Kabinet wil snoeien in ontwikkelingshulp: ‘Als iets wordt wegbezuinigd, is de kans heel klein dat het terugkomt’

Niet voor het eerst noemde PVV-leider Geert Wilders vorige week, tijdens de Algemene Politieke Beschouwingen, ontwikkelingssamenwerking „een linkse hobby”. En nu de PVV onderdeel uitmaakt van de coalitie en met Reinette Klever de minister voor Ontwikkelingshulp levert, stelt het kabinet voor te snoeien in deze hobby.

Vooral vanaf 2027 gaat het hard: dan wordt jaarlijks 2,4 miljard euro bezuinigd, ruim een derde van de huidige begroting. Onder het kabinet-Schoof moet het geld bovendien worden geoormerkt voor „watermanagement” en „voedselzekerheid” – thema’s waarbij Nederland „aanzien en belang heeft” en waarmee „illegale migratie” kan worden voorkomen.

Nederland geeft in 2024 nog zo’n 7 miljard uit aan ontwikkelingssamenwerking. Daarvan blijft een aanzienlijk deel binnen Nederland; 1,3 miljard (19 procent) wordt gebruikt om asielzoekers op te vangen tijdens hun eerste jaar in Nederland. In het regeerprogramma is vastgelegd dat vanaf 2027 maximaal 10 procent van het budget voor ontwikkelingshulp hieraan wordt besteed. Op die manier verwacht het kabinet de bezuinigingen enigszins te dempen. Het instellen van dit plafond maakte het voor Pieter Omtzigt een „verdedigbare keuze” om akkoord te gaan met de bezuinigingen, aldus de NSC-voorman in het debat over het hoofdlijnenakkoord afgelopen mei.

Maar deze verzachtende maatregel dreigt nu alweer teniet te worden gedaan. Na het debat in mei werd duidelijk dat het kabinet, boven op de geplande bezuinigingen, het budget voor ontwikkelingshulp ook wil loskoppelen van de Nederlandse economie. In elk geval voor 2025, misschien zelfs voorgoed. Hierdoor slinkt het budget voor ontwikkelingshulp met enkele honderden miljoenen per jaar extra. Tegen Trouw zei NSC-woordvoerder op ontwikkelingssamenwerking, Femke Zeedijk, dat haar fractie in gesprek is met de oppositiepartijen om deze laatste maatregel terug te draaien.

Voor het ministerie en voor ontwikkelingsorganisaties breekt een nieuwe situatie aan. Wat betekenen de bezuinigingen en de focus op water en voedsel voor het andere werk, zoals op het gebied van vrouwenrechten of reproductieve gezondheid?

Meisjes en vrouwen

Bezuinigen op programma’s voor meisjes- en vrouwenrechten zijn een „heel slecht idee”, aldus Garance Reus-Deelder, directeur van Plan International, dat zich inzet voor de rechten van kinderen. „Bijna de helft van de vrouwen en meisjes wereldwijd heeft geen zeggenschap over het eigen lichaam. Dat betekent dat ze niet zelf kunnen beslissen over seks, anticonceptie, of ze kinderen willen.”

De afgelopen decennia heeft Nederland een voortrekkersrol gehad als het gaat om meisjes- en vrouwenrechten, zegt Reus-Deelder. „Dat heeft veel opgeleverd: wereldwijd gaan steeds meer meisjes naar school, steeds meer landen verbieden kindhuwelijken en het aantal tienerzwangerschappen neemt af […] In alle vooruitgang maken we nu een stap terug.”

Ook mensenrechtenorganisatie Hivos vreest de bezuinigingen. „Ervaring leert dat als er iets wordt wegbezuinigd, de kans heel klein is dat het terugkomt”, aldus woordvoerder Eefje van Esch. Dat heeft consequenties. Zo werkt Hivos in de Libanese hoofdstad Beiroet met het Marsa Sexual Health Center, dat zorg biedt aan jonge vrouwen. De economie in Libanon is „ingestort”, dus „als Nederland subsidies terugdraait, kan het voortbestaan van dit soort organisaties in gevaar komen”, zegt van Esch.

Andere toon

Niet alleen de financiële prioriteiten liggen anders, dit kabinet spreekt ook anders over ontwikkelingssamenwerking dan voorgaande regeringen. Minister Klever is geen minister van Ontwikkelingssamenwerking, maar van Ontwikkelingshulp. Dat is voor het eerst sinds ruim een halve eeuw: in 1971 nam het kabinet-Biesheuvel I afscheid van het ministerschap „voor hulp aan ontwikkelingslanden.”

Voor het vorige kabinet was „samenwerking” nog een sleutelwoord in het beleid. Zo was daar de Afrikastrategie die de toenmalige ministers Wopke Hoekstra (Buitenlandse Zaken, CDA) en Liesje Schreinemacher (Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, VVD) presenteerden. Voortaan zou Nederland het anders doen, stond in een onderbouwend rapport: „Meer dan in het verleden” zou Nederland samenwerken met Afrikaanse landen. Juist omdat op dat continent veel belangen samenkomen: „Migratie, kritieke grondstoffen, geopolitiek en veiligheid”, aldus de strategie.

De relaties zouden „vorm krijgen op voet van gelijkwaardigheid”. Door samen te werken op basis van wederzijdse belangen kon Nederland „een aantrekkelijk alternatief bieden” voor de groeiende invloed van andere geopolitieke spelers als China en Rusland.

Volgens een woordvoerder van het ministerie van Buitenlandse Zaken is nog onduidelijk in hoeverre de Afrikastrategie een rol blijft spelen in het kabinetsbeleid. Wel is duidelijk dat het regeerprogramma een andere toon aanslaat; het benadrukt vooral het Nederlandse belang. Er wordt bijgedragen aan conflictpreventie en sociaal-economische vooruitgang, schrijft het kabinet, „waar dat ook onze handel, migratiebeheersing en veiligheid ten goede komt”.

Veel belangen, minder middelen

Volgens Bram van Ojik, voormalig GroenLinks-Kamerlid en lid van de Adviesraad Internationale Vraagstukken (AIV) schaadt het nieuwe beleid de Nederlandse belangen over de grens juist. Eerder dit jaar pleitte de AIV, een onafhankelijk orgaan dat de regering adviseert over buitenlandbeleid, voor het behoud van een stabiele begroting voor ontwikkelingshulp.

Er is volgens Van Ojik veel kritiek op westerse landen, omdat ze zich niet aan afspraken houden. „We beloven van alles: schuldkwijtschelding, handelsvoordelen, investeringen […] maar we leveren vaak niet.” Ontwikkelingsprogramma’s stopzetten vanwege bezuinigingen vergroot volgens Van Ojik die ongeloofwaardigheid.

Ook ambtenaren van het ministerie van Economische Zaken maken zich zorgen over de bezuinigingen. In een analyse van het hoofdlijnenakkoord schrijven ze dat die kunnen leiden tot „aanzienlijke gevolgen voor de onderhandelingspositie in internationale gremia zoals de G20”. Nederland is dit jaar voor het eerst in jaren niet uitgenodigd voor de G20 in Brazilië. Volgens Van Ojik past dat in een patroon. Hij wijst op West-Afrika en de Sahel, waar volgens hem traditioneel veel Europese en Nederlandse bondgenoten zaten. „Dat is binnen een paar jaar tijd een soort Russische invloedssfeer geworden.”

Nederland en Europa vragen volgens Van Ojik veel van Afrikaanse landen: „Dat ze verduurzamen, migranten tegenhouden en achter Oekraïne staan.” Het is volgens hem dan ook „heel onverstandig” om miljarden te bezuinigen „op een van de weinige instrumenten” die Nederland heeft om zichzelf positief te profileren in Afrika. Het raakt hier het door het kabinet zo benadrukte Nederlandse belang, zegt Van Ojik: „Als je het niet wilt doen omdat het goed is voor mensen daar, doe het dan omdat het ook goed is voor onszelf.”


Miljardenoverschot bij de overheid in plaats van tekort. Hoe kan dat?

Gaat het over de inkomsten en uitgaven van de overheid, dan klinken vaak onheilspellende metaforen van wind en wegen. Ook dit jaar. Minister van Financiën Eelco Heinen (VVD) reed „permanent op de vluchtstrook”, schreef overheidsadviseur Raad van State op Prinsjesdag. Hij moest oppassen niet „tegen de vangrail aan te knallen”, zag de belangrijkste economische voorspeller, het Centraal Planbureau. De minister van Financiën erkende: „We varen scherp aan de wind.”

Alles droeg dezelfde analyse in zich: het verschil tussen de Rijksinkomsten en -uitgaven is zó groot, dat het tekort dicht in de buurt zou komen bij de afgesproken Brusselse grens van 3 procent van het bruto binnenlands product (bbp), alles wat er verdiend wordt. Die grens dien je niet te overschrijden, maar als je dicht langs de vangrail rijdt kun je daar al door één tegenvaller tegenaan botsen.

Deze maandag bleek juist dat de overheid voor 2024 vooralsnog niet koerst op een tekort, maar op een óverschot. De overheid ontving het eerste halfjaar 8 miljard euro meer dan het uitgeeft, meldde het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) maandagochtend. De overheidsschuld daalt daardoor tot 475 miljard euro (43,2 procent van het bruto binnenlands product). Zo laag was de schuld voor het laatst eind 2007. Hoe kan dat, en waarom waarschuwen rekenmeesters alsnog?

Gestegen lonen

De belangrijkste oorzaak voor het overschot ligt aan de inkomstenkant van de overheid, zegt hoofdeconoom Peter Hein van Mulligen van het CBS. De lonen van mensen zijn gestegen, de werkloosheid ligt laag, en daardoor ontvangt de overheid meer inkomstenbelasting dan verwacht.

Dankzij deze meevaller zal minister Heinen voor 2024 een stuk verder van de Europese drieprocentsnorm afliggen. In de Miljoenennota schat Heinen het tekort over heel 2024 nog op 18,5 miljard euro. Dat is 1,6 procent van het bbp. Om dat te behalen, berekende het CBS, zou hij voor de tweede helft van 2024 ruim 26 miljard euro meer moeten uitgeven dan er binnenkomt. Hoewel Heinen te maken heeft met tegenvallers die hij deels wil betalen door de schuld op te laten lopen, is het niet de verwachting dat hij op zo’n bedrag uitkomt.

Daarnaast heeft de overheid aan de uitgavenkant al langer problemen, zegt hoogleraar economie aan de Universiteit van Amsterdam en hoofdeconoom bij PwC, Barbara Baarsma. Het lukt de overheid niet om al het geld dat het van plan is uit te geven ook daadwerkelijk uit te geven. Dat bedrag lag gebruikelijk rond de 1 á 3 miljard euro. De laatste jaren liep het op tot 7 miljard euro in 2023. Doordat Heinen dat geld niet kan uitgeven, houdt hij het op zak en valt het overheidssaldo minder negatief uit.

Misschien op de korte termijn fijn, maar op de lange termijn is dat onwenselijk, zegt Baarsma. Zo behaal je gestelde beleidsdoelen niet, terwijl die doelen wel blijven staan. Dat geld moet Heinen daarom later alsnog uitgeven. Vooral het ministerie van Defensie lukt het niet om al het begrootte geld uit te geven. Deels omdat daar de afgelopen jaren in een keer véél meer geld voor gereserveerd was. Maar de belangrijkste oorzaak van niet uitgegeven geld is een combinatie van veel vacatures en weinig werklozen. Voor sommige klussen in de publieke sector zijn geen mensen om ze uit te voeren.

Het probleem van geld dat blijft liggen, maakt het voor het Centraal Planbureau ook ingewikkelder om te voorspellen hoe het met de overheidsfinanciën gaat, zegt Baarsma. „Dat ondermijnt de voorspellingen. Je hoort politieke partijen al zeggen: waarom zou ik mijn plannen nog laten doorrekenen als de voorspellingen toch niet uitkomen?”

