Wilders pakt alle ruimte die hij krijgt

Geert Wilders doet er áltijd nog een schepje bovenop. Ook deze week. Op maandagavond „mag” Femke Halsema, burgemeester van Amsterdam, het land uit samen met „dat tuig”, zoals hij de pro-Palestijnse demonstranten op de Dam noemt, op de dag van de herdenking van de aanval van Hamas op 7 oktober. De tweet roept felle reacties op, al houdt premier Dick Schoof zich dan nog op de vlakte. Een dag later zegt Wilders dat Halsema ontslagen moet worden. Een van zijn Kamerleden, zegt hij in de gang van de Tweede Kamer, zal daar in een debat om vragen, de volgende dag.

De Kamerleden van de PVV doen wat Geert Wilders zegt. Zo gaat het al jaren. Elk plan dat ze hebben, alles wat ze willen zeggen in debatten – híj moet het goed vinden, anders gaat het niet door. Want Geert Wilders is de PVV. Alleen hij is lid van de partij, er zijn geen lokale afdelingen, er zijn nooit PVV-congressen. Niemand anders dan Wilders bepaalt wat de partij doet en denkt.

De week van de herdenking was heel anders, op zondag, begonnen met een conflict tussen VVD-leider Dilan Yesilgöz en Femke Halsema over het demonstratierecht. Maar op de dag van de herdenking heeft niemand het nog over Yesilgöz. Wilders zet de toon door te doen wat hij altijd doet: zijn schepje er bovenop. Andere lokale bestuurders schieten Halsema te hulp.

De partijen die met de PVV in een regering zitten, wisten al in de formatie hoe ingewikkeld vooral de tweets van Wilders zouden gaan worden. „Ik tweet wat ik wil”, zei hij toen al. Zoals hij in 2010, als gedoogpartner van het kabinet-Rutte I aan de VVD en het CDA duidelijk had gemaakt: „Ik blijf zeggen wat ik wil.”

En dat zegt hij ook weer deze week, buiten de grote debatzaal van de Tweede Kamer. Zijn boodschap is al jaren dat niemand hem tegenhoudt. Ook weer vorige week zondag in Noord-Italië op een bijeenkomst met andere radicaal-rechtse partijen. Hij roept steeds weer het beeld op van tegenstand, die hij dan „overwint”.

De VVD, een van zijn coalitiepartners, lijkt er bijna moedeloos van te worden. Yesilgöz had het in de wandelgangen van de Tweede Kamer deze week over „rood vlees” dat Wilders „in de arena” gooit, in de hoop dat iedereen erop reageert – wat dan ook gebeurt. VVD-Kamerlid Thierry Aartsen gebruikte daarna in een debat dezelfde woorden en zei dat het allemaal „politieke spelletjes” waren, een „trucje”.

Zo reageerden VVD’ers ook toen de PVV van Wilders nog in de oppositie zat. Het „stuk rood vlees” was Mark Ruttes vaste uitdrukking om Wilders te kunnen negeren. Nu is alles anders, Yesilgöz kan over haar coalitiegenoot niet meer doen alsof het niet uitmaakt wat hij zegt. Het doet er wél toe. Dat de VVD’ers vasthouden aan een oude gewoonte in een nieuwe situatie, lijkt erop te wijzen dat ze niet goed weten wat ze met hem aan moeten. Wilders is op verkiezingscampagne, dat zien ook ándere partijen in de coalitie.

Alsof hij geen regeringspartij is.

Onderling gedoe

Het gaat al vanaf het begin moeizaam in de coalitie van PVV, VVD, NSC en BBB. In Den Haag gelooft bijna niemand nog dat ze het lang met elkaar gaan volhouden. Week na week is er onderling gedoe, de vier partijleiders hebben weinig contact met elkaar, in de vier partijen wordt wel veel óver elkaar gepraat. VVD’ers hebben het idee dat ze in de coalitie omringd worden door „amateurs”, politici die niet lijken te snappen hoe bestuur werkt, hoe je onderhandelt om iets voor elkaar te krijgen. En dat je als grootste partij, de PVV, je ook hoort te gedrágen als grootste partij: dan moet je geven en nemen, de boel bij elkaar houden. In plaats daarvan veroorzaakt de partij van Wilders elke week opnieuw chaos.

VVD, NSC en BBB wisten met wie ze te maken kregen, en dus maakten ze al vroeg in de formatie afspraken om de democratische rechtsstaat te beschermen. Daar staat onder meer in dat ze, „een open, feitelijk en fel debat” willen, maar „elkaar en anderen daarbij heel laten.” En dat ze „de instituties die de rechtsstaat dragen” zullen „respecteren”. Maar doe je dat als je, zoals Wilders, de premier „slappe hap” noemt? Of de burgemeester van Amsterdam wil ontslaan?

