‘Actievoeren is een kwestie van kleine stapjes en van doorgaan, doorgaan, dóórgaan’

Er is genoeg reden voor links Nederland om de straat op te gaan: een rechts kabinet, een klimaatcrisis, woningnood, oorlog in Gaza. Tegelijk bevindt de linkse beweging zich in het defensief. Zijn het gouden tijden voor activistisch links, of is het juist heel zwaar? Die vraag houdt Wijnand Duyvendak (66) bezig. Het voormalig Tweede Kamerlid namens GroenLinks (2002-2008) is al sinds de jaren zeventig actief als activist, tegenwoordig als projectdirecteur bij Milieudefensie.

Duyvendak schreef een boek over actievoeren en over hoe links het publieke debat kan winnen: Recept voor maatschappelijke verandering (2024). Hij zat nog driftig te schrijven toen de radicaal-rechtse PVV in november de grootste partij werd bij de Tweede Kamerverkiezingen. „Ik schrok, maar ik werd ook strijdbaar. We moeten er tegenáán, dat gevoel. Alleen: hoe doe je dat? Actievoeren is een vak, een ambacht. Maar er is geen handleiding, zoals een timmerman die heeft. De maatschappelijke context verandert steeds. Wat eerst wel werkte, werkt nu misschien helemaal niet meer.”

En actievoeren is niet langer voorbehouden aan links.

„Het is ook iets van rechts en het politieke midden geworden. De ene keer protesteren boze boeren, dan weer buurtbewoners tegen de bouw van een windmolen in een weiland om de hoek. Dat moet je toejuichen, het betekent dat maatschappelijk protest is gedemocratiseerd. Maar het is voor linkse mensen zoals ik wel lastiger geworden. We moeten het speelveld met veel meer partijen delen.”

Hangt links in de touwen?

„Ach, wat is dat? De Democraten in Amerika hingen twee maanden geleden pas écht in de touwen. En opeens heeft de partij weer nieuwe energie gevonden, valt alles op zijn plek. Bij ons valt het nog niet goed. Dat kan na twee maanden ook weer helemaal anders zijn, als het kabinet een paar moves maakt waar we met de juiste taal en toon op reageren. Maar het kan ook twee jaar duren. Hoelang hebben ze in Polen wel niet gevochten voordat links en het centrum de verkiezingen konden winnen? Of in Brazilië? Politiek activisme is een zaak van geduld.”

Geduld heeft Wijnand Duyvendak niet altijd gehad. Hij heeft het moeten leren. In de jaren tachtig sloot hij zich aan bij de kraakbeweging. Daar zag hij, zoals hij het nu noemt, „de logica van de escalatie”. Acties werden steeds harder naarmate resultaten uitbleven, discussies steeds verbetener. „Het werd gewelddadig, het ging van protest naar stenen gooien, omdat acties niet het gewenste effect hadden. Ik hoorde mensen dingen zeggen als: deze rechtsstaat is de onze niet.”

Duyvendak zelf was ook betrokken bij harde acties. In de tijd van grote demonstraties tegen kruisraketten en vredesdemonstraties brak hij in bij militaire hoofdkantoren en bunkers. Daar stal hij apparatuur en documenten. Toen hij in 1984 bij zo’n inbraak werd betrapt, belandde hij zes weken in de gevangenis. Een jaar later speelde hij „een forse ondersteunende rol” bij een inbraak bij het ministerie van Economische Zaken. Activisten namen zakken vol dossiers mee over nieuwe kerncentrales. Duyvendak analyseerde de documenten, vervolgens werden ze gepubliceerd in het blad Bluf!, waar hij redacteur van was.

Lees ook

Kabinet laat mogelijke beperkingen van demonstratierecht onderzoeken

Politieagenten halen begin februari klimaatactivisten van  Extinction Rebellion van de A12 tijdens een blokkade in Den Haag. De activisten eisen een einde aan subsidies voor fossiele brandstoffen.

Hoe kijkt u nu op die actie terug?

„Ik vond dat toen rechtvaardig. Als dingen geheim blijven, dan moeten ze openbaar worden. Journalisten doen dat ook, geheime stukken openbaren, dus waarom een actiegroep niet? Maar het was een vorm van eigenrichting, hoe nobel en geweldloos ook.”

Bluf! publiceerde ook privéadressen van ambtenaren, die vervolgens werden bedreigd.

„Dat vind ik echt afschuwelijk. Ik was er toen ook al geen voorstander van. Alles wat het privéleven van mensen raakt, daar moet je echt verre van blijven.”

In 2008, Duyvendak was zes jaar Kamerlid, schreef hij over de inbraak en de gevolgen daarvan in het boek Klimaatactivist in de politiek. Na grote ophef, ook in eigen kring, en felle afkeurende reacties van collega-Kamerleden, diende hij zijn ontslag in. Duyvendak: „Ik was niet voorbereid op de reacties, de aanvallen. Ik dacht: het is zo lang geleden, ik ben nu een keurige man. Maar zodra je kwetsbaarheid toont, springen mensen erbovenop.”

Duyvendak sloot zich in de jaren zeventig aan bij de Amsterdamse kraakbeweging omdat die „zo lekker concreet bezig waren”. Hij studeerde sociologie aan de Universiteit van Amsterdam, waar de linkse scene druk bezig was met ideologische scherpslijperij. „Ik zie nog voor me hoe het eraan toe ging in de universiteitskantine. De CPN’ers, de maoïsten, en maar discussiëren. Ik dacht: wat is dit? Gaan we de wereldrevolutie uitroepen? Ik ging gewoon woningen opknappen, elektra aanleggen, of waterleidingen.”

Maar ook de kraakbeweging werd radicaler en meer naar binnen gekeerd. Het ging bovendien niet langer alleen over woningnood, maar ook over kernwapens, de apartheid in Zuid-Afrika, of het milieu. „De neiging ontstond om een heel ideologisch bouwwerk te maken, om de samenhang tussen alles te verklaren. Het was een ideologische radicalisering.”

Ziet u parallellen met het linkse activisme van nu, bijvoorbeeld bij Extinction Rebellion?

„Een jaar geleden voegden ze echt wat toe aan het debat over de subsidies aan de fossiele industrie. Ik denk dat je wel hetzelfde patroon ziet. Mensen zetten zich in voor één concreet onderwerp, zoals klimaatrechtvaardigheid. Een deel haakt na een tijdje af, of denkt: ik word ambtenaar en ga het systeem van binnenuit proberen te veranderen. En een deel kan ideologisch radicaliseren.”

Ziet u ook de neiging om te escaleren in actievoeren, zoals u die bij de krakers zag?

„Het bijzondere is: de klimaatcrisis is zo groot, maar er wordt tot nu toe niet met geweld tegen geageerd. Dat betekent dat er gezond intern debat is. Wel proberen ze er schepjes bovenop te doen, omdat ze nog geen resultaat hebben geboekt. Zo verliezen ze aan effectiviteit. De snelwegblokkades op de A12 waren lange tijd heel succesvol, fossiele subsidies werden een groot thema. Maar toen ze te lang doorgingen en ook nog eens de A10 gingen blokkeren, verloren ze steun. Het werd te heftig. Toen begrepen veel mensen het niet meer.”

Lees ook

Iedere dag staan er nog ‘voldoende’ mensen op het rooster – hoelang houdt Extinction Rebellion dat vol?

Iedere dag staan er nog ‘voldoende’ mensen op het rooster – hoelang houdt Extinction Rebellion dat vol?

De logica kan zijn: er is iets nieuws nodig om weer op te vallen.

„Ik weet zelf hoe na een paar jaar actievoeren de frustratie toeslaat. Zeker bij een onderwerp als klimaat, dat niet kan wachten. Maar uiteindelijk win je het altijd met kleine stapjes. Doorgaan, doorgaan, dóórgaan.”

Wie heeft dat volgens u goed gedaan?

„Ik vind Kick Out Zwarte Piet een onderschat succes. Die hebben jarenlang gedemonstreerd bij intochten van Sinterklaas en deden dat altijd geweldloos. Werden ze in een vak gezet, dan gingen ze braaf in dat vak staan. Het waren hun tegenstanders die escaleerden. Als ze zich uit de tent hadden laten lokken, dan was het voorbij geweest. Maar heel langzaam wonnen ze de strijd om de publieke opinie.”

Bij Extinction Rebellion zie je een verbreding: er wordt nu ook tegen de oorlog in Gaza gedemonstreerd.

„Het is heel belangrijk om focus te hebben in je strijd. Bij Milieudefensie voeren we die discussie ook: we willen solidair zijn met de Palestijnen, het is hartverscheurend wat daar gebeurt. Maar we zijn geen organisatie voor de bevrijding van Palestina. We voeren in de eerste plaats strijd tegen grote vervuilende bedrijven.”

En dat zou u Extinction Rebellion ook aanraden?

„Ja. Hoe groter de range aan onderwerpen, hoe kleiner de groep wordt. Je verkleint jezelf, je verliest je scherpte. Als je politieke strijd voert, heb je een duidelijk contrast nodig. Je moet niet alles aan elkaar knopen.”

Herkent u in de intersectionele activisten van nu, die juist de samenhang van onrecht willen aantonen, iets terug van de theoretici uit de jaren zeventig?

„Niet in de boeken die ze lezen, maar wel in hun manier van denken. De neiging om alles aan elkaar te knopen. Nu heet het intersectionaliteit, toen was het anti-imperialisme. Maar het draait om hetzelfde idee: dat er één systeem is waartegen je vecht.”

Heeft u zelf deelgenomen aan snelwegblokkades?

