Voormalig hoofd MI6: ‘Poetin heeft de naam een groot strateeg te zijn. Dat is hij niet. Hij is een opportunist’

Bijna een kwartier lang hengelt Alex Younger zijn theezakje (muntthee) op en neer in een glas heet water. Pas dan neemt de voormalige chef van geheime dienst MI6 voorzichtig een eerste slok.

Sir Alex Younger (61) was het langst dienende hoofd van de befaamde Britse inlichtingendienst, die onsterfelijk werd gemaakt door James Bond. Bij grapjes over ‘007’ lacht Younger beleefd mee – zij het niet geheel van harte. Met zachte stem analyseert hij de wereld in het tweede tijdperk Trump, maar zijn conclusies over Europa zijn hard. „We zijn naïef geweest, en arrogant.”

In 2014 werd hij de baas van de Britse buitenlandse inlichtingendienst. Intern aangeduid als ‘C’, bestierde hij het vermaarde Britse spionnennetwerk vanuit het intimiderende fort-achtige hoofdkwartier aan de Theems in Londen. Tijdens zijn zes jaar in office brokkelde de westerse suprematie in hoog tempo af en werden Washington en Londen openlijk uitgedaagd door Moskou en Beijing. Younger spreekt vaak over de kantelende wereldorde, zoals deze maandag op een bijeenkomst voor zakenrelaties van energiebedrijf Eneco in Rotterdam.

Deze middag bellen Trump en Poetin elkaar over Oekraïne. Is een duurzame vrede in zicht?

„Nee, nee. Nee.”

Younger pauzeert even.

„Natuurlijk, praten is goed. Het is uitstekend dat er nu diplomatie aan het werk is. Dat moet je Trump nageven. En het vorige beleid [beperkte wapensteun, red.] van het Westen was ook niet erg geloofwaardig, dat kwam erop neer dat we Oekraïne hielpen om langzaam te verliezen. Dus moeten we openstaan voor een nieuwe aanpak. Maar ik zou de champagne nog niet ontkurken. Het gat tussen Oekraïne en Rusland is groot. Enorm.

Wij modderen aan met het onnodig reguleren van de tech-bedrijven, zodat we zeker weten dat we nooit een gezonde tech-sector zullen ontwikkelen in Europa

„Waar Trump mis zit, is dat hij denkt dat dit conflict draait om grondgebied. Dat is niet zo, het draait om soevereiniteit. Toen Poetin ons waarschuwde voor de invasie, wat hij deed in een essay in 2021, schreef hij dat een onafhankelijk Oekraïne, en zeker een op het Westen georiënteerd Oekraïne, niet te verenigen is met de opkomst van Rusland. Er is geen enkel bewijs – zero – dat Poetin daarvan terug is gekomen. De woorden waarop je moet letten in zijn taalgebruik zijn ‘denazificatie’ en ‘demilitarisering’, wat neer zou komen op een weerloos Oekraïne. Daar kan Zelensky natuurlijk onmogelijk mee akkoord gaan.”

Wanneer krijgt Trump er genoeg van en trekt hij zijn handen af van het conflict?

„Daar maak ik me eerlijk gezegd zorgen over. Poetin voelt nog geen enkele druk, terwijl Trump een enorme invloed op hem zou kunnen uitoefenen. Poetin heeft óók geen plan B, de enige manier om gedaan te krijgen wat hij wil, is via Trump. Als Trump zijn instinctieve steun voor Poetin nou eens zou verbinden aan een paar harde voorwaarden, dan zouden we snelle en dramatische resultaten zien. Dat is wat ik zou willen zeggen tegen Donald Trump.”

Voorlopig heeft Trump vooral druk uitgeoefend op Zelensky.

„Ik denk dat Trump Poetin aanmoedigt om zijn hakken in het zand te zetten. Trumps dreigement om uit de onderhandelingen te stappen is helemaal geen dreigement: het is precies wat Poetin wil, zeker als dat betekent dat er minder wapens naar Oekraïne gaan. Dus Poetin zal zich verder ingraven. Maar ook hij zit in een lastig parket. Hij kan Oekraïne niet veroveren. Het lukte hem niet met een goed uitgeruste krijgsmacht in 2022 toen Oekraïne alleen een handvol milities op de been kon brengen, en nu kan het zeker niet meer. Oekraïne heeft het sterkste leger in Europa. De Russische economie staat uit het lood, je kunt de inflatie niet eeuwig onder controle houden. Misschien maakt dat minder uit voor een dictator dan voor een democratisch gekozen leider, maar goed, het is een significant probleem.”

Welke deal zou Poetin wél kunnen slikken?

„Poetin? Op dit moment geen enkele. Hij gaat pas onderhandelen als hij begint te verliezen en nu denkt hij dat hij wint.”

Younger is eindelijk tot de conclusie gekomen dat zijn muntthee sterk genoeg is en vist het theezakje uit zijn glas.

„We zullen – hoe moeilijk dat ook is – moeten erkennen dat Rusland vreest voor zijn veiligheid en daar zullen we naar moeten luisteren, als we tot een langetermijnoplossing willen komen. Maar dat ontslaat ons niet van de noodzaak om Poetin onder druk te zetten.”

Intussen staat Europa handenwringend aan de zijlijn?

„Dat is niet fair. Maar u heeft gelijk, Europa moet een manier vinden om een stem in die onderhandelingen te krijgen. En daar ligt een groot probleem: Europa heeft geen hard power. In de wereld van Trump en Poetin is hard power – militaire macht – je entreekaartje. En wij hebben na de Koude Oorlog besloten om onze hard power de deur uit te doen. Idioot, maar we hebben het gedaan. Nu moeten we die terugkrijgen. En daar hoeven we niet defaitistisch over te zijn. Europa is twaalf keer zo rijk als Rusland, we hoeven echt niet over te schakelen op een oorlogseconomie. De defensie-uitgaven stijgen nog te langzaam, maar ik denk dat we de weg naar boven hebben gevonden. Alhoewel Brussel nog een probleem is, met zijn belachelijke en arrogante benadering van tech-bedrijven.”

Wat bedoelt u daarmee?

„Veiligheid is gebaseerd op twee dingen. Eén: militair vermogen. En twee: vooraan staan bij de ontwikkeling van nieuwe technologieën. Dat tweede punt is zelfs belangrijker dan het eerste. En wat doen wij? Wij modderen aan met het onnodig reguleren van de techbedrijven, zodat we zeker weten dat we nooit een gezonde techsector zullen ontwikkelen in Europa.”

‘Goed’ is elke optie die het mogelijk maakt dat een aanzienlijk deel van Oekraïne verder kan als onafhankelijke staat

U heeft het over de Digital Services Act, die Amerikaanse sociale media aan banden moet leggen?

„Gekkenwerk, echt idioot. Dat is iets wat echt zal moeten veranderen.”

Maar die regels zijn er omdat sociale media enorme invloed hebben, je kunt de techbazen toch niet zomaar hun gang laten gaan?

„Zoals veel mensen maak ik me zorgen over ongekozen tycoons die onze kinderen vertellen wat ze moeten denken. Got it. Maar reguleer binnen de context van de internationale competitie die gaande is. Je kunt inzicht vragen in alle internetcookies die bedrijven gebruiken. Heeft dat ook maar iemand veiliger gemaakt? Ik zou zeggen: nee. Maakt het de kans kleiner dat een klein internetbedrijf in Europa een doorbraak maakt vanwege de enorme kosten hiervan? Ik zou zeggen: ja. Onze bedrijven moeten kunnen groeien en innoveren.”

Intussen moet Europa ook het been bijtrekken, zegt u.

„Ten eerste moeten we onze energie in Trump steken. De Amerikaanse militaire hulp aan Oekraïne is nog steeds het belangrijkst, dus we moeten Trump in de wedstrijd houden. Maar tegelijkertijd moeten we nadenken over wat we gaan doen zonder de Amerikanen. Zelfs bij een herverkiezing van Biden zou Oekraïne uiteindelijk het probleem van Europa zijn geworden.”

En wat kan Europa dan zelf doen?

„Oorspronkelijk schreeuwde iedereen in Oekraïne om meer wapens en munitie, nu gaat het erom Oekraïne te helpen zichzelf te helpen. Inmiddels heeft het land een enorm militair industrieel complex opgebouwd. Nu gaat het om geld, middelen en infrastructuur. En dat is wat wij Europeanen kunnen bijdragen. Het begint meer een Europavormig probleem te worden dan een Amerikavormig probleem.”

Als een duurzame vrede niet haalbaar is, koersen we dus aan op een bevroren conflict?

„Dat zou een goede uitkomst zijn. ‘Goed’ is elke optie die het mogelijk maakt dat een aanzienlijk deel van Oekraïne verder kan als onafhankelijke staat.”

Als de oorlog in Oekraïne is bevroren, zal Poetin zich dan richten op Europa?

„Poetin zal niet meteen doorstomen naar Warschau. Dat is niet aan de orde.”

Het meest gehoorde scenario is een inval in de Baltische staten.

„Als we Oekraïne in de steek zouden laten, heeft de Russische krijgsmacht zeker vijf jaar nodig om te herstellen. Maar ik denk zelf dat Poetin het stokje zal overdragen aan mijn vroegere tegenstanders in de geheime diensten, en een gemene hybride campagne zal beginnen. Poetin heeft de naam een groot strateeg te zijn. Dat is hij niet. Hij is een opportunist: hij zoekt naar zwakke plekken. Zo begon deze oorlog ook.”

