid volgens Van der Steen weg. Terwijl minister Uitermark in de aankondiging van de hervormingsplannen stelde dat uitvoering juist centraal moet staan in het werk van topambtenaren.

Van der Steen vindt Uitermarks plannen dan ook vooral paradoxaal. „Ze wil het vertrouwen van de burger terugwinnen, maar die burger gaat er weinig van merken als topambtenaren alleen een dagje een extra module rechtsstatelijk besef krijgen.”

Lees ook

Hoge ambtenaren bezorgd over samenwerking met politiek, topoverleg bij Rutte

Topambtenaar Gert-Jan Buitendijk in 2020 op de roltrap in de Tweede Kamer. Hij maakt zich zorgen over de samenwerking met de politiek.


Onenigheid in coalitie over defensie-uitgaven: in de Voorjaarsnota is 700 miljoen vrijgemaakt, maar er zijn vele miljarden nodig

Het was maar een kort briefje, maar twee sleutelwoorden in de nog geen zeven regels tekst waren een voorbode voor een nieuwe politieke onweersbui boven het toch al wankele kabinet-Schoof.

Vorige week meldde minister van Defensie Ruben Brekelmans (VVD) aan de Tweede Kamer dat hij een toegezegde doorrekening van de financiële gevolgen van nieuwe NAVO-eisen aan de krijgsmacht nog niet kon delen met het parlement – daarvoor was eerst „nadere afstemming” nodig, zo schreef Brekelmans. Zowel de VVD-minister als zijn ambtenaren op het ministerie van Defensie hadden gedacht dat een ‘technische’ analyse van wat de NAVO vraagt best openbaar konden worden gemaakt, als voorzet voor een later politiek besluit.

Andere partijen dachten daar duidelijk anders over. Binnen de coalitie, zo lijkt het, is er nog geen begin van een overeenstemming over hoe er vele miljarden kunnen worden vrijgemaakt om de Nederlandse krijgsmacht te versterken. In de Voorjaarsnota die het kabinet afgelopen week presenteerde, reserveert het kabinet slechts 700 miljoen euro aan extra geld voor defensie – volstrekt onvoldoende.

Lees ook

Lees ook: Oplossingen voor acute problemen, niet de grote problemen van deze tijd

Minister Heinen (Financiën, VVD)   verlaat vrijdagmiddag het ministerie van Financiën, om de pers te woord te staan over de Voorjaarsnota. Foto Phil Nijhuis

Eind juni moeten de NAVO-bondgenoten op de top in Den Haag het eens worden over een nieuwe norm voor de defensie-uitgaven in het licht van de groeiende Russische dreiging. Een ding is duidelijk: de huidige NAVO-norm van 2 procent van het bbp zal sterk omhoog moeten. De Amerikaanse regering spreekt al maanden over 5 procent.

NAVO-eis

VVD-leider Dilan Yesilgöz opperde onlangs een – realistischer-– percentage van 3,5 procent. Maar ook dat laatste voorstel heeft verstrekkende gevolgen voor de begroting. Pas sinds vorig jaar voldoet Nederland aan de NAVO-eis van 2 procent; dit jaar komen de defensie-uitgaven uit op 22 miljard euro. Voor een verhoging naar 3,5 procent moet dus structureel 16,5 miljard extra aan defensie worden uitgetrokken.

chart visualization

Het percentage dat Yesilgöz noemde, zo weten ingewijden, komt niet zomaar uit de lucht vallen. Nog voor de NAVO-top in Den Haag moeten de bondgenoten het eens worden over de militaire capaciteiten die elk land op de mat moet kunnen leggen als er oorlog uitbreekt. Vanwege de groeiende dreiging zijn de NATO Capability Targets zo’n 30 procent verhoogd. Bovendien kampt Nederland – net als veel andere Europese landen – nog met achterstanden ten opzichte van de óúde NAVO-eisen.

Door de Europese achterstanden komen de NAVO-plannen voor de verdediging van Europa in de knel en wordt het risico op een nieuw Russisch militair avontuur groter. De Europese Commissie heeft daarom voorgesteld om de EU-begrotingsregels voor defensie-uitgaven tijdelijk op te rekken. De aanstaande Duitse regering heeft al aangekondigd dat ze haar eigen (nog strengere) begrotingsregels los zal laten om de verwaarloosde Bundeswehr zo snel mogelijk in orde te brengen.

Binnen het kabinet overheerst echter de vrees dat noordelijke landen op termijn zullen moeten opdraaien voor de begrotingstekorten van zuidelijke landen; de instemming van premier Schoof met de EU-plannen leidde vorige maand nog tot crisisoverleg tussen de fractieleiders van de regeringspartijen.

Hoe langer het kabinet het besluit over de defensie-uitgaven uitstelt, hoe langer het duurt voordat de verdediging op orde is.