De coalitiepartners zeggen er tot nu toe steeds weinig over. Ook Dick Schoof houdt zich eerst nog stil. Op dinsdag wil hij alleen „in zijn algemeenheid” zeggen dat het kabinet „elke burgemeester in Nederland gewoon steunt.”

Een dag later, en pas nadat minister van Binnenlandse Zaken Judith Uitermark van NSC de tweet van Wilders „ongepast’’ had genoemd, wordt Schoof feller. Hij wil „klip-en-klaar” zijn, zegt hij in de Tweede Kamer, en hij vindt het „echt veel te ver gaan” dat een PVV’er in de debatzaal had gevraagd om het ontslag van Halsema „om politieke redenen”. Maar hij heeft het dus níet over Wilders? „Hoe gek het misschien ook mag klinken, maar mijn reactie is geen reactie op een tweet van een fractievoorzitter”, aldus Schoof.

Want dat wil hij niet doen. Dat heeft hij zich vanaf het begin voorgenomen. Maar door zijn zwijgzaamheid, én die van de andere coalitiepartijen, krijgt Wilders alle ruimte. Die hij voluit gebruikt. Andersom houdt hij de andere partijen strikt aan de afspraken uit het hoofdlijnenakkoord, om te beginnen die over de asielcrisis die het kabinet wil uitroepen. Eerst zei hij: „Afspraak is afspraak.” En al snel daarna dreigde hij met de val van het kabinet.

Aandacht afleiden

Toch kennen de coalitiepartners ook een andere kant van Wilders. Toen het erop aankwam na de zomervakantie, in de nacht van de onderhandelingen over de begroting, was het Wilders die voorkwam dat het kabinet-Schoof viel. Hij kreeg fractievoorzitter Pieter Omtzigt van NSC zover dat die de financiële plannen steunde, al was Omtzigt dat eerder die nacht niet van plan. Ook in de moeizame formatie was het Wilders die een paar keer voor elkaar kreeg dat er toch weer verder werd gepraat. Hij wilde per se dat het zou lukken met het kabinet.

Waarom hij dan toch steeds het kabinet-Schoof in gevaar brengt, en het zijn coalitiepartners moeilijk maakt?

Niemand weet het echt. Al gaat in de coalitie wel rond dat hij met relletjes de aandacht probeert af te leiden van wat er niet lukt. Alleen al deze week bleek dat een meerderheid in de Tweede Kamer wil dat er géén waarschuwingsborden komen bij azc’s, zoals minister van Asiel Marjolein Faber van de PVV wil. Een meerderheid in de Eerste Kamer wil niet dat het kabinet het noodrecht gebruikt om de asielcrisis uit te roepen. En Faber moest een „vergissing” toegeven over de spreidingswet. Tegen lokale bestuurders had ze gezegd dat die nog een paar jaar van kracht bleef, in de Tweede Kamer zei ze dat ze „vermoeid” was geweest toen ze dat zei: volgens haar wil het kabinet toch zo snel mogelijk van die wet af.

In Den Haag zien politici ook dat Wilders met zijn gedreig NSC onder druk zet om akkoord te gaan met een noodwet over asiel. NSC staat zwak: partijleider Pieter Omtzigt zit thuis, in peilingen staat NSC, dat nu twintig zetels heeft, op drie tot vijf zetels. Maar wat als NSC zich niet onder druk láát zetten en de noodwet om staatsrechtelijke redenen afwijst? Neemt hij dan zijn verlies, zonder crisis?

Wat Wilders doet, is ongewoon in Den Haag. Hij is voor zijn coalitiepartners onvoorspelbaar.

Maar ook, zo lijkt het, voor zijn eigen bewindslieden in het kabinet. Op de avond dat Schoof „klip-en-klaar” had gezegd dat de woorden van Wilders over Halsema „veel te ver” gingen, zei Ingrid Coenradie, staatssecretaris van Justitie (PVV), op tv dat het kabinet met één mond sprak. „Ik sta achter de woorden van Dick Schoof en die zijn contrair met de woorden van de heer Wilders.”


Kabinet moet snel knoop doorhakken over gaswinning in Waddenzee, maar coalitie is verdeeld

Elke dag stroomt het wad vol, en valt het droog, in de eindeloze cyclus van eb en vloed. De wadslakjes, tepelhoorntjes en slijkgarnalen die op en in de Wadden leven, trekken miljoenen vogels aan. De getijdengeulen, zoutmoerassen en mosselbanken vormen het leefgebied van talloze diersoorten. De Waddenzee staat op de Werelderfgoedlijst van Unesco en is het grootste getijdengebied ter wereld dat dagelijks op deze manier droogvalt en volstroomt.