Dus krijgen we vijf jaar van instabiliteit, van hybride oorlogsvoering?

„Ja, precies. Maar dit zou hoe dan ook gebeuren. Dit is het nieuwe normaal. De situatie die we eerst hadden was kunstmatig, het resultaat van het Amerikaanse unipolaire moment [de Amerikaanse overmacht in de wereld, red.]. Dat zou hoe dan ook ophouden. Dat is mijn bevoorrechte ervaring als spion: mijn wereld was altijd al zo. Onze vijanden hebben dat memo over ‘het einde van de geschiedenis’ en de overwinning van de democratie niet gekregen. Dit is de natuurlijke status van de wereld en ik denk dat we als Europeanen daar heel goed mee om zouden kunnen gaan. Als we maar willen.”

Onze vijanden hebben dat memo over ‘het einde van de geschiedenis’ en de overwinning van de democratie niet gekregen

De multipolaire wereld waar Poetin van droomt.

„Ja, Poetin komt het goed uit om te leven in de wereld van de Vrede van Westfalen [1648, red.], waarin macht voor recht gaat. De Chinese leider Xi Jinping spreekt zelfs letterlijk over het Westfaalse verdrag. En volgens mij staat Donald Trump sympathiek tegenover het idee van invloedssferen met sterke mannen in het centrum, die met onderlinge deals zorgen voor veiligheid. Dat is een probleem voor Europa, want wij doen dit soort dingen niet meer. Dus dat moeten we weer leren.”

Wat is eigenlijk de invloedssfeer van Europa?

Younger lacht: „Ik denk dat Europa een goed begin zou zijn. Maar serieus, ik denk dat we actiever moeten zijn. Op de westelijke Balkan. In de relatie met Turkije. En als ik de Franse inlichtingenchef zou zijn, zou ik me intensief bezighouden met Noord-Afrika. Europa wordt sterk beïnvloed door wat daar gebeurt, zowel positief als negatief. Ik denk dat we een veel actievere Europese diplomatieke benadering nodig hebben die niet gebaseerd is op het principe: zo moeten jullie het doen.”

Europa moet gaan voor het eigenbelang en het maar niet meer hebben over mensenrechten?

„Ik vind die tegenstelling tussen waarden en belangen nogal steriel. Het is niet in ons belang om er straks niet meer te zijn. Dat betekent niet dat ik als voormalig inlichtingenofficier volledig relativisme wil prediken, ik geloof wel degelijk dat onze democratie beter is. We moeten alleen erkennen dat zowel onze tegenstanders als bondgenoten een andere visie kunnen hebben.”

Blijft in die nieuwe vijandige wereld de samenwerking tussen de westerse geheime diensten overeind?

„Ik zie nog geen tekenen dat die afneemt. En dat zou me ook zeer verbazen.”

Hoezo?

„Het is allemaal goed verankerd, hardwired. De samenwerking is gebaseerd op het uitgangspunt dat de uitwisseling van informatie niet gepolitiseerd wordt. Mensen begrijpen dat als je dat wel doet, je heel snel iets heel waardevols kapot maakt dat is ontstaan tijdens de Tweede Wereldoorlog. En het is ook een wederkerig systeem. De VS zijn dominant, maar Europa geeft ook veel terug. Maar twee dingen hebben mij geschokt. Dat de VS begin dit jaar tijdelijk de informatie aan Oekraïne staakten – dat had onmiddellijk gevolgen voor de oorlog. En dat Trump een aantal medewerkers van geheime diensten ontsloeg. Dat is vragen om fouten. Als je mensen ontslaat die je dingen vertellen die je niet wilt horen, is dat een recept voor mislukkingen.”

Wanneer realiseerde u zich voor het eerst dat er een nieuw tijdperk was aangebroken?

„Na de speech van Poetin in München, in 2007 [waarin de Russische president het Westen scherp bekritiseerde, red.] Toen begreep ik dat de gemakzuchtige aanname dat de democratie had overwonnen en we ons nu op leuke dingen konden richten, op drijfzand rustte.”


Kamer wil per se verbod op commerciële investeerders in de zorg, maar minister Agema blijft weigeren

Verbied private equity-partijen in de zorg, vroeg de Tweede Kamer tot driemaal toe. Nee, zei de minister van Volksgezondheid. Maak dan een stappenplan om dat soort investeerders op termijn te weren, vroeg de Kamer. Nee, zei de minister opnieuw.

Met die patstelling debatteerde een geagiteerde Tweede Kamer deze woensdag voor de zoveelste keer met minister Fleur Agema (Zorg, PVV) over de rol van deze commerciële investeerders in de zorg. „De Tweede Kamer spreekt keer op keer haar zorg uit, maar de minister legt alle moties naast zich neer”, zei haar geërgerde partijgenoot René Claassen – die ook een verbod wil. Hij had weinig verwachtingen van het debat: „Ik denk niet dat de minister nu ineens zegt: ‘dat gaan we morgen regelen’.” De SP noemde het niet uitvoeren van de moties „geen manier van werken. Dan kan de minister net zo goed weg, dan doen we het zelf wel.” Het CDA klaagde dat „deze minister maar blijft vertragen”.

Als je alle private equity weghaalt, hoe hou je het zorgaanbod dan overeind?

Daniëlle Jansen
Lid Tweede Kamer (NSC)

Al langere tijd is er veel weerstand tegen private equity (waarbij een fonds vaak met geleend geld een bedrijf overneemt) in de zorg, maar na de problemen met de commerciële huisartsenpraktijk Co-Med is die discussie alleen maar heftiger geworden. Co-Med begon in 2020 met het opkopen van praktijken, was daarna voortdurend in opspraak, raakte in financiële problemen en ging uiteindelijk in 2024 failliet. Het bedrijf is daarmee uitgegroeid tot het schrikbeeld van private equity in de zorg.

Omvallende zorginstellingen

Maar het kabinet is tegen het verbieden van commerciële investeerders in de zorg. „Een verbod is niet de oplossing”, zei Agema opnieuw tegen de Kamer. „Private equity is niet de duivel.” In het hoofdlijnenakkoord en het regeerakkoord staat daar dan ook geen letter over. In een brief aan de Kamer schreef Agema in maart dat verbieden „juridisch zeer kwetsbaar is met grote financiële risico’s voor de overheid”. Daarnaast vallen er dan zorginstellingen om met als gevolg langere wachtlijsten. Zorgaanbieders zijn vaker afhankelijk van geld van investeerders omdat ze dat van banken, die afgelopen jaren strengere eisen zijn gaan stellen, niet krijgen. Ook zorgen commerciële investeerders volgens Agema voor innovatie en vernieuwing, iets dat alleen al broodnodig is om het groeiende personeelstekort tegen te gaan. Verder is de definitie lastig: wat valt nu precies wel en wat niet onder private equity?

Eerder verscheen een rapport van EY Consulting waarin staat dat er geen „aantoonbare verschillen” zijn in betaalbaarheid, toegankelijkheid en kwaliteit tussen zorgaanbieders die in handen zijn van private equity en andere zorgaanbieders – al benadrukken de onderzoekers dat er weinig data beschikbaar zijn. De omvang van private equity in de zorg is ook onduidelijk.

De redenering van Agema is vergelijkbaar met die van haar voorganger, oud-minister Conny Helder (VVD), die ook niets zag in een verbod. Helder zei een jaar geleden in een debat dat „het indammen van private equity niet goed is voor de zorg”.

Uitwassen

Agema wil wel „excessen aanpakken” door „paal en perk te stellen aan zorgaanbieders die enkel eropuit zijn om er zelf financieel beter van te worden” schrijft ze in haar Kamerbrief. Zo verwijst ze naar de Wet integere bedrijfsvoering zorg- en jeugdhulpaanbieders (Wibz), die begin dit jaar naar de Kamer is gestuurd. Belangrijk punt daarin is het stellen van extra voorwaarden aan het uitkeren van winst door zorginstellingen. Ook wil Agema dat de Nederlandse Zorgautoriteit fusies beter gaat toetsen en moet er meer zicht komen op gemaakte winsten in de zorg. „Zo wordt de zorg minder aantrekkelijk voor graaiers”, zei Agema woensdag tijdens het debat. „Het gaat om partijen met verkeerde intenties.”

Maar de Kamer vindt dat allemaal te weinig. „Een hele magere lijst”, zei Julian Bushoff (GroenLinks-PvdA). Zijn conclusie: „Keer op keer moeten we de minister corrigeren, maar de minister laat zich helaas niet corrigeren.” En dus wil de Kamer het nu maar zelf gaan doen. De ene na de andere partij kwam met voorstellen om private equity aan banden te leggen. Zo kwam de SP onder meer met het idee om bestuurders wettelijk aansprakelijk te stellen voor schade en wil de partij snel een verbod op nieuwe overnames. GroenLinks-PvdA en NSC kwamen vorig jaar al met een initiatiefwetsvoorstel om de Autoriteit Consument en Markt sneller te laten ingrijpen bij kleine overnames, zoals een huisartsen- of tandartsenpraktijk. Verder werken partijen aan amendementen om de nog te behandelen Wet Wibz aan te passen. Claassen: „Die moet steviger en sterker. Dan moet het maar op die manier, al verdient het niet de schoonheidsprijs.”