Maar de belangrijkste reden waarom waarschuwingen voor vangrails en vluchtstroken van kracht blijven: een overschot nu wil niet zeggen dat dit in de toekomst ook zo is. Kijken we verder vooruit, zegt Baarsma, dan wordt de stand van de overheidsfinanciën zorgwekkend. Nederland kent in de toekomst steeds minder werkenden en steeds meer mensen op leeftijd. Daardoor stijgen bijvoorbeeld de zorgkosten en dalen de belastinginkomsten. En ook de kosten voor milieu- en klimaatgerelateerde problemen zullen stijgen, verwacht Baarsma. Zo loopt de schuld snel op. Zeker als het onderwijs, de gezondheidszorg en de rechtspraak van dezelfde kwaliteit moeten blijven als nu. „Tenzij de overheid de belastingen verhoogt.”


In gevecht met elkaar én de buitenwereld: de moeizame start van het kabinet-Schoof

Wat kan wél? Die vraag, zei koning Wilem-Alexander afgelopen dinsdag in de Troonrede, zou het uitgangspunt worden van het kabinet-Schoof. Vorige kabinetten lieten zich afschrikken door wetten en praktische bezwaren. Dit kabinet zou het in elk geval probéren.

Wat kan wél? Niet zo veel, is de conclusie na twee lange dagen Algemene Politieke Beschouwingen (APB), waarin de coalitie van PVV, VVD, NSC en BBB een gevecht voerde met zichzelf én met de buitenwereld: de oppositie, de ambtenarij. Er ontstond, voor de tweede keer na het chaotische debat over de regeringsverklaring in juli, een sfeer van crisis.

Deze keer ging het om de omstreden asielcrisiswet die het kabinet wil uitroepen, een wens van de PVV, en die ervoor zorgt dat de Eerste en Tweede Kamer tijdelijk buitenspel staan. Valt deze noodwet in de categorie-‘wat kan wel?’, of is het „staatsrechtelijk vandalisme” (CU-leider Mirjam Bikker)? En de vraag was hoe ambtenaren hadden geadviseerd over deze vergaande maatregel.

Lees ook

Vanaf de eerste minuut is Dick Schoof de controle kwijt

Premier Dick Schoof en het kabinet  tijdens de tweede dag van de Algemene Politieke Beschouwingen.

Coalitiepartijen verdeeld

Premier Dick Schoof draaide zich helemaal vast in de kwestie, die de twee coalitiepartijen PVV en NSC diep verdeelt. Ambtenaren bleken in duidelijke woorden de noodwet af te keuren, bleek toen de Kamer om die informatie vroeg. Schoof zit „klem” in het dossier, zei hij, en dat klopt politiek: de PVV wil de noodwet per se, NSC heeft grote bezwaren. Schoofs enige redmiddel was uitstel: de ministerraad moet zich er nog over buigen, er is nog geen besluit. Behalve dat de noodwet vorige week al in het regeerprogramma werd aangekondigd.

De paradox van het kabinet-Schoof is dat het zichzelf zo groot mogelijk probeert te maken, de machtsverhoudingen in Den Haag grondig probeert te veranderen, en dat het tegelijk nu al moet vechten voor zijn voortbestaan. Naar buiten toe wordt gezegd dat bestaande conventies maar eens wat minder belangrijk moeten zijn. Het woord ‘lef’ staat niet voor niets in de titel van het coalitieakkoord. Daarom wil het kabinet de speelruimte voor de oppositie beperken in de omstreden crisiswet. En daarom lijken in ieder geval PVV’er Marjolein Faber (Asiel en Migratie) niet onder de indruk van de waarschuwingen van ambtenaren om géén brokken te maken met de asielcrisiswet.

Maar even hard en verbeten vecht het kabinet met zichzelf. Onder NSC-bewindspersonen leeft verzet tegen het idee van een noodwet die het parlement macht ontneemt. Juist NSC had altijd zo’n groot punt gemaakt van dualisme, van de controlerende macht van de Kamer. Bewindslieden van de andere drie partijen ergeren zich aan de houding van NSC. Ze tillen daar, zegt een bewindspersoon van een andere partij, veel te zwaar aan het begrip ‘crisis’. En de PVV doet geen stap terug. Die zou, zoals Geert Wilders zei, „geen knip voor de neus waard zijn” als de partij het idee van een noodwet zou intrekken. Uiteindelijk zal íemand het verliezen, weet iedereen.

Partijen spreken een andere taal

Daaronder ligt een ander probleem: NSC en PVV spreken dezelfde taal niet, en delen niet dezelfde ideeën over de rechtsstaat. Dat zal blijven wringen. NSC-fractievoorzitter Nicolien van Vroonhoven klampt zich vast aan de woorden in het regeerprogramma dat een noodwet „dragend gemotiveerd” moet zijn. Daar had NSC „als een tijger” voor gevochten, zei ze. En met zelfvertrouwen maakte Van Vroonhoven donderdagnacht duidelijk dat ze verwachtte dat de noodwet er nooit zou komen. „Ik sta hier met comfort.”

Maar de vrijgegeven ambtelijke stukken, boordevol ‘doe het niet!’-achtige teksten, hebben al duidelijk gemaakt dat Marjolein Faber niet héél zwaar tilt aan een deugdelijke onderbouwing. Zou dat anders zijn na een negatief advies van de Raad van State? En wat doet NSC als het kabinet in meerderheid toch akkoord gaat met een noodwet? Toch akkoord gaan? Het kabinet laten vallen?

Waar ze bij NSC graag bespiegelen over de rechtsstaat of het politieke bestel, ontlenen PVV’ers hun gezag aan de wil van de kiezer. Opvallend vaak verwees Geert Wilders tijdens de APB naar peilingen, die zouden aantonen dat de kiezer in belangrijke mate aan zijn kant staat. Dat zou hem legitimeren om, zoals nu, een noodwet door te voeren. Overigens is het vertrouwen in het kabinet volgens een peiling van Ipsos I&O 33 procent, min of meer vergelijkbaar met de laatste twee kabinetten-Rutte in de beginfase. Alleen is het percentage ontevreden kiezers fors lager dan bij de start van Rutte IV: 45 procent.

‘Ervaren’ asielcrisis

Wilders’ suggestie dat de kiezer het met hem eens is, wordt de laatste tijd in de coalitie gretig gekopieerd. Dick Schoof had het over een door burgers „ervaren” asielcrisis. VVD-leider Dilan Yesilgöz zei donderdag, toen het debat haar niet snel genoeg ging, dat ze „appjes krijgt van mensen die vragen wat we hier in hemelsnaam aan het doen zijn. Mensen willen dat we grip krijgen op asielmigratie.”

Ironisch genoeg is het juist die fixatie op de publieke opinie die de coalitie nog enige tijd kan helpen. De VVD en met name NSC staan op verlies in de peilingen, en zolang dat zo is, is het onaantrekkelijk een kabinet te laten vallen. Wilders’ PVV is de enige partij die op duidelijke winst staat.

Vier partijen die elkaar niet goed begrijpen voeren een permanent gevecht met elkaar, met een opvallend eensgezinde oppositie en met een ingewikkelde politieke constructie: de partijloze premier Dick Schoof moet zijn gezag nog veroveren, en Geert Wilders acteert vanuit de Kamer als de facto premier.

Schoof moet op dit dossier het initiatief naar zich toe trekken, dat tot nu toe stevig in handen van de PVV ligt. De constructie met de partijleiders in de Kamer was mede verzonnen door NSC-leider Pieter Omtzigt, op doktersadvies thuis, om de Kamer meer macht te geven. Maar ook dit debat bleek weer dat het vooral voor Wilders een groot voordeel biedt. De weeffouten van het kabinet-Schoof zullen keer op keer aan het licht blijven komen.


Kabinet maakt nog geen haast met opt-out asiel, blijkt uit antwoorden Schoof

Dat Nederland een opt-out wil voor Europees asielbeleid, heeft minister Marjolein Faber (PVV) inmiddels officieel laten weten aan de Europese Commissie. Maar uit die brief werd direct duidelijk dat Nederland het huidige Europese beleid niet ter discussie stelt.

Een opt-out komt dus pas aan de orde bij eventuele verdragswijzigingen. En de Europese Commissie liet kort daarna, via een woordvoerder, weten: „We voorzien voorlopig niet dat zulke wijzigingen aan de orde zijn.”

Lees ook

Wie Fabers brief leest, ziet: Nederland zal Europees asielbeleid niet aanvechten

Marjolein Faber, minister van Asiel en Migratie, woensdag in Den Haag tijdens de eerste dag van de Algemene Politieke Beschouwingen.

Dus willen CDA, Volt en D66 weten: gaat Nederland nu haast maken voor een snelle verdragswijziging? Henri Bontebal (CDA): „Anders was het een loos signaal.”

Het kabinet is nog niet van plan om door te pakken, blijkt uit het antwoord van Schoof. „We beraden ons nog of we wachten tot het volgende moment van verdragswijziging, of dat we er zelf om vragen.”

Daar beraadt het kabinet zich nog op, zegt premier Dick Schoof. Hij wil prioriteit geven aan binnenlandse asielmaatregelen, waaronder de asielnoodwet.

Geert Wilders (PVV) komt de premier te hulp. „Ik ben ontzettend blij dat die brief is verstuurd. […] Dit is historisch. Het is voor het eerst sinds Nederland lid is van de Europese Unie, dat Nederland een stukje van de soevereiniteit terugvraagt.”

Volgens Frans Timmermans (GroenLinks-PvdA) schiet het kabinet zichzelf in de voet met deze brief. Door aan te kondigen dat Nederland een opt-out wil bij de eerstvolgende verdragswijziging, zegt Timmermans, „is de kans dat er überhaupt nog gesproken gaat worden over een verdragswijziging in één klap verminderd”.

Timmermans, oud-Eurocommissaris, zegt dat hij veel vragen uit Brussel kreeg over de brief van minister Faber. „Het was zo onduidelijk geschreven en in zo slecht Engels, dat ze bij de commissie niet begrepen wat de aard van het verzoek was.”

Volgens Schoof was de brief „volstrekt helder”.

Liveblog
liveblog APB


Schoof bindt in: stukken over noodwet naar Kamer


SP-leider Jimmy Dijk: ‘Ik laat me niet aanmeten dat ik zou heulen met rechts’

Als er één ding was dat de nieuwe SP-leider Jimmy Dijk de afgelopen maanden hoorde van partijleden en sympathisanten, dan was het: de partij moet meer lef tonen. Minder bang zijn.

Na acht verloren verkiezingen op rij werd Dijk (38) eind vorig jaar partijleider, na het opstappen van Lilian Marijnissen. Direct liet hij onderzoeken wat zijn achterban van de partij wil. „En echt, iedereen zei: de SP moet stelling nemen. Val anderen meer aan. Met ideeën, hè?”

De SP is voorzichtig geworden, zegt Dijk. Waar het begon? Toen Emile Roemer in 2012 even de grootste leek te worden, en de macht lonkte? Onder Lilian Marijnissen, die zei dat ze niet van schreeuwerige politiek houdt? Hij weet het niet, al was hij er zelf bij. Dijk is al bijna twintig jaar actief in de SP en zat jaren in de gemeenteraad van Groningen.

Begrijp me niet verkeerd als ik kritiek op mijn partij lever: ik was er zelf bij

Wel weet hij: die voorzichtigheid moet weg. Zijn felle, directe stijl viel op in het debat over de regeringsverklaring, begin deze zomer. Dijk viel vooral Geert Wilders (PVV) aan op de groeiende armoede onder kinderen, en de „gebroken verkiezingsbelofte” om het eigen risico in de zorg meteen af te schaffen. Wilders had het moeilijk met Dijk. Deze week, bij de Algemene Politieke Beschouwingen, zal er vanuit de coalitie wéér veel naar Jimmy Dijk worden gekeken.