Het alternatief voor lenen – bezuinigingen en lastenverzwaringen – is echter evenmin aantrekkelijk, zo bleek deze week uit de plannen voor de Voorjaarsnota. Hoewel het kabinet ruim 24 uur onderhandelde over het aanpassen van de Rijksbegroting werd er nauwelijks een begin gemaakt met het vinden van de vele miljarden die nodig zijn. VVD-leider Yesilgöz twitterde na afloop dat de defensiebegroting wordt versterkt met 1,1 miljard, maar toen de stukken eenmaal naar buiten waren gekomen bleek dat nogal een zonnige kijk op de cijfers.

In het Hoofdlijnenakkoord sprak de coalitie afgelopen zomer af om de defensie-uitgaven op 2 procent van het bruto binnenlands product (bbp) te houden. Nu uit CPB-cijfers blijkt dat de economie harder groeit dan verwacht, moet het kabinet komend jaar 400 miljoen extra in de defensiebegroting steken. De werkelijke ‘intensivering’ bedraagt daarom 737 miljoen – een bedrag dat pas in 2030 wordt bereikt.

Militaire planners

De politieke impasse staat in schril contrast tot de consensus onder militaire planners. In de afgelopen maanden hebben stafofficieren overuren gedraaid om de NAVO-eisen uit te werken in concrete plannen – vooral bij de landmacht, die er het slechtste voorstaat. Al eerder berichtte NRC over uitgewerkte voorstellen voor extra gevechtsbataljons om gaten in de staande organisatie op te vullen. Daarbovenop, zo vertelde landmachtcommandant Jan Swillens vorige week tegen NRC, zullen er ook grote mobilisabele eenheden moeten worden gevormd, die de verwachte verliezen aan het front kunnen opvangen.

Een dergelijke ‘schaalbare’ krijgsmacht vereist niet alleen vele tienduizenden (parttime) militairen, maar ook duizenden extra tanks, pantserwagens en andere voertuigen. Wat de landmacht betreft worden de (miljarden-)contracten daarvoor zo snel mogelijk getekend – het zal zo’n drie à vier jaar duren voordat het eerste materieel kan worden geleverd. Hoe langer het kabinet het besluit over de defensie-uitgaven uitstelt, kortom, hoe langer het duurt voordat de verdediging op orde is.

In de tussentijd, zo valt te horen onder top-militairen, loopt Europa extra gevaar. Voor de coalitie is het nog geen reden om de rangen te sluiten. Volgens een politieke insider wordt het woord ‘sneuvelbereidheid’ in de fractiekamers vooralsnog gebruikt in overdrachtelijke zin: de bereidheid om het kabinet te laten vallen.


De bestuurlijke idealen van Omtzigt botsten op de Haagse werkelijkheid

Net als afgelopen vrijdag met zijn afscheidsvideo, verraste Pieter Omtzigt Nederland zondagavond 20 augustus 2023 met een filmpje op X. Hij kondigt de oprichting van een nieuwe politieke partij aan, Nieuw Sociaal Contract (NSC) en schudt zo het politieke landschap op in aanloop naar de verkiezingen van november. „Ons land heeft grote problemen en die vragen om een nieuwe manier van politiek bedrijven”, zegt hij in de video. Omtzigt spreekt van „een bestuur dat niet goed functioneert”. „We hebben crisis na crisis en krijgen ze niet opgelost.”

De belofte van Omtzigt was duidelijk: met NSC zou het helemaal anders gaan in politiek Den Haag en zou er een nieuwe bestuurscultuur komen. Maar die verandering realiseren bleek voor Omtzigt en NSC na het mooie verkiezingsresultaat (20 zetels) heel erg lastig. Dat had te maken met de nieuwe rol die Omtzigt en zijn partij al snel moesten aannemen: van parlementaire waakhond en systeemcriticus in de Kamer werd NSC direct een regeringspartij die moest bewijzen dat het bestuurlijk beter kon na het tijdperk-Rutte.

Lees ook

Pieter Omtzigt wilde een lastig politicus zijn, maar werd door zijn partij steeds meer als last gezien

Pieter Omtzigt verlaat het ministerie van Algemene Zaken na afloop van een gesprek met de coalitiepartijen en premier Dick Schoof, nadat de Kamer tegen het EU-defensieplan van de Europese Commissie stemde. Foto Bart Maat

Een bepalende keuze van Omtzigt was om toch te gaan regeren met de PVV van Geert Wilders. Hoewel hij dit in de campagne had uitgesloten, zag hij na de monsterzege van de PVV (37 zetels) geen andere optie. Omtzigt probeerde voorwaarden aan de samenwerking te stellen om afstand tot de PVV te houden. Zo wilde hij eerst alleen gedogen en moest de coalitie van PVV, VVD, NSC en BBB daarna ‘extraparlementair’ worden, met veel bewindslieden van buiten de partijen. Dat gebeurde niet, het kabinet-Schoof werd al snel een heel gewoon kabinet waarin PVV en NSC volop moesten samenwerken.