Een minderheid van de Kamer, vooral VVD en BBB maar ook NSC, vinden de oproepen tot een compleet verbod te ver gaan. Volgens BBB zijn heel veel zorgaanbieders via private equity gefinancierd: „Dat is heel normaal en dat kan vaak niet anders.” NSC-Kamerlid Daniëlle Jansen noemde het onverstandig „zomaar happen uit de zorg te nemen zonder dat je alternatieven hebt.” Ze zei private equity „fors te willen terugdringen”, maar niet helemaal te willen verbieden. „Als je alle private equity weghaalt, hoe hou je het zorgaanbod dan overeind?”

Lees ook

Wetsvoorstel tegen private equity in zorg: ‘Met deze wet willen we de uitwassen tegengaan, het is geen stop op elke overname’

Briefjes hangen aan het hek van huisartsenpraktijk Co-Med in het Noord-Brabantse Reusel. De praktijk sloot vorig jaar per direct de deuren. Co-Med is sinds vorig jaar in opspraak geraakt en verkeert in financiële problemen.


Hoe een bezuiniging van 1 miljard op ambtenarij een allegaartje dreigt te worden

Zeker vijf ministeries schuiven tot de helft van de bezuinigingen op ambtenaren af op uitvoeringsorganisaties. Onder meer de Dienst Justitiële Inrichtingen (11 miljoen euro) en politie (13 miljoen euro) moeten eraan geloven. Dat blijkt na vragen van NRC en uit stukken die gepubliceerd zijn rond de Voorjaarsnota. In het hoofdlijnenakkoord beloofde de coalitie de uitvoering juist te „ontzien” bij de bezuiniging op ambtenaren.

De bezuinigingsronde was eerst bedoeld om het aantal ambtenaren in de Haagse torens terug te dringen door efficiënter te werken, maar nu dreigt het een allegaartje te worden. Ministeries willen niet meer alleen op ambtenaren bezuinigen, maar bijvoorbeeld ook op ict-apparatuur, duurzaamheidssubsidies én dus de uitvoeringsorganisaties. Een uitgewerkt plan om de overheid efficiënter te laten werken, laat al een jaar op zich wachten.

Lees ook

Bezuinigen? Volgens uitvoeringsorganisaties komt de ‘grens om hetzelfde te doen met minder geld, snel in zicht’

Een dronefoto van het aanmeldcentrum in Ter Apel. De IND ziet enkel ruimte om te bezuinigen als de politiek „meer rust en stabiliteit” in de asielopvang brengt.

Kaasschaaf

Het groeiende aantal ambtenaren en de toegenomen inhuur van consultants van de afgelopen jaren moest van het kabinet-Schoof worden teruggedrongen met 22 procent. In euro’s vertaalde zich dat in de boeken in een bezuiniging van 1 miljard euro vanaf 2029.

Voormalig NSC-partijleider Pieter Omtzigt hekelde al jaren de hoeveelheid communicatiemedewerkers en de gegroeide externe inhuur. De uitvoering daarentegen, mocht niet de dupe worden, vonden de coalitiepartijen. Uit eerdere bezuinigingsrondes was de conclusie getrokken: te hard bezuinigen op uitvoering gaat ten koste van contact en goede hulp.

Het totaalbedrag van 1 miljard euro is verdeeld per ministerie, op basis van de hoogte van de apparaatskosten, zegt een woordvoerder van het ministerie van Binnenlandse Zaken, dat eindverantwoordelijk is. De apparaatskosten zijn bijvoorbeeld de kosten voor het aantal werkende ambtenaren en de benodigde apparatuur per ministerie.

Hoe ministeries het hun toebedeelde bedrag ophalen, mogen zij zelf weten. Bij de Voorjaarsnota moest duidelijker worden hoe de bezuiniging vorm zou krijgen, in ieder geval voor de eerste 250 miljoen die dit jaar moet worden opgehaald.

chart visualization

Uit de stukken en na vragen van NRC blijkt nu dat twee ministeries beogen in 2029 bijna de helft van het bedrag op te halen bij de uitvoering. Het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid boekt 45 miljoen van de 99 miljoen euro aan bezuinigingen bij uitvoeringsinstanties UWV en SVB. Het ministerie van Justitie en Veiligheid, waar op papier ook de uitvoeringsorganisaties van Asiel en Migratie onder vallen, haalt 51 miljoen van de 110 miljoen euro dat het moet besparen op bij ‘organisaties’: onder andere de politie, de Dienst Justitiële Inrichtingen en het COA, maar ook de Hoge Raad (een organisatie die niet onder uitvoering valt).

Bij de ministeries van Economische Zaken, Financiën en Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur gaat het om ongeveer een kwart van de doelstellingen.

Ontzien

Het is nog onduidelijk hoe die uitvoeringsorganisaties het geld gaan vinden. Een woordvoerder van Financiën schrijft dat hoewel de uitvoeringsorganisaties moeten bezuinigen, de dienstverlening aan burgers en bedrijven wordt „ontzien”. Wel moeten ze geld besparen „door slimmer en efficiënter te gaan werken.”

Een Justitie-woordvoerder benadrukt: „Verhoudingsgewijs wordt de uitvoering zoveel mogelijk gespaard en ligt het grootste deel bij het bestuursdepartement.”

Uitvoeringsorganisatie UWV vindt dat het ministerie of de politiek moet kijken hoe wet- en regelgeving eenvoudiger kan, zodat daar geld kan worden bespaard. Als dat de politiek niet lukt, zal UWV „andere keuzes moeten maken die ten koste kunnen gaan van de dienstverlening aan cliënten”, aldus een woordvoerder van de uitvoeringsdienst.

Het UWV zal mogelijk „keuzes moeten maken die ten koste kunnen gaan van de dienstverlening aan cliënten”

Papieren personeelsmagazine

Doordat verantwoordelijk minister Judith Uitermark (Binnenlandse Zaken, NSC) de beslissingen waar te besparen aan haar collega-ministers overlaat, is er veel geoorloofd – zolang de ministeries het geld maar ophalen.

Naast uitvoering kondigt een ministerie onder meer het afschaffen van een papieren personeelsmagazine aan. Een ander ministerie wil het aantal fysieke werkplekken terugdringen. Zo wil het ministerie van Binnenlandse Zaken zeker 57 miljoen euro – van de 121 miljoen euro in de taakstelling – bezuinigen op de gezamenlijke diensten die voor alle ministeries werken, bijvoorbeeld op het gebied van ict en vervoer.

Bij een ander ministerie worden congressen of onderzoeken geschrapt. Er wordt ook bezuinigd op beleid, zoals op de verduurzaming van maatschappelijk vastgoed of op subsidies voor de energietransitie van de gebouwde omgeving.

Controlefetisjisme

Volgens Zeger van der Wal, bijzonder hoogleraar bestuurskunde aan de Universiteit Leiden, is een bezuiniging op de ambtenarij hoognodig: de overheid lijdt aan „controlefetisjisme”, zegt hij. „Er is een overmaat aan controle, overhead en bureaucratie binnen de overheid, waar best op bezuinigd kan worden”, aldus Van der Wal.

Hij plaatst daar wel een belangrijke kanttekening bij: er moet een strategie achter liggen. En juist dat mist Van der Wal in de plannen van minister Uitermark. „Met een strategie maak je duidelijk waar je voor kiest: ‘dit doen we wel, en dit doen we niet, of niet meer’.”

Het kabinet is nu bijna een jaar bezig, dan verwacht je dat er in de tussentijd een strategie had moeten liggen

Zeger van der Wal
bijzonder hoogleraar bestuurskunde

Van een ‘systeemverandering’, zoals minister Uitermark de taakstelling eerder noemde in een brief aan de Kamer, is moeilijk te spreken, vinden Van der Wal en ook Roel Bekker, oud-topambtenaar en bijzonder hoogleraar aan de Universiteit Leiden.

Bekker ziet dat er nu vooral gebruik wordt gemaakt van de kaasschaafmethode: alle ministeries leveren iets in, zonder dat er drastische beslissingen worden genomen. „Jammer”, vindt Bekker, „want daar gaat de productiviteit niet van omhoog en zo vermijd je kiezen”.

Misschien komt de strategie nog, denkt Van der Wal, maar: „Het kabinet is nu wel al bijna een jaar bezig, dan verwacht je dat er in de tussentijd al een strategie had moeten liggen”.

In een reactie laat minister Uitermark weten dat ze naar maatregelen kijkt om de regeldruk van organisaties te verminderen. „Het uitgangspunt is dat de kwaliteit van de uitvoering geen nadeel mag ondervinden van de taakstelling”, aldus minister Uitermark.

Lees ook

Uitermark wil de dienst voor topambtenaren hervormen, maar deskundigen zien vage oplossingen voor niet bestaande problemen

Judith Uitermark, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, voorafgaand aan de wekelijkse ministerraad in het Catshuis. Foto Bart Maat


‘Een leeuw van het naoorlogse liberalisme’, maar vooral een man met humor: politici reageren op overlijden Hans Wiegel

„Nooit nodeloos ingewikkeld, nooit uit de hoogte”. Altijd wist Hans Wiegel „zijn politieke standpunten zo helder te maken dat iedereen ze begreep”, reageert VVD-leider Dilan Yeşilgöz op het overlijden van een van haar voorgangers Hans Wiegel, tegenover persbureau ANP. Hij stierf maandag op 83-jarige leeftijd.

„Hij was een groots staatsman die aan de basis heeft gestaan van onze volkspartij”, voegt Yeşilgöz toe. „Een man van statuur, een voorbeeld voor ons allen. We zullen hem missen.”