Ook al heeft zijn partij nog maar vijf Kamerzetels. In 2006 waren dat er nog 25. Om de verloren kiezers terug te winnen, weet Dijk, moet de SP niet alleen duidelijk zijn over typische SP-thema’s als armoede en zorg. Maar ook over migratie en integratie. Onderwerpen die ingewikkelder zijn voor de SP, maar sterk leven bij kiezers die ooit SP stemden, en nu naar de PVV zijn gegaan.

Dijk keert terug naar hoe de SP in de jaren tachtig sprak over migratie, en de problemen die waren ontstaan in oude volkswijken. „Wij waren de eerste partij, en zeker de allereerste linkse partij, die deze problemen aankaartte. Toen werden wij voor xenofoob uitgemaakt.”

Over welke problemen heeft u het?

„Ik zie het zelf in Groningen. Ik bel ergens aan, de deur gaat niet open en de gordijnen zijn dicht. En door de brievenbus wordt ‘nee, nee, nee’ geroepen. Bij de volgende deur is wederom iemand de taal niet machtig. Of een moeder die op het schoolplein gevraagd wordt om overblijfmoeder te worden, en ze kan niet eens reageren. Hoe kun je dan een samenleving zijn? Om te emanciperen, moeten mensen werken en verplicht de taal leren spreken. Anders zijn er types die hen uit elkaar gaan spelen.”

Dit verhaal hebben we de afgelopen jaren niet gehoord van de SP.

„Nee. We moeten er duidelijker over zijn. Daar ben ik me erg van bewust.”

De SP is de partij van Gastarbeid en Kapitaal [een kritische brochure over migratie uit 1983]. Waarom liet de partij die ideeën los?

„We hadden dat de afgelopen jaren duidelijker naar buiten moeten brengen.”

Waarom is dat niet gebeurd?

Hij heft zijn handen de lucht in. „Niet gedaan.”

Maar waarom?

„Echt, als ik daar een antwoord op had… Ik denk dat men het ook spannend vindt. Je wil niet verkeerd begrepen worden.”

Hoe zou u verkeerd begrepen kunnen worden?

„Ik merk het aan mijzelf. Ik word óók wat fanatieker als het hierover gaat. En andere linkse partijen kunnen ons in een hoek duwen als we hier over beginnen. Dan denk je soms: ik zeg het toch maar niet.”

Wat verwijt u de linkse partijen?

„Ik zag met verbazing hoe GroenLinks-PvdA koranverbrandingen wil verbieden. Hoe het gaat over het hoofddoekje van Lahlah.” Hij doelt op Tweede Kamerlid Esmah Lahlah van GroenLinks-PvdA. „Iedereen moet dragen wat hij wil. Maar dat als symbool van ultieme vrijheid voor vrouwen neerzetten…Sorry, maar dat vind ik apart.”

Apart?

„Omdat ze dondersgoed weten dat er ook een grote groep vrouwen is voor wie de hoofddoek een vorm van onderdrukking is. Laten we dat niet gaan verheffen tot symbool van vrijheid van de vrouw. Dat is ridicuul. En over koranverbrandingen: je moet mensen niet onnodig pijn doen. Maar het is ook een vorm van vrijheid van meningsuiting. En haatzaaien is al strafbaar.”

Probeert u het verschil tussen de SP en andere linkse partijen groter te maken?

„Nee, ik begrijp dat echt niet. In de gemeenteraad van Groningen had ik het over de uitbuiting van arbeidsmigranten. Ik zei dat kennismigratie en internationale studenten een verdienmodel zijn geworden en kreeg gelijk iedereen op links over me heen. ‘Ja, maar diversiteit en inclusie!’ Ik ben potverdorie de enige die actie heeft gevoerd met asielzoekers, arbeidsmigranten, internationale studenten en kennismigranten. Ik laat me niet aanmeten dat ik zou heulen met rechts. Kom maar op.”

U richt zich veel op Wilders, maar maakt zelden een punt van zijn opvattingen over de rechtsstaat.

„We weten dat de PVV het niet nauw neemt met de democratische rechtsstaat. Je maakt het jezelf zo ongelooflijk moeilijk als je hen daar moralistisch op gaat aanvallen, zoals ik vooral GroenLinks-PvdA en D66 zie doen. Dan gaat het weer de hele dag over tweets van Fleur Agema of hoofddoekjes. Ik snapte ook de heftige reacties niet op het uitroepen van de asielcrisis, zoals minister Marjolein Faber die aankondigde. De PVV had gezégd dat ze op die manier de Eerste en Tweede Kamer wilde omzeilen. Wat dacht je dan? Het is alsof je de SP verwijt dat ze het alleen opneemt voor mensen in armoede.”

Loop je dan niet het gevaar te doen alsof dit heel normaal is?

„Nee, je moet er wat van zeggen. Maar nu voert het de boventoon. Hoe lang hebben we het wel niet gehad over de omvolkingstheorie? Wie wil je overtuigen?”

Wat is uw verklaring voor de verkiezingswinst van de PVV?

„Mensen voelen zich in de steek gelaten. Sociale voorzieningen als wonen, onderwijs en zorg werden uitgekleed en vermarkt. Er werd door de afgelopen kabinetten constant op bezuinigd. En nu worden ze wederom keihard genaaid. Het eigen risico wordt niet afgeschaft, we zien de grootste huurverhoging van de afgelopen dertig jaar, ziekenhuizen worden gesloten, ik kan nog heel lang doorgaan. Dus zoeken mensen steeds hun heil bij andere partijen.”

Dit klinkt weer als een economisch verhaal. Welke rol speelt migratie hierin?

„Jullie doen al dertig jaar buurtonderzoeken. Ik las er laatst over en werd helemaal enthousiast. Daar zie je het precies! Ongelijkheid, tweedeling en migratie kun je niet geïsoleerd bekijken. Mensen ervaren een concentratie van problemen, waaronder een slechte integratie. Dan heb ik het over lastiggevallen worden op straat, homo’s die niet geaccepteerd worden. Mensen voelen zich in de steek gelaten, ook door links.”

Het kabinet benoemt migratie als belangrijk thema, terwijl links dat volgens u laat liggen. Vindt u dat de vier partijen dat in ieder geval goed hebben gezien?

„Ja.”

Dus ze doen ook iets goed?

„Ze misbruiken het voor een andere agenda. Waarom heeft BBB het alleen over asiel? Omdat ze geen beperking voor arbeidsmigratie willen. Dat is de allergrootste groep. De druk komt terecht in de buurten en wijken, waar mensen geen woning kunnen vinden. Ik denk dat we naar een lager migratiesaldo moeten.”

Waar denkt u dan aan?

„Ik heb hier deze zomer veel over nagedacht. Het saldo is de afgelopen jaren zo’n 110.000. Wij willen inzetten op een saldo van 40.000. Daarvoor moet je arbeids-, kennis- en studiemigratie flink inperken.”

Heeft u het succes van [de conservatief-socialistische] Sahra Wagenknecht in Duitsland gevolgd? Inspireert u dat?

„Ja, natuurlijk. Dat laat zien dat dat kan. Op migratie heeft zij wel een heel stevige lijn en ik ben het niet met alles eens, maar ik vind het interessant hoe zij de verhalen van mensen omzet in een politieke boodschap.”

De nieuwe links-populistische partij Bündnis Sahra Wagenknecht (BSW) boekte succes bij Duitse deelstaatverkiezingen en staat bekend om haar controversiële Oekraïnestandpunt. De partij wil wapenleveranties direct stoppen, en bepleit goede betrekkingen met Rusland. In Nederland hoort de SP bij de partijen die het meest kritisch zijn op de militaire steun aan Oekraïne. „Wij steunen de wapenleveranties zodat Oekraïne zichzelf kan verdedigen”, zegt Dijk. „Maar wij zeggen daar wel bij dat er te weinig druk wordt opgevoerd tot vredesonderhandelingen.”

Poetin is de agressor, maar een oorlog los je alleen op via vredesonderhandelingen

Naast de SP zeggen alleen Denk en Forum voor Democratie dat.

„Ja, met een totaal andere achtergrond. Wij nemen onafhankelijk een standpunt in, wat andere partijen zeggen zal me een worst wezen. Begrijp me niet verkeerd: Poetin is de agressor, maar een oorlog los je alleen op via vredesonderhandelingen.”

Mag Oekraïne als aangevallen partij niet zelf weten wanneer de tijd rijp is voor onderhandelingen?

„Ja, natuurlijk. Maar Oekraïne is ook grotendeels afhankelijk van onze steun. Dat is goed, maar het geeft ons de mogelijkheid om te zeggen: er moet een keer een einde aan komen. Omwille van heel veel mensen in Oekraïne die al jarenlang in onveiligheid verkeren, die hun familie, net als in Gaza, dood zien gaan. En aan de andere kant de Russische kinderen die naar het front worden gestuurd als kanonnenvoer. Dat moet stoppen. Ik hoor alleen maar oorlogsretoriek: meer wapens, meer wapens, meer wapens.”

U moet deze week in debat met Dick Schoof. Heeft u al kennisgemaakt?

„Ja, twee keer al. Schoof is hier eens langsgeweest, en ik heb gisteren [het gesprek vindt op vrijdag plaats] een half uur met hem gebeld.”

Zei hij: pak me niet te hard aan?

„Hij wilde weten wat er op hem afkomt in het debat. Dus ik heb hem gezegd: ik laat nu niet het achterste van mijn tong zien. Ik zei: de kritiek zal hard zijn, maar de analyse zal scherp zijn.”

De SP koesterde altijd de status van buitenstaander, schoppen tegen het systeem. Wringt dat niet met telefoontjes achter de schermen?

„Nee, ik ben hier ook om iets voor elkaar te krijgen. Ik heb dingen benoemd die ik echt wil binnenhalen. Over private equity in de zorg bijvoorbeeld en het ziekenhuis in Heerlen dat afgeslankt wordt. Politieke verandering werkt op twee manieren: zelf voorstellen doen en de druk van buiten opbouwen. Dat is wat onze partij uniek maakt. We combineren acties buiten het parlement met analyses en alternatieven ín het parlement. Soms met twee gestrekte benen.”


De nieuwe minister van Financiën: een terughoudende Vinex-man met onverwachte humor en zelfspot

VVD’ers die al jaren met hem werkten zagen in mei vorig jaar ineens iets dat ze nog niet eerder in Eelco Heinen hadden gezien. Hij heeft humor.

Op de zogeheten fractiedag in het Muziekgebouw aan ’t IJ in Amsterdam moesten Kamerleden van tevoren in groepjes een verhaal voorbereiden. Wat zijn hun ideeën voor de nabije toekomst? Hoe moet de VVD zich positioneren bij volgende verkiezingen?

Eelco Heinen, toen nog maar twee jaar Kamerlid, had zijn huiswerk omgezet in een satirische sketch. Daarin schetste hij een beeld van de (verre) toekomst: hoe het land er in het jaar 2043 uit zou zien als de VVD lange tijd geen deel meer uitmaakte van het landsbestuur. Het is een waarschuwing met een knipoog, maar ook met een serieuze ondertoon: laat de partij niet de verkeerde politieke keuzes maken. Heinen wordt uitgedaagd zijn stuk voor te lezen aan alle aanwezigen: Tweede Kamerleden, Europarlementariërs en bewindslieden uit Rutte IV.

De VVD, zo houdt hij zijn gehoor voor, heeft zojuist de verkiezingen zwaar verloren en valt in de Tweede Kamer terug van 34 naar 4 zetels. „En wie durft dat Mark te vertellen?”, vraagt Heinen zich hardop af, „Op zo’n manier dat hij het ook gelooft.” Mark Rutte weigert het ministerie van Algemene Zaken te verlaten, terwijl het Binnenhof verbouwd wordt. „Over dertig jaar vinden ze hem daar terug, ingemetseld in het Torentje.”