„Meerdere keren ben ik naar de steundemonstratie aan de kant [van de snelweg] geweest, zonder het risico om weggesleept te worden. We zijn met Milieudefensie bezig acties te organiseren, maar dan denken we meer in klassieke demonstraties: grote acties, petities, grote groepen mensen. Ik voel me verwant aan jonge mensen die in beweging komen, maar ik weet natuurlijk niet of dat andersom ook zo is.”

Lees ook

Het succes van Kick Out Zwarte Piet – en zijn beperkingen

KOZP-demonstratie bij de landelijke intocht van Sinterklaas in Meppel, 2015. Foto David van Dam


Tijdens de eerste onderhandelingen over de begroting hoort minister Heinen: vooral niet extra bezuinigen

De net vertrokken premier Mark Rutte vergeleek Nederland eens met een breekbaar vaasje. Zijn VVD-partijgenoot Eelco Heinen heeft als kersverse minister van Financiën de taak om het kwetsbare kabinet niet kapot te laten vallen. Heinen heeft een streng imago als het gaat om bezuinigen. Maar in de eerste week van de begrotingsgesprekken in het kabinet is vanuit coalitiepartijen het verzoek aan hem vooral: krijg de boel op de rit nu de economische vooruitzichten niet zo somber zijn als verwacht. Oftewel: geen extra bezuinigingen als het niet nodig is, en geen aanpassingen op de afspraken in het hoofdlijnenakkoord. Geef het kabinet, dat bestaat uit vier partijen en een formatieperiode van zeven maanden nodig had, de kans om rustig van start te gaan.

Voor de begroting van komend jaar lijkt Heinen aan die wens te kunnen voldoen. De economische vooruitzichten van het Centraal Planbureau (CPB) en de cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) vorige week over de economische ontwikkeling vielen mee. Het gaat iets beter met de economie. En in 2025 zal het begrotingstekort van de overheid niet over de Brusselse grens van 3 procent heen gaan, is de verwachting.

Ambassades

Daarmee is niet gezegd dat Heinen deze weken achterover kan leunen. Het is in deze periode, waarin alle departementen hun begroting hebben moeten opstellen, vooral spannend waar Heinen het geld gaat vinden voor de financiële tegenvallers die zich in de afgelopen zomer opstapelden.

Afgelopen woensdag, bij het begin van het eerste officiële begrotingsoverleg, zei Heinen dat er weinig geld was en dat hij op zoek moet naar manieren om die tegenvallers te bekostigen. Dat zijn bijvoorbeeld de uitspraak van de Hoge Raad, die oordeelde dat de manier waarop vermogens werden belast onjuist was. Het is ook het niet doorgaan van de verkoop van het Duitse deel van het hoogspanningsnet van Tennet en het zijn de extra kosten voor de afhandeling van de toeslagenaffaire. Allemaal miljardenposten.

Lees ook

Voor welke problemen komt de nieuwe minister van Financiën te staan?

Eelco Heinen (rechts), minister van Financiën, op het Binnenhof.

Ook zonder tegenvallers moet er fors bezuinigd worden om de plannen van de nieuwe coalitie te financieren. Voor komend jaar al moet bijvoorbeeld duidelijk worden hoe en op welke departementen de eerste bezuiniging van 239 miljoen euro op ambtenaren komend jaar wordt gevonden. Sommige ministers hebben de stellingen al betrokken: zo onderstreepte minister van Buitenlandse Zaken Caspar Veldkamp (NSC) het belang van zijn ambassades in het buitenland.

Onderwijs

De echt harde discussies over bezuinigingen worden in het voorjaar gevoerd, is de verwachting in Den Haag. Dan komt de Voorjaarsnota tot stand, de bijgewerkte versie van de begroting van komend jaar. Mogelijk is tegen die tijd duidelijk hoe de afspraken in het hoofdlijnenakkoord in de praktijk uitpakken. Wie weet is dan ook bekend of het kabinet kan rekenen op coulance vanuit Brussel, of niet. Mag Den Haag bijvoorbeeld minder betalen aan Brussel dan nu het geval is, zoals dit kabinet wenst, of niet?

Een andere vraag is of het verstandig is om nu nog niet zo ver de toekomst in te kijken. Zo publiceerde het CBS vorige week cijfers over de dalende arbeidsproductiviteit. Door de vergrijzing krimpt de beroepsbevolking, waardoor er nog minder mensen zullen werken dan nu. En daar bovenop wil het kabinet de migratie fors inperken, waardoor ook op die manier de beroepsbevolking niet zal groeien.

Economen vrezen dat de dalende arbeidsproductiviteit geen goed voorteken is voor het verdienvermogen van Nederland. De verdere plannen in het hoofdlijnenakkoord lijken die dalende arbeidsproductiviteit eerder te verergeren dan te verbeteren, zegt Barbara Baarsma, hoogleraar toegepaste economie en hoofdeconoom bij PwC. „Er wordt bezuinigd op onderwijs, wetenschappelijk onderzoek, onderzoek ten bate van innovatie. En de onderwijskwaliteit holt al achteruit.” Als het kabinet aan de toekomst denkt, dan zou het volgens Baarsma juist moeten investeren in onderwijs.

De ingewikkelde formatie bood weinig ruimte om echt vooruit te kijken. PVV en BBB willen laten zien dat ze burgers tegemoet komen, de VVD wil hetzelfde voor bedrijven, maar wil ook dat de boekhouding van de overheid op orde blijft. Voor minister Heinen zijn de Europese regels daarbij leidend, vooral de norm dat het saldo van inkomsten en uitgaven onder de 3 procent moet blijven.

Botte ingrepen

De harde financiële grensafspraken om te bezuinigen zodra het begrotingstekort hoger is dan 3 procent, lijken het symbool van het maximaal haalbare compromis dat vooral gericht is op het werkbaar houden van het kabinet nu. De VVD zag liever dat gestuurd werd op een kleiner begrotingstekort. Andere partijen aan tafel wilden meer financiële ruimte. Ze kregen die ruimte van de VVD, met als voorwaarde dat de minister van Financiën meteen hard aan de rem kon trekken mochten grenzen overschreden worden.

Terwijl gemoderniseerde Europese begrotingsregels, waarover Brussel dit jaar een akkoord sloot, meer ruimte bieden. Mocht een land de grens van 3 procent overschrijden, dan is het mogelijk om een plan op maat op te stellen hoe het op termijn weer op het goede pad terecht komt.

Heinen zou die harde lijn daarom meteen in de prullenbak moeten gooien, volgens Vinzenz Ziesemer, directeur van de economische denktank Instituut voor Publieke Economie (IPE). Óf het kabinet moet inderdaad koersen op een lager begrotingstekort, zegt hij. „Beter nu al wat voorzichtiger zijn en dan wel je koers vasthouden voor de lange termijn, dan straks misschien botte ingrepen doen op het verkeerde moment.”

Ziesemer zegt, net als het Centraal Planbureau in de vorige week gepubliceerde economische vooruitzichten, dat het risico aanzienlijk is dat Heinen met deze regels moet bezuinigen op een moment dat het al slecht gaat. Dat kan tot onnodig veel faillissementen en werkloosheid leiden. Pieter Hasekamp, directeur van het CPB, adviseerde om enkele lastenverlichtingen uit te stellen zodat het kabinet later meer ruimte heeft.

In die coalitie klinkt: laten we eerst dat hoofdlijnenakkoord uitvoeren en het niet nú al aanpassen. Het akkoord is nou eenmaal een compromis – en over dat compromis is lang gesproken. Ook al betekent dat straks bezuinigen op moeilijke momenten.


Kabinet kan nog even rustig ademhalen

Volgend jaar zal niet het moeilijkste begrotingsjaar worden voor minister van Financiën Eelco Heinen (VVD). Het gaat na anderhalf jaar kwakkelen weer goed met de economie. Minder mensen leven in armoede dankzij het beleid van het kabinet-Rutte IV. De lonen van Nederlanders stijgen harder dan de prijzen. Daardoor hebben alle Nederlanders naar verwachting het komende jaar meer te besteden.

Maar dat is het jaar 2025.

Kijk nog een jaar verder en je ziet behoorlijke problemen opdoemen voor het nieuwe kabinet en zijn plannen. Het wil bijvoorbeeld de lasten verlichten voor bedrijven en het eigen risico in de zorg halveren. Maar tegenover die uitgaven staan onzekere inkomsten. Zo wil het kabinet minder geld afdragen aan Brussel. Het begrotingstekort (grofweg: inkomsten minus uitgaven) loopt voor 2026 zo ver op dat het hoger uitkomt dan de EU-norm van 3 procent. En in veertien jaar loopt de overheidsschuld bij ongewijzigd beleid ook flink op, tot 70 procent van het bruto binnenlands product (bbp), of wel van alles wat in Nederland wordt verdiend.

Het zijn de belangrijkste conclusies uit economische vooruitzichten die het Centraal Planbureau (CPB) vrijdag heeft gepresenteerd. Die vooruitzichten vormen altijd een belangrijk uitgangspunt voor de onderhandelingen over de miljoenennota. Dit jaar worden die extra spannend omdat het nieuwe kabinet nog veel zaken gedetailleerd moet uitwerken in een regeerprogramma voor de komende jaren. Minister Heinen heeft nog twee weken voor hij die begroting moet inleveren bij de Raad van State.

Niet té enthousiast

De minister is blij dat uit de vooruitzichten van het planbureau geen nieuwe tegenvallers naar voren komen, zei hij na de ministerraad vrijdagmiddag. „Maar er is ook aanleiding om niet té enthousiast te zijn, omdat we het tekort en de schuld zien oplopen.”