Ook Yesilgöz’ voorganger Mark Rutte is „diep bedroefd” om het verlies van „een groot en markant politicus die met humor en oog voor de menselijke maat iedereen wist te raken”, meldt hij aan ANP. „Met Bolkestein (voormalig VVD-leider Frits Bolkestein die in februari overleed, red.) en nu Wiegel zijn de twee leeuwen van het naoorlogse liberalisme ons ontvallen”. Onder hun leiding heeft de VVD zich volgens Rutte ontwikkeld van „partij van de villawijken naar een brede volkspartij”.

Dat laatste noemt ook Ed Nijpels, die Wiegel in 1982 opvolgde als fractievoorzitter en VVD-leider, tegenover NRC Wiegels „grootste verdienste”. Nijpels herinnert zich levendig hoe Wiegel hem als tiener enthousiasmeerde voor de VVD. „Ik was toen zestien jaar en zestien jaar later volgde ik hem op als fractievoorzitter.”

Nijpels zal zich daarnaast altijd herinneren hoe Wiegel Henk Krol ooit aannam als fractievoorlichter. „Op het einde van het gesprek zei Krol: ‘er is nog wel een ding dat u moet weten: ik ben homo’. Toen zei Wiegel: ‘Gefeliciteerd, u heeft de baan. En ik ben hetero!’”

‘Icoon’ met humor

Ook premier Dick Schoof, D66-leider Rob Jetten en GroenLinks-PvdA-leider Frans Timmermans roemen Wiegels humor, waarmee hij de VVD volgens Timmermans een „smoel” wist te geven. „Nederland verliest een icoon van rechts, maar ook een benaderbare, hartelijke man.” PVV-leider Geert Wilders, tot zijn afsplitsing in 2004 VVD’er, noemt Wiegel een „icoon van de Nederlandse politiek.”

Schoof noemt Wiegel „het gezicht van een tijdperk”. „Samen met tijdgenoten als Dries van Agt en Joop den Uyl gaf hij jarenlang kleur aan de Nederlandse politiek.”

Het koningspaar en prinses Beatrix halen in een verklaring Wiegels „hartelijkheid rond de Elfstedentocht 1986” in herinnering, „toen hij zijn huis gastvrij openstelde”. „Hij gaf kleur aan het maatschappelijk debat en zal door velen – en ook door ons – worden gemist.”

Pieter van Vollenhoven, de man van prinses Margriet die binnen een denktank met Wiegel samenwerkte, noemt hem op X „een onvergetelijke man”. „Altijd was hij een opgewekte man en een grote persoonlijkheid! Zijn humor lag mij zéér.”

Arno Brok, de commissaris van de Koning in Friesland – een functie die Wiegel van 1982 tot 1994 bekleedde – noemt Wiegel een „markant boegbeeld” en zegt hem „nooit te zullen vergeten”.

Lees ook

Hans Wiegel: ‘het orakel uit Ljouwert’ was nooit echt weg uit Den Haag

Hans Wiegel in 1977.


Motorclubs verbieden kan al. Moet er dan nog een wet voor komen?

Een zeven jaar oud initiatief om criminele motorbendes zonder tussenkomst van een rechter te verbieden, lijkt ingehaald door de realiteit: de motorclubs zijn inmiddels via de rechter ontbonden. Toch bespreekt de Eerste Kamer dinsdag de wet, die in 2018 door linkse én rechtse partijen werd ingediend. Voorstanders vinden de wet nog altijd relevant omdat die sneller ingrijpen mogelijk maakt. Tegenstanders vrezen machtsmisbruik: een minister die mogelijk criminele organisaties ontbindt op politieke gronden in plaats van met de neutrale blik van een rechter.

Het parlement moet zich richten op wat nú nodig is, niet op wetgeving die haar relevantie heeft verloren

Woordvoerder van Mirjam Bikker
Fractievoorzitter ChristenUnie

De initiatiefwet wordt niet meer zo breed gedragen als bij de totstandkoming destijds in 2018. Attje Kuiken (PvdA) diende de wet in om criminele motorbendes sneller te kunnen verbieden, maar haar partijgenoot Songül Mutluer (GroenLinks-PvdA), die het voorstel begin 2024 overnam, trok zich afgelopen maand terug. Ook Mirjam Bikker van de ChristenUnie vindt de wet inmiddels overbodig omdat de oorspronkelijke aanleiding deels achterhaald is.

De criminele motorclubs, zoals de Hells Angels, zijn inmiddels ontbonden. Bovendien kan de rechter sinds 2022 al bij een eerste uitspraak bepalen dat een organisatie haar activiteiten moet staken. Voorheen duurden civielrechtelijke procedures vaak jaren – zo werd het verbod op de Hells Angels pas na 216 weken definitief. In 2023 moest motorclub Hardliners MC al na 41 weken stoppen, ongeacht een eventueel hoger beroep.

Juist die snellere route via de rechter was reden voor Mutluer en Bikker om hun steun in te trekken. „Criminele bendes worden al effectief aangepakt”, zegt een woordvoerder van Bikker. „Het parlement moet zich richten op wat nú nodig is, niet op wetgeving die haar relevantie heeft verloren.”

Omdat het bestuurlijke verbod direct kan worden gehandhaafd, kun je onmiddellijk de ondermijnende activiteiten stopzetten

Diederik Van Dijk
Tweede Kamerlid (SGP)

Steun op rechts

Diederik Van Dijk (SGP), een van de initiatiefnemers van de wet, vindt de verkorte juridische procedure van 41 weken nog steeds te lang en ziet daar risico’s in. „Omdat het bestuurlijke verbod direct kan worden gehandhaafd, kun je voorkomen dat bijvoorbeeld tegoeden worden weggesluisd.”

Eerste Kamerlid Hendrik-Jan Talsma (ChristenUnie) bestrijdt het argument van Van Dijk. Het risico op het wegsluizen van geld maakt een bestuurlijk verbod volgens hem niet nodig. „Bij crimineel vermogen kan het OM onmiddellijk beslag leggen – dat kan razendsnel, binnen enkele uren”, zegt hij. „En dan zit je ook weer keurig in de rechterlijke procedure. Voor het voorkomen van geld wegsluizen hebben we dus geen bestuurlijk verbod nodig.”

Critici van de initiatiefwet wijzen op een fundamenteel bezwaar: het voorstel schuift de rechterlijke macht terzijde. Volgens advocaat Willem Jebbink, die Extinction Rebellion juridisch bijstaat, is dit zorgwekkend. „Je legt een zwaar machtsmiddel in handen van de minister. Zo’n precedent draai je nauwelijks terug.” Eerste Kamerlid Boris Dittrich (D66) vreest misbruik: „Stel dat minister Faber (Asiel, PVV) straks op Justitie zit en besluit dat sommige maatschappelijke organisaties moeten verdwijnen. Met deze wet zou ze daar de middelen voor hebben.”

Volgens Van Dijk (SGP) blijft de rechtsbescherming juist overeind. Organisaties kunnen de beslissing van de minister meteen aanvechten bij de rechter, en die kan er ook snel een tijdelijke stop op zetten als de zaak kansrijk lijkt. „De rechter heeft bovendien het laatste woord. Als die de beslissing van de minister onderuit wil halen, dan gebeurt dat – en dat is maar goed ook”, zegt hij.

Vage criteria voor een verbod

Een belangrijk kritiekpunt op het wetsvoorstel is de onduidelijkheid over termen als ‘ondermijnende organisaties’, ‘ontwrichting van de maatschappij’ en ‘wetteloosheid’. De Eerste Kamerfractie van de Partij voor de Dieren vroeg schriftelijk of acties zoals het bezetten van een terrein of het blokkeren van een weg – zoals bij Extinction Rebellion – daaronder zouden vallen. Minister Van Weel (Justitie en Veiligheid, VVD) antwoordde dat „organisaties die aandacht vragen voor een maatschappelijk probleem door demonstraties waarbij wegen of bedrijfsterreinen worden geblokkeerd, niet als zodanig zijn aan te merken”.

In dezelfde brief gaf hij toe dat er momenteel geen concrete organisaties zijn waarop de wet van toepassing zou zijn. Daarmee blijft de reikwijdte van de wet in de praktijk abstract. „Door te meten met vage criteria weet je als burger niet waar je aan toe bent, wat de wet een ongebreideld instrument maakt”, vindt advocaat Willem Jebbink.

SGP-Kamerlid Van Dijk wil juist benadrukken dat de lat hoog ligt: pas als er sprake is van én een cultuur van wetteloosheid, én het stelselmatig plegen van strafbare feiten, én aantasting van de Nederlandse rechtsorde, én ontwrichting van de samenleving, kan een bestuurlijk verbod worden opgelegd. „Doordat de minister cumulatief kijkt, kom je dan echt alleen uit bij criminele clubs.”

Kans op een meerderheid

Of het voorstel een meerderheid haalt in de Eerste Kamer is onzeker. Als de initiatiefnemers steun krijgen van hun eigen partijen – CDA, VVD, SGP – en van JA21, hebben ze nog altijd zeventien extra stemmen nodig. De BBB, met zestien zetels, zou twijfelen, melden bronnen, onder meer vanwege zorgen over de inbreuk op grondrechten. Ook D66 en ChristenUnie zijn vooralsnog kritisch. „Het is aan de initiatiefnemers en de minister om met overtuigende argumenten te komen”, zegt Dittrich (D66). „Voorlopig zie ik die nog niet.”