‘Wat is links toch kut’

De hele zaal ligt in een deuk, vertelt Kamerlid Silvio Erkens die erbij was. Heinen nam alleen mensen op de hak met een gevestigde positie in de partij: de premier, fractieleider Malik Azmani in het Europese parlement, zijn collega-Kamerleden Daniel Koerhuis en campagneleider van dat moment Thierry Aartsen. Heinen imiteerde de laatste met een terugblik op de mislukte campagne. „Wat gek dat de slogan ‘Gut, gut, gut, wat is links toch kut’ niet werkte. Terwijl Daniel hem nog op z’n rug liet tatoeëren.”

Zo grappig hadden zijn partijgenoten hem niet eerder meegemaakt. Heinen (1981), die als jonge econoom in 2011 van het ministerie van Financiën was overgestapt naar de VVD-fractie, wordt door veel mensen die hem goed denken te kennen omschreven als serieus en toegewijd – een tikkie saai. „Een harde werker.” „Een man van de inhoud.” „Een slimme econoom.” „Als ie mee gaat borrelen, hooguit voor één biertje.”

In dertien jaar tijd heeft Eelco Heinen zich vrij geruisloos weten op te werken binnen de VVD. Voor het grote publiek totaal onzichtbaar, achter de schermen heeft hij steeds een sleutelrol als financieel adviseur van de politieke top van zijn partij. Eerst als beleidsmedewerker, later als politiek secretaris. Na samen met partijleider Dilan Yesilgöz te hebben onderhandeld in de moeizame kabinetsformatie, werd Heinen in juli beloond met een functie die hij nooit hardop ambieerde: minister van Financiën in het nieuwe kabinet van de rechtse coalitie. Op deze Prinsjesdag biedt hij zijn eerste Miljoenennota aan.

Het is een terugkeer op zijn oude nest. Van 2008 tot 2011 werkte hij voor de Inspectie Rijksfinanciën. Een uitstekende leerschool voor een minister van Financiën. Deze dienst controleert of alle andere ministeries zich netjes aan hun begroting houden.

De junior inspecteur – hij begon op zijn 27-ste – was een talent, zegt zijn eerste baas Focco Vijselaar. „Hoe jong je ook bent, als inspecteur moet je je mannetje staan bij ambtenaren op het departement waar je de boeken inkijkt. Die zijn vaak hoger in rang. Je moet trouwens niet alleen streng zijn en nee verkopen, juist ook meedenken over oplossingen als er ergens een financieel probleem ligt. Dat deed Eelco heel erg goed.”

Een echte Vinex-man

Toen hij 2011 bij de VVD-fractie ging werken, wisten veel naaste collega’s van Financiën niet eens dat hij bij die partij hoorde. Hij sprak er nooit over. Anders dan veel wannabe beroepspolitici van de VVD was Eelco Heinen geen lid van de jongerenclub JOVD. Evenmin was hij actief geweest in de lokale politiek in de plaatsen waar hij had gewoond: Huizen, Amsterdam, Amersfoort.

Over zijn jeugd en privéleven is Heinen al even terughoudend. Veel naaste bekenden van hem weten niet of nauwelijks iets over zijn familieachtergrond of liefhebberijen. „Z’n vader werkt bij een middelgroot bedrijf”, zegt een oud-collega van de VVD. „Volgens mij heeft hij wel eens gesquasht”, zegt een ander. „Hij komt graag in een bouwmarkt. Eelco houdt van klussen.”

Eelco Heinen, minister van Financiën stapt in zijn dienstauto, na afloop van de wekelijkse ministerraad op het Catshuis.
Foto Bart Maat / NRC

Desgevraagd wil Heinen niet veel kwijt over zijn leven buiten het Binnenhof. Hij werd geboren in Laren (NH) en groeide op in een nieuwbouwwijk in Huizen, laat hij via een woordvoerder weten. „Echt een Vinex-man”, noemt hij zichzelf. Hij komt zeker niet uit het archetype elitaire VVD-nest uit het Gooi. Heeft een oudere broer, ging naar de havo in Hilversum en had meerdere bijbaantjes in zijn jeugd: hij fietste een krantenwijk en werkte bij de Albert Heijn.

Een spannend of wild studentenleven (hij studeerde macro-economie en internationale betrekkingen aan de UvA) had Heinen niet. Zijn beste studievriend – en latere collega bij de VVD-fractie – Peter van Kessel omschrijft hem als een grondige en degelijke student, die geen gezelligheid zocht bij een studentenvereniging.

De uitspatting die Heinen zich permitteerde was „af en toe een biertje” in een café tegenover de universiteit of bij de Heineken Hoek op het Leidseplein. „Het werd nooit losbandig”, zegt Van Kessel. „We spraken vooral over politiek en economie.” Het zijn de gespannen jaren (2002-2007) na de aanslagen op de Twin Towers in New York, de moorden op Pim Fortuyn en Theo van Gogh.

Nick & Simon

Een andere studiegenoot was Nick Schilder uit Volendam – van het latere zangduo Nick & Simon. Ze zaten niet in elkaars directe vriendenkring maar spraken elkaar wel. Toen Schilder eens zijn Volendamse studievrienden kwijt was bij de mensa van de universiteit zei Heinen hartelijk: „Kom maar bij ons zitten.”

Verliezen kan ook winnen zijn, leerde Heinen toen volgens vriend Van Kessel. Schilder deed in 2004 mee met Idols. Hij werd elfde. De eerste tien plekken van de talentenshow kregen een vast contract bij een platenmaatschappij, dat door velen als een strak keurslijf werd ervaren. Schilder niet, die kon doen wat hij wilde.

Hoe werd Heinen een VVD’er die hamert op bezuinigingen, het begrotingstekort en een lage staatsschuld? Een rationele man als Heinen, in opleiding tot macro-econoom, kón niet anders dan een strenge liberaal worden, denkt Van Kessel. Een prominente hoogleraar die de econoom in spé college gaf was Lex Hoogduin – als econoom groot voorstander van een sobere overheid. Hij leerde hem over de begrotingsregels van de Europese Unie en over solide overheidsfinanciën. Heinen kon zich daar wel in vinden.

Pas in de tweede helft van zijn studietijd, na een uitwisseling naar de Verenigde Staten, ging Heinen in Amsterdam wonen. Gratis. Hij krijgt een bijbaan als beheerder van een studentenflat voor buitenlandse studenten aan de Sarphatistraat. In ruil voor het regelen van alle administratie, het wegwijs maken van de internationals en het organiseren van welkomstborrels mag hij er zelf een studio betrekken. Eén van de bewoners is Inés, een jonge studente uit Madrid. Het klikt, ze krijgen verkering. In oktober 2016 trouwen ze. In de jaren erna krijgen ze twee zoontjes.

‘Baas van alle ambtenaren’

Heinen, vertellen voormalige collega’s, hoefde niet een publieke figuur te zijn maar wilde wel betrokken blijven bij het landsbestuur. In 2020 overwoog hij na negen jaar Binnenhof weg te gaan bij de fractie. Klaas Dijkhoff, toenmalig fractievoorzitter, wist hem daarvan te weerhouden. Hij sprak openlijk met zijn baas en met andere collega’s en vrienden over nieuwe opties in zijn carrière: bij de VVD blijven, het bedrijfsleven ingaan – de financiële sector – of terug naar Financiën?

Dijkhoff zei Heinen dat de partij hem nodig had en in hem ook een goed Kamerlid zag en, wie weet, ooit wel minister. Je kunt wel weer ambtenaar worden, had Dijkhoff hem gezegd, „maar als báás van al die ambtenaren heb je nog veel meer invloed”.

Heinen één van de VVD’ers die nooit weer met D66 in een kabinet wil

Als nummer twaalf op de kandidatenlijst werd Heinen met een beperkt aantal voorkeurstemmen (679) in maart 2021 verkozen tot Tweede Kamerlid. Hij kreeg het woordvoerderschap op zijn favoriete portefeuille: Financiën. Daarbij ging hij een tandem vormen met een andere nieuweling in de fractie, Folkert Idsinga, die fiscaal woordvoerder werd. Vorig jaar stapte Idsinga over naar NSC van Pieter Omtzigt. De VVD was not amused over de plotselinge overstap van de ‘ras-VVD’-er. Nu moet Heinen opnieuw nauw met hem samenwerken met dezelfde taakverdeling. Idsinga is staatssecretaris Fiscaliteit en Belastingdienst. Ook Heinen vond Idsinga’s overstap moeilijk, maar koestert geen wrok.

Voor het kabinet dat na maart 2021 gevormd moest worden (Rutte IV), onderhandelde Heinen over het financiële beleid van het coalitieakkoord van VVD, D66, CDA en de ChristenUnie. Namens D66 nam Hans Vijlbrief deel aan de gesprekken, maar op het laatst verving Kamerlid Steven van Weyenberg hem. Van Weyenberg heeft ook veel kennis over overheidsfinanciën. En net als Heinen kan hij betweterig zijn. Dat schuurde. Heinen liep op een zeker moment boos van de onderhandelingstafel. Volgens VVD’er Silvio Erkens probeerde Van Weyenburg door Vijlbrief uitonderhandelde afspraken opnieuw ter discussie te stellen.

Nooit meer regeren met D66

Heinen kan een harde, rationele onderhandelaar zijn met een scherp oog voor de rode lijnen van de VVD, zeggen mensen die met hem om tafel hebben gezeten. Maar wél fair en gestructureerd. Hij houdt niet van verrassingen en onverwachte, emotionele wendingen. Heinen kon zich ergeren aan een in zijn ogen overvragende Van Weyenberg, zag ChristenUnie-Kamerlid Pieter Grinwis die ook aan tafel zat. Hij kreeg het gevoel dat D66 vooral de VVD maximaal pijn probeerde te doen, denkt Grinwis. Heinen is sindsdien één van de VVD’ers die nooit weer met D66 in een kabinet wil.

Lees ook

Ambities genoeg bij het kabinet-Schoof, maar hoe haalbaar zijn al die plannen?

PVV-minister Marjolein Faber van Asiel en Migratie, vrijdagmiddag na afloop van de wekelijkse ministerraad op het Catshuis.

Normaal gesproken, zeggen mensen die hem kennen, is Heinen niet al te rancuneus. Maar toen Van Weyenberg in januari Sigrid Kaag opvolgde als minister van Financiën vond Heinen dat duidelijk niet leuk. In het debat over de Voorjaarsnota, in juni, was de spanning tussen de twee voelbaar. Een maand later moesten de twee weer aardig zijn voor elkaar en lachen naar de camera: Van Weyenberg droeg de sleutels van de schatkist aan zijn opvolger over.

In zijn optreden op de fractiedag in mei vorig jaar bleek Eelco Heinen ook over zelfspot te beschikken. Er bleek in zijn sketch in de verre toekomst iets grondig mis te zijn met de overheidsfinanciën. Sinds de VVD niet meer meeregeert is de staatsschuld ontspoord tot wel 280 procent. De basis voor die financiële ramp lag in de laatste begrotingsonderhandelingen van Rutte IV op Financiën. Heinen en zijn rivaal van D66 namen eraan deel. „Zes weken opgesloten zitten met Steven van Weyenberg, dat houdt natuurlijk niemand vol,” grapt Heinen. De act loopt tragisch af; Eelco Heinen legt het loodje. „Gestorven in de Guldenzaal van het ministerie van Financiën. Het heeft wel iets poëtisch.”


Ambities genoeg bij het kabinet-Schoof, maar hoe haalbaar zijn al die plannen?

ZorgWaar haalt de minister 200.000 extra zorgwerknemers vandaan?