Dat flink oplopende begrotingstekort zal mogelijk meer discussie opleveren in het kabinet. Dat zit met 2,6 procent van het bruto binnenlands product dichtbij het in het hoofdlijnenakkoord afgesproken maximum van 3 procent. Gemiddeld wil het kabinet-Schoof over de hele regeerperiode op een tekort van 2,8 procent uitkomen. Als dat niet lukt, dan heeft het kabinet in het hoofdlijnenakkoord met zichzelf afgesproken om meteen extra maatregelen te nemen. Minder uitgeven heeft de voorkeur van coalitiepartijen PVV, VVD, NSC en BBB, in plaats van meer binnenhalen bij de belastingbetaler.

Het CPB is kritisch over deze strategie. Stel dat het kabinet onverwachts meer geld moet uitgeven, of dat voorgenomen bezuinigingen minder geld opleveren dan verwacht, dan zal het kabinet plotseling aanvullende bezuinigingen moeten aankondigen. Gaat het op dat moment al slecht met de economie, dan kunnen zulke bezuinigingen onnodige schade aanrichten. Bedrijven en huishoudens krijgen het dan nog moeilijker.

Als de staatsschuld, boven de in de EU afgesproken norm komt, hoeft kabinet niet te rekenen op coulance in Brussel

De kans dat het kabinet zichzelf op dit vlak in de vingers snijdt, is aanzienlijk. Het kabinet heeft in het hoofdlijnenakkoord namelijk een aantal bezuinigingen voorgesteld die als onrealistisch worden beschouwd. Zo wil het kabinet onderhandelen over een lagere afdracht aan de Europese Unie, wat 1,6 miljard euro moet opbrengen in 2028. Bezuinigingen op het aantal ambtenaren moet in 2025 al 239 miljoen euro opleveren. Van beide bezuinigingen verwachtte het CPB bij de doorrekening van het hoofdlijnenakkoord dat ze niet gehaald zouden worden.

Om te voorkomen dat het kabinet moet bezuinigen in een periode dat het economisch minder gaat, doet CPB-directeur Pieter Hasekamp vrijdag bij een persbijeenkomst een suggestie. Het gaat nu verrassend goed met de economie, zegt hij. Hij zou het verstandig vinden om nu al bij te sturen en de lastenverlichting die het kabinet voor komend jaar aankondigt te verspreiden over meerdere jaren. „Dan heb je ook dekking voor tegenvallers.”

‘Lasten voor de toekomstige generaties’

Dit jaar rekent het CPB voor het eerst voor hoe de overheidsschuld er in 2038 uitziet. Dat doet het CPB vanwege de nieuwe Brusselse begrotingsregels die eisen dat EU-landen veertien jaar vooruitkijken. Dan zou de schuld uitkomen op 70 procent van het bruto binnenlands product. Dat is 10 procent boven de Brusselse norm – en ongekend voor Nederland. De oplopende schuld laat zien dat met het huidige beleid „financiële lasten naar toekomstige generaties worden geschoven”, schrijft het CPB.

Heinen en het kabinet-Schoof is er veel aan gelegen om te laten zien dat zij de Brusselse normen als leidraad nemen. Al is het maar omdat Heinen graag zegt dat hij streng is waar het begrotingsregels betreft. Nederlandse ministers van Financiën hebben andere landen bovendien altijd graag streng toegesproken over overschrijding van de Europese normen. Zo kreeg Wopke Hoekstra heel Zuid-Europa over zich heen toen hij zelfs in coronatijd andere landen op de begrotingsregels wees.

Lees ook

Nederlandse economie groeit weer door herstel van industrie en export

Het CBS schrijft de uitgavendaling in de horeca deels toe aan het teleurstellende weer in het voorjaar.

Belangrijker nog is dat het kabinet op allerlei andere terreinen om coulance wil vragen van de Europese Unie. Zo wil Heinen afspraken maken om minder af te dragen aan Brussel. Landbouwminister Femke Wiersma (BBB) wil gaan lobbyen in Brussel voor uitzonderingsposities op landbouwregels. En migratieminister Marjolein Faber (PVV) wil aan haar Europese collega’s vragen of een aantal migratieregels niet voor Nederland hoeven te gelden. Een oplopende staatsschuld, tot over de norm die in Brussel is afgesproken door de lidstaten, zal hen niet helpen hun verzoeken erdoor te krijgen.


Voor welke problemen komt de nieuwe minister van Financiën te staan?

De zomervakantie is voorbij voor de ministers en staatssecretarissen. Dinsdag kwam het kabinet voor het eerst sinds begin juli weer samen en vrijdag is de eerste ministerraad. Minister van Financiën Eelco Heinen (VVD) heeft meteen een sleutelrol. Hij zal de komende weken met de andere ministers over de begroting van 2025 onderhandelen. Wat zijn de hobbels en kaders waar hij rekening moet houden? En moet Heinen meteen bezuinigen?

Afspraken uit formatie

De belangrijkste financiële kaders en instrumenten voor Heinen staan in het hoofdlijnenakkoord, gesloten door de fractievoorzitters van PVV, VVD, NSC en BBB. Heinen schreef tijdens de kabinetsformatie mee aan de financiële paragraaf. Daarin staat dat het overheidstekort (grofweg inkomsten minus uitgaven) nooit meer mag zijn dan de EU-norm, namelijk een tekort van 3 procent van het bruto binnenlands product (bbp), dat is wat er verdiend wordt in Nederland. Over de hele regeerperiode van het kabinet-Schoof moet dat gemiddeld nog lager liggen: 2,8 procent.

Lukt dat niet, dan voorziet het hoofdlijnenakkoord in middelen om tot die 2,8 procent te komen. De minister kan de begroting niet aanpassen aan de inflatie. Op die manier hebben alle ministeries relatief gezien minder geld, want door inflatie kun je met dezelfde hoeveelheid geld minder kopen. Mocht het jaar daarop de norm van 3 procent niet worden gehaald, dan moeten er extra maatregelen genomen worden. Voorkeur ligt bij bezuinigen, schrijven de partijen.

Grens in zicht

Dit financiële kader is strenger dan de nieuwe begrotingsregels van de Europese Unie. Die regels, waarover in 2023 overeenstemming is bereikt, laten ruimte voor maatwerk bij grensoverschrijdingen. Die ruimte geeft het kabinet zichzelf niet. Daarmee loopt het een risico. Wat als je moet bezuinigen als het al slecht gaat met de economie? Dan loop je de kans dat het nóg slechter zal gaan.

De grenswaarden die het kabinet zichzelf stelt, lijken in zicht. Het Centraal Planbureau (CPB) rekende het hoofdlijnenakkoord door en kwam op een tekort van 2,8 procent. Volgens De Nederlandsche Bank komt het tekort al in 2025 op 3,3 procent.

Belangrijk voor het tekort is de economische groei, omdat het wordt uitgedrukt in een percentage van het bbp. De economie stagneerde sinds half 2022, maar woensdag maakte het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) bekend dat de economie groeide met 1 procent ten opzichte van het vorige kwartaal. Dat is goed nieuws voor Heinen.

Miljardentegenvallers

Waar Heinen wel geld voor moet vinden: enkele miljardentegenvallers. Zo zijn er de miljarden euro’s die de staat moet terugbetalen aan beleggers, omdat de Hoge Raad oordeelde dat de manier waarop vermogens werden belast niet juist was. Er is de 2,3 miljard extra voor de afhandeling van de Toeslagenaffaire. En de verkoop van het Duitse deel van het hoogspanningsnet van Tennet, een staatsonderneming, ging niet door. Dat veroorzaakte een begrotingstekort van 1,6 miljard euro.

Heinen zei tijdens zijn kennismakingsverhoor in de Tweede Kamer dat hij zich zorgen maakt om die tekorten. Maar de minister van Financiën kon ook meevallers vinden, benadrukte hij. Heinen hoopte die tegen elkaar weg te kunnen strepen.

Veel van wat Heinen de komende weken moet doen, hangt af van vrijdag. Dan presenteert het Centraal Planbureau de ramingen voor de economie van 2025. Deze raming vormt een belangrijk ingrediënt voor de Miljoenennota. Vallen de cijfers tegen, dan heeft Heinen nog een paar weken om bij te sturen. De raming maakt onder andere duidelijk hoe de koopkracht van Nederlanders zich zal ontwikkelen en toont het verwachtte overheidssaldo.

Lees ook

In financiële debatten waait de nieuwe rechtse wind al

Kamervoorzitter Martin Bosma en minister Sigrid Kaag (Financiën, D66) tijdens het debat over de Najaarsnota.

Als het tekort boven de 3 procent uitkomt, zal het kabinet volgens de zelfopgelegde norm moeten ingrijpen. Heinen, die duidelijk wil uitstralen dat hij streng is op begrotingsbeleid, wordt dan meteen op de proef gesteld. Is hij absoluut in de toepassing van de regels die hij heeft ingevoegd in het coalitieakkoord, of moeten de regels vooral als een waarschuwing gelezen worden aan de coalitiepartijen die houden van geld uitgeven? Van VVD en NSC is bekend dat zij tijdens de formatie zorgen hadden over de dure verkiezingswensen van BBB en PVV.

Als de economische ramingen van het CPB zijn gepresenteerd, begint het onderhandelen. In hoeverre de fractievoorzitters van de coalitiepartijen daar meteen bij betrokken worden, is onduidelijk. Premier Dick Schoof zei eerder dat hij afstemming met de coalitiepartijen belangrijk vindt. Het ingewikkelde is dat de ministers ondertussen het hoofdlijnenakkoord verder uitwerken. Het kabinet wil het regeerprogramma (uitwerking van het hoofdlijnenakkoord) in september presenteren, nog voor Prinsjesdag, wanneer de Miljoenennota bekend wordt gemaakt. De begroting moet uiterlijk 30 augustus af zijn.