Lees ook

Na verbod op criminele motorbendes neemt het aantal kleine clubs toe: ‘Een deel is gewoon een voortzetting’

In beslag genomen motoren bij het clubuis van motorclub No Surrender in het Zeeuwse Clinge.


Sporten wordt voor studenten voorlopig toch niet duurder

Het wordt voor studenten voorlopig niet duurder om te sporten bij de universiteit. Dat heeft minister Eppo Bruins (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, NSC) woensdagmiddag toegezegd in de Tweede Kamer.

Oppositiepartijen maakten zich zorgen over een brief die de minister in december naar de universiteiten had gestuurd. Daarin stond dat universiteiten en hogescholen publiek geld dat ze van het Rijk krijgen, uitsluitend mogen besteden aan onderwijs en onderzoek en niet aan activiteiten die ‘marktverstorend’ zouden werken. Ook VVD en NSC stelden de minister woensdag vragen over deze brief.

Studentenorganisaties hadden de Kamer in een petitie opgeroepen te voorkomen dat de minister het goedkoop sporten voor studenten zou verbieden. Ook koepelorganisatie Universiteiten van Nederland (UNL) liet dinsdag in een persbericht weten dat „studentensport essentieel is voor het welzijn en de studieresultaten”. UNL berekende dat een gemiddeld studentensportabonnement van 200 euro naar 700 euro zal gaan als universiteiten er geen publiek geld meer in mogen steken.

Lees ook

Studentensport in het nauw gedreven door strengere regels

Warming-up voor een hardlooptraining op het sportcomplex Olympos, in Utrecht. Foto Mona van den Berg

Gedogen

Minister Bruins zei woensdag in een vergadering met de vaste Kamercommissie voor Onderwijs dat hij de brief in december alleen had gestuurd omdat de universiteiten zelf om toelichting hadden gevraagd op een beleidsregel die sinds 2021 bestaat. Hij benadrukte het zelf ook belangrijk te vinden dat sporten voor studenten betaalbaar blijft.

Maar zomaar toestaan dat universiteiten en hogescholen goedkope sportabonnementen aanbieden, wilde hij ook niet. Voorlopig wil hij het alleen blijven „gedogen”, totdat duidelijk is wat de consequenties zijn voor studenten als de regels strikter worden toegepast.

Dat een studentensportabonnement drie keer zo duur zal worden, zoals UNL stelt, nam hij niet zomaar aan. Maar de vrees van Kamerleden dat studenten minder zullen gaan sporten, deelde hij wel. In een „politiek debat” wil hij met de Kamer uitzoeken hoe er voor studenten toch een uitzondering gemaakt kan worden.

Minister Bruins schetste aan de Kamer hoe het besteden van publiek geld voor onderwijs en onderzoek aan goedkope sportfaciliteiten voor studenten eigenlijk al sinds 2003 verboden is. Maar al die jaren werd het gedoogd. In 2021 verscheen een beleidsregel, Investeren met publieke middelen in private activiteiten, waaruit volgens hem nog duidelijker werd dat dit niet geoorloofd was.

Toch zei hij woensdag dat „de constructie” (het gedogen) niet zomaar moet stoppen: „Als je een grijs gebied 21 jaar laat bestaan, dan sta je het toch impliciet toe.” Bruins onderstreepte dat wetenschappelijk is bewezen dat „studenten die sporten, ook beter in staat zijn om te leren”.

Verwarring

Onder meer oppositiepartijen D66, GroenLinks-PvdA en SP vonden dat Bruins met zijn brief in december veel verwarring had gezaaid. Ze wezen erop dat de landsadvocaat heeft geschreven dat er voor studentensport een uitzondering mag worden gemaakt. Volgens Kamerlid Jan Paternotte (D66) was de beleidsregel uit 2021 bedoeld om dat duidelijk te maken. „En niet het tegenovergestelde.”

Kamerlid Sandra Beckerman (SP) noemde het „wereldvreemd” dat de minister „niet verwacht had” dat het strikt handhaven van de regels tot hoge kosten zal leiden voor studenten. Ze vroeg zich af waarom de minister niet in gesprek was gegaan met de universiteiten voordat hij zijn brief had verstuurd. Beckerman wilde ook liever dat de minister woensdag meteen met een regeling kwam die het goedkope sporten op universiteiten legaliseert.

Maar Bruins wilde daar niet van weten. De minister zei dat hij eerst wil kijken of mbo-studenten ook toegang kunnen krijgen tot betaalbare sportfaciliteiten. Dat zij bij sommige studentensportcentra al welkom zijn, kwam niet ter sprake.


Studentensport in het nauw gedreven door strengere regels: circa 123.000 studenten dreigen hun sportplekken te verliezen

Het is spitsuur op studentensportcentrum Olympos, dat ruim 14.000 sporters telt en is gelegen op het universiteitsterrein van de Utrechtse Uithof. Rond zeven uur ’s avonds puilen de fietsenstallingen uit, het is druk op de velden. Maar als de beleidsregel van minister Eppo Bruins van Onderwijs (NSC) per 2026 wordt gehandhaafd, dan zal het volgens Olympos-directeur Cees Verhoef hier „snel leeglopen”.

Verhoef noemt de aanscherping van de beleidsregel waarmee universiteiten en hogescholen rijkssubsidie krijgen „totale onzin”. Om in aanmerking te komen voor deze subsidie, gelden sinds 2003 aangescherpte voorwaarden voor universiteiten en hogescholen. Zo mag de subsidie uitsluitend worden besteed aan onderwijs en onderzoek en mag ze geen marktverstoring met andere reguliere sportcentra en sportverenigingen veroorzaken. Deze voorwaarden werden verduidelijkt met de beleidsregel uit 2021, getiteld Investeren met publieke middelen in private activiteiten.

Voor Olympos betekent dit dat de verplichte sportpas voor studenten, die jaarlijks 165 euro kost, honderden euro’s duurder kan worden. Voor studenten die bij een gelieerde vereniging van het centrum sporten, komt daar nog clubcontributie bovenop.

Dames 6 van volleybalvereniging Protos is donderdagavond na de training toe aan een biertje op het buitenterras van het sportcafé. Regelmatig is het café afgeladen na bijvoorbeeld yoga- of bokslessen, een fitness-work out of trainingen van teamsporten. Doordeweeks is de kroeg tot één uur ’s nachts geopend. Als de prijzen voor de sportpas omhoogschieten, wil het volleybalteam alsnog doorgaan. „Stoppen is geen optie,” zegt teamlid Bente Nederkoorn (25). Het team vindt de studentencultuur bij de volleybalvereniging uniek, die heeft een reguliere „burgervereniging” niet.

Ik heb bij mijn volleybalvereniging veel vrienden gemaakt. Die sociale cohesie is belangrijk voor het mentale welzijn

Tessa de Nooijer
ACLO-bestuurder

Een ander teamlid, Jorunn Schaftenaar (23), noemt het „wel even slikken als de prijs stijgt naar 700 euro voor de sportpas”. Ze studeert pedagogische wetenschappen aan de Universiteit van Utrecht en kan dat bedrag niet „zomaar ophoesten”. Maar Schaftenaar zal niet meteen vertrekken: „Ik heb hier veel vrienden gemaakt. Het is een onmisbaar stukje van mijn studentenleven geworden.”

Ook bij Groningse studentensportcentrum ACLO, dat ruim twintigduizend sporters telt, vinden ze de studentencultuur belangrijk. De 21-jarige Tessa de Nooijer doet een bestuursjaar bij ACLO: „Ik heb bij mijn volleybalvereniging veel vrienden gemaakt en die sociale cohesie is belangrijk voor het mentale welzijn. Sport is voor studenten ook een uitlaatklep.”

Hockeyers op het veld van Olympos. Studenten mogen straks niet meer goedkoper sporten van het ministerie van Onderwijs.

Foto Mona van den Berg

Lees ook

Hoe komt de student rond? ‘Ik wil niet eens weten hoe hoog mijn schuld nu is’

Matthijs van Teeffelen, Daan van de Graaf, Linda Ruijs en Hakan.

Ervaring

Luuk Minnaar, voorzitter van Studentensport Nederland, onderstreept dat sporten niet alleen fysieke voordelen heeft, maar ook zelfontplooiing en maatschappelijke betrokkenheid kan stimuleren. Het zou volgens Minnaar „heel zonde zijn als nieuwe studenten de mogelijkheid voor bestuurservaring of deelname aan een commissie niet meer hebben, ten gevolge van de aangescherpte beleidsregel”.

Het Nederlandse sportsysteem wordt volgens Olympos-directeur Verhoef voor een groot deel gesubsidieerd. Ook reguliere sportcentra krijgen subsidie, maar dan van de gemeenten. „Waarom zou je uitgeteld universiteiten in de weg zitten die verder geen aanspraak maken op die gemeentesubsidie?”

Verhoef noemt het argument van minister Bruins over marktverstoring „uit de lucht gegrepen”. De directeur vindt dat universiteiten en hogescholen zelf moeten kunnen bepalen hoe ze de subsidie voor de ontwikkeling van studenten gebruiken.

Ook ACLO-bestuurslid De Nooijer uit Groningen acht marktverstoring niet van toepassing. „Ik speel studentenvolleybal en betaal evenveel als bij de reguliere club hier in de buurt.” En indien de investering met het publieke geld stopt, valt het tarief bij studentensportcentra vele malen hoger uit dan bij hun reguliere tegenhangers. Volgens Olympos-directeur Verhoef vertrekken studenten dan en maken de studentensportcentra „de reservecentjes op” waarna „de deur dichtgaat”.