Het „afwenden van onbeheersbare arbeidsmarkttekorten” wordt een van de prioriteiten van minister Agema (Zorg, PVV). Met de vergrijzing en daarmee toenemende zorgvraag verwacht het kabinet een tekort van bijna 200.000 zorg- en welzijnsmedewerkers in 2033. De grootste problemen worden verwacht in de ouderenzorg. „Het is ondenkbaar dat we dat op z’n beloop laten”, schrijft het kabinet.​

Maar wat te doen? Dat is niet eenvoudig, concludeert het kabinet. „Het geld is op.” Als oplossing wordt onder meer gewezen naar de „bruisende ontwikkelingen in het land” op het gebied van een gezond opgroeiende jeugd, een fitter en sportiever Nederland en het voorkomen van ziekte. Het is een opvallende passage, omdat eerder bleek dat het kabinet juist fors wil bezuinigen op preventie en publieke gezondheid.

Het kabinet denkt verder aan het halveren van de administratietijd in 2030 met hulp van kunstmatige intelligentie en het aanpassen van wet- en regelgeving. Ook moeten zorgmedewerkers minder overbodig werk doen: liever een plafondlift om iemand in een rolstoel in en uit bed te helpen, dan veertien keer per week een thuiszorgmedewerker laten komen.

Lees ook

Voorlopig lijkt Fleur Agema vooral veel op haar voorgangers

Minister Fleur Agema (Zorg) tijdens een werkbezoek aan het Zuyderland Ziekenhuis in Heerlen. Het ziekenhuis dreigt de spoedeisende hulp en de ic kwijt te raken.

Opvallend is dat hét grote zorgplan van het kabinet – het halveren van het eigen risico (kosten: 4,3 miljard) – er juist voor zorgt dat meer mensen zich laten doorsturen naar een medisch specialist – terwijl er dus al zoveel personeelstekorten zijn. Gevolg is langere wachtlijsten. Het kabinet wil daarom triage: degene met de grootste urgentie wordt als eerste van de wachtlijst gehaald: „Je urgentie wordt leidend.”

Het kabinet wil ook de terugkeer van de bijna verdwenen verzorgingshuizen (bejaardenhuizen) onderzoeken. Vorig jaar presenteerden de Tweede Kamerleden Fleur Agema (PVV, inmiddels minister) en Nicki Pouw-Verweij (BBB, inmiddels uit de Kamer) daartoe een initiatiefwetsvoorstel. Het idee dat er ‘iets tussen thuis en verpleeghuis’ ontbreekt, wordt breed onderschreven, zeiden ze bij de presentatie van hun voorstel.


BestaanszekerheidKabinet wil grote hervorming in gang zetten

Politici zijn het er al jaren over eens: de regels rond belastingen, toeslagen en uitkeringen zijn te ingewikkeld en dat brengt de meest kwetsbare burgers in de knel. Vooral de toeslagen zijn berucht, door hun voorschotten die achteraf gecorrigeerd moeten worden. Mensen moeten soms duizenden euro’s terugbetalen.

Er zijn al stapels rapporten die laten zien hóé een grote versimpeling eruit zou kunnen zien. Het ontbrak nog aan één ding: politieke keuzes.

Die wil het kabinet-Schoof de komende jaren maken, staat in het regeerprogramma. Nu al is duidelijk dat dit lang zal duren, want het is een mega-operatie. Het gaat om drie hervormingen die min of meer tegelijk moeten plaatsvinden: wie een toeslag wil afschaffen, zal dat inkomen bijvoorbeeld moeten compenseren via de belastingen, of door het minimumloon en uitkeringen te verhogen.

Lees ook

Van de toeslagen kom je niet zomaar af

Zulke ingewikkelde beslissingen wil het kabinet niet zelfstandig nemen. Het wil de Tweede Kamer hierbij betrekken, maar ook „gemeentebesturen, maatschappelijke organisaties, vakbonden, werkgevers en de mensen om wie het gaat”.

De regelingen rond arbeidsongeschiktheid wil het kabinet ook versimpelen. Recent trok een commissie van deskundigen daar een harde conclusie over: gedeeltelijk arbeidsongeschikten vinden de regels nu zó ingewikkeld dat zij het vaak niet aandurven om aan het werk te gaan. Het was opvallend dat dit onderwerp in het hoofdlijnenakkoord ontbrak, want deze commissie werd ingesteld op verzoek van Tweede Kamerlid Pieter Omtzigt (NSC).

Wat deze vereenvoudiging nog onzeker maakt: het kabinet heeft er geen geld voor gereserveerd, terwijl de kosten al snel kunnen oplopen tot 1 à 2 miljard euro per jaar.

Het regeerakkoord benoemt ook mensen die ziek zijn in de bijstand. Zij komen om verschillende redenen niet in aanmerking voor een arbeidsongeschiktheidsuitkering, maar hun gemeente erkent hen wél als arbeidsongeschikt. Zij leven veelal jarenlang op het bestaansminimum. Voor deze mensen moet de bijstand „passender” worden, vindt het kabinet.


AsielMinister zoekt met asielpakket randen van de rechtsstaat op

Zoals vooraf aangekondigd haalt minister van Asiel en Migratie Marjolein Faber (PVV) alles uit de kast om de asielinstroom in te perken. Het pakket is ambitieus, maar juridisch controversieel en lastig uitvoerbaar. Het kabinet wil onder meer dat meerderjarige kinderen hun ouders niet meer kunnen nareizen, asielvergunningen voor onbepaalde tijd afschaffen, grenscontroles invoeren en strenger toetsen bij herhaalde asielaanvragen. In het regeerprogramma zijn grote delen van de voornemens in het coalitieakkoord overgenomen.

De vergaande maatregelen die Faber presenteert zijn onder het Europees en Nederlands recht normaliter niet mogelijk. Daarom wil de minister een asielcrisis uitroepen, waarmee zij de regels tijdelijk kan negeren.

Lees ook

Het strenge migratiebeleid van het nieuwe kabinet strookt met de Europese koers – maar migratie-experts zijn sceptisch

Een boot met  migranten die het Kanaal (de zeestraat tussen Frankrijk en Verenigd Koninkrijk) proberen over te streken.

Minister Faber heeft donderdag tijdens haar eerste debat in de Tweede Kamer aangekondigd dat ze zo’n crisis wil uitroepen zonder inspraak van de Kamer, middels noodwetgeving. Die is in principe bedoeld voor extreme noodsituaties zoals natuurrampen en oorlogen. Ondanks het feit dat de asielinstroom momenteel ongeveer gelijk oploopt met voorgaande jaren, is er volgens de minister momenteel sprake van zo’n noodsituatie.

Ze is staatsrechtelijk verplicht om de noodwetgeving zo snel mogelijk om te zetten in een asielcrisiswet, die door de Tweede en Eerste Kamer moet worden goedgekeurd. Hoe lang het zal duren voordat ze deze wetgeving voorlegt aan de Staten-Generaal is onduidelijk. In de Eerste Kamer heeft de coalitie geen meerderheid. Volgens de oppositie zet minister Faber de Kamer buitenspel en zoekt ze de randen van de rechtsstaat op.

In de asielcrisiswet wil het kabinet onder meer een algehele asielstop doorvoeren. Ook moet de spreidingswet worden ingetrokken. Deze maatregel is uiterst controversieel: de oppositie en lokale bestuurders vrezen dat Faber de spreidingswet intrekt voordat de asielinstroom significant is afgenomen. Dat zou betekenen dat de overbelaste opvanglocaties in Ter Apel en Budel niet worden ontzien.


OntwikkelingshulpEchte bezuinigingen pas vanaf 2027, juridische obstakels

Het regeerprogramma van het kabinet-Schoof bevestigt dat er een „substantiële afname” van het budget voor ontwikkelingshulp zal plaatsvinden. In het hoofdlijnenakkoord spraken de regeringspartijen af te bezuinigen op internationale hulp met 300 miljoen in 2025, 500 miljoen in 2026 en vanaf 2027 2,4 miljard euro per jaar. Wel wordt er vanaf 2027 nog maar maximaal 10 procent van het ontwikkelingshulpbudget gebruikt voor de opvang van asielzoekers in Nederland, wat honderden miljoenen afdracht per jaar scheelt.

Voor 2025 schuift het kabinet inhoudelijke keuzes nog voor zich uit. Uit de begroting voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp blijkt dat de aangekondigde bezuinigingen op het ministerie in 2025 proportioneel over alle kostenposten worden verdeeld. Van de meeste uitgaven wordt ongeveer 10 procent afgeroomd. Het kabinet wijst erop dat een groot aantal van de budgetten in 2025 „juridisch verplicht” is, waardoor die niet zomaar in hun geheel geschrapt kunnen worden.

Door overal een beetje af te halen, vermijdt het kabinet zo veel mogelijk juridische gedoe. „De hulp die we geven richt zich vooral op voedselzekerheid en watermanagement”, aldus minister Reinette Klever. „Het sluiten van migratie-partnerschappen staat hoog op de agenda om illegale migratie te voorkomen.” Dit lijkt een trendbreuk met het beleid van de afgelopen jaren, dat aandacht schonk aan een breder scala aan onderwerpen, bijvoorbeeld seksuele rechten en gezondheid. Maar vooralsnog leidt de toegepaste kaasschaafmethode ertoe dat er in 2025 35 miljoen op ‘voedselzekerheid’ en 17 miljoen op ‘water’ wordt bezuinigd.

Het kabinet bezuinigt ook 29 miljoen op ‘opvang in de regio’. Hierdoor moeten ambities voor de lokale opvang van vluchtelingen voor 2025 „naar beneden worden bijgesteld”, aldus de begroting. Mogelijk leidt dit tot kritiek van de oppositie. Het beperken van asielstromen is namelijk een topprioriteit van het kabinet-Schoof. Elders in de begroting noemen ze opvang in de regio „onveranderd relevant”, want het „vermindert potentiële vluchtelingenstromen naar Nederland.”


LandbouwBoeren moeten helpen bij het halen van normen voor natuur en stikstof

Boeren krijgen een belangrijke, betaalde rol in het voldoen aan de internationale normen voor natuur, water, bodem, klimaat en stikstof. „We stoppen met het Nationaal Programma Landelijk Gebied”, schrijft het kabinet-Schoof in de uitwerking van het Hoofdlijnenakkoord. Dat ‘NPLG’ van Rutte-IV maakt deels plaats voor „agrarisch natuurbeheer” door boeren, waar het kabinet vanaf 2026 structureel 500 miljoen euro per jaar voor uittrekt.

Het Rijk heeft de regie over deze nieuwe ‘gebiedsspecifieke’ aanpak, voor bijvoorbeeld de veenweidegebieden, gebieden rond kwetsbare Natura 2000-gebieden, brede beekdalen en grondwaterbeschermingsgebieden. Qua ruimtelijke ordening zal het Rijk zich hierbij buigen over bijvoorbeeld herverkaveling, bescherming van landbouwgrond en een Nationale Grondbank die grond opkoopt.

De landelijke stikstofaanpak van het vorige kabinet maakt plaats voor specifieke doelen per boerenbedrijf. In de toekomst krijgen boeren eigen doelen voor stikstof, broeikasgassen en voedingsstoffen in veevoer (‘doelsturing’) , waarop ze („op termijn”) afgerekend worden.

Lees ook

De BBB draait en steunt pijnlijke landbouwmaatregelen

Koeien in de stal van een veehouderij in Zoeterwoude.

Het kabinet zegt verder niet te sturen op gedwongen krimp van de veestapel, maar krimp is wel degelijk een belangrijk onderdeel van het beleid. Bij de nieuwe mestaanpak van landbouwminister Femke Wiersma (BBB) moeten veehouderijen die doorverkocht worden krimpen (melkvee 30 procent, varkens 25 procent, pluimvee 15 procent). Ook wil Wiersma een brede, nieuwe vrijwillige opkoopregeling voor boeren introduceren. Zoals bekend, wil het kabinet-Schoof ook inzetten op technische innovatie van stalsystemen voor schonere landbouw – al wordt het succes van innovaties betwist. Er komt een nieuw stelsel om de uitstoot van ammoniak, fijnstof, geur en broeikasgassen in stallen te meten.