Lees ook

Het Centraal Planbureau ziet veel hindernissen in het coalitieakkoord

Van links naar rechts: Caroline van der Plas (BBB), Pieter Omtzigt (NSC), Dilan Yesilgöz (VVD) en Geert Wilders (PVV), tijdens een persconferentie over de formatie in de Tweede Kamer.

Wat doet Brussel?

Maar de grootste financiële tegenvallers komen later. In het hoofdlijnenakkoord staan namelijk voornemens voor bezuinigingen waarvan de kans aanzienlijk is dat die minder geld opleveren dan het kabinet inschat. Zo wil het kabinet onderhandelen over een lagere afdracht aan de Europese Unie. Dat moet in 2028 1,6 miljard euro opleveren. In 2025 moeten bezuinigingen op het aantal ambtenaren al 239 miljoen opbrengen.

Het Centraal Planbureau was al sceptisch over deze bedragen. Als de afdracht niet lager kan, dan heeft Heinen nog een optie achter de hand. Een noodrem: dan zullen de ministeries allemaal minder geld krijgen. En dan moet er alsnog breed bezuinigd.


Nederlands succes op Olympische Spelen voedt debat over besparingen op sport

Lovende woorden, opnieuw, van premier Dick Schoof dinsdagmiddag bij de huldiging van alle Olympische medaillewinnaars in Den Haag. Hij roemde de vele „historische momenten” in Parijs– de eindsprint van hardloopster Femke Bol, de hattrick van baanwielrenner Harrie Lavreysen, „het goud van Sifan”. „Hulde hulde hulde!”

Schoof benoemde eveneens de bredere betekenis die de topsporters van Team NL voor de samenleving hebben: „Jullie rol als voorbeeld en inspiratiebron voor alle kinderen en jongeren in Nederland is superbelangrijk. Dan blijft Nederland fysiek en mentaal fit”. En, zei hij, de Olympische helden zijn erin geslaagd om Nederland te „verbroederen”, „een clubgevoel te geven”.

Kort erna spelde staatssecretaris Vincent Karremans (Sport, VVD) koninklijke onderscheidingen op de jasjes van de winnaars van een gouden medaille. Beide bewindslieden van het nieuwe kabinet waren afgelopen week in Parijs om voor de camera’s hard mee te juichen met de Nederlandse winnaars.

Dreigende bezuinigingen

Boven de euforie van de Olympische Spelen, waarbij Nederland met 34 medailles de beste prestatie ooit leverde, hangt een minder vrolijke kwestie. Volgens sportkoepel NOC-NSF is het nieuwe kabinet lang niet zo sportminnend als Schoof en Karremans nu doen voorkomen. Sterker: er dreigt een bezuiniging op de sportsector van ruim 40 miljoen euro per jaar.

Dat is althans wat zou blijken uit analyse door de nationale sportfederatie van het door PVV, VVD, NSC en BBB in mei gesloten hoofdlijnenakkoord. Met name de voorgenomen verhoging van de kansspelbelasting met 7,3 procent zou voor een flinke daling van de inkomsten van sportbonden zorgen: van 52 miljoen naar 39,5 miljoen euro. Nederlandse Loterij (bekend van onder meer Lotto, Toto en de Staatsloterij) financieren de grote sportbonden immers met een wettelijk verplichte afdracht. Als de belasting op gokken omhoog gaat, is de redenering, zou de winstgevendheid van het staatsbedrijf wel eens onderuit kunnen gaan en daarmee de subsidie aan de sportwereld.

Ook de btw-verhoging op ‘culturele goederen en diensten’ en een korting op specifieke uitkeringen aan gemeenten zouden de (amateur-)sportverenigingen hard kunnen raken, aldus de sportkoepel. „Verbijsterend” schreef NOC-NSF-directeur Marc van den Tweel eind mei al in een toelichting. Hij sprak over „bezuinigingen en lastenverhogingen die gezamenlijk een enorme impact zullen hebben op de sport en bewegen.”

Hoewel de doorrekening van NOC-NSF niet veel details bevat en een dunne onderbouwing, is het getal van 40 miljoen een eigen leven gaan leiden – hetis in sommige (pers)berichten inmiddels al opgelopen tot „minstens 45 miljoen”. Ook bekende sporters en coaches zijn zich erover gaan opwinden. Eind juni deed een groep van 67 (oud-)topsporters, waaronder Olympische kampioenen als Epke Zonderland en Ellen van Langen, per brief al een dringende oproep aan „het toekomstige kabinet” om „de geplande bezuinigingen op sport” terug te draaien.

Afgelopen weekend, op de treinreis terug vanuit Parijs, maakten ook huidige Olympiërs zich boos. „Die bezuinigingen”, zei zwemkampioene Open water Sharon van Rouwendaal tegen een meereizende verslaggever van BN/De Stem, „daar snap ik dus helemaal niks van.”

Hockeyster Pien Sanders zei het evenmin te begrijpen. „En ook zo raar: ze hebben allemaal zo genoten van ons. Het koningshuis, de premier, de rest van Nederland. En dan willen ze nu gaan bezuinigen. Dat is niet uit te leggen.”

Onjuiste aannames

Verantwoordelijk staatssecretaris Karremans probeerde dit weekend de zorgwekkende berichten over bezuinigingen te temperen. In een bericht op X noemde hij de bedragen die worden genoemd „voorbarig” en „veelal gebaseerd op (onjuiste en onvolledige) aannames”. De komende dagen en weken zal het nieuwe kabinet zowel de begroting voor komend jaar vastleggen als het hoofdlijnenakkoord van de vier coalitiepartijen uitwerken tot een regeerprogramma. Bij deze „exacte uitwerkingen”, zo liet de staatssecretaris weten, moeten de keuzes „over de financiële gevolgen voor de sport nog worden gemaakt”.

Een week eerder, in een interview met Radio Olympia, zei Karremans al wel dat hij niet kon garanderen dat de sportsector door het nieuwe kabinet zal worden ontzien. Een algehele bezuiniging, zei de VVD’er, zal nodig zijn omdat er „in Nederland een financieel tekort is, dat moet worden opgelost”. Hij zei in Parijs met veel sportbestuurders op de tribune te hebben gezeten waarbij het ook over het aanstaande kabinetsbeleid ging. Karremans: „Ik denk dat ze wel wat milder zijn geworden.”


Politiek assistenten zijn de voelsprieten van politici. ‘Je hebt het of je hebt het niet’

Net buiten de grote debatzaal in de Tweede Kamer staan tv’s waarop de debatten worden uitgezonden en daar kun je ze zien staan: de politiek assistenten van ministers en staatssecretarissen. Zij weten vaak beter dan wie ook wat er in een debat zal gebeuren, wie wat zal gaan zeggen, wie met welke motie komt. En hoe de minister of staatssecretaris daar dan op zal reageren. Het zijn de politiek assistenten die al dagen of soms zelfs weken van tevoren bij zoveel mogelijk Kamerleden zijn langs gegaan om te horen wat er leeft, wat partijen willen en om die politici ook alvast voor te bereiden op mogelijke reacties van het kabinet.

Het is het ‘achterkamertjesgedoe’ waar een kabinet nooit trots op is. Maar ook de bewindslieden van kabinet-Schoof hebben weer een lange rij assistenten in dienst genomen: het zijn er dertig. Ze draaien mee op het ministerie als ambtenaar, zijn de politieke voelsprieten van een minister of staatssecretaris. VVD’er Mark Rutte had er in zijn tijd als premier steeds maar één tegelijk. Zijn assistenten liepen de partijen af, maar hielpen hem ook politieke risico’s in te schatten en aan toespraken toe te voegen waar hijzelf of zijn ambtenaren niet aan dachten: iets persoonlijks, iets wat vooral over zíjn kiezers ging. En politiek assistenten helpen bij het voorbereiden van verkiezingsdebatten: Rutte riep in de provinciale verkiezingscampagne van 2019 luidkeels om hulp van ‘Caroliene!’: Caroliene Hermans, dochter van VVD-prominent Loek Hermans en zus van (nu minister van Klimaat) Sophie Hermans, die ook lange tijd de politiek assistent was van Rutte.

Alexander Hendriks (28), politiek assistent van staatssecretaris Gijs Tuinman (Defensie, BBB), zegt in een gesprek met NRC dat de assistenten „niet iets schimmigs” aan het doen zijn. „Er kleeft aan ons werk een stigma van de ultieme achterkamertjesfunctie. Daar moeten we een beetje vanaf.”

Hij is een van de dertig nieuwe assistenten. Anders dan Rutte heeft Dick Schoof er twee, en ook vicepremier Mona Keijzer neemt een duo mee aan adviseurs.

Politiek adviseurs blijven het liefst op de achtergrond. Ze doen het werk dat een neutrale ambtenaar nooit kan doen: de debatten ook al politiek inhoudelijk voorbereiden, namens een bewindspersoon alvast toezeggingen doen, deals sluiten. Volgens Alexander Hendriks is het de bedoeling dat een politiek assistent de taal spreekt van de ambtenaren én die van de politici. Hij denkt dat dit ook de ambtenaren helpt, die volgens hem soms verrast kunnen worden door moties die in de Tweede Kamer worden aangenomen. „Wij zeggen dan: schrik er niet van. Een motie is niet absoluut, er is ruimte voor interpretatie. Maar doe wél je best om zoveel mogelijk gedaan te krijgen. Vaak zitten er in moties goede ideeën.”

Andersom heeft de Tweede Kamer ten opzichte van de ambtenaren volgens Hendriks een „gigantische informatieachterstand”. „Politici realiseren zich niet dat er duizenden ambtenaren elke dag over beleid nadenken en alle opties hebben gewogen.” Hendriks denkt dat een politiek assistent dus ook Kamerleden kan helpen om een motie scherper, deskundiger en gedetailleerder te maken.