Omtzigtiaanse oplossing

Inhoudelijk nog veel ingewikkelder was de nadruk die Omtzigt jarenlang op het beschermen van de democratische rechtsstaat had gelegd, terwijl de PVV juist geldt als een partij die daar met veel voorstellen lijnrecht tegenin gaat. De NSC-leider kwam met een Omtzigtiaanse oplossing: in de formatie werd een document opgesteld, de ‘basislijn rechtsstaat’, waarin alle vier de coalitiepartijen plechtig beloofden rechters, instituties en media te respecteren en op fatsoenlijke wijze het politieke debat te voeren. Maar PVV-leider Geert Wilders en sommige PVV-bewindslieden trokken zich in de praktijk niets van de basislijn aan, waardoor al snel het beeld ontstond dat Omtzigt op dit belangrijke principiële punt niets had bereikt.

Ook de beoogde ‘extraparlementaire’ werkwijze van de coalitie, een idee van Omtzigt, komt tot nu toe totaal niet uit de verf. Het oorspronkelijke idee was dat er meer afstand tussen kabinet en Tweede Kamer zou komen: in de jaren van de kabinetten-Rutte werd er te veel afgestemd tussen regering en coalitiefracties, klaagde Omtzigt vaak. Het kabinet moest meer vrijheid krijgen voor beleid en met voorstellen naar de Kamer komen om daar het debat te voeren, het tijdperk van de achterkamertjes zou verleden tijd zijn.

Het meest pijnlijk voor NSC is het misschien wel de totaal vastgelopen hersteloperatie voor het Toeslagenschandaal

Het tegenovergestelde is gebeurd. In de coalitie zelf was afgelopen zomer al grote verbazing en ergernis over het detailniveau waarop Omtzigt zich met de begrotingsonderhandelingen bemoeide. De afgelopen week was hij bij de besprekingen over de Voorjaarsnota niet fysiek aanwezig en ook minder intensief betrokken, maar de urenlange onderhandelingen tussen het kabinet en de rest van de coalitietop lieten opnieuw zien dat het kabinet juist weinig beleidsvrijheid heeft. Het zijn de coalitiepartijen die het land besturen en over elk detail moeten onderhandelen omdat ze elkaar niet echt vertrouwen.

Verschillende bewindslieden, inclusief NSC-vicepremier Eddy van Hijum, toonden zich de afgelopen dagen ontstemd over de bepalende rol van de coalitiepartijen en de ingrijpende verschuivingen in de begrotingen, die vaak zonder goede afstemming met de ministeries plaatsvonden. Het weerspiegelde bepaald niet de NSC-idealen van bestuurlijke zuiverheid en gezonde nieuwe verhoudingen, maar leek eerder een politieke uitruil zonder duidelijk idee.

Omtzigt in een wandelgangengesprek met Jan Paternotte (D66) tijdens een Tweede Kamerdebat.

Foto Peter Hilz/ANP

Bestaanszekerheid

Intussen heeft NSC moeite om in deze coalitie ook echt iets voor elkaar te krijgen. De partij toonde zich deze week trots over de resultaten rond bestaanszekerheid in de Voorjaarsnota, door bijvoorbeeld te wijzen op extra geld voor de afwikkeling van de problemen met de WIA-uitkeringen en een hoger minimumjeugdloon. Maar met de grote institutionele veranderingen die de partij wil, gaat het moeizaam. Omtzigt zelf had stokpaardjes als de oprichting van een grondwettelijk hof en een complex nieuw kiesstelsel, maar dit zijn ingrijpende hervormingen die jaren tijd kosten en waarvan onzeker is of NSC-minister Judith Uitermark (Binnenlandse Zaken) ze tot een goed einde kan brengen.

Het meest pijnlijk voor NSC is het misschien wel de totaal vastgelopen hersteloperatie voor het Toeslagenschandaal. In zijn afscheidsvideo vertelt Omtzigt trots dat hij het schandaal jaren geleden onthulde en nog altijd „boordevol ideeën” zit om de slachtoffers te helpen. De realiteit is dat NSC sinds vorig jaar zomer zelf bestuurlijk verantwoordelijk is voor de hersteloperatie, eerst met staatssecretaris Nora Achahbar, en nu met Sandra Palmen. De verhoudingen tussen het ministerie van Financiën en de stichting van prinses Laurentien, die zich bezighoudt met afwikkeling van de schade voor de slachtoffers, zijn echter zo verzuurd dat een goede en snelle oplossing voor de ouders verder weg lijkt dan ooit, wat NSC ook probeert.

Nu Omtzigt zelf wegvalt zal moeten blijken hoe houdbaar zijn politieke ideeën en partij zijn. In zijn afscheidsfilmpje zegt Omtzigt dat bij zijn partijgenoten in kabinet en Tweede Kamerfractie „het gedachtengoed van bestaanszekerheid en goed bestuur in uitstekende handen is”. Maar zonder boegbeeld, en met twee virtuele zetels in de peilingen, is het vooral de vraag of Omtzigt NSC niet met een onmogelijke opdracht achterlaat.