Het budget dat het kabinet-Schoof uitrekt voor de landbouw en het landelijk gebied is aanmerkelijk kleiner dan de 25 miljard euro van het kabinet Rutte-IV. In het Hoofdlijnenakkoord is eenmalig 5 miljard euro gereserveerd voor innovatie en doelsturing, een brede opkoopregeling, natuurbeleid, mest, en visserij. Nieuw is verder de structurele 500 miljoen euro per jaar voor agrarisch natuurbeheer.

BBB-minister Femke Wiersma van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur, vrijdagmiddag na afloop van de ministerraad op het Catshuis.
Foto Bart Maat

OnderwijsBezuinigingen hoger onderwijs niet van tafel

Teleurgestelde reacties van universiteiten, hogescholen en studentenorganisaties vrijdag na de publicatie van het regeerprogramma: de bezuinigingen van zo’n 1 miljard euro op hoger onderwijs en onderzoek gaan niet van tafel. Zo schreef Caspar van den Berg, voorzitter van Universiteiten van Nederland: „Het kabinet gooit zijn eigen glazen hiermee in. De bezuinigingen op onderwijs en onderzoek zullen ertoe leiden dat het verdienvermogen van Nederland verslechtert. We zullen nog grotere tekorten op de arbeidsmarkt krijgen én er zal baanbrekend onderzoek uit Nederland verdwijnen.”

Het kabinet kondigde weliswaar aan dat de bezuiniging van 215 miljoen euro op de zogenoemde ‘sectorplannen’ niet doorgaat, een bezuiniging waardoor 1.200 wetenschappelijke banen dreigden te verdwijnen, maar dat geld moet ergens anders van de OCW-begroting komen. In plaats van banen worden er nu onderzoeksbeurzen geschrapt. „Het inwisselen van de ene bezuiniging voor de andere doet nauwelijks iets aan af aan de totale schade”, aldus Van den Berg. „Dat is lood om oud ijzer.”

Andere bezuinigingen die al waren aangekondigd gaan door zoals gepland. Onder meer de subsidies voor de maatschappelijke diensttijd en de brede brugklassen worden afgeschaft. Ook wil het kabinet bijna 300 miljoen euro geld besparen door universiteiten minder geld te geven voor internationale studenten.

Lees ook

Kosten internationale studenten Nederland alleen geld of dragen zij ook bij?

Pelin Kosan

Of de zogenoemde ‘langstudeerboete’ doorgaat voor alle studenten die langer doen over hun studie, is nog niet duidelijk. De bezuiniging wordt niet geschrapt, maar het kabinet wil met universiteiten, hogescholen en studenten in gesprek over de uitvoerbaarheid van die maatregel. Mogelijk worden er uitzonderingen gemaakt voor bepaalde groepen of worden er andere manieren verzonnen om langstuderen tegen te gaan.

Voor het basisonderwijs heeft het kabinet goed nieuws: de financiering van gratis schoolmaaltijden, die zou ophouden, blijft toch doorgaan. Ook krijgen basisscholen, middelbare scholen en het mbo compensatie voor de hogere kosten die de btw-verhoging op (school)boeken met zich meebrengt.


Hoe kwam premier Schoof zijn eerste maanden door?

Hoe vindt Dick Schoof zelf dat het gaat?

Het Bercy-stadion in Parijs is uitverkocht, de Nederlandse paralympische basketballers zijn op deze zaterdagmiddag 31 augustus dik aan het verliezen van de VS. In een van de pauzes staat het 19-29 en Dick Schoof, oranje-wit T-shirt, spijkerbroek, witte gympen, weet zich geen raad met die vraag: hoe het gaat.

Hij staat in de gang naast de sportzaal en lacht, zijn schouders bewegen mee. Hij draait zich weg. En dan zegt hij iets wat helemaal niet lijkt te passen bij zijn ongemakkelijke houding: „Ik doe het vrij relaxed, ik sta er steeds wat steviger in. En ik slaap goed. Dat vind ik heel belangrijk.”

Mark Rutte ging niet naar de Paralympische Spelen, de koning is er ook niet. Maar Schoof wilde het per se, hij is er al de hele zaterdag. „Anders doe je”, zegt hij, „net alsof dit geen echte Spelen zijn, en dit zijn net zo goed topsporters.” Daar komt hij voor, om dát te laten zien. „En misschien ook wel een beetje”, zegt hij, „om te laten zien dat ik de premier ben van álle Nederlanders.”

Twee maanden eerder staat Schoof in de Oranjezaal van Paleis Huis ten Bosch. In jacquet, de armen strak langs zijn lichaam. Hij zet twee stappen vooruit en zegt: „Dat verklaar en beloof ik.” Schoof is katholiek opgevoed, maar niet gelovig. Wel calvinistisch van aard: een harde werker, volgens sommigen een ‘workaholic’. Hij is 67 en had net geregeld dat hij, als topambtenaar op het ministerie van Justitie en Veiligheid, nog niet met pensioen hoefde.

Achter de schermen

Maar nu is hij premier. Partijloos, het was Geert Wilders die hem heeft gevraagd om als buitenstaander het kabinet te leiden van PVV, VVD, NSC en BBB. Schoof was niet de eerste keus van de vier partijen, ook niet de tweede en zelfs niet de derde: PvdA’er Ronald Plasterk was gevraagd, Marnix van Rij van het CDA en ook Kim Putters, PvdA’er en voorzitter van de Sociaal-Economische Raad.

Op dinsdag 28 mei is Dick Schoof ’s ochtends naar het zaaltje in de Tweede Kamer gegaan waar de partijleiders van PVV, VVD, NSC en BBB op hem wachten. Via een geheime ingang, niemand ziet het. Hij weet nog maar net dat híj premier wordt en heel kort daarna weet iedereen het: het nieuws lekt uit. In het zaaltje wordt beslist dat hij zich dan ook maar snel moet laten zien. Er komt een persconferentie.

Schoof is gespannen, zo’n beetje iedereen om hem heen ook. Net voordat hij achter formateur Richard van Zwol het podium opstapt, bedenkt hij dat hij zijn spreektekst niet bij zich heeft. Hij draait zich om en in de zaal kun je even denken: hij loopt weg. Maar een ambtenaar die achter hem aan komt, heeft een kopie van de tekst en geeft die aan Schoof.

Hij is als topambtenaar gewend aan een leven achter de schermen. Het waren de ministers en staatssecretarissen voor wie hij werkte, die te maken kregen met journalisten die maar bleven doorvragen, zelf heeft hij die ervaring nauwelijks. Maar nu draait het om hém. De camera’s en de verslaggevers zijn er niet voor formateur Van Zwol, die een lang verhaal houdt, ze willen van Schoof weten wie hij is, hoe hij denkt, en vooral: wat hij vindt van de standpunten van de PVV, de grootste partij in de nieuwe coalitie. En wie is straks de baas? Geert Wilders of hij? Schoof zegt: „Er is maar één minister-president en één fractievoorzitter van de PVV.”

Wat hij van de radicaal-rechtse ideeën van de PVV vindt, daar draait hij omheen. Hij benadrukt een paar keer dat de coalitie uit vier partijen bestaat, en dat ze hem álle vier hebben gevraagd.

Geert Wilders ziet het op tv. Dit is de premier van zíjn kabinet, en die durft niet eens stevig op te komen voor de PVV? Hij is er boos over en laat dat weten aan Schoof.

Premier Dick Schoof, na afloop van een begrotingsoverleg in het Catshuis.

Foto’s: Bart Maat

Kleine ogen

Ambtenaren die meekijken, zien dat ze Schoof hadden moeten laten schminken, hij ziet eruit alsof hij een paar nachten niet heeft geslapen: de wallen onder zijn ogen zijn diep en rood gezwollen, zijn ogen zijn klein.

Preview op nrc.nl

Hij had minder dan een uur de tijd gehad om te bedenken wat hij zou gaan zeggen. En dus ook hoe hij zich zou gaan presenteren aan Nederland. Er is bijna een hele generatie opgegroeid die alleen Rutte heeft meegemaakt als premier. Die was handig, deed altijd vrolijk en wist precies hoe hij moeilijke vragen moest ontwijken.

Ambtenaren die meekijken, zien dat ze Schoof hadden moeten laten schminken

Hoge ambtenaren als Schoof zijn er juist aan gewend om altijd antwoord te geven op vragen. Maar dat is binnenskamers, veilig. Nu staat hij voor een zaal met journalisten en zegt steeds hetzelfde als hij vragen krijgt over omstreden beslissingen die hij als topambtenaar nam. Zo liet hij burgers volgen met nepaccounts op sociale media. Schoof zegt: „Ik verwijs u naar de debatten die daarover zijn geweest in de Tweede Kamer.”

De weken erna houdt hij zich onzichtbaar voor journalisten. Tot zijn beëdiging.

‘Schook?’

Zoals Mark Rutte altijd naar afspraken in de buurt wandelde, zo wandelt Schoof op een dinsdag in augustus vanuit het Torentje naar de plek waar de Olympische medaillewinnaars worden gehuldigd, de Glazen Zaal. Op de Prinsessegracht zien twee vrouwen hem langskomen. Ze zien ook camera’s. „Wie is dat?”, vraagt de een. De ander twijfelt. „Schook… Schoof, denk ik. Dick Schoof, dat is de nieuwe premier.”

Bij de huldiging geeft Schoof zijn telefoon aan een medewerker. Niet omdat hij net als Rutte heeft bedacht hoe dat er uit kan zien op foto’s: een bobbel in zijn binnenzak. Schoof wil tijdens de huldiging niet gebeld worden. Pas als hij in zijn auto zit naar het Catshuis, voor een teambuildingsbijeenkomst met zijn nieuwe kabinet, komt hij erachter dat zijn medewerker de telefoon nog heeft. Die is al dan op de terugweg naar het Torentje, samen met andere ambtenaren.

Premier Dick Schoof voorafgaand aan de tweede dag van het debat over de regeringsverklaring.
Foto Bart Maat

Blauwe bessen

De ambtenaren van Algemene Zaken moeten de eerste tijd nog erg wennen aan Schoof. Op twee mensen na is iedereen er pas komen werken in de tijd dat Rutte premier was. Ze kenden Rutte door en door, ze zetten elke ochtend een schaaltje yoghurt met blauwe bessen voor hem klaar, ze wisten over welk nieuws van de dag hij zich druk zou gaan maken in hun ochtendoverleg. En híj nam de beslissingen. Iedereen wist daarna wat-ie moest doen, en ook dat Rutte nog een paar keer zou bellen om te vragen wat ervan terecht gekomen was.

Schoof doet het helemaal anders. In het ochtendoverleg is het alsof hij één van hen is: ambtenaar onder de ambtenaren, dienend. Ze kijken hem aan en wachten af, wanneer neemt hij een beslissing? Het overleg duurt langer. Maar hun werk wordt wel rustiger. Ze werken nog steeds hard, maar ze worden niet meer de hele dag door opgejaagd. Ze maken ook voor het eerst mee dat ze op hun terrein meer weten dan de minister-president.

Welke lievelingskleur?

Een verslaggever van Omroep Zeeland maakt een filmpje met zijn telefoon en zegt dat hij vragen heeft verzameld van mbo-studenten. Schoof is die middag, woensdag 4 september, op werkbezoek geweest bij Scalda, een mbo in Vlissingen. „Quinten wil weten”, zegt de journalist: „Wat doet u in uw vrije tijd?” Schoof lacht, hij kijkt recht in de camera. „Ik dacht al, wanneer komt de social question. Als u een beetje gevolgd heeft wat ik doe, weet u dat ik graag hardloop en ik hoop binnenkort weer eens een wedstrijdje te doen.”