Als studentensportcentra financieel in de knel komen, acht ik de kans klein dat gemeenten dat kunnen opvangen

Luuk Minnaar
Studentensport Nederland

Voorzitter van Studentensport Nederland, Minnaar, waarschuwt dat de kosten van de aangescherpte beleidsregel op het bord van de gemeenten belanden: „En als studentensportcentra financieel in de knel komen, acht ik de kans klein dat gemeenten dat kunnen opvangen.” Minnaar wijst op de beperkte middelen die gemeenten hebben om sportcapaciteit uit te breiden voor studenten die dan naar reguliere sportverenigingen en -scholen moeten uitwijken.

Rotterdams GroenLinks-raadslid Mina Morkoç noemt de plannen „kortzichtig” en benadrukt dat ze gemeenten in de problemen brengen. Het raadslid heeft daarom aan het college van Rotterdam gevraagd om stelling te nemen. Ook in de studentensteden Tilburg, Eindhoven, Nijmegen, Groningen, Amsterdam, Wageningen en Utrecht hebben volgens Morkoç haar partijgenoten hun college gevraagd zich uit te spreken tegen de bezuinigingen. „Zo willen we een krachtig signaal afgeven aan Den Haag dat dit geen duurzame oplossing is,” aldus Morkoç.

Een warming-up voor het voetballen op sportcomplex Olympus. Onderwijsinstellingen mogen voortaan alleen geld uitgeven aan onderwijs en onderzoek, niet aan sport, cultuur of kantines.

Foto Mona van den Berg

Cruciaal

Vandaag publiceerden de Universiteiten van Nederland een statement: „Studentensport is essentieel voor het welzijn en de studieresultaten. Het is cruciaal dat universiteiten hierin kunnen blijven investeren. Deze beleidsregel maakt dat vrijwel onmogelijk. Dat schaadt studenten en staat haaks op allerlei andere ambities die het kabinet zelf uitdraagt”, zo liet voorzitter Caspar van den Berg weten.

Afgelopen donderdag publiceerde ACLO samen met de studentenvakbond LSVb en koepelorganisatie Studentensport Nederland een petitie. Daarmee roepen ze de Tweede Kamer op de beleidsplannen te herzien. Binnen 24 uur werd de petitie ruim 11.000 ondertekend. Minnaar hoopt op „een uitzonderingspositie” voor de 123.000 studenten die gebruikmaken van universitaire sportcentra.

Domme keus

Luc Stultiens
Tweede Kamerlid over aanscherping beleidsregel

Die wens is ook in lijn met het advies van de landsadvocaat aan minister Bruins die stelt dat dit mogelijk is binnen de beleidsregel. Het advies stelt dat „de minister de bevoegdheid heeft om bepaalde (private) activiteiten onder de reikwijdte van de beleidsregel te brengen”, net zoals „de bevoegdheid om bepaalde (private) activiteiten weer van die beleidsregel uit te zonderen”, zoals sportfaciliteiten.

Tweede Kamerlid Luc Stultiens (GroenLinks-PvdA) heeft Kamervragen gesteld en gaat een motie indienen tegen de aanscherping van de beleidsregel. Stultiens vindt het opmerkelijk dat de universitaire bijdrage aan studentensport al „jaar en dag zonder problemen van kracht is, maar nu opeens moet stoppen”.

Vuvuzela’s

Stultiens stelt dat voormalig premier Mark Rutte, destijds staatssecretaris van Onderwijs (2004 – 2006), erkende dat studentensport cruciaal is voor het welzijn. Dus met de beoogde bezuinigingen haalt „Bruins Rutte rechts in”. Dat de ‘aanscherping’ nu wordt doorgevoerd, terwijl het studentenwelzijn onder druk staat, noemt Kamerlid Stultiens een „domme keus”.

Abdelkader Karbache, de voorzitter van de LSVb, kondigt vervolgacties aan mocht de motie niet worden aangenomen. „Het kabinet krijgt van ons dan een figuurlijke rode kaart.” En volgens Karbache kan dan bijvoorbeeld „worden geroeid in de Haagse Hofvijver. Of we trommelen duizenden studenten op om met vuvuzela’s voor het OCW-ministerie geluid te maken”.

Lees ook

Geen hamerstuk: veel vragen in Eerste Kamer over de bezuinigingen op onderwijs

Studenten en docenten van de Universiteit Leiden protesteren tegen de bezuinigingen op het onderwijs.


‘Nederland moet niet zo bang zijn voor Israël’

Jozias van Aartsen valt een moment stil. Of hij soms wakker ligt van Gaza, wil NRC weten tijdens een gesprek in de zonnige binnentuin van een Haags café. Dan zegt hij: „Van deze ellende wel, ja. Ik vind het echt verschrikkelijk wat daar gebeurt. Je voelt je machteloos”.

Even daarvoor heeft de 77-jarige oud-minister van Buitenlandse Zaken, voormalig VVD-leider en burgemeester van Den Haag een brief uit de binnenzak van zijn crèmekleurige colbert gehaald en deze opengevouwen op tafel gelegd. Het betreft een open brief die vorige maand in Trouw werd gepubliceerd. Daarin roept de VVD’er met oud-ministers Jan Pronk (PvdA), Laurens Jan Brinkhorst (D66) en Bernard Bot (CDA) en voormalige ambassadeurs en diplomaten het kabinet-Schoof op Israël te trotseren om „de genocidale oorlog te stoppen”. „Na het eenzijdig beëindigen van de wapenstilstand heeft Israël alle schijn laten varen een beschaafd land te zijn”, schreven de oud-ministers.

Sinds de Hamas-aanval van 7 oktober 2023 heeft Israël in Gaza ruim 51.000 Palestijnen gedood. Het Nederlandse kabinet bleef zich lange tijd beroepen op Israëls ‘recht op zelfverdediging’. Nu de humanitaire situatie in Gaza steeds verder verslechtert, groeit de onvrede in de Nederlandse samenleving over dat standpunt, zo blijkt uit opinieonderzoek. Deze week zette minister van Buitenlandse Zaken Caspar Veldkamp (NSC) een koerswijziging in: in een brief aan de Europese Commissie riep hij op te onderzoeken of Israël door de mensenrechtenschendingen in Gaza nog wel voldoet aan de voorwaarden van het Associatieverdrag met de EU.

Van Aartsen is „blij” dat Veldkamp „toch in actie is gekomen.”„Dit gaat verder dan we tot op heden hebben gehoord. Ik ben benieuwd of hij deze lijn doorzet, want dit gaat totaal de verkeerde kant op. En Schoof blijft magertjes reageren.”

Dat VVD’er Van Aartsen zich zo duidelijk uitspreekt, is bijzonder – in de VVD-kamerfractie was kritiek op Israël tot nu toe zeldzaam. En eerder weigerde Van Aartsen zelf ook om een gezamenlijke verklaring over Gaza te tekenen, omdat de aanslagen van Hamas daarin niet werden veroordeeld. „Ik vond dat wel gezegd moest worden waar de oorsprong van dit probleem lag, en dat is op 7 oktober. Zolang dat er niet in stond, deed ik niet mee.”

Waarom tekende u nu wél?

„Het geweld tegen Gazanen is nu zó disproportioneel. Zo beyond de verplichtingen die Israël heeft ten opzichte van het humanitair recht en de mensenrechten. Mijn oproep is: alsjeblieft houdt daarmee op Israël, want je schaadt je eigen positie.”

Minister Veldkamp (Buitenlandse Zaken, NSC) heeft lang volgehouden dat het beter is om Israël achter de schermen aan te spreken.

„Ik heb het idee dat Veldkamp hetzelfde meemaakt als wat mij in mijn tijd als minister van Buitenlandse Zaken [1998 – 2002] is overkomen.

„Als minister reageerden mijn Israëlische collega’s wel als ik zei dat het geweld tegen de Palestijnen moest stoppen. Maar dat gebeurde vervolgens niet. We hebben allerlei overleg gehad, maar opgeschoten zijn we niet.”

Nederland had al wel de controle op wapenexport naar Israël aangescherpt.

„Ja, maar niet helemaal gestaakt. Zelf stoppen met het leveren van F-35-onderdelen [de Staat is in cassatie gegaan tegen een exportverbod van het Haags Gerechtshof] zou een directe daad zijn waarvan Israël misschien denkt: ‘verdorie, we hebben die onderdelen toch nodig’.”

Deze coalitie had nooit mogen ontstaan. Nu zien we op dit thema de gevolgen van die keuze

Wilders reageerde woedend op Veldkamps brief aan de EU. Kan een coalitie met de PVV wel doorbijten als het om Israël gaat?

„Deze coalitie had nooit mogen ontstaan. Dat heb ik anderhalf jaar geleden al helder gezegd. De samenstelling van deze coalitie [PVV, VVD, NSC en BBB] is een keuze. Nu zien we op dit thema de gevolgen van die keuze. Ook Veldkamp blijft erin zitten.”

Hebben sancties geen nadelige gevolgen voor Nederland, zoals een verslechterde verstandhouding met de VS?

„Nederland is een trouwe bondgenoot, dus dat zal heel erg meevallen. We moeten niet zo bang zijn om onze gevoelens voor Israël duidelijk te maken. Ongetwijfeld heeft het te maken met de druk die Wilders op het kabinet legt, maar verder kan ik echt niet begrijpen waarom we dat niet doen.”