Oplossingen voor acute problemen, niet de grote problemen van deze tijd

Het antwoord van minister Eelco Heinen (Financiën, VVD) op de onrust in de wereld is in één degelijk woord „begrotingsdiscipline”. De oorlog in Oekraïne, de handelsoorlog om tarieven en de hoge inflatie raken ook Nederland, staat in zijn Voorjaarsnota die vrijdag werd gepubliceerd. Het vraagt om „trendmatig begroten”, een Nederlandse traditie om de economie te beschermen. Buffers opbouwen als het goed gaat, uitgeven om burgers te helpen als het minder gaat.

Met die aanpak komt VVD-minister Heinen als winnaar uit de stroeve onderhandelingen over de aanpassing van de Rijksbegroting. Coalitiepartijen NSC, BBB en PVV zagen juist ruimte voor méér uitgaven om hun wensen en ambities waar te kunnen maken. Nee, er worden geen begrotingsregels verbroken en geen schulden doorgeschoven, volgens Heinen.

Maar wat zegt deze keurige Voorjaarsnota over alle beleidsambities van het rechtse kabinet? Zelf zei de coalitie steeds: we lossen alle problemen op in de Voorjaarsnota. Zo werd de spanning richting deze begroting steeds meer opgebouwd: in het land waar gewacht werd op oplossingen, in politiek Den Haag waar een kabinetsval mogelijk leek.

Het is geen visionaire begroting geworden met forse investeringen voor versterking van defensie, klimaatverandering en de woningnood, blijkt uit de stukken. Het is vooral een compromis, met wensen van coalitiepartijen en wat maatregelen voor koopkracht. Kleine oplossingen voor acute problemen, niet voor de grote problemen van deze tijd.

„Wat me vooral opvalt: struisvogelpolitiek op de grote posten”, zegt Sandra Phlippen, hoofdeconoom bij ABN Amro. „Het kabinet zou mensen moeten helpen om financieel weerbaar te worden in zware tijden met veranderende geopolitieke verhoudingen en de energietransitie die ons staat te wachten”, zegt ze. Maar dat ziet ze niet in de plannen.

„Deze coalitie stuurt ad hoc bij op veel fronten”, zegt Barbara Baarsma, hoogleraar economie aan de Universiteit van Amsterdam en hoofdeconoom bij accountant PwC. „Overal zoeken ze ruimte om op de korte termijn iets voor de portemonnee van de kiezer te kunnen betekenen.” Maar een strategie om ruimte voor economische groei te creëren ontbreekt. Zo is er geen financiële dekking voor de aanpak van stikstof, ziet Baarsma. Die is vooruitgeschoven richting Prinsjesdag, omdat een ministeriële commissie eraan werkt.

Wel is de omstreden btw-verhoging op media, cultuur en sport van 1,3 miljard euro teruggedraaid, door de inkomstenbelasting minder te verlagen. Een belofte aan oppositiepartijen. Zij dreigden anders wetsvoorstellen van de coalitie te blokkeren in de Eerste Kamer, waar de coalitie geen meerderheid heeft.

Ook trekt de coalitie extra geld uit voor de gemeenten en de jeugdzorg. Hier was het de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) die dreigde naar de rechter te stappen, als het Rijk voor de uitvoering van rijkstaken door gemeenten geen geld gaf. „Een dieptepunt in de onderlinge verhoudingen”, noemde de VNG dat. Over drie jaar tijd krijgen gemeenten nu in totaal ongeveer 3 miljard euro.

Asielopvang en huurtoeslag

Een ander acuut probleem was de asielbegroting van minister Marjolein Faber (PVV). Het kabinet wil minder asielzoekers, en denkt daarom minder geld voor asiel nodig te hebben. Maar dat beleid blijkt in de praktijk lastig, en Faber had dit jaar 900 miljoen euro extra nodig voor onder meer opvang. Ook daar heeft de coalitie geld voor vrij moeten maken.

Een koopkrachtmaatregel voor de korte termijn is de ‘boodschappenbonus’. Die gaat over een eenmalige verhoging van de huurtoeslag in 2026 met één miljard euro. Zo houden huurders meer geld over om van te leven. Daarnaast worden de sociale huren in 2025 en 2026 bevroren – en dat levert het kabinet met wat creatief boekhouden zelf een ‘bonus’ op. Geen huurverhoging betekent namelijk ook minder huurtoeslag. Structureel hoeft het kabinet zo 492 miljoen euro minder uit te geven.

Voor de lange termijn ontbreekt het in de Voorjaarsnota vaak aan echte keuzes. Het bevriezen van de huren, bijvoorbeeld, is fijn voor huurders, maar niet voor woningzoekenden. Twee jaar zonder huurverhoging scheelt woningcorporaties 47,5 miljard euro aan inkomsten tot 2030, stelt de koepelvereniging Aedes. Dat betekent dat 170.000 woningen niet gebouwd kunnen worden, of 1,4 miljoen woningen minder verduurzaamd kunnen worden, zegt Aedes. Voorzitter Liesbeth Spies, zelf oud-minister van Binnenlandse Zaken (CDA), noemt het „verbijsterend” en „populistisch”. De eerdere bouwafspraken op de Woontop in december van het kabinet zijn „een farce”.