Hendriks moet nog aan zijn baan beginnen, pas na de zomer zijn er weer debatten in de Tweede Kamer. Oud-Kamerleden en oud-adviseurs weten dat die ‘hulp’ van adviseurs er soms zelfs toe kan leiden dat zo’n assistent zélf probeert mee te schrijven aan teksten van moties. Dat is, weten de Kamerleden én de adviseurs, zeker niet de bedoeling.

Oliemannetje

De baan van politiek adviseur bestaat in Nederland sinds de jaren zestig, maar werd vooral populair in de tijd van het kabinet-Kok I, in de jaren negentig. Het was de eerste regering in 75 jaar zonder christen-democraten en misschien kwam het vooral door die onwennigheid dat de behoefte leek toe te nemen aan extra politieke antennes. Ook het kabinet-Schoof, van PVV, VVD, NSC en BBB, betreedt onbekend politiek terrein. De coalitiegenoten zitten op veel gebieden niet op één lijn en in de Eerste Kamer heeft de coalitie geen meerderheid. Volgens Caspar van den Berg, hoogleraar bestuurskunde en Eerste Kamerlid van de VVD groeit de behoefte bij bewindspersonen aan „een oliemannetje of olievrouwtje” als het politieke landschap „complexer, gefragmenteerder en volatieler” wordt.

Voor Dick Schoof komt daar nog bij dat hij partijloos is, waardoor hij extra moeite zal moeten doen om erachter te komen wat er leeft bij de coalitiepartijen. Hij heeft niet, zoals ministers en staatssecretarissen met een eigen partij achter zich, een adviseur die ook rondloopt op de eigen partijcongressen. De politieke assistenten van Schoof zullen het dus anders moeten aanpakken. Van den Berg: „Ze moeten op een wat andere manier gaan netwerken om dezelfde informatiepositie te krijgen als de politiek adviseurs van de vicepremiers.”

Achterkamertjespolitiek

Het kabinet-Schoof pleit voor meer transparantie en minder achterkamertjespolitiek, maar ook de politieke assistenten van dit kabinet blijven liever op de achtergrond, blijkt als NRC een rondgang maakt. Slechts twee van de dertig assistenten willen meewerken, beiden staan ze een BBB-staatssecretaris bij. Een politiek assistent van een PVV-minister werd opgebeld door adviseurs van bewindspersonen van andere partijen met het advies om niet aan dit verhaal mee te werken.

Sinds 2003 zijn politiek assistenten aan regels gebonden. Het Nederlandse ambtelijke apparaat heeft een stevige positie in vergelijking met veel andere landen, omdat ambtenaren in functie blijven bij een regeringswissel. Te veel politiek adviseurs met veel invloed kunnen die positie bedreigen, zegt Van den Berg. „In landen als Nieuw-Zeeland en Australië kunnen politiek assistenten hun minister vervangen, bijvoorbeeld bij een officieel bezoek. Zo’n functie hebben Nederlandse adviseurs niet.”

Volgens Hendriks is een politiek adviseur kansloos zonder politiek fingerspitzengefühl. „Je hebt het of je hebt het niet.” Dat gevoel, denkt hij, is aangeboren. Al is het volgens hem ook bij te slijpen. Als Leids rechtenstudent was hij een jaar voorzitter van het Aller Heiligen Convent, een koepel van studentenverenigingen. „Mijn enige rol was compromissen bedenken. Tien verenigingen willen iets anders, dus bedacht ik iets waar iedereen mee kon leven.”

De meeste nieuwe assistenten zijn net als Hendriks rond de dertig. Op X lekte een aantal namen al snel uit.

https://x.com/HaagseInsider/status/1808126308234174702

De meesten waren voorheen actief bij een partij of op een ministerie. „Een politiek assistent moet snel complexe vraagstukken, processen en procedures verwerken, verbanden leggen en relaties met mensen aanvoelen”, zegt hoogleraar Van den Berg. „Tegelijkertijd is er geen cursus of beroepsopleiding voor. De politiek adviseur ontwikkelt zich vooral on the job.”

En als het goed is, vullen de bewindspersoon en de assistent elkaar aan. Alexander Hendriks, de adviseur van Defensie-staatssecretaris Gijs Tuinman, zegt: „Ik heb geen militaire ervaring, maar loop al drie jaar in de Kamer rond. Gijs heeft de Militaire Willemsorde, maar was maar een halfjaar Kamerlid.” In die periode werkte Hendriks als BBB-beleidsadviseur voor Tuinman. Dat was ook de reden dat die hem vroeg om mee te gaan naar het ministerie. „We vertrouwen elkaar, we weten hoe de ander denkt.” Als de bewindspersoon moet opstappen, is de assistent ook werkloos. „Dat creëert een band.”

Als het zover komt dat een minister of staatssecretaris aftreedt, mag de assistent nog zes maanden aanblijven op het ministerie om taken af te ronden. Soms worden ze na die tijd alsnog een ‘echte’ en dus neutrale ambtenaar. „Ambtenaren komen dan binnen via de politiek en niet op basis van ambtelijke expertise”, zegt Alexandre Belloir, die aan de Rijksuniversiteit Groningen promoveert op de politisering van ambtenaren. „Het is een bekend achterdeurtje.” Er zijn er ook die daarna juist zélf politicus worden, zoals Sophie Hermans en CDA’er Jack de Vries. Ook oud-Kamerlid van de VVD Peter Valstar, nu wethouder in de gemeente Westland, was politiek assistent (van Rutte). Kamerlid Thom van Campen van de VVD werkte eerder als adviseur van VVD-minister Tamara van Ark, CDA’er Bart van den Brink was politiek adviseur van CDA-minister Hugo de Jonge en daarna zelf een tijdje Kamerlid.

Promovendus Alexandre Belloir merkte dat de Nederlandse adviseurs zich niet makkelijk laten vinden. Hij moest LinkedIn afstruinen en hopen dat de assistenten open zijn in hun profiel. „De Britse overheid publiceert namenlijsten met taakomschrijvingen en salarissen, Nederland niet. Frappant voor een land dat zo trots is op zijn transparantie”, vindt Belloir.

Afbreukrisico

Goede politiek assistenten hebben informatie uit de Kamer en van het ministerie als allereerste. Discretie is daarbij belangrijk. Veel van hun successen lijken nooit het daglicht te zien, maar dat geldt dus ook als er iets misloopt. Daardoor lijkt het afbreukrisico van de politiek adviseurs klein. „Als een minister moet aftreden, is dat niet per se een smet op het blazoen van de assistent”, zegt Van den Berg.

Alexander Hendriks van BBB noemt zijn nieuwe baan een „geweldige ervaring, onvergelijkbaar met iets anders”. Dat hij moet stoppen als zijn bewindspersoon opstapt, deert hem niet. „Ik ben nog jong, heb geen gezin.” Hij en zijn collega’s verdienen tussen de 4.024 en 7.747 euro per maand, afhankelijk van hun taken en hun ervaring. „Sommige adviseurs zijn enkel boodschapper, anderen gedragen zich als vervangend minister”, hoorde Hendriks van de vorige lichting politiek adviseurs. De bewindspersoon bepaalt hoeveel vrijheid je krijgt.

Van oud-politiek adviseurs hoorde Hendriks ook dat ambtenaren snel het idee krijgen dat de assistent spreekt met de mond van een bewindspersoon. „Je creëert spanning als je onbesuisd tegen mensen zegt: dit moet zo en zo. Zij denken dan: dit moet dus van de bewindspersoon”, zegt Hendriks. „Pas bij een politieke crisis moet je er staan als politiek adviseur, en duidelijk maken welke kant het op moet.”

Politiek is de grote passie van Alexander Hendriks, hij is er dag en nacht mee bezig. „Soms, als ik te lang in Den Haag ben, vind ik alles zó gaaf.” Maar als hij zijn verhalen vertelt aan zijn vrienden in zijn geboorteplaats Mijdrecht, kijken die hem vaak glazig aan. „En dat houdt me met beide benen op de grond, dat is ook wel weer lekker.”


Overheid staat weer voor de rechter, nu om couperen van varkensstaarten te stoppen

Dierenwelzijnsorganisatie Varkens in Nood daagt de Nederlandse overheid voor de rechter om het amputeren van varkensstaarten te stoppen. Varkens in Nood eist concreet dat de toezichthouder, de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA), hierop gaat handhaven bij vijf grote varkenshouderijen.

Het routinematig couperen van biggen, om te voorkomen dat de dieren in elkaars staart bijten, is al vele jaren verboden in Europa en in Nederland. Toch is het nog steeds de gangbare praktijk in de veehouderij, heeft het ministerie van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur (LVVN) vaker bevestigd. Exacte cijfers zijn er niet; volgens Wageningen University wordt bijna 100 procent van de varkens geamputeerd. Varkens in Nood raamt het op jaarlijks zo’n 23 miljoen biggen.

De ‘handhavingsprocedure’ van Varkens in Nood komt nu het kabinet en de veehouderij richtlijnen moeten vaststellen voor meer dierenwelzijn, zoals in mei is vastgelegd in de Wet dieren. Het is opnieuw een rechtszaak om de overheid te dwingen om wetgeving rond landbouw en veeteelt na te leven, zoals eerder bij procedures over stikstof en natuurherstel.

„Het is raar dat er al ruim dertig jaar een verbod is op het routinematig couperen van varkens, maar dat het niet wordt gehandhaafd, en dat de politiek dit niet oppakt”, zegt directeur Frederieke Schouten van Varkens in Nood. „Wij hebben brieven gestuurd en petities ingediend, campagnes gevoerd en aandacht gevraagd. Maar ondanks beloftes van het kabinet gebeurt er al zo lang eigenlijk niks.”