Op dit moment staat het kabinet-Schoof voor de keuze om gaswinning op de Waddenzee toe te staan. De Nederlandse Aardolie Maatschappij (NAM) deed jaren geleden een aanvraag, maar een definitief besluit bleef uit. Donderdag maande de Raad van State minister Sophie Hermans (Klimaat en Groene Groei, VVD) om vóór het einde van het jaar te beslissen of gas winnen in het Friese Ternaard mag.

Eigenlijk staan de seinen op rood. Er is weinig animo in Friesland voor nieuwe gaswinning onder de Waddenzee, evenmin als in de andere noordelijke provincies. Er wordt gevreesd voor ‘Groningse toestanden’. Ook Unesco sloeg dit jaar alarm over de Waddenzee. Het werelderfgoed wordt mogelijk bestempeld als ‘bedreigd’, als Nederland, Denemarken en Duitsland de natuur niet beter beschermen. Unesco wijst naar mijnbouwprojecten als een van de oorzaken.

Zelfs het Staatstoezicht op de Mijnen (SodM) adviseert nu tegen gaswinning

De minister moet besluiten of zij de negatieve adviezen en waarschuwingen over het behoud van het Waddenzeelandschap in de wind zal slaan ten behoeve van gaswinning. Deze zomer stelde Unesco dat zonder extra bescherming het Waddengebied niet veilig is. Naast de invloed van mijnbouw wees de VN-organisatie op het gecombineerde effect van visserij, de aanleg van stroomkabels en het uitbaggeren van vaargeulen dat de natuur kan beschadigen.

Ook het Staatstoezicht op de Mijnen (SodM) vreest dat de Waddennatuur zal lijden onder nieuwe boringen. Waar de instantie eerder in 2019, onder voorwaarden, positief oordeelde over de gaswinningsplannen van Economische Zaken, paste SodM dit jaar zijn advies aan. Nieuwe scenario’s van zeespiegelstijging op basis van recentere cijfers lagen daaraan ten grondslag.

Door klimaatverandering stijgt de zeespiegel. Alleen al daardoor dreigt in de Waddenzee in de toekosmt niet meer genoeg natuurlijk zand te worden aangevoerd om de natuurlijke kadans van droogvallen en onderstromen in stand te houden.

Stel dat je 5 miljard kuub gas weet te delven: dat is niet héél veel

René Peters
onderzoeksinstituut TNO

Mijnbouw heeft ook gevolgen voor die balans. Gaswinning zorgt voor bodemdaling en kan samen met de zeespiegelstijging veroorzaken dat het wad minder snel droogvalt, met alle gevolgen van dien voor het ecosysteem van de Wadden.

Om die reden adviseert SodM in zijn nieuwste advies tégen nieuwe gaswinning op de Waddenzee. Volgens SodM laat het ‘hand op de kraan’-principe (boren kan alleen als de balans tussen de zeespiegelstijging en de natuurlijke aanvoer van sediment door bodemdaling niet te zeer verstoord wordt) gaswinning op de Waddenzee niet toe.

‘Gas is nodig’

Ze is er nog niet uit, verkondigde Sophie Hermans vorige week in de Tweede Kamer. In een van haar eerste werkbezoeken bezocht de minister het Friese Ternaard. Ze begreep „de zorgen” van bewoners „heel goed”, zei ze. Wel benadrukte Hermans in eenzelfde adem dat Nederlanders voorlopig nog „gas nodig hebben om ons leven te leiden”.

Lees ook

Afkicken van Russisch gas blijkt lastiger dan gedacht: één lng-tanker per maand werden er plots twee

Een lng-schip in de Rotterdamse haven. Met één tanker kan in een jaar tijd 3 procent van het Nederlandse gasverbruik worden aangevoerd.

De minister zei begrip te hebben voor mensen die wonen rondom kleinere gaslocaties (Ternaard, Warffum of Bedum) „die zeggen ‘doe het hier maar even niet’”, maar benadrukte dat „alles bij elkaar opgeteld het wel effect [heeft] op onze [gas]productie”. Dit kabinet wil juist méér gas winnen, uit bijvoorbeeld velden op de Noordzee, om minder afhankelijk te worden van import uit „onbetrouwbare landen”.

De manier waarop Hermans hierover spreekt doet denken aan de wijze waarop eerdere VVD-ministers het debat over mijnbouw op de Waddenzee voerden. In de regel stonden zij welwillend tegenover de plannen.