Woedend is ook de voorzitter van de Algemene Onderwijsbond (AOb), Thijs Roovers. Het kabinet schrapt vanaf 2028 een regeling voor kwetsbare scholieren. „Dit gaat de maatschappij veel meer kosten dan opleveren in de toekomst”, zegt hij in een reactie. Het is wrang voor het onderwijs – net als woningbouw een investering voor de lange termijn. Op de onderwijsbegroting van dit jaar was al een half miljard euro aan bezuinigingen ingeboekt, dat loopt op tot 1,2 miljard euro in 2028. Nu komt daar nog een bezuiniging bij.

Ook het onderdeel klimaat komt maar summier terug in de Voorjaarsnota. In het hoofdlijnenakkoord en regeerprogramma staat dat coalitie en kabinet zich houden aan de bestaande klimaatafspraken. Maar bij de onderhandelingen over de Voorjaarsnota haalden de coalitiepartijen juist 600 miljoen euro uit het Klimaatfonds om daarmee de energiebelasting te verlagen. Het laat zien: klimaat heeft voor Den Haag geen prioriteit.

Versterking van defensie zou dat wel moeten hebben, als je luistert naar alle zorgen van kab inet en coalitie over de Russische dreiging. „We investeren meer dan 1,1 miljard euro in defensie en veiligheid”, zei VVD-leider Dilan Yesilgöz afgelopen woensdag ook.

Maar het geld dat dit kabinet uittrekt voor defensie, loopt pas op tot 1,1 miljard euro in 2029. 400 miljoen euro daarvan zou al naar de krijgsmacht gaan, om door de jaren met een groeiende economie aan de NAVO-norm van 2 procent van het bbp te blijven voldoen. Met het extra geld stijgen de defensie-uitgaven naar 2,09 procent van het bbp; bij lange na niet de 3,5 procent die Yesilgöz zelf ambieert.

Lelylijn

Het kabinet-Rutte IV had ruim 3 miljard euro gereserveerd om een begin te maken met de Lelylijn, een spoorverbinding tussen Lelystad en Groningen. Het geld voor de Lelylijn wordt nu alleen grotendeels gebruikt voor een andere beoogde spoorlijn, de Nedersaksenlijn tussen Enschede en Groningen, plus drie andere infrastructurele projecten in het noorden. „Hoe onbetrouwbaar kun je zijn als politiek. Echt schandalig”, schrijft de burgemeester van Heerenveen Avine Fokkens-Kelder (VVD) op X. BBB benadrukt dat de Lelylijn nog niet is geschrapt; via een andere weg moet nu geld worden gevonden. Als de lijn er al komt, zal het in ieder geval járen langer duren.

In politiek Den Haag kwamen er kritische reacties vanuit de oppositie. „Nederland kreeg afgelopen week een goed-nieuws-show te zien van de coalitiepartijen”, reageerde partijleider Frans Timmermans van GroenLinks/PvdA op X. „Met strooigoed probeert het kabinet de grote onvrede in het land af te kopen.” Fractievoorzitter Rob Jetten van D66 noemde de Voorjaarsnota „een gemiste kans” terwijl Nederland zou „snakken naar grote doorbraken”.

Wat vindt minister van Financiën Heinen ervan dat de echte keuzes voor de lange termijn zijn uitgesteld door deze coalitie? ,,We doen het stap voor stap”, zegt hij vrijdagmiddag een paar uur nadat de Voorjaarsnota gepubliceerd is, als hij vragen van de pers beantwoordt. „Zo lossen we alle problemen op.”


De crisisnacht van de coalitie: premier Schoof kwam langs maar wachtte op de gang

Premier Dick Schoof komt dinsdagavond rond elf uur naar het ministerie van Financiën. Daar verlopen de onderhandelingen over de Voorjaarsnota steeds moeizamer, de fractievoorzitters van de regeringspartijen PVV, VVD, NSC en BBB zitten al urenlang aan tafel, er hangt een gespannen sfeer. Wie van de deelnemers de premier heeft gevraagd om te komen, is later onduidelijk. Sterker nog: óf iemand hem wel heeft gevraagd. Een van de onderhandelaars denkt later zeker te weten dat het zijn eigen idee was. „Hij wilde komen ná het Staatsbanket.”

Natuurlijk heb ik een rol, dat mag toch overduidelijk zijn?

Dick Schoof
minister-president

Schoof had dinsdag de sultan van Oman op bezoek. Er was een ceremonie op de Dam, en in het Paleis op de Dam een diner met de koning en de kroonprinses. En nu, aan het einde van de lange dag, zit hij in het ministerie van Financiën op de gang. Hij zit níét aan tafel met de anderen. In de pauzes komt hij er wel even bij, het valt onderhandelaars op dat hij vooral praat met VVD-leider Dilan Yesilgöz. Sommige onderhandelaars denken dat het handig kan zijn dat Schoof bij de NSC’ers gaat zitten die soms in een apart kamertje overleggen. Daar loopt het hoog op. Er is contact met vicepremier en minister van Sociale Zaken Eddy van Hijum van NSC: die heeft laten weten dat hij „niet” kan „dragen” dat de duur van de WW wordt ingekort zonder verzachtende omstandigheden. Hij eist daar geld voor. PVV, VVD en BBB zien dat als ‘terugonderhandelen’, zoals NSC in hun ogen vaak doet: de verkorting van de WW staat in het Hoofdlijnenakkoord van de vier partijen.