Lees ook

Hoe de bio-industrie op papier werd afgeschaft (en toch niet)

Varkens in Moergestel, Noord-Brabant.

Pijnlijke ingreep

Veehouders couperen krulstaarten, omdat varkens elkaar uit stress of verveling in de staarten kunnen bijten. Als de staartwonden gaan infecteren, worden de dieren soms afgemaakt, wat economisch gezien kapitaalverlies is. Ook de afzetmarkt vraagt om varkensvlees zonder zichtbare wonden bij de staart.

Het is een pijnlijke ingreep, omdat het onverdoofd gebeurt en varkens veel zenuwen bij hun staart hebben, zegt Schouten, voormalig veearts. Met een elektrische ‘staartcoupeerder’, een heet mes, wordt bij pasgeboren biggen binnen vier dagen de staart doorgebrand. Omdat de biggen hierbij hard krijsen, dragen sommige boeren gehoorbescherming.

Een deel van de biggen wordt ook gecastreerd, om ‘berengeur’ in het vlees te voorkomen. Soms worden de tanden met een slijpsteen bijgevijld, zodat ze de tepels van hun moeder niet verwonden bij het drinken.

In 2030 stoppen met couperen duurt ons te langFrederieke Schouten Varkens in Nood

Frederieke Schouten
Varkens in Nood

Verveling

Er worden meerdere oorzaken genoemd waarom varkens in elkaars staarten bijten. Een belangrijke oorzaak is stress, veroorzaakt doordat varkens met te veel dieren in te kleine, vervuilde ruimtes zitten. Ze kunnen op betonnen stalvloeren niet wroeten in de grond, waardoor ze zich richten op elkaars staarten (en oren). Varkens zijn ook intelligente dieren en vervelen zich in kale hokken zonder afleiding.

Volgens een Europese richtlijn uit 1991 mag routinematig couperen niet, het mag alleen als blijkt dat staarten en oren verwond zijn omdat er niet is gecoupeerd. In 2008 heeft Brussel toegevoegd dat eerst „omgevingsfactoren” in de stal en de „varkensdichtheid” moeten worden aangepast, om staartbijten te voorkomen. Deze beide bepalingen zijn ook opgenomen in Nederlandse wetgeving.

Staartbijten tegengaan vraagt dus in eerste plaats om grotere stallen of minder varkens per stal, vult Varkens in Nood in. In de wet staat ook dat varkens voldoende „stro, hooi, hout, zaagsel, compost van champignons, turf of een mengsel daarvan, of een ander geschikt materiaal” moeten hebben, om mee te spelen en te onderzoeken. Andere afleidingen in de stal zijn bijvoorbeeld touwen, een houtblok aan een ketting of boomtakken.

Volgens de NVWA staat in de wet „onvoldoende duidelijk beschreven” wat de voorwaarden precies zijn, om als varkenshouder alsnog te mogen couperen, mailt een woordvoerder. „Daardoor kan de NVWA niet vaststellen wanneer er sprake is van een overtreding.” Zo is bijvoorbeeld niet duidelijk welke mate van bijtschade couperen rechtvaardigt, waar dit moet worden geregistreerd, of welke maatregelen een varkenshouder moet nemen, zegt de NVWA. „Handhaving van dit verbod is daardoor voor de NVWA in de praktijk op dit moment niet mogelijk.”

‘Kosten terugverdienen’

Het ministerie en de NVWA, waar de toezichthouder onder valt, zijn op dit moment bezig om deze „open norm” rond couperen in te vullen.

Minister Femke Wiersma (Landbouw, BBB) zegt dat haar ministerie toewerkt naar geleidelijke afschaffing van couperen in 2030, een einddatum die haar voorganger Carola Schouten (ChristenUnie) in 2019 heeft genoemd. „Het aanpakken van staartbijten vergt in veel gevallen een fundamentele aanpassing van de bedrijfsvoering, de nodige investeringen, en een markt om de extra kosten hiervoor terug te kunnen verdienen”, licht Wiersma toe.

De vraag is of het uitbannen van het amputeren van varkensstaarten per 2030 haalbaar is. In 2007 zei het ministerie al dat alle stallen in vijftien jaar (2022) moesten zijn aangepast aan dieren, in plaats van dieren aan stallen. De Wet dieren, in mei van dit jaar aangepast, richt zich op diervriendelijke stallen in heel Nederland in 2040 – tenzij veehouders meer tijd nodig hebben hun investeringen terug te verdienen.

„In 2030 stoppen duurt ons te lang”, zegt Schouten van Varkens in Nood. „We zeggen niet: stop morgen direct met couperen, laat het maar een bloedbad onder varkens worden. We zeggen wel: begin als NVWA met handhaven, en als veehouderij met stallen verbeteren. Onze procedure is een aanzet tot een systeemverandering. Er moet gewoon een keer iets geforceerd worden zodat het ook gebeurt.”


Conflict bij Ongehoord Nederland lijkt vooral politiek

All in the family”, schreef Gertjan Mulder. Het was zaterdagavond, een dag nadat de raad van toezicht van omroep Ongehoord Nederland voorzitter en mede-oprichter Arnold Karskens op non-actief had gesteld. Gertjan Mulder, lid van de raad, plaatste een groepsfoto met lachende gezichten op X. Op de foto staan niet alleen leden van de raad van toezicht, maar ook de eerder vertrokken ON-presentatrice Raisa Blommestijn én de FVD-politici Thierry Baudet en Ralf Dekker.

Was dit een coup, zoals Karskens zei? Welnee, zegt Ralf Dekker. „De foto en begeleidende tekst zijn wat verwarrend. Het lijkt alsof wij een soort comité ter ondersteuning van de raad van toezicht zijn, maar dat is niet het geval. Er zijn geen banden tussen FVD en Ongehoord Nederland, behalve persoonlijke.”

Er zijn geen banden met de FVD, behalve persoonlijke

Ralf Dekker
FVD-politicus

Het gonsde volgens aanwezigen van de opwinding, op de barbecue in Lunteren voor „gezond rechts Nederland”, die Mulder traditiegetrouw organiseert. Mulder, een econoom die in Uruguay woont, laat zichzelf graag „de Godfather van rechts Nederland” noemen. Hij was lange tijd close met PVV-leider Geert Wilders, maar gaf bij de laatste verkiezingen een stemadvies voor Forum voor Democratie.

De raad van toezicht had Arnold Karskens op non-actief gesteld na een anonieme brief van medewerkers van de omroep. De medewerkers schreven in de brief, in handen van GeenStijl, dat ze een onveilige werksfeer ervaren en bang zijn hun mening te uiten. Karskens verweerde zich tegen de „coup” van de raad van toezicht met een eigen brief, die hij op X plaatste. „De coupplegers tolereren bagatellisering van de Holocaust en staan racistische uitingen binnen de omroep toe.”

Lees ook

Ongehoord Nederland stelt voorzitter Arnold Karskens op non-actief

Ongehoord Nederland stelt voorzitter Arnold Karskens op non-actief

Waterscheiding

In de kern gaat het conflict tussen Karskens en raad van toezicht ook, misschien wel vooral, over politiek. In de omroep, vertellen betrokkenen, zijn twee groepen ontstaan. De groepen werkten lange tijd samen, maar raakten steeds meer in conflict. Ze worden vaak vergeleken met de PVV en FVD. En zoals die twee partijen elkaar in Den Haag steeds vaker dwars zitten, zo is er ook bij ON een waterscheiding ontstaan.

Arnold Karskens staat volgens betrokkenen voor de PVV-vleugel. Hij is scherp op onderwerpen als migratie en Zwarte Piet. Hij houdt zich naar eigen zeggen verre van complottheorieën en antisemitisme. De anonieme medewerkers schrijven in de brandbrief dat hij kritiek op Geert Wilders niet toestaat. „De ‘vermildering’ van Wilders schiet bij veel kijkers en leden van de omroep in het verkeerde keelgat. Een omroep als de onze zou hem op het ‘draaien’ kritisch moeten benaderen, maar dat werd verboden door Karskens.” Toenmalig ON-bestuurder Reinette Klever trad namens de PVV toe tot het kabinet-Schoof, als minister voor Ontwikelingshulp en Buitenlandse Handel. Karskens zei in Ongehoord Nieuws: „We mogen heel trots zijn dat we haar mogen afvaardigen naar het kabinet.” Karskens is niet bereikbaar voor commentaar, en schrijft op X zich later uitgebreid te verweren.

Lees ook

OM vervolgt influencer Raisa Blommestijn voor groepsbelediging

Raisa Blommenstijn in haar tijd bij omroep ON!

Onder medewerkers is de radicalere FVD-school dominant. Ook de raad van toezicht zit volgens betrokkenen in dit kamp. De medewerkers schrijven in hun brief dat „vrije gedachten” over de maanlanding en de aanslagen op 11 september 2001 niet door Karskens getolereerd worden. Baudet zaait over beide onderwerpen twijfel. De briefschrijvers zijn boos dat complotdenker David Icke, die antisemitische ideeën verspreidt, door toedoen van Karskens niet welkom was bij ON. Ook is kritiek op Israël verboden door Karskens. „Pro-Israëlgasten mogen altijd komen.” Baudet heeft vaak bewonderend gesproken over Icke. Karskens noemt in zijn brief één medewerker bij naam die hij weg wilde hebben, maar die volgens hem beschermd wordt door de raad van toezicht: George Woodham, oud-lijsttrekker van FVD in Utrecht.