In 2015 zette minister van Economische Zaken Henk Kamp de deur open voor de start van een vergunningsprocedure door de NAM. Volgens opvolger Eric Wiebes (2017-2021) was het winnen van gas bij Ternaard van „nationaal belang”. Na kritiek op het voorstel zei hij dat „een gebrek aan lokaal draagvlak” onvoldoende reden was om de vergunning te weigeren. Gaswinning onder de Waddenzee ging door, zolang het „veilig” kon voor de natuur.

Die boodschap echode zijn opvolger Stef Blok (2021-2022) na. Zijn argument: we hebben gas nodig voor de overgang van een fossiele naar klimaatneutrale samenleving. Gas uit andere landen verschepen heeft meer impact op het milieu dan hier boren, benadrukte Blok. „De eerlijkheid gebiedt te zeggen dat we nog lang gas zullen gebruiken.”

Anders dan de kabinetten ervoor, worstelde Rutte IV openlijk met de vergunningverlening. Verantwoordelijk staatssecretaris Hans Vijlbrief brak als eerste met de lijn die zijn voorgangers hadden ingezet. D66 is geen voorstander van gaswinning onder de Waddenzee. Vijlbrief stak dat niet onder stoelen of banken. In debatten benoemde hij het gebrek aan steun in de Tweede Kamer voor de winningsplannen onder de Waddenzee. Wel zei hij als staatssecretaris gebonden te zijn aan een „ingezet traject” rondom de vergunningsaanvraag. Het kabinet Rutte IV had afgesproken om „de procedure Ternaard” af te ronden, maar geen nieuwe aanvragen te behandelen. Vijlbrief had samen met minister Christianne van der Wal (Natuur en Stikstof, VVD) de verantwoordelijkheid om te onderzoeken of de natuur in de Waddenzee niet zou lijden onder de gaswinning – een voorwaarde voor mijnbouwvergunningen. En daar zat nou net de crux.

Boorplatform voor gaswinning bij Terschelling. Foto Ramon van Flymen/ANP

Kabinet wil juist méér gaswinning

Intussen is een nieuw kabinet aangetreden. Dit kabinet wil juist méér gaswinning, onder andere uit velden in de Noordzee en in Noord-Nederland. Vorige week verduidelijkte NSC nog dat de zin „Geen Gronings gas meer” in het hoofdlijnenakkoord niet betekende dat in andere velden daar niet geboord meer zal worden. „We zullen de komende jaren nog gas winnen uit kleine velden op zee en op land”, bevestigde ook Hermans. Als het veilig kan „voor mens en milieu”, aldus de minister.

Nederland verbruikt jaarlijks ongeveer 30 miljard kuub gas. In het veld onder de Waddenzee bij Ternaard is vermoedelijk maximaal zo’n 7,5 miljard kuub te winnen. Genoeg voor de Nederlandse gasvoorziening voor enkele maanden, schat René Peters van onderzoeksinstituut TNO. Stel dat je 5 miljard kuub gas weet te delven, zegt Peters, dan is „dat niet héél veel”.

Tegelijkertijd probeert Nederland minder afhankelijk te worden van de import van gas. De totale gaswinning uit kleinere velden (zo’n 10 miljard kuub) draagt daar wel aan bij, aldus Peters. Toch is ook het veld onder de Waddenzee niet voldoende om die afhankelijkheid van buitenlands gas wezenlijk af te bouwen. Het verlaagt hooguit de import die nodig is.

„De belangrijkste zorg is: blijft de Waddenzee als natuurgebied voldoende beschermd?”, zegt Peters. „Unesco heeft niet gezegd: je mag geen gas meer winnen op de Noordzee. Zij vinden dat Nederland moet kijken naar de cumulatieve effecten van alle projecten bij elkaar. Dat snap ik wel.”

Er zijn ook andere overwegingen. De baten van de gaswinning bij Ternaard, die onder andere afhankelijk zijn van actuele gasprijzen en de duur van het winnen, kunnen voor de staat volgens Peters in totaal zeker een 1 miljard euro zijn.

De tijd dringt voor Hermans om een besluit te nemen over de lopende aanvraag van de NAM. En zij zit klem. Ook in de coalitie lopen de meningen uiteen over het winnen van gas onder de Waddenzee. De BBB en NSC zijn tegen, en schreven dat ook in hun verkiezingsprogramma’s. De VVD benadrukt juist met regelmaat het belang van „strategische onafhankelijkheid” van andere landen en wil de eigen gasvoorraden optimaal benutten.