Minister van Financiën Eelco Heinen van de VVD uit op de gang zijn frustratie over hoe het loopt. Hij is er klaar mee, zegt hij

Het lijkt een serieuze crisis-in-de-maak, en Schoof is er nu toch. Maar het moment dat hij NSC tot bedaren moet brengen komt niet, hij hoeft het kamertje niet in. Al blijft de hele tijd onzeker of zijn kabinet deze nacht overleeft: minister van Financiën Eelco Heinen van de VVD uit op de gang zijn frustratie over hoe het loopt. Hij is er klaar mee, zegt hij diep in de nacht, van hém hoeft het niet meer.

Wennen aan crisis

Het is de zoveelste bijna-crisis in de moeizame samenwerking van PVV, VVD, NSC en BBB. Uit peilingen blijkt keer op keer dat het vertrouwen van kiezers in het kabinet-Schoof hard afneemt. Maar binnenskamers lijkt het te wennen. Het gaat urenlang over de WW omdat NSC dat wil, en ook urenlang, ook omdat NSC dat wil, over ‘Octas’. Maar waar dát over gaat? Caroline van der Plas van BBB stuurt plaatjes van een octopus naar Geert Wilders. De anderen zien dat VVD’er Aukje de Vries, die met Yesilgöz is meegekomen als financieel expert, ‘Octaz’ opschrijft.

Het draait, zo blijkt, om de hervorming van de arbeidsongeschiktheidsuitkering WIA, die veel geld zal kosten. Voor NSC-leider Pieter Omtzigt is dat al heel lang een groot, principieel punt. Het leidde in augustus vorig jaar al bijna tot een kabinetscrisis. De andere partijen snappen niet waarom NSC, dat in de peilingen op een verlies van achttien zetels staat, juist dit zo opspeelt. Hoeveel kiezers, zegt een onderhandelaar later, denken ze dáármee te kunnen overtuigen? De PVV heeft de dure boodschappen uitgekozen als onderwerp, BBB de boeren en de bereikbaarheid van de regio’s, de VVD defensie.

Premier Dick Schoof, sultan Haitham bin Tarik van Oman en de burgemeester van Amsterdam, Femke Halsema, tijdens een kranslegging op de Dam.

Foto Piroschka Van De Wouw/Reuters

Veel af te dingen

Maar hoe ze de volgende ochtend ook opzichtig hun best doen om te vertellen wat ze hebben bereikt, al snel is óók nieuws dat er veel op valt af te dingen. BBB krijgt de Nedersaksenlijn, die Groningen verbindt met Enschede, maar die wordt betaald met geld van de Lelylijn, die er voorlopig dus niet komt. De VVD krijgt 1,1 miljard voor defensie. Dat lijkt veel, maar het leidt nog lang niet tot de NAVO-norm die de VVD graag wil: 3,5 procent van het bbp. De VVD is ook nog eens akkoord gegaan met een hogere inkomstenbelasting en een verhoging van de huurtoeslag voor mensen met een laag inkomen waarvan Wilders een „boodschappenbonus” heeft gemaakt. De VVD-top zal niet met veel plezier het hoofdredactionele commentaar hebben gelezen in de krant van hun achterban, De Telegraaf, die de coalitie „nivelleren” verwijt: het verschil verkleinen tussen de hoogste en de laagste inkomens, waar veel VVD’ers niets van moeten hebben.

Lees ook

Ministers tekenen wel maar houden de kaken op elkaar, ‘lees de stukken morgen maar’

Eelco Heinen, minister van Financiën, na afloop van wekelijkse ministerraad op het Catshuis. Foto Sem van der Wal/ANP

Opluchting, weer overleefd

Net als na eerdere bijna-crisissen van deze coalitie, is er bij de partijen vooral opluchting dat ze het weer met elkaar hebben overleefd. In het volle besef dat het volgende week zomaar wéér mis kan gaan. Onderling wordt er vooral gekeken naar de VVD, de enige coalitiepartij die in de peilingen stijgt, en die vanaf het begin geen zin leek te hebben in deze samenwerking. Wanneer zal het moment komen dat de VVD’ers denken dat het moment is gekomen om eruit te stappen? Er is ook onrust over de PVV, die verliest in de peilingen. Volgens het RTL Nieuwspanel verliest ook Wilders eigen achterban vertrouwen in hém als leider. Wat dat doet met Wilders? De anderen hebben geen idee. Zeker is wel: hij is onvoorspelbaar.