Ongehoord Nederland heeft altijd korte lijntjes met (radicaal)-rechts gehad. Wilders én Baudet steunden Ongehoord Nederland ten tijde van de oprichting, en zeiden dat de omroep als rechtse stem in een links publiek bestel hard nodig was.

Het interne conflict bij ON lijkt sterk op de groeiende verwijdering in Den Haag tussen PVV en FVD. Lange tijd gold er, vooral op initiatief van Wilders, een informeel niet-aanvalspact. De inhoudelijke verschillen zijn meestal klein, en ook PVV’ers verspreiden complottheorieën, zoals die over ‘omvolking’.

Sinds vorig jaar, toen Wilders Baudet aanviel op zijn standpunt over de maanlandingen (‘U bent al vrij ver op weg naar de maan’), is de sfeer tussen beide partijen omgeslagen

Verwijdering sinds vorig jaar

Sinds de Algemene Politieke Beschouwingen van een jaar geleden, toen Wilders Baudet aanviel op zijn standpunt over de maanlandingen („U bent al vrij ver op weg naar de maan”), is de sfeer tussen beide partijen omgeslagen. En sinds vlak voor de zomer de PVV een regeringspartij werd, is daar een dynamiek aan toegevoegd. FVD valt de PVV sindsdien aan als ‘kartelpartij’, die niet wezenlijk verschilt van andere partijen. „Het programma van GroenLinks-PvdA is bijna hetzelfde als dat van de PVV”, zei Baudet onlangs in zijn YouTube-talkshow Forum Inside. Kamerlid Gideon van Meijeren zei daar: „De PVV is de PVV niet meer. Het systeem weet dat ze geen fundamentele kritiek van de PVV zullen krijgen. Ze versterken het systeem dat wij willen bestrijden.”

Precies dit schisma verdeelt nu ook Ongehoord Nederland. De FVD-vleugel heeft daar gewonnen van de PVV – voorlopig althans. Blommestijn, die na een conflict met Karskens over haar gedrag op sociale media vertrok, keert terug bij de omroep. Ze wordt vervolgd door het Openbaar Ministerie wegens groepsbelediging, omdat ze het op X had over „negroïde primaten”.

De barbecue van Gertjan Mulder is bedoeld om eenheid te bevorderen in rechts Nederland. Maar aanwezigen zagen dit jaar maar weinig PVV’ers. Wie er wel was, en ook op de groepsfoto kwam, was oud-PVV’er Harm Beertema. Hij was weggelopen bij de PVV na een conflict met Wilders over zijn plek op de kandidatenlijst. Maandag maakte de raadvan toezicht bekend dat hij de nieuwe interim-voorzitter van Ongehoord Nederland wordt.

Lees ook

Hoe Arnold Karskens de NPO tot het uiterste dreef

Arnold Karskens, voorzitter van Ongehoord Nederland.


Het nieuwe kabinet trekt landbouwmaatregelen in. Wat betekent dat voor boeren? En voor de natuur?

De provincie Zuid-Holland had bollenkweker Simon Pennings in de duin- en bollenstreek gevraagd mee te denken. Hoe verminderen we stikstof? Zeker honderd uur had hij erin gestopt, met collega’s in de omgeving. Pratend met bestuurders zag hij het wantrouwen bij de boeren wegsmelten. De grote opgaven in hun regio werden behapbare brokjes. En zo ging het in alle provincies.

Maar het nieuwe kabinet heeft alles op de lange baan geschoven. Minister Femke Wiersma van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur heeft de deadline van 1 oktober voor het inleveren van de uitgewerkte plannen geschrapt. De deadline hoorde bij het Nationaal Programma Landelijk Gebied dat begin dit jaar werd ingevoerd. Daarin staat hoe Nederland moet voldoen aan internationale wetten over stikstof, water en klimaat. In 2027 moet het grond- en oppervlaktewater bijvoorbeeld weer in goede staat zijn, en de stikstofuitstoot moet in 2035 drastisch verminderd zijn. Provincies moesten de landelijke plannen concretiseren.

Met het schrappen van de deadline voor de gebiedsplannen is weer een onderdeel van het landbouwbeleid van Rutte IV van tafel. Eerst verdween de stikstofkaart van voormalig minister Christianne van der Wal (VVD), waarop stikstofreductiedoelen per gebied te zien waren. Toen klapte het Landbouwakkoord, waarin het kabinet met de agrarische sector afspraken probeerde te maken voor een rendabele en duurzame toekomst. De ambitie van Rutte IV al in 2030 de stikstofdoelen te halen verdween, werd weer 2035 en het stikstoffonds van 24,3 miljard euro werd geschrapt.

Onlogisch

Een aantal provincies had het ministerie al eerder om uitstel gevraagd, omdat ze nog aan het sleutelen waren aan hun plannen. Het ministerie gaf een andere reden voor het schrappen van de deadline. „Nu er gewerkt wordt aan de uitwerking van het hoofdlijnenakkoord, en dit van invloed kan zijn op de gebiedsprogramma’s, zijn de provincies geïnformeerd dat we de deadline voor nu niet hanteren.” Met een BBB-minister op het departement laat het kabinet-Schoof er geen misverstand over bestaan: op landbouw wordt een radicaal andere koers ingezet.

Onverstandig, vindt bollenkweker Pennings. Als hij ’s morgens een oogstplan maakt voor zijn tulpen- en narcissenbollen, voert hij dat plan uit en is in de avond alles binnen. „Halverwege het plan veranderen kost klauwen geld.”

Simon Pennings en collega’s ontwikkelden een plan waarmee alle kwekers in de regio biologisch zouden gaan kweken. Zij wilden daarvoor een beroep doen op het zogenaamde transitiefonds, een potje waaruit de plannen voor een duurzamer landbouw zouden worden ondersteund. De provincies stelden vorig jaar à 2,7 miljard aan maatregelen voor, variërend van het uitroepen van weidevogelbiotopen tot het verleggen van fietspaden in de duinen en de aanleg van houtwallen.

Pennings merkte al bij de val van het kabinet in juli vorig jaar dat de boel op de lange baan werd geschoven. „Het werd afwachtend.” Toen de nieuwe coalitie in mei dit jaar haar Hoofdlijnenakkoord presenteerde, bleek dat het transitiefonds van 24,3 miljard is geschrapt. De agrarische sector krijgt er 5 miljard voor terug, voor innovatie, een opkoopregeling en de aanpak van de mestmarkt. Hoe het verder moet is voor de provincies onduidelijk, zegt gedeputeerde Berend Potjer (Zuid-Holland). Hij spreekt namens een overleg tussen provincies over de gebiedsprogramma’s.

Is het niet meer dan redelijk om te pauzeren als je nieuwe plannen schrijft? Nee, het is onlogisch, zegt stikstofhoogleraar Jan Willem Erisman, verbonden aan de Universiteit Leiden. Het Nationaal Programma Landelijk Gebied is nog altijd de wet en totdat de minister een nieuwe wet door het parlement loodst moet die worden uitgevoerd. „Het is belangrijk continuïteit in beleid aan te brengen en richting te geven”, zegt Erisman.

Brussel

Het nieuwe kabinet heeft laten weten dat het wil inzetten op een diplomatiek offensief in Brussel om voor Nederland binnen de Europese Unie een uitzonderingspositie te bedingen. Het lijkt erop dat het schrappen van de deadline voor provinciale plannen daarvoor is bedoeld: tijdwinst om ruimte te scheppen voor de lobby.

Maar de kansen van slagen van die lobby is klein, zegt Erisman. De stikstofhoogleraar kent geen enkele deskundige die denkt dat Wiersma kansrijk zal zijn in Brussel met de vraag om een uitzondering. Zijn zorg is dat het signaal aan de boer is: doe maar even niets. Wij gaan het regelen. „Als over een half jaar blijkt dat het ze niet lukt in Brussel, en ze alsnog kosten moeten maken, dan is het geld al weg.”

De Europese Commissie is juist strenger aan het worden. Nederland zorgt te slecht voor de weidevogels, vooral de grutto, en de waterkwaliteit is niet op orde – en het kabinet is daarop vanuit Brussel aangesproken. Nederland moet binnen twee maanden met een herstelplan komen. Beide onderwerpen raken aan de landbouwsector. Hierdoor staat Wiersma voor een extra grote opgave bij het schrijven van het regeerprogramma.

Daar komt bij dat er nog geen oplossing is voor het mestprobleem. Nederlandse veehouders konden altijd meer mest uitrijden dan andere Europese boeren, maar die uitzondering stopt. Het kost boeren daarom veel geld om van hun mest af te komen. De angst is dat het zoveel geld kost, dat sommige boeren het niet meer kunnen betalen en moeten stoppen. Plannen van Rutte IV zijn door Wiersma aan de kant geschoven. Maar wat wil ze wel? Daar moet ze deze zomer ook aan werken.

„De tijd is op”, zegt hoogleraar Erisman. De deadlines voor de problemen met mest zijn heel dichtbij, en ook die voor de vogels. Maar ook om de waterkwaliteit in 2027 op orde te hebben, moeten nú keuzes worden gemaakt. Dat is precies waar de provincies mee bezig waren in samenwerking met kwekers als Pennings en alle andere betrokkenen. Zij gaan door met het uitvoeren en ontwikkelen van de plannen voor verduurzaming, verzekert gedeputeerde Potjer. En hoe gaan ze dat zonder geld betalen? „Tsja… Dat is de grote vraag.” Maar als je zou stoppen met de gebiedsprogramma’s, zegt hij, zouden we onbetrouwbaar zijn en mooie plannen vernietigen.