Dwangsom van 37.000 euro

Deze week voerde de Raad van State opnieuw de druk op. Eerder dit jaar had deze hoogste bestuursrechter al geëist dat staatssecretaris Vijlbrief voor 1 april een besluit zou nemen. Vijlbrief vroeg om uitstel en verwees daarvoor naar het nieuwe advies van het SodM. De Raad van State weigerde dit en legde het rijk vervolgens een dwangsom op voor elke dat dat het besluit uitbleef. Die is inmiddels opgelopen tot het maximale bedrag van 37.500 euro.

Waar de NAM via een beroep bij de Raad van State een besluit probeert af te dwingen, staan anderzijds milieuorganisaties zoals de Waddenvereniging op scherp als Sophie Hermans besluit de vergunning goed te keuren. De minister schetste de keuze die voor haar ligt tijdens het mijnbouwdebat in de Kamer als volgt. „Bij Ternaard zijn we nu in de fase beland dat als het kabinet nu een besluit neemt, wat dat besluit ook is, we naar de rechter moeten omdat het zal worden aangevochten.”


‘Ik wil niet dat het onder mijn huid gaat zitten’. Drie lokale politici over wat bedreigingen uitrichten.

‘Hij heeft wéér getweet.” Itay Garmy roept het bijna uit, terwijl hij op zijn telefoon kijkt. Hij leest het X-bericht van PVV-leider Geert Wilders voor, waarin hij opnieuw de Amsterdamse burgemeester Femke Halsema aanvalt. Eerder had Wilders gezegd dat Halsema het land uit mag. Nu, op dinsdagmiddag, noemt hij haar „ongeschikt voor haar functie”. „Aftreden en wegwezen dus.”

Geert Wilders is een rode draad in een gesprek dat drie lokale politici voeren in een zaaltje in Amsterdam. De politici hadden NRC benaderd, omdat ze alledrie te maken krijgen met agressie, bedreigingen en geweld. De timing is toeval, maar het gaat vaak over Wilders’ aanval op Halsema, en de gevolgen daarvan voor ándere lokale bestuurders.

Fatihya Abdi, één van hen, zegt: „Als ik even voor onze burgemeester mag spreken: ik weet nu al dat zo’n tweet als die van Wilders voor haar een week van ellende en doodsbedreigingen betekent. Wij, volskvertegenwoordigers, moeten veel meer voor elkaar opkomen.”

Politiek zitten ze lang niet altijd op één lijn. Fatihya Abdi (1991) is raadslid voor de PvdA in Amsterdam. Itay Garmy (1994) is raadslid voor Volt in dezelfde stad. Boy Scholtze (1991) is burgemeester van de Brabantse gemeente Drimmelen en VVD’er. Hij belt in met videoverbinding. Maar ze vinden alledrie dat het veel te weinig gaat over de impact van bedreigingen tegen politici. Daar moet veel meer maatschappelijke discussie over zijn, vinden ze. Daarom zitten ze deze dinsdagmiddag bij elkaar, en gaan ze er maandagavond in De Balie in Amsterdam over in gesprek met politici en wetenschappers.

Amsterdam heeft gespannen dagen achter de rug – het openbaar bestuur werd flink getest. Halsema probeerde de herdenkingen van de aanslagen in Israël van 7 oktober 2023 rustig te laten verlopen, maar verbood geen gelijktijdige demonstraties van pro-Palestijnse activisten. Op verschillende plekken in de stad braken relletjes en opstootjes uit.

Itay Garmy is Joods en heeft een Nederlands en een Israëlisch paspoort. „Er was echt wat aan de hand in de stad. Mensen voelden zich onveilig, er werden antisemitische dingen geroepen, er werden pamfletten uitgedeeld waarin geweld werd verheerlijkt. En nu gaat het debat niet over polarisatie, maar over die klotetweet van Geert Wilders, die niks toevoegt aan het maatschappelijk debat en alleen maar voor herrie zorgt.”

Boy Scholtze: „Het debat in Den Haag verhardt zo enorm, en dat heeft effect op de maatschappij. Ook bij ons. Ik heb vorig jaar in een toespraak voor de gemeenteraad gezegd: beste mensen, wij hebben hier ook een voorbeeldfunctie. In de samenleving kijken ze naar hoe wij met elkaar omgaan.”

In een weekend kort daarvoor werd hij door de politie ‘s nachts wakker gebeld. Door de ruit van zijn woonkamer was een stoeptegel gegooid. Hij en zijn man hadden er doorheen geslapen. Ze woonden er net drie dagen. „Er is nooit een dader veroordeeld, ik weet niet wie erachter zit, al heb ik wel vermoedens. Op een gekke manier relativeert het de zaak voor mij ook weer: ik heb, wist ik, niet een criminele groep achter me aan. Een duidelijk motief is er niet gevonden, bijvoorbeeld dat ik samenwoon met een man.”