En hoe zien kiezers na deze week het kabinet-Schoof? De ministers hadden in hun vergadering op donderdag niets meer te zeggen over het akkoord waar de fractievoorzitters van PVV, VVD, NSC en BBB na een politiek-historisch lange onderhandeling mee waren gekomen. Alsof niet de kabinetsleden, maar de partijleiders het land besturen.

In zijn persconferentie op donderdag zegt Dick Schoof dat hij ’s nachts en de ochtend erna heeft gedacht: „Dit wordt heel ingewikkeld.” Wat zíjn rol was geweest, als partijloos premier? Dat vindt Schoof een rare vraag. „Natuurlijk heb ik een rol, dat mag toch overduidelijk zijn? Al wil dat niet zeggen dat ik er de hele tijd bij heb gezeten.”

Nicolien van Vroonhoven (NSC) staat de pers te woord nadat een akkoord is bereikt over de Voorjaarsnota.

Foto Bart Maat


Premier Schoof: kabinet stond niet buitenspel bij Voorjaarsnota

Premier Dick Schoof ontkende donderdag tijdens zijn wekelijkse persconferentie dat de coalitie buiten het kabinet om afspraken over de Voorjaarsnota heeft gemaakt. Het was dus niet „tekenen bij het befaamde kruisje” voor het kabinet, zei Schoof op mediavragen.

Verschillende bewindslieden lieten zich na het Voorjaarsakkoord kritisch uit over de gang van zaken. Minister van Onderwijs Eppo Bruins (NSC) vroeg zich donderdag voor de ministerraad bijvoorbeeld af of „alle consequenties” van de huidige Voorjaarsnota „doorleefd en doorvoeld” worden.

Staatssecretaris Ingrid Coenradie (Justitie, PVV) was teleurgesteld dat er geen extra geld komt om het cellentekort op te lossen. „Zoals ik hem nu zie, zie ik niet hoe dit mogelijk is”, zei ze. Minister Eddy van Hijum van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (NSC) heeft tijdens de laatste onderhandelingsnacht gedreigd met aftreden, als er geen verzachtende maatregelen voor bezuinigingen op WW-uitkeringen zouden komen.

Cijfers vrijdag bekend

Schoof zei dat de gesprekken over de Voorjaarsnota al sinds januari liepen, dat er gesprekken zijn geweest tussen minister Eelco Heinen van Financiën (VVD) en vakministers, en dat er uiteindelijk ook nog een aantal „politieke vragen” open waren. Het waren de vier coalitiepartijen PVV, NSC, VVD en BBB die woensdag na een ruim een etmaal onderhandelen naar buiten brachten dat er een akkoord lag.

Geen extra geld voor het cellentekort was een van de keuzes tijdens de onderhandelingen, legde Schoof uit. „Dat kan betekenen dat ministers en staatsecretarissen niet krijgen wat ze graag zouden willen hebben.” En zo zijn meer financiële keuzes gemaakt, zei Schoof: „Dat betekent niet dat elke minister meteen bij elk onderwerp staat te jubelen.”

Al met al sprak Schoof zelf van een „evenwichtig pakket” waar hij „uiteindelijk toch tevreden” mee was. De onderliggende stukken van de Voorjaarsnota komen alleen op Goede Vrijdag pas naar buiten, zo heeft de ministerraad donderdag besloten, omdat deze nog aangepast worden. „Alle cijfers worden morgen gepubliceerd”, zei Schoof.

Liveblog
Voorjaarsnota 2025


Waarom minister Van Hijum dreigde met opstappen: hij wilde bezuiniging op werklozen ‘verzachten’


Minister Van Hijum keert zich tegen het pensioenvoorstel dat voor zijn NSC zo belangrijk is

Minister Eddy van Hijum (Sociale Zaken, NSC) reageert afwijzend op het pensioenvoorstel van NSC, BBB en PVV. Deze partijen willen pensioenfondsen verplichten om werknemers en gepensioneerden inspraak te geven bij het verhuizen van hun tot nu toe opgebouwde pensioengeld naar het nieuwe stelsel. Van Hijum concludeert dat de „veronderstelde voordelen niet opwegen tegen de nadelen”, zo zei hij na de wekelijkse ministerraad. Volgende week debatteert de Tweede Kamer over dit voorstel.

Dat Van Hijum het voorstel afwijst, is opvallend omdat het zo’n belangrijk standpunt is van zijn eigen NSC en in het bijzonder van partijleider Pieter Omtzigt. Bovendien keert Van Hijum zich hiermee, namens het hele kabinet, tegen een voorstel van drie van de vier coalitiepartijen. De VVD is wel een uitgesproken tegenstander van het NSC-voorstel.

Maar als minister heeft Van Hijum een „eigen rol en verantwoordelijkheid voor het stelsel en de uitvoerbaarheid”, zegt hij in een toelichting. Het voorstel van zijn partijgenoten leidt tot „grote gevolgen voor de uitvoering, vertraging en financiële gevolgen”, volgens Van Hijum. „Wij vinden dat bestuurlijk niet verstandig.”