Wat zijn lievelingskleur is? Schoof lacht nog harder. „Ik heb wer-ke-lijk géén idee. Ik heb geen lievelingskleur. Ik zal er nog eens over nadenken of ik toch nog iets kan vinden.”

Er was in de school ook een student die wilde weten of Schoof, anders dan Rutte, wél een vriendin heeft, maar die vraag stelt de verslaggever niet. Al had dat hij daar zeker antwoord op gekregen. In het steeds terugkerende verhaal dat Schoof over zichzelf vertelt, past behalve het hardlopen ook dat hij een vriendin heeft en twee volwassen dochters.

Maar verder? Mensen die hem de afgelopen maanden hebben meegemaakt hebben geen idee. Kleine dingen. Hij zegt niet ‘ineens’, maar ‘in ene’. Hij lacht veel, voor de camera’s, maar ook in kleine kring. Ook als er geen grappen worden gemaakt. En ook zonder camera’s erbij beweegt hij veel, waardoor hij een nerveuze indruk maakt. Maar mensen die al ver vóór zijn premierschap met hem hebben samengewerkt, zeggen: nerveus is hij echt niet. Ongemakkelijk lachen? Dat deed hij ook altijd al.

Op de trap van Scalda, het mbo in Vlissingen, staan Patrick Hintzen (18) en Jouke van Surksum (20). Ze zien Schoof bij een werkbank, hij stelt vragen aan een andere leerling, Patrick en Jouke willen met de premier op de foto. Al had Patrick geen idee wie er die middag de school in kwam, Jouke wel. „Ik volg het nieuws.” De jongen bij de werkbank, Vince van der Putten (18), zegt later dat hij ook niet wist wie er zou komen. En ook niet dat er een nieuwe premier wás. „Ik vond hem een leuke gast, fatsoenlijk, geïnteresseerd.”

Het was de bedoeling dat Dick Schoof op deze woensdag 4 september de HJ Schoo-lezing zou houden, in de Rode Hoed in Amsterdam. Speciaal voor hem had de organisator van de lezing, EW, de datum van de lezing aangepast: normaal gesproken is die lezing op een maandagavond. En toen had Schoofs ministerie toch afgezegd, de lezing ‘paste niet in de agenda’.

Premier Dick Schoof en Marjolein Faber, minister van Asiel en Migratie, tijdens het debat over de regeringsverklaring.

Foto’s: Bart Maat

‘De premier spreekt’

In Parijs, op de zaterdag in augustus dat hij bij de Paralympische Spelen is, zegt Schoof zelf ook dat hij geen tijd had. Maar dat is niet de enige reden. Hij wil zich niet met een grote toespraak voorstellen aan het land. „Zo van: de premier spreekt het volk toe of zo. Nee, ik wil het geleidelijk aan opbouwen. Mensen willen ook langzaam aan mij wennen. Denk ik.”

Het allereerste werkbezoek van Schoof als premier is eind juli aan Doetinchem, hij gaat daar rondfietsen, samen met de politie. „Net als Rutte, hè?” roept een verslaggever van RTL. „Nee”, zegt Schoof, „dit is heel anders. Dit is een politiefiets.”

Dat hij héél vaak vergeleken zou worden met Rutte, dat wisten de mensen op zijn ministerie. En dus werd er nagedacht over zijn werkbezoeken. Het idee was eerst dat Schoof in de zomer naar kleine bedrijven zou gaan, samen met de belangenorganisatie MKB Nederland. Maar dan leek hij een VVD-premier. Dus werden het een politiebureau, een daklozenopvang en een voetbalclub, De Graafschap. „Ik wil zien”, zegt hij later, „hoe het met Nederland is.”

Op weg naar de huldiging van de Olympische medaillewinnaars, op 9 augustus, wordt een van de eerste filmpjes van hem gemaakt voor sociale media. Hij komt net van het Torentje en beweegt, zoals hij altijd doet, met zijn armen. En hij praat snel. In het filmpje vanuit Vlissingen, bijna een maand later, komt Schoof veel rustiger over. Hij beweegt minder, praat langzamer. Schoof, zeggen mensen die hem meemaken, luistert als je hem adviezen geeft, en dan leert hij snel.

‘Gewoon een mens’

Op donderdag 4 juli, de tweede dag van het debat over de regeringsverklaring, heeft hij nog geen tijd gehad te bedenken wat hij nodig heeft aan advies. Hij is net drie dagen premier. Als topambtenaar heeft hij vaak debatten gezien en ministers begeleid. Maar hij heeft zelf nooit achter de katheder gestaan en lijkt er nauwelijks op voorbereid te zijn dat de politieke leiders hem zullen uitproberen. Hoe ver kunnen ze gaan? Wat brengt hem van zijn stuk?

Tot verbazing van ervaren politici binnen en buiten de zaal doet Schoof twee keer wat D66-leider Rob Jetten van hem vraagt: hij kijkt GroenLinks-PvdA-Kamerlid Esmah Lahlah aan en zegt dat het hem „helemaal niks” uitmaakt dat ze een hoofddoek draagt. „U bent voor mij gewoon een mens.” Later in het debat zegt Jetten dat er even geschorst zou moeten worden: dan kunnen de premier en vicepremier Fleur Agema van de PVV het samen hebben over „de kabinetslijn ten aan zien van de hoofddoek”. Agema leek daar op X een heel ander idee over te hebben dan Schoof. Ook dát doet Schoof, hij vraagt om een schorsing.

Het ziet er volgzaam uit, en hij bevestigt zo het beeld dat Jetten graag wil oproepen: verdeeldheid in het kabinet, crisis, chaos.

„Twee minuten”, zegt Kamervoorzitter Martin Bosma. De schorsing duurt een half uur.

Vanuit het kamertje waarin Schoof, Agema en de andere vicepremiers bij elkaar zitten, klinkt geschreeuw. Van Agema, volgens betrokkenen. Die ook huilt. Maar ze legt zich neer bij wat Schoof beslist: er wordt tijdens debatten niet meer getwitterd door leden van het kabinet.

Schoof krijgt het niet alleen moeilijk door de oppositie. Ook Geert Wilders is geïrriteerd. De premier doet dus precies wat D66 van hem vraagt, maar als PVV’ers in zijn kabinet ‘racisten’ worden genoemd door een oppositiepartij, zegt hij niks? „Ik vind dat u meteen boos had moeten worden.” Wilders noemt het „slappe hap”.

In zijn kabinet valt te horen dat Schoof in de ministerraadsvergadering erg zijn best doet voor de onderlinge omgang

Soms gaat hij in het weekend naar het Catshuis, de officiële ambtswoning van de premier waar nu zijn naambordje naast de deur hangt: ‘Familie Schoof’. Dan wandelt hij in de tuin, hij leest. De man met duizend gezichten, een thriller van Lex Noteboom. En laatst ook Voornamelijk vrouwen van Connie Palmen. „Ze beschrijft”, zegt hij over dat boek, „een aantal mensen die ook schrijver zijn. Het biedt een psychologisch inzicht, over hoe ze zichzelf bijna kwijtraken in het schrijven, of in het schrijven de oplossing zoeken voor hun problemen.”

In zijn kabinet valt te horen dat Schoof in de ministerraadsvergadering erg zijn best doet voor de onderlinge omgang. Die moet, vindt hij, goed zijn. Hij heeft er geen invloed op hoe de fractievoorzitters van de coalitiepartijen met elkaar omgaan in de Tweede Kamer, en die omgang is al vanaf het begin moeizaam.

In de besprekingen over de Miljoenennota, op een donderdagavond op het ministerie van Financiën, maakt hij mee hoe er niets terechtkomt van de afspraken die tevoren waren gemaakt: de coalitie zou afstand bewaren tot dit kabinet. Maar aan tafel, tot diep in de nacht, is het vooral Pieter Omtzigt van NSC die eisen stelt aan de begroting van het kabinet. Tegen mensen om hem heen zegt Schoof in die tijd: „Ik heb het niet bedacht he, dat wij extraparlementair moesten zijn.” Dat was Omtzigt. „Maar ik”, zegt hij ook, „ben er de verbeelding van.”

Komende woensdag en donderdag zit hij met zijn hele kabinet in de Tweede Kamer, net als in het debat over de regeringsverklaring. Nu zal het gaan over de begroting en over het ‘regeringsprogramma’, de uitgewerkte plannen van het akkoord tussen PVV, VVD, NSC en BBB.

In Parijs, in de pauze van de basketbalwedstrijd Nederland-VS, zegt hij dat hij dan van plan is om meer van zichzelf te laten zien: „Wie is de premier, wat is zijn achtergrond? Hoe kijkt hij naar de wereld en de mensen in het land?”

Hij zal zo goed als zeker wéér op de proef gesteld gaan worden. En hij moet op zoek naar steun voor de plannen van zijn kabinet. Over alle nieuwe wetten en voorstellen moet óók in de Eerste Kamer worden gestemd en daar hebben de vier coalitiepartijen lang geen meerderheid, NSC heeft er zelfs geen zetel.

En dus is Dick Schoof aan het rondbellen, de afgelopen dagen probeerde hij van elke fractievoorzitter van de oppositie te horen wat de wensen zijn. Die van Denk-leider Stephan van Baarle gaat over Schoof zelf: „Ik heb gezegd: ik hoop dat jouw kabinet zo snel mogelijk weg is.”


Hoeveel speelruimte heeft minister Femke Wiersma in Brussel? Het schrappen van de huidige regels kan wrevel wekken

BBB-minister Femke Wiersma wil het helemaal anders doen. Haar eigen plannen volgen later dit jaar, maar vorige week besloot ze al de stikstof- en natuurplannen van Rutte IV van tafel te vegen. In deze plannen (NPLG) hadden provincies uitgewerkt hoe ze stikstof wilden verminderen, klimaatdoelen konden halen en water- en bodemkwaliteit gingen verbeteren. Het besluit roept de vraag op: hoeveel rek is er nog voor het kabinet om wettelijke doelstellingen voor natuurherstel te halen en alternatieve plannen voor de agrarische sector uit te rollen?

Nederland is wettelijk verplicht om de komende jaren (tussen-)doelen voor natuurherstel en de verbetering van water- bodemkwaliteit te halen. Zo staat in de wet dat de stikstofneerslag in Natura2000-gebieden moet afnemen, zodat in 2025 in 40 procent van kwetsbare stukken natuur de stikstofnormen niet meer worden overschreden en overbelasting stopt.

De plannen van Rutte IV waren al onvoldoende om het NPLG-doelen voor 2030 te halen, concludeerden het PBL, het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, de Wageningen Universiteit en kennisinstituut Deltares in februari. De provinciale plannen maakten te weinig scherpe keuzes, bleven te vaag en zouden niet genoeg effect sorteren. Extra maatregelen waren nodig.

De mestuitzondering kreeg Nederland door de belofte van betere natuurkwaliteit

Minister Christianne van der Wal (Stikstof en Natuur, VVD) erkende toen dat de Brusselse verplichting om achteruitgang van natuurkwaliteit te stoppen in 2030 waarschijnlijk niet gaat lukken. Om het NPLG écht te laten werken, gaf de minister toe, waren „vergaande en kostbare maatregelen voor boeren” nodig.

Naast de staat van de natuur, is ook de waterkwaliteit in Nederland onder niveau. De Europese Kaderrichtlijn Water stelt dat in 2027 Nederlandse wateren van „voldoende kwaliteit” moeten zijn. Driekwart van het Nederlandse water voldoet, maar de verbetering van de overige rivieren, beekjes en stromen stokt, liet voormalig minister Mark Harbers (Infrastructuur en Waterstaat, VVD) in juni weten. 2027 zou „erg spannend” worden, „de transitie in het landelijk gebied” moest worden doorgezet.