Collectief een vuist maken

Scholtze bewaarde de steen op zijn kantoor. Hij draait zich om, tilt de stoeptegel op en legt hem voor zich op zijn bureau. „De steen blijft hier liggen, zo wil ik agressie en geweld bespreekbaar maken. Zodat we ook collectief een vuist kunnen maken. Daarom heb ik ook de gemeenteraad toegesproken. Ik zei dat ik sta voor de publieke zaak en dat niemand die zich in Drimmelen, of in Nederland, inzet voor het openbaar bestuur te maken mag krijgen met agressie, geweld, discriminatie of intimidatie. Daarna zette ik de steen op het spreekgestoelte. Die steen is voor mij een symbool, zei ik, dat we hierover moeten blijven praten, dat we grenzen moeten blijven stellen. Dat heeft indruk gemaakt.”

Itay Garmy vraagt: „Maar beangstigt het je niet? Ook voor je partner?”

Scholtze: „Gek genoeg niet. Ik ben er geen seconde angstig door geweest. De impact was veel groter toen ik nog een tweede incident meemaakte.”

Burgemeester van Drimmelen Boy Scholtze (VVD) belt in.
Foto Roger Cremers

Korte tijd na het stoeptegelincident verliet Boy Scholtze het gemeentehuis van Drimmelen. „Het was op een maandag. En ik zag een auto aan komen rijden die, dacht ik, ging parkeren. Maar op het laatste moment draaide de bestuurder het stuur om en reed op me in. Er ging een raampje open en een heel boze meneer begon allemaal verwensingen te roepen, over mij, over de gemeente, en ook over mijn geaardheid.”

Een paar weken eerder had de burgemeester een regenboogvlag opgehangen bij het gemeentehuis, voor World Coming Out Day. De poging om hem aan te rijden mislukte, waarop de man uitstapte en het gemeentehuis binnenliep, waar hij bedreigingen aan het adres van de burgemeester naar medewerkers toeschreeuwde. De 76-jarige man werd aangehouden.

Scholtze: „Deze meneer had al heel veel jaren problemen met de gemeente. En op dat moment was ik kennelijk de personificatie van de gemeente. Dit tweede incident deed veel met de mensen om mij heen, ook met mijn man. Al heeft hij een achtergrond in de veiligheid, en is hij getraind om met dit soort dingen om te gaan. Maar ook zeker met mijn ouders, of goede vrienden.”

Scheldpartijen

De ouders van Fatihya Abdi vluchtten in 1989 vanuit Somalië naar Nederland. Ze werd alleen door haar moeder opgevoed in Soest, „in een heel diverse buurt”. „Er zijn daar mensen met zoveel verschillende achtergronden en culturen dat je identiteit nooit een gespreksonderwerp was. We waren allemaal gewoon Nederlanders. En opeens, toen ik de politiek inging, probeerden mensen me te reduceren tot alleen mijn afkomst.”

Abdi maakte kennis met scheldpartijen, nare berichten op sociale media en bedreigingen toen zij in 2021 op de kandidatenlijst van de PvdA kwam, op plaats 30. Veel van die reacties waren racistisch, zegt ze. „Als kandidaat-Kamerlid mengde ik me voor het eerst in het publieke debat. Ik schreef een zogeheten buurtbrief die ik zelf bij mensen door de bus deed, deed aan debatten mee en liet me zien op sociale media. Van de eerste bedreigingen, die veel verder gingen dan scheldpartijen, schrok ik aanvankelijk heel erg. Ik dacht ook meteen: wat betekent dit voor mijn familie? Of voor de mensen om mij heen?”

Itay Garmy: „Bij mij begon het ook toen ik kandidaat-Kamerlid was.” Garmy stond in 2021 op de elfde plaats op de kandidatenlijst van Volt. „Ik werd toen al de hele tijd aangevallen op mijn Joods-zijn, of mijn Israëlische paspoort, terwijl ik het daar nooit over had. Toen dat gebeurde, dacht ik: ik ga het nu ownen, dit is gewoon wie ik ben, en zo ga ik me ook uiten erover. Dat heb ik sindsdien altijd gedaan, maar je vangt daardoor wel veel klappen. Het is een rode lap.”

Fatihya Abdi plaatst, nu ze raadslid is, vrijwel geen privéberichten meer op sociale media. Ze tagt geen vrienden of familieleden. „Op sociale media krijg ik heel veel narigheid binnen. Meestal zijn het geen concrete bedreigingen als ‘ik weet waar je woont’, maar vaak racistische of seksistische berichten waarin ik op mijn identiteit word aangevallen. Die raken me ook het meest. Ik zit ook veel minder op X, omdat die plek echt massale haatreacties uitlokt. Ik probeer mijn politieke boodschap niet aan te passen, maar wel de plek waar ik me uit. Ik doe dat liever door aanwezig te zijn in de buurt.”