VVD-fractievoorzitter Dilan Yesilgöz hoor je ook niet over het lot van Gazanen.

„Dat is heel teleurstellend. Laat ik het zo zeggen: de fractievoorzitter weet hoe ik erover denk. Ik weet niet wat de overwegingen zijn, maar het is duidelijk dat de VVD-Kamerfractie een grote afstand heeft tot degenen die zeggen dat wat in Gaza gebeurt niet kan en dat wij meer zouden moeten doen.

„Ik ben benieuwd wat haar [Yesilgöz] reactie is op de stellingname van het CDA [het kabinet moet zich duidelijker uitspreken tegen Israël, schreef het CDA in Trouw]. Voor de VVD is het verstandig dichter bij CDA en GroenLinks-PvdA te gaan staan. Ik heb het idee dat ze de laatste tijd meer contact met de middenpartijen zoeken op dit thema, net zoals bij de gezamenlijke steun voor Oekraïne.”

Is Gaza een kabinetsbreuk waard?

„Dat is een heel belangrijke gewetensvraag. Het hangt er ook van af hoe de discussie in de samenleving verder loopt. Nu ook het CDA een heel heldere positie inneemt, zal dat zeker tot politieke problemen kunnen leiden.

„Ik zie het schuiven. Het is noodzaak om het politieke midden elkaar weer te laten vinden.”

Heeft u Yesilgöz hier al over gebeld?

„Nee, dat doe ik alleen in heel zeldzame gevallen. Ik ben niet zo van de bemoeienis door oude VVD-types.”

De VVD zit in een coalitie die u niet zint en neemt over Israël een standpunt in dat u niet zint. Blijft u VVD-lid?

„Ja, er is geen enkele andere partij waarvan ik op dit moment lid zou willen zijn. Ik heb me altijd aan de vrijzinnig-democratische kant van de VVD bewogen. Zo zijn er meer. Ik heb wel het idee dat er binnen de VVD meer mensen zijn die zoals ik [over Israël] denken.”


Een leidraad van Tjeenk Willink: kan dit kabinet de nieuwe tijd aan?

Komende maand zijn regeringsleiders van de NAVO-lidstaten Den Haag, en wat opvalt: veel nieuws over de top gaat over logistiek. Geblokkeerde wegen, politie-inzet, noodverordening.

De top moet een kniebuiging voor Donald Trump worden, zodat de Verenigde Staten eindelijk krijgen wat hij en zijn voorgangers al jaren eisen: hogere defensie-uitgaven van Europese lidstaten. Het zal in Nederland vast nog binnenlandpolitieke spanningen geven.

Maar er sluimert ook een ander dilemma. Het Verdrag van Washington waarmee de NAVO in 1949 werd gevormd, noemt als een van de uitgangspunten dat lidstaten „de principes van democratie, individuele vrijheid en de rechtsstaat” beschermen. Het was decennia vanzelfsprekend. Wás.

Nu doet de Amerikaanse president opzichtige pogingen de scheiding der machten ongedaan te maken. Hij knijpt instituties af – het Congres, media, universiteiten, etc. – die hem weerwerk kunnen bieden. In Europa versterkte hij eenzijdig de onderhandelingspositie van agressor Vladimir Poetin, zodat Oekraïne, Poetins slachtoffer, en de EU in het defensief werden gedwongen.

In andere NAVO-lidstaten gaat het er niet verheffender aan toe. Turkije gooide de voornaamste opponent van president Recep Erdogan in de cel, en vervolgt een Zweedse journalist die daarvan verslag kwam doen. In het Hongarije van Viktor Orbán is de scheiding der machten allang een dode letter. Slowakije gedraagt zich als een opzichtig Russisch slaafje.

En we weten: voorlopig is Europa militair afhankelijk van de VS, het is in de NAVO ‘not done’ elkaars binnenlandse politiek te bekritiseren, dus Trump voor het hoofd stoten lijkt geen optie. Maar de vraag is hoelang dat verdedigbaar blijft.

Massale publiekssteun

De demosclerose brengt ook ander ongemak: de eis dat democratie perfect moet zijn. Maar volksvertegenwoordigingen en regeringen hebben per definitie de zwakte dat ze zich kunnen vergissen, net als trouwens hun kiezers.

Denk aan de massale publiekssteun voor krachtige bestrijding van uitkeringsfraude voorafgaand aan de Toeslagenaffaire. Of aan de naïviteit waarmee Nederland Poetin na diens verkiezing in 2000 in de armen sloot. Zo zijn er zo veel voorbeelden.

De scheiding der machten is het klassieke antwoord: het was Montesquieu die beredeneerde dat macht zonder tegenmacht leidt tot absolute macht. Daarom is het een boeiend misverstand dat Amerikaanse ultraconservatieven de autocratie aanbevelen omdat democratieën te veel fouten zouden maken. Alsof afschaffing van tegenmacht tot minder vergissingen leidt.

Iets anders is dat ook in Den Haag het democratisch normbesef achteruit holt. Herman Tjeenk Willink, onder meer oud-vicepresident van de Raad van State, was in de periode 1994-2021 zevenmaal informateur, en daarvoor als topambtenaar tweemaal secretaris van de formatie. Niemand kent de dilemma’s van de Haagse regeringsvorming beter.

Zodoende is het interessant dat hij in een nooit gepubliceerde notitie – anderhalf A4’tje uit 1994, bijgewerkt in 2017 – vijftien „eisen” opstelde waaraan „kandidaat-bewindslieden” horen te voldoen.

Ik haal er een paar uit.

Punt 1: „inzicht in de grenzen van de democratische rechtsorde” – in de spelregels, kortom, tussen overheid en burgers, en tussen burgers onderling. 4: „Weten wanneer de tijd van gaan [voor bewindslieden] gekomen is.” 5: „Het vermogen te luisteren is even belangrijk als het vermogen om te handelen.” 13: „In staat zijn […] het parlementaire debat (meer dan het uitwisselen van standpunten) serieus te nemen.” 

Alles in kenmerkende Tjeenk Willink-precisie. En wat leert het ons over het kabinet-Schoof? Neem punt 3: bewindslieden moeten naast „individuele verantwoordelijkheid” oog hebben voor hun „collectieve verantwoordelijkheid” als „lid van de ministerraad”. Een minister neemt actief deel aan die ministerraad en accepteert de eenheid van kabinetsbeleid.

Een basale Haagse spelregel waarvan de afgelopen driekwart jaar niets overbleef: premier Dick Schoof werd voortdurend afgevallen. Voorbeelden te over. Hij moest vicepremier Fleur Agema (Volksgezondheid, Welzijn en Sport, PVV) al in oktober op haar vingers tikken omdat ze neerbuigend was over de Eerste Kamer inzake asielnoodrecht. Dezelfde Agema was in maart, met vicepremier Mona Keijzer (Volkshuisvesting, BBB), openlijk verbaasd over verlengde militaire steun aan Oekraïne, toegezegd door Schoof. Minister Marjolein Faber (Asiel en Migratie, PVV) gaf, ook in maart, publiekelijk af op Schoof („ik ben er klaar mee”) omdat haar asielwetten de agenda van de ministerraad niet haalden. Et cetera.

Leegheid van kabinetsbeleid. 

Conceptuele fout

Dit verlies van vormelijkheid, van tradities en gewoonten opent de deur naar meer oncollegiaal gedrag en vergroving. En het illustreert een conceptuele fout van Richard van Zwol, een van de informateurs en later de formateur van het kabinet-Schoof. Hij liet fracties elk hun eigen paragraaf schrijven, zodat partijen in de formatie geen echte confrontatie met elkaar hoefden aan te gaan en ze in feite geen gemeenschappelijke conclusies trokken.

Zodoende heeft het land nu een kabinet met veel beginnelingen, zonder deugdelijke grondslag, en zonder gedeelde normen. Het creëert een prisoner’s dilemma, zeker in deze internationaal onzekere periode.

Aan de ene kant is de politiek, die de eigen spelregels met voeten treedt, het voornaamste probleem van de democratische rechtsorde geworden: waar kan de burger nog op rekenen? Tegelijk is de politiek ook degene die zich het minst van die schendingen bewust lijkt. En alleen de politiek kan dit oplossen.

Informateur Herman Tjeenk Willink tijdens de kabinetsformatie in het voorjaar van 2024.
Foto David van Dam

In de VS bracht het decennialange verlies van vormelijkheid, en de politieke onmacht dit te stoppen, politici als Trump voort, die alle macht opeisen. Ze stellen als eerste de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht ter discussie.

Het zegt achteraf alles dat Trump hierover al in zijn eerste termijn, in 2018, in conflict kwam met de hoogste rechter, voorzitter John Roberts van het Hooggerechtshof. Trump deed een hem onwelgevallige gerechtelijke uitspraak over een asielzoeker af als de keuze van een „Obama-rechter”, waarna Roberts hem erop wees dat de VS geen politieke maar „onafhankelijke rechters” kennen.

Vorig jaar ging JD Vance, nu vicepresident, veel verder: elke gerechtelijke inperking van presidentiële handelingsruimte is volgens hem ondemocratisch. In Politico besprak hij het voorbeeld waarin het Hooggerechtshof bepaalt dat de president niet al zijn eigen medewerkers kan kiezen. „Dát is dan de constitutionele crisis, want dan zegt het Hof dat de president geen controle meer mag hebben over zijn eigen regering.”