Lees ook

Minister draait stikstofaanpak terug, onduidelijk hoe doelen nu wel gehaald moeten worden

Minister Femke Wiersma en staatssecretaris Jean Rummenie,  voorafgaand aan een debat over stikstof in de Tweede Kamer. Foto BART MAAT

Uitzonderingspositie

Nederland voldeed mét de plannen van het vorige kabinet al niet aan Brusselse en nationale regels. Nu is die aanpak opzij gezet. En juist die aanpak, en andere Nederlandse beloften, waren voor Europa een reden om toch een langere mestuitzondering (Nederlandse boeren mogen meer mest uitrijden per hectare dan andere landen) goed te keuren. Het risico is dat in Europa het geduld met Nederland opraakt.

Met het stopzetten van de aanpak van Rutte IV en de ruim 20 miljard uit het Transitiefonds, maakt Wiersma Nederland kwetsbaar voor het verwijt dat het niet genoeg doet om de natuur te behouden en herstellen. Het NPLG gold in Brussel als indicatie dat Nederland wel degelijk werk maakte van de Europese vereisten.

Neem het verbod op de verslechtering van Natura2000-gebieden, zegt Ralph Frins, universitair hoofddocent omgevingsrecht van Tilburg University. „Al jaren is er sprake van dreigende verslechtering van veel van die gebieden.” Om aan Europese wetgeving hierover te voldoen, „moet het kabinet op zeer korte termijn passende maatregelen treffen”, zegt Frins. Een mogelijkheid is bestaande natuurvergunningen, die nodig zijn voor woningbouw, nieuwe snelwegen of energieprojecten waarbij stikstof wordt uitgestoten, in te trekken.

Boete

Blijft Nederland achter, dan kan de Europese Commissie concluderen dat Nederland in strijd handelt met de Habitatrichtlijn. Al te moeilijk zou dat hoeven niet zijn, aangezien de Ecologische Autoriteit begin dit jaar al tot precies deze conclusie kwam na onderzoek van 70 Natura2000-gebieden in Nederland.

„Het intrekken van het NPLG zou het laatste zetje kunnen zijn voor Brussel om te starten met een inbreukprocedure”, zegt Frins. Concreet kan dit betekenen dat het Europese Hof van Justitie Nederland veroordeelt voor het niet-naleven van wetgeving en een boete geeft. Volgens Tonny Nijmeijer, hoogleraar omgevingsrecht (Radboud Universiteit), worden dit soort procedures niet vaak gestart. „Het hangt er vanaf hoe stevig de nieuwe Europese Commissie doorpakt en met welke plannen het kabinet-Schoof komt.”

Je ziet nu al rechterlijke uitspraken waarin provincies onvoldoende onderbouwen waarom een natuurvergunning níét moet worden ingetrokken

Tonny Nijmeijer
hoogleraar omgevingsrecht

Ook de mestuitzondering is verkregen doordat Nederland beloofde dat de Nederlandse water- en natuurkwaliteit zou verbeteren. Plannen ervoor moesten worden uitgewerkt in het NPLG.

Volgens Nijmeijer verzwakt het kabinet met het schrappen van het NPLG op zijn minst de eigen onderhandelingspositie bij het lobbyen in Brussel voor een nieuwe mestuitzondering – een van de wensen uit het hoofdlijnenakkoord. „Dat we er nog slechter op komen te staan dan we al stonden is zeker. Nederland heeft op z’n minst de schijn tegen.”

Consequentie

Dichter bij huis kan het ontbreken van adequaat landbouwbeleid ook juridische consequenties hebben. Eerder dit jaar spande Greenpeace een kort geding aan tegen de staat om een stevigere stikstofaanpak af te dwingen. De rechter wees de eisen af, maar erkende dat het Rijk te weinig deed om de natuur te beschermen.

Het NPLG was een van de instrumenten om nieuwe natuurvergunningen te verlenen of verleende natuurvergunningen niet te hoeven intrekken, zegt Nijmeijer. „Je ziet nu al in rechterlijke uitspraken voorbijkomen waarin provincies onvoldoende hebben onderbouwd waarom een bepaalde natuurvergunning niét hoeft te worden ingetrokken.” Met andere woorden: overheden kunnen niet aantonen dat ze genoeg doen om de natuur te beschermen, wat gevolgen heeft op allerlei terreinen.

Helder is dat de komende maanden de maatschappelijke druk op minister Wiersma zal toenemen, zolang zij niet met oplossingen komt om Nederland uit de landbouw-impasse te brengen. Maandag stuurden 200 provinciale politici een brief naar minister Wiersma met een pleidooi om de NPLG toch te behouden. De noodzaak voor de coalitie om met een alternatief te komen, wordt alleen maar nijpender nu de deadlines voor natuurherstel en de verbetering van waterkwaliteit naderen.

Lees ook

Toekomstplannen Wiersma voor mestcrisis stuiten op weerstand tijdens haar vuurdoop in de Tweede Kamer

Femke Wiersma, minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur, tijdens een debat over het mestbeleid.


Een vermoeden van integriteitsschending? Ambtenaren melden dat eerder niet dan wel

Normaal gesproken gaat het bij rapporten van de Algemene Rekenkamer zo. Vóór een bepaald onderzoek over een overheidsdienst verschijnt, krijgt de betrokken minister de gelegenheid erop te reflecteren. Die stuurt dan een eerste, vaak obligate reactie die in de eindversie belandt. Daarin zegt de bewindspersoon blij te zijn met het onderzoek, de conclusies grotendeels te onderschrijven en de aanbevelingen over te nemen. Een uitgebreide kabinetsreactie richting Tweede Kamer volgt doorgaans pas weken of maanden later.

Dit keer ging dat anders. Minister Judith Uitermark van Binnenlandse Zaken (NSC) ging in op de uitnodiging van Rekenkamerpresident Pieter Duisenberg om al op de dag van het verschijnen van het rapport Integriteit als basis gezamenlijk een toelichting te geven. Gelet op haar drukke agenda niet op zijn kantoor aan het Lange Voorhout, maar op haar departement naast het station.

Dus toog Duisenberg, sinds een jaar president van de Algemene Rekenkamer, maandagmiddag naar het ministerie van BZK voor een gezamenlijk interview over iets dat ze allebei belangrijk vinden: integriteit bij de rijksoverheid. „Een integer openbaar bestuur is het fundament onder onze democratie”, schrijft het rapport, en „de ruggengraat van een betrouwbare en goed functionerende overheid.”

Lees ook

Helft van de integriteitsschendingen op de werkvloer niet gemeld

Om allerlei redenen zijn werknemers terughoudend, laks of bang om integriteitssschendingen op de werkvloer te melden.

Waarom wilt u nu al meteen op dit rapport ingaan?

Uitermark: „Omdat ik net als de Rekenkamer vind dat het onderwerp ‘integriteit’ veel hoger op de agenda moet komen. Ik heb in mijn eerste weken als minister met veel ambtenaren op het departement gesproken en het viel me op dat dit onderwerp zo weinig aan de orde kwam. Ik vind dat frustrerend, want integriteit is toch iets waar niemand op tegen is?”

Duisenberg vult aan: „En ik zag een nieuw kabinet aantreden dat zegt de kwaliteit van het openbaar bestuur hoog te hebben zitten. Dus ik zie hier vooral een kans. Integriteit heeft echt te lang te weinig aandacht gekregen.”

Ik ga er eerst goed over doorpraten hier op het departement. Een betere wereld begint immers bij jezelf

Judith Uitermark
minister van Binnenlandse Zaken (NSC)

Het rapport van de Rekenkamer biedt geen overzicht van de ontwikkeling van misstanden en ambtelijk wangedrag in de laatste jaren. De aanleiding is breder. Recente parlementaire enquêtes en onderzoeken naar onder meer het Toeslagenschandaal en de mondkapjesaffaire stelden vast dat ministeries niet altijd adequaat omgaan met signalen van misstanden. Daar wilde de Algemene Rekenkamer meer van weten. Dus zette zij breed een enquête uit onder rijksambtenaren – 4.500 deden mee.

Om een indruk te geven van de omvang van het probleem: uit het laatste jaarverslag Bedrijfsvoering Rijk blijkt dat er vorig jaar 688 integriteitsschendingen zijn vastgesteld. De meest voorkomende misstanden betreffen ‘misbruik bedrijfsmiddelen en overtreden interne regels’ (205) en ‘ongewenste omgangsvormen’ 184).

Eén van de voor Duisenberg schokkende conclusies is dat bij vermoedens van integriteitsschending rijksambtenaren eerder geneigd zijn om dat níét te melden dan wel. „De groep niet-melders is zelfs twee keer zo groot als de groep die wel melding doet”, zegt hij.

Wat is daarvan de reden?

Duisenberg: „Dat vind ik nog bijna ernstiger: 30 tot 40 procent van de niet-melders geeft in ons onderzoek aan dat ergens melding van maken niet veilig voelt. Men vreest gevolgen voor hun baan. En 45 procent heeft er geen vertrouwen in dat hun melding goed wordt afgehandeld.”

Hoe komt dat?

Duisenberg: „De structuur is meestal wel in orde – er zijn op departementen voldoende systemen en vertrouwenspersonen. Maar het gaat ook om cultuur. Daarbij spelen leidinggevenden een grote rol. Zij hebben een voorbeeldfunctie en moeten ook de juiste sfeer creëren, met ruimte voor tegenspraak. Uit ons onderzoek blijkt dat juist leidinggevenden daar onvoldoende steun voor ervaren van hún bazen, de ambtelijke top. Er wordt gewoon te weinig over gesproken.”

En wat gaat de minister die verantwoordelijkheid is voor de rijksdienst daar aan doen?

Uitermark: „Dat is natuurlijk niet iets wat ik in m’n eentje beslis of bedenk. Maar wat wel in mijn eigen invloedssfeer ligt, is om het onderwerp van integriteit meer bespreekbaar te maken. Dat moet zowel op mijn eigen departement en in de ambtelijke top gebeuren als in het kabinet.”

Wat is de eerste stap die u gaat zetten?

Uitermark: „Ik ga er eerst goed over doorpraten op het departement. Een betere wereld begint immers bij jezelf. Het staat deze maand op de agenda van de secretaris-generaal. Vervolgens zullen we een strategie moeten ontwikkelen om het rijksbreed verder te brengen. Het is goed dat er op dit thema nieuw elan komt. Het staat hoog op mijn agenda en ik zie hier een president van de Rekenkamer die erbovenop zit.”

Leidinggevenden moeten ruimte voor tegenspraak creëeren

Pieter Duisenberg
president Algemene Rekenkamer

Duisenberg: „Een verre voorganger van u heeft het thema al goed op de agenda gezet. Ien Dales [minister van Binnenlandse Zaken van 1989 tot 1994, red.] sprak ooit de bekende woorden: ‘De overheid is of wél of níét integer. Een beetje integer, dat kan niet.’”

De Rekenkamer zegt eigenlijk dat er op veel departementen geen veilige werkomgeving bestaat voor medewerkers die misstanden zien. Geldt dat ook voor geloofsopvattingen? Kunnen ambtenaren met een hoofddoek die voor een PVV-minister werken nog wel op hun gemak hun werk doen?

Uitermark: „Ik ken zelf mensen met een hoofddoek die bij de overheid werken en die voelen dit helemaal niet zo.

„Niemand hoeft daar ook bang voor te zijn. De overheid is gewoon een goede werkgever, ook voor vrouwen met een hoofddoek.”

Lees ook

Het omkopen van ambtenaren is een verdienmodel geworden, waarschuwt de Rijksrecherche

Arthur van Baaren: „Voorheen zag je dat een crimineel en een ambtenaar elkaar kenden, via school bijvoorbeeld, of uit de buurt.”