Eén keer werd het dreigend. „Ik ging in op het verzoek van iemand die in nood was, een jonge vrouw. Ze had me benaderd via sociale media en vroeg om een afspraak, want ze had hulp nodig. Ik ben erop ingegaan.”

Knop om

Abdi en de vrouw spraken buiten af, het leek eerst op een normaal gesprek. „Er ging een knop in haar hoofd om, en opeens was ik onderdeel van het kwaad. Het werd heel heftig en eng, ik voelde me echt bedreigd. Ik probeerde haar zo kalm mogelijk te maken, haar duidelijk te maken dat ik het gesprek op deze manier niet kon voortzetten. En tegelijkertijd had ik ook wel zorg voor de persoon, want ik zag ook wel dat ze kwetsbaar was. Uiteindelijk ging ze weg. Ik heb daarna meteen twee vriendinnen gebeld en dacht: moet ik aangifte doen? Ik heb er van afgezien, want wat levert dat op? Ik probeerde de situatie te scheiden van mij als persoon, maar het had wel natuurlijk veel impact.”

Insinuaties

Identiteit keert vaak terug in het gesprek. Veel haat en agressie is gericht tegen wie de politici zíjn, niet tegen wat ze doen. Voor Itay Garmy is dat na 7 oktober vorig jaar veel sterker geworden. „Het zijn vaak insinuaties, dingen als: ze hadden je hele familie moeten vergassen. Of: Israël moet van de kaart worden geveegd. Vorige week schreef een Instagram-account met veel volgers dat ik Israël-propaganda verspreid. Daar kreeg ik meteen heel heftige haatreacties op. Wat Fatihya net zei: de schaal is meteen zo griezelig groot. Mijn familie had het ook gezien, ik merk dat het mijn moeder heel erg raakt. Ze vroegen of ze bang moeten zijn. We delen toch dezelfde achternaam. Ik voelde me echt fucked up. Ik dacht: ik zet de stap naar voren, ik geloof in mijn boodschap, maar ik wil niet dat zij er last van hebben.”

Boy Scholtze: „Als ik het ga rationaliseren, dan weet ik dat agressie tegen mij is gericht als burgemeester. Maar voor mijn ouders is dit gewoon gericht tegen hun zoon. Het maakt hun niet uit of die burgemeester is of melkboer. De naaste omgeving van bestuurders, ouders, kinderen, buren, die wordt nog wel eens vergeten. Van de impact op mijn omgeving was ik eigenlijk meer overstuur dan van het incident zelf.”

Deze week plaatste Garmy een bericht op Instagram over 7 oktober, waarin hij opriep naar elkaar te blijven luisteren en oog te houden voor het perspectief van een ander. Anti-Israëlische protesten op die dag kunnen „respectloos, kwetsend en polariserend overkomen”, schreef hij. „Wees geen eikel.” Het bericht leidde tot haatreacties in zijn inbox. „Meestal negeer ik het of blokkeer ik het. Maar één persoon, uit pro-Israëlische hoek, reageerde onder zijn eigen naam, dus ik dacht: ik ga er een keer op antwoorden. Dus ik zei: als je normaal tegen me praat, wil ik best in discussie met je. En toen zei hij: je hebt toch een publieke functie? Dat was een argument om me uit te mogen schelden.”

Krijgen bedreigde politici psychologische of praktische begeleiding? Boy Scholtze: „Ik heb veel veiligheidsmaatregelen moeten nemen. De Rijksoverheid helpt daar sinds 1 januari beter bij. Daarvoor mocht je, bij wijze van spreken, een brievenbus kopen die niet meteen uit elkaar spat, en dan had je het wel gehad. Politiek was bijna een kwestie van eigen risico. En ik heb ook gezegd: ik wil niet dat het onder mijn huid gaat zitten, maar het heeft gewoon diepe indruk gemaakt. Het genootschap van burgemeesters bood toen aan om er met iemand over te praten. Dat heeft mij heel erg geholpen.”

Twijfel

Fatihya Abdi: „Ik zie ook een generatieverschil. De sfeer bij oudere generaties is veel meer: niet over praten en doorgaan. Het hoort erbij. Zeker ook bij de PvdA, een partij met een lange geschiedenis, waar ze al zoveel hebben meegemaakt. Jongere politici als wij hoor ik eerder zeggen: wat een onzin, het hoort er níet bij. We moeten dit niet accepteren.”