De minister heeft geluisterd naar de brede kritiek die het voorstel kreeg vanuit de pensioensector, toezichthouders en werkgevers- en werknemersorganisaties. Pensioenfondsen schreven dat het voorstel „getuigt van onbehoorlijk bestuur”. Toezichthouder De Nederlandsche Bank waarschuwde voor „onnodig complexe uitvoering” en jarenlange vertragingen. En de Raad van State adviseerde Van Hijum om zich tegen het voorstel te keren omdat het zou leiden tot een „ernstige verstoring” van de overgang op de nieuwe regels, waar pensioenfondsen al jaren mee bezig zijn.

Van Hijum zegt dat hij ziet dat er „zorgen” leven over de overgang op nieuwe pensioenregels, en hoe die uitpakt voor mensen. Om daaraan tegemoet te komen wil hij dat pensioenfondsen „beter uitleggen” waarom hun keuze om het oude pensioengeld mee te verhuizen in hun geval voordelig is.

Nieuwe poging

NSC-leider Pieter Omtzigt probeerde al in 2022 om meer inspraak te regelen, toen de Tweede Kamer debatteerde over de nieuwe pensioenwet. Zijn voorstel de pensioenfondsen referenda te laten houden werd weggestemd en de wet trad in 2023 in werking. Pensioenfondsen hebben tot 2028 de tijd om over te stappen. Maar de partijen die het plan van Omtzigt toen steunden, hebben inmiddels een meerderheid in de Tweede Kamer. Vandaar dat hij nu een nieuwe poging doet, samen met coalitiepartners BBB en, sinds deze maand, PVV.

In hun voorstel moeten pensioenfondsen hun aangesloten werknemers en gepensioneerden vragen of ze hun tot nu toe opgebouwde pensioengeld mogen meeverhuizen naar het nieuwe stelsel. Ze moeten dan kiezen uit twee vormen van inspraak.

Fondsen kunnen mensen de kans geven om individueel bezwaar te maken. Dan wordt alleen het ‘oude’ pensioengeld van deze bezwaarmakers afgezonderd, waarvoor de oude regels blijven gelden. Een pensioenfonds mag ook een referendum organiseren. Dan moet minimaal 30 procent van de aangesloten werknemers en gepensioneerden komen stemmen én een meerderheid moet instemmen met overzetten van ‘oud’ pensioengeld. Anders geldt het nieuwe stelsel alleen voor nieuwe premies.

In de Tweede Kamer is het pensioenvoorstel kansrijk, maar in de Eerste Kamer lijkt er geen meerderheid voor te zijn. Toch is het voor de Eerste Kamer niet eenvoudig om er zomaar tegen te stemmen, want het NSC-plan is geen apart wetsvoorstel. Het is een voorgestelde aanpassing (‘amendement’) bij een technisch wetsvoorstel van minister Van Hijum dat pensioenfondsen een jaar langer geeft – tot januari 2028 – om over te stappen op het nieuwe stelsel. Dat uitstel heeft de sector hard nodig.

De Eerste Kamer kan de NSC-aanpassing alleen tegenhouden door tegen het volledige wetsvoorstel te stemmen. Of door dat wetsvoorstel terug te sturen naar de Tweede Kamer: dan dreigt er een patstelling.

Een andere mogelijkheid is dat Van Hijum zelf besluit om het wetsvoorstel, met de voor hem ongewenste aanpassing, niet door te zetten. Hij zal dan wel een andere manier willen zoeken om het uitstel tot 2028 te regelen.


Coenradie komt aan bij de ministerraad en uit onvrede over uitblijven van geld voor gevangeniswezen

Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid Ingrid Coenradie (PVV) vindt het „niet hoopgevend” dat er in de Voorjaarsnota geen extra geld is vrijgemaakt voor het gevangeniswezen. Dat zei ze donderdagochtend bij haar aankomst bij de ministerraad, enkele uren nadat die begonnen was.

Naar eigen zeggen heeft de staatssecretaris zo’n 500 miljoen euro nodig om gevangenissen te renoveren en nieuwe locaties te bouwen. Coenradies grootste probleem is het huidige cellentekort; onlangs kondigde ze aan sommige gedetineerden een aantal weken eerder vrij te laten, om zo plekken voor andere veroordeelden te creëren. Een omstreden besluit waar vooral haar eigen PVV zeer kritisch over was.

Volgens Coenradie zijn er tegen 2029 zo’n 4.100 gevangenisplekken minder als er geen extra geld komt voor haar portefeuille. „Ik wil weten hoe de hele puzzel ligt, want er liggen best wat vraagtekens”, aldus Coenradie. „Er komt ergens geld vandaan, waarop moet dan bezuinigd worden?”

Op de vraag of Coenradie denkt aan aftreden als ze het benodigde geld niet krijgt, reageerde ze op dezelfde manier als toen ze die vraag in het verleden kreeg: „Nee. Met opstappen lossen we ook helemaal niks op.”

Liveblog
Voorjaarsnota 2025


Kabinetsberaad over begroting begonnen, Coenradie uit bij aankomst onvrede over uitblijven geld voor gevangenissen