Het is de houding van politici die elke begrenzing van hun macht afwijzen. Politici die de kern van de democratie niet kunnen accepteren: dat macht door bijvoorbeeld de Grondwet wordt beperkt, en dat ze de macht altijd kunnen verliezen – door opponenten, kiezers of eerder gestelde normen.

Trumps rancunepolitiek – het afpersen van instituties en tegenstanders – is er een logisch gevolg van. Verplichte onderdanigheid aan de machthebber. En uiteindelijk eist de machthebber absolute macht op: hij presenteert minder gehoorzame opponenten als gevaar, als vijanden, wier burgerrechten ontnomen moeten worden.

Het herinnert aan Abel Herzberg, de Joodse advocaat en schrijver die in Bergen-Belsen zag dat de diepe ellende van het kampleven onmenselijk gedrag bovenbracht: jatten, vechten en meer. Maar voedsel stelen om de honger te stillen verdiende straf, vond Herzberg, want de bestolene had ook honger. Hij begon met enkele andere juristen een rechtbank in het gevangenenkamp.

Historicus Hans Goedkoop sprak er mooi over in zijn 4 mei-lezing van 2022. De zittingen trokken zelfs bekijks van de kampcommandant, een SS’er bij wie de herinnering aan de rechtsstaat terugkeerde.

Dus waar bepaalde politici nu rechters politiseren om ze te kunnen diskwalificeren, daar zag Herzberg zelfs in de onmenselijkheid van het kamp de waarde van het recht: het belang van regels, van grenzen, van gelijke rechten.

En wat je niet weet: hoe de politiek en de publieke opinie zouden reageren als hier de rancunepolitiek gaat domineren. Voorlopig zie je vrij weinig gealarmeerde reacties op het democratische verval in de VS, of op het verlies van democratisch normbesef in het hart van het eigen landsbestuur.

Maar mensen ervaren ook geen directe bedreiging: er is redelijke welstand, vrijheid, vaak zonneschijn.

In Februari 1933. De winter van de literatuur (2021) van Uwe Wittstock, een prachtig boek over Duitse schrijvers in Hitlers eerste weken als rijkskanselier, las ik dat het al tijden ijzig koud was toen de nazi’s op 30 januari 1933 aan de macht kwamen. Schrijvers reageerden zoals andere mensen: heldhaftig, gehoorzaam, angstig, overmoedig.

Het deed er niet veel meer toe. Het regime reed als een stoomwals over Heinrich Mann, Thomas Mann en alle anderen heen. Op 7 maart, kort nadat Hitler in tussentijdse verkiezingen zijn macht versterkte, volgde de eerste boekverbranding, in Dresden. In vijf à zes weken werd een hoogstaande cultuur vernietigd.


Jongeren van PvdA en GroenLinks besnuffelen elkaar

Het bestuur van de Jonge Socialisten kreeg bezorgde vragen van leden. Het woord ‘borrel’ zou toch wel blijven, als de jongerentak van PvdA zou fuseren met die van GroenLinks, Dwars?

Het gerucht ging namelijk dat Dwars een jaar geleden het woord ‘borrel’ had verboden in uitnodigingen voor ledenevenementen. Om ook niet-drinkers zich meer welkom te laten voelen.

Dat woord moet gewoon blijven hoor, vindt Joaquín Büchli (17), bestuurslid van de Jonge Socialisten in Noord-Holland. „Mensen kunnen prima zelf bedenken of ze alcohol willen drinken of niet.”

De besturen van moederpartijen PvdA en GroenLinks maken haast met hun fusieplannen. Om als een nieuwe partij aan de gemeenteraadsverkiezingen in 2026 mee te kunnen doen, is de stemming hierover op de congressen vervroegd naar 21 juni.

De jongerenafdelingen van beide partijen, Dwars van GroenLinks (5.060 leden) en de Jonge Socialisten (JS) van de PvdA (2.158 leden), staan voor dezelfde keuze: fuseren of niet?

De meeste Dwarsers en JS’ers (70 procent) zijn voorstander van samengaan, net als de achterban van GroenLinks en PvdA. Maar de jongerenpartijen stemmen pas in met een fusie als hun moederpartijen dat ook besluiten.

Wel zijn ze al bezig met voorbereidingen, zoals gezamenlijke evenementen. Nodig, vinden voorzitters Minne van der Mast (Dwars) en Jasmijn Hofman (JS), want er „heersen nog wel wat aannames over elkaar”.

Precies zoals bij de moederpartijen. Bij de PvdA hebben critici zich verzameld in de groep Rood Vooruit, met oud-partijleider Ad Melkert als een van de prominente tegenstanders. Hun zorg is dat de stem van ‘hardwerkende Nederlanders’ en veel praktisch opgeleiden niet terugkomt na een fusie met het ‘kosmopolitische’ GroenLinks. Ze zien fundamentele partijverschillen rond „groei, arbeidsmigratie, klimaatradicalisme, Midden-Oosten.”

Die beeldvorming sijpelt door naar de jongerenclubs. Jonge Socialisten met wie NRC spreekt, zeggen dat Dwars te veel focust op klimaat en culturele onderwerpen zoals inclusiviteit, en minder op het sociaal-economische verhaal. Dwarsers hebben bij hen het imago van ‘stads’ en ‘woke’.

Inclusief samenkomen

Dat komt terug in de discussie over het woord ‘borrels’. Het klopt dat Dwars nu uitnodigingen verstuurt voor ‘avonden’, voor een „inclusief” samenkomen van drinkers en niet-drinkers. Maar Dwarsers halen hun schouders op over kritiek daarop van JS’ers. Wordt er die avonden minder gedronken? „Zeker niet!”, grapt de voorzitter van Dwars Noord-Holland-Flevoland, Pelle Monnens (19).

Andersom vinden Dwarsers dat JS’ers soms wel érg flexibel zijn met hun linkse standpunten. Bijvoorbeeld als het gaat om het aantrekken van kiezers in het centrum, of rechts, in plaats van hen te overtuigen met een links alternatief.

‘Met een goed links verhaal komen kiezers wel naar ons toe’

Efraim Duman
Dwars

Die wrijving kwam afgelopen week naar voren tijdens een gezamenlijk evenement in het partijkantoor van PvdA in Den Haag. Een dertigtal JS’ers en Dwarsers discussieerde er over de ideologie van een mogelijk nieuwe linkse jongerenpartij.

„Op een schaal van Marx tot Melkert, waar sta jij?”, is de stelling die het ijs moet breken. Er wordt hard gelachen, terwijl de JS’ers en Dwarsers verpreid gaan staan– links voor Marx, rechts voor Melkert.

Een JS’er werpt de vraag op hoe de linkse fusiepartij meer stemmers wil trekken, nu er zoveel kiezers zijn voor rechts en radicaalrechts.

Nee, we moeten niet focussen op het midden, zegt Dwarser Efraim Duman (26), vicevoorzitter van de afdeling in Rotterdam-Rijnmond. „Dat is alsof je blijft kijken naar hoe de tegenpartij steeds in ons doel blijft scoren. We moeten zélf op het doel van de tegenstander af.” Met „een goed links verhaal komen ze wel naar ons toe”, denkt Duman.

Tussen de jongerenpartijen is ook discussie over het thema pacifisme. GroenLinks heeft wortels in de vredesbeweging, en Dwars heeft dan ook meer pacifistische trekken dan JS: investeren in wapens en meedoen aan oorlogen was lange tijd een ‘no-go’. Tot de oorlog in Oekraïne. Maar nog steeds zijn veel Dwarsers pacifist en blijft dit een interne discussie, vertelt regiovoorzitter Monnens.

Bij JS zijn ze pragmatischer: ook tegen oorlog, maar als Nederland zich moet verdedigen, dan is investeren in wapens geen taboe.

Failliet

Over hoe pacifistisch de nieuwe, gefuseerde jongerentak moet worden, maakt Dwarser Duman zich geen zorgen. „De strijd was er al bij Dwars en die zal dus blijven.”

Voor JS is een fusie ook een manier om met een „schone lei te beginnen”, zegt voorzitter Hofman. In 2022 was de jongerenclub van de PvdA zo goed als failliet door financieel wanbeheer. 260.000 euro aan uitgaven was niet verantwoord door twee voormalige penningmeesters, onthulde NRC eerder.

Die affaire heeft zijn „sporen achtergelaten”, vertelt Hofman. Het finnanciële toezicht is verbeterd, met bijvoorbeeld een landelijke kascommissie. Toch heeft het nieuwe JS-bestuur nog te maken met wantrouwende leden, en „dat is soms moeilijk”, vertelt Hofman.

Ook bij Dwars merkt hij dat hier soms zorgen over zijn, en er wordt ook de spot mee gedreven, zegt JS-secretaris Alessandro van Haag: „Zo van ‘laat het penningmeesterschap maar niet over aan de JS’ers’. Maar we hebben nu echt een streng financieel beleid: dus die zorgen zijn niet nodig.”

Tijdens de discussieavond op het partijkantoor in Den Haag komen vooral overeenkomsten naar voren. Bijvoorbeeld dat klimaatbeleid en sociaaldemocratie samen kunnen gaan: ‘ecosocialisme’. „Elkaar beconcurreren heeft geen zin”, zegt Dwars-voorzitter Van der Mast. „Uiteindelijk leven we in een systeem waarin de zwakste mensen altijd worden benadeeld. Of het nou gaat om klimaatverandering of hogere inflatie.”