Zelfs bolwerk Oss stemt geen SP meer, maar hun nieuwe leider geeft de socialisten hoop

Altijd stemde Harold van der Heijden SP, net als zijn vader. Maar de SP, vindt hij, „is niet meer wat ze geweest is”. Van der Heijden zit in de betegelde voortuin van zijn rijtjeshuis in Oss, een glas cola voor hem op tafel. „Ze hebben niks meer in te brengen, met zo weinig zetels.”

Nu stemt hij PVV. De magazijnmedewerker is het niet eens met álles wat Geert Wilders zegt. „Maar hij durft als enige in Den Haag ballen te tonen.” Het steekt Van der Heijden (46) dat Ossenaren naar de voedselbank moeten vanwege „knetterdure” boodschappen en dat de huizen „niet te betalen” zijn. „Buitenlanders gaan voor”, stelt hij, „terwijl wij ons kapot moeten zwoegen om rond te komen.”

In Oss was er de laatste 25 jaar één zekerheid bij iedere verkiezing: de SP wordt een van de drie grootste partijen. De oude industriestad bracht partij-icoon Jan Marijnissen voort, en zijn dochter Lilian Marijnissen, die in december opstapte als partijleider. Oss was een socialistisch bolwerk.

Lees ook

Binnen de SP kwam steeds meer druk op Marijnissen, die nu zelf zegt dat er ‘behoefte is aan een nieuw gezicht’

Lilian Marijnissen bij het partijcongres van de SP in september.

Zorgbuurthuis

Tot de Tweede Kamerverkiezingen in november. De SP eindigde voor het eerst veel lager in Oss, als vijfde partij. Bij de Europese verkiezingen van vorige maand zelfs als zesde. Op diezelfde manier werd de partij gemarginaliseerd in Heerlen en Oost-Groningen. Landelijk krimpt de SP al jaren: van 15 Tweede Kamerzetels in 2012 naar 5 in november. Nu is ze ook haar laatste bolwerken kwijt.

Vanuit een tuinstoel kijkt Van der Heijden uit op zorgbuurthuis ’t Hageltje, een SP-initiatief. Daar kunnen ouderen uit de buurt terecht als ze niet meer thuis kunnen of willen wonen, maar geen indicatie hebben voor een verpleeghuis. Er werken veel vrijwilligers. „Dat is toch helemaal super”, zegt Van der Heijden.

Marijnissen noemde het zorgbuurthuis in een verkiezingsdebat van RTL. Maar haar poging hiermee een discussie over de ouderenzorg te beginnen, werd onschadelijk gemaakt door haar concurrenten Dilan Yesilgöz (VVD) en Rob Jetten (D66). Die overlaadden Marijnissen met complimenten voor het initiatief.

Het was symbolisch voor het probleem van de SP: kiezers hebben sympathie voor de partij, maar stemmen er niet op. Waardoor de SP ook geen gevaar vormt voor andere partijen. Zoals de nieuwe partijleider Jimmy Dijk het eens verwoordde: de SP is als die jongen op het schoolfeest die door iedereen aardig wordt gevonden, maar waar niemand mee wil dansen.

Lees ook

Fel, volks en activistisch: nieuwe SP-leider Jimmy Dijk mikt op de proteststem. ‘Ik wil al die mensen terug’

Jimmy Dijk is sinds woensdag de nieuwe fractievoorzitter van de SP, als opvolger van Lilian Marijnissen.

Dijk hoopt daar verandering in te brengen: hij wil allesbehalve lief zijn. Afgelopen maanden trok hij de aandacht met meerdere harde aanvallen op Geert Wilders. Niet met morele argumenten. Dijk richtte zich op thema’s waar hij Wilders pijn mee kan doen. Zoals de verwachte stijging van kinderarmoede in 2025 en de keuze van de coalitie het eigen risico in de zorg niet direct af te schaffen, wat de PVV wel had beloofd.

Honden uitlaten in een parkje in Oss. „Je moet eerst goed voor jezelf zorgen, dan pas kun je goed voor een ander zijn.”
Foto Merlin Daleman

Authentiek imago

Sinds hij in december aantrad als partijleider is de stemming in de partij optimistisch. Dijk kan beter improviseren dan zijn voorganger, vinden de mensen om hem heen, wat hem een authentiek imago geeft. En ze zijn blij dat hij felheid combineert met luchtigheid.

Het eerste verkiezingsresultaat onder Dijk viel tegen. De SP haalde bij de Europese verkiezingen 2,2 procent van de stemmen: de slechtste SP-uitslag in bijna dertig jaar tijd en te weinig voor een zetel in Brussel.

Maar dat rekent niemand Dijk aan. Na de verloren Tweede Kamerverkiezingen was er chagrijn over Lilian Marijnissen, die eerst wilde aanblijven als leider. Dijk is nog maar net begonnen; als íemand ons uit het dal kan halen, is hij het, zeggen SP’ers.

Ook over de omstandigheden heerst optimisme. Regeren kan de PVV weleens pijn gaan doen, verwacht de SP. Zeker als de coalitie tegenvallers wil blijven opvangen met bezuinigingen. En misschien, zeggen SP’ers, kan Dijk met zijn volkse uitstraling ook oud-PvdA-stemmers aanspreken.

Maar is een nieuwe partijleider genoeg om de SP weer groot te maken? Zijn kiezers nog warm te maken voor het socialisme, en voor klassieke SP-standpunten als herverdeling van rijk naar arm?

Zijn kiezers nog warm te maken voor het socialisme en voor de herverdeling van rijk naar arm?

Rond het zorgbuurthuis in Oss klinkt daar weinig enthousiasme over. „Rijke mensen werken er ook hard voor”, zegt een man die op een muurtje voor het buurthuis zit, met twee honden aan de riem. De 63-jarige schilder woont in het zorgbuurthuis en doet er ook klusjes. Hij vindt het een „goed project”, maar wil verhuizen: hij kan het niet goed vinden met het personeel.

In zijn Amsterdamse krakerstijd stemde hij SP, zegt de man. Nu spreken de PVV en BBB hem meer aan, vooral door hun standpunten over asiel. „Je moet eerst goed voor jezelf zorgen, dan pas kun je goed voor een ander zijn. Dit land draait het om.”

Speeltuin in Oss. „In mijn flat hoor ik amper nog Nederlands.”
Foto Merlin Daleman

Asiel is moeilijk thema

Andere Ossenaren zeggen hetzelfde: migratie is het belangrijkste thema voor hen. „Voor wat Lilian allemaal gedaan heeft voor het zorgbuurthuis neem ik mijn petje af”, zegt een gepensioneerde vrouw. Maar haar stem ging naar NSC, dat een scherper migratiestandpunt heeft. „In mijn flat hoor ik amper nog Nederlands.”

„Er komen er elke dag zóveel binnen”, zegt Gerrit van Orsouw (65), een arbeidsongeschikt geraakte timmerman. „En de jeugd hier krijgt geen huis.”

De SP probeerde de afgelopen jaren niet te veel aandacht te geven aan asielmigratie

De SP probeerde de laatste jaren niet te veel aandacht te besteden aan asielmigratie. Liever had de partij het over arbeidsmigratie, als uitwas van het kapitalisme. Asiel is een moeilijk thema voor de partij. In de achterban leven daar zeer verschillend meningen over, is bekend uit kiezersonderzoeken. En dan kan een partij met iedere uitspraak kiezers van zich vervreemden.

Die aanpak had ook een nadeel: voor kiezers is vaak onduidelijk hoe de SP over asiel denkt. Dat is niet vol te houden, vindt de nieuwe partijtop. Voor het kabinet-Schoof zal migratie een van de belangrijkste thema’s zijn. Daar wil de SP een duidelijker verhaal tegenover zetten.

Dijk werkt deze zomer aan nieuwe „analyses” over migratie, zoals het in de partij genoemd wordt. Hij gaat opnieuw op papier zetten hoe de SP hiernaar kijkt. Daar kunnen ook nieuwe standpunten uit voortkomen.

Vluchtelingen voor oorlog en geweld blijven welkom voor de SP. Wel zou de partij met voorstellen kunnen komen om asielprocedures te verkorten en de volle opvanglocaties te ontlasten.

Ook andere onderwerpen wil de SP de komende tijd tegen het licht houden. Want de partijtop weet: een nieuwe leider is niet genoeg. Het moet ook duidelijker worden waar de SP voor staat.

Een man werkt in zijn tuin in Oss.
Foto Merlin Daleman

Spijt

Maar dat een opvallende partijleider helpt, blijkt wel in Oss. Een vrouw bij winkelcentrum De Ruwert, in het zuidwesten van Oss, heeft door Dijk zelfs spijt gekregen van haar stem op de PVV, zegt ze.

De 52-jarige doktersassistente is de boodschappen in haar terreinwagen aan het zetten. Bij de Tweede Kamerverkiezingen verruilde ze de SP voor de PVV, om „tegengas” te geven. Ze vond dat Nederland „te ver doordraait” met hulp aan asielzoekers. En dat de SP te weinig aandacht heeft voor mensen zoals zij: de middenklasse.

Maar begin deze maand hoorde ze Jimmy Dijk oppositie voeren in het debat over de regeringsverklaring. Dat ontspoorde na een tweet van PVV-vicepremier Fleur Agema over hoofddoeken. Waarna Dijk het nieuwe kabinet „een kleuterklas” noemde.

„Hij had helemaal gelijk”, zegt de vrouw. „Shit, wat heb ik gedaan, dacht ik. Fleur Agema is niet te vertrouwen met haar twittergedrag.”

Lees ook

Fel, volks en activistisch: nieuwe SP-leider Jimmy Dijk mikt op de proteststem. ‘Ik wil al die mensen terug’

Jimmy Dijk is sinds woensdag de nieuwe fractievoorzitter van de SP, als opvolger van Lilian Marijnissen.