Itay Garmy: „Ik merk dat mijn partij, die een stuk jonger is, het moeilijk vindt om hiermee om te gaan. Mijn fractie in Amsterdam steunt me in alles, maar voel me niet per se gesteund door het landelijk bestuur. Als ik ergens aanklop, wordt er echt wel geluisterd. Maar er zitten geen mechanismen in om je hier weerbaar tegen te maken, en je moet niet alles bij slachtoffers neerleggen.”

Garmy begon met het islamitische raadslid Sheher Kahn (Denk) aan een dialoogprogramma, waarmee hij onder meer scholen bezoekt. Garmy: „Van mijn partijbestuur heb ik na 7 oktober één keer een complimenterend berichtje gekregen over wat ik aan het doen was. En daarna heb ik nooit meer iets gehoord. Ze weten niet wat voor implicaties het heeft om je in de publieke zaak te mengen als je deel uitmaakt van een minderheid. Of je nu vrouw bent, zwart of Joods.”

Itay Garmy twijfelt wel eens of hij verder wil in de politiek. „Op dit moment denk ik: ja, ik wil door. Ondanks dat het zoveel hoofdpijn geeft en ik gewoon wat rust wil. Maar ik denk ook: het is ook wel echt nodig om geluiden van nuance te laten horen en me in te zetten voor de stad.”

Boy Scholtze: „Ik ben er juist strijdbaar door geworden. Ik heb veel collega’s gesproken die ook allerlei dingen hebben meegemaakt. Maar ze praten er liever niet over. Ik wil dat blijven doen.”

Fatihya Abdi: „Ik voel een extra verantwoordelijkheid voor de volgende generatie volksvertegenwoordigers. Ik laat me niet zomaar de politiek uitjagen.”


Conflict tussen commissie en kabinet over het delen van ‘ongelakte chatberichten’: vertraging voor enquête dreigt

De parlementaire enquête naar de coronacrisis dreigt vertraging op te lopen door een conflict tussen het kabinet en de enquêtecommissie over het delen van chatberichten. Dat blijkt uit een voortgangsbrief die VVD-Kamerlid Daan de Kort, voorzitter van de commissie, aan de Tweede Kamer heeft gestuurd. Volgens De Kort komt het nieuwe kabinet met haar opstelling „terug op met het vorige kabinet gemaakte werkafspraken”.

Momenteel bevindt de enquêtecommissie corona zich in de eerste voorbereidende fase, die ‘dossieronderzoek’ wordt genoemd. In deze fase, waarin de verhoren achter gesloten deuren worden voorbereid, vordert de commissie informatie en documenten bij tal van instanties, inclusief het kabinet en de departementen. De commissie schrijft dat de verschillende ministeries „voor een groot deel” de gevraagde informatie hebben aangeleverd, maar dat over het delen van chatberichten „een verschil van inzicht” is ontstaan waardoor de commissie nog geen chatberichten heeft ontvangen.

Het kabinet-Schoof heeft, zo blijkt uit de brief, op 13 september advies gevraagd aan de Raad van State over het delen van ‘ongelakte chatberichten’. Met andere woorden: berichten waarin geen informatie is zwartgelakt. Door dit verzoek en het voorlopig ontbreken van de chatberichten, „bestaat de mogelijkheid” dat de enquête verdere vertraging oploopt, schrijft De Kort. De planning is dat de besloten verhoren in maart 2025 beginnen, waarna de openbare verhoren begin 2026 van start moeten gaan.

Lees ook

De nieuwe parlementaire enquêtecommissie corona is klein en sceptisch

De nieuwe  parlementaire enquêtecommissie corona na afloop van de constituerende vergadering.

Privacy

De commissie heeft ongelakte chatberichten opgevraagd omdat „tijdens de coronacrisis meer dan voorheen werd gecommuniceerd via chatberichten”. Die berichten zijn daarom nodig om „de besluitvorming over de coronamaatregelen en de afwegingen die daarbij een rol hebben gespeeld, te kunnen reconstrueren”. Volgens voorzitter De Kort heeft de commissie „de nodige waarborgen” ter bescherming van de privacy van ambtenaren gegeven.

Over het ongelakt aanleveren van de chatberichten zijn volgens de commissie met het vorige kabinet, Rutte IV, „duidelijke afspraken” gemaakt die zijn ondertekend door het ministerie van Volksgezondheid. De Kort schrijft dat dit soort afspraken ook gemaakt werden met eerdere enquêtecommissies en ook „zijn dergelijke documenten in de context van eerdere parlementaire enquêtes ongelakt geleverd”.

Lees ook

Drie jaar. Parlementaire enquête naar coronabeleid wordt een van de langste ooit

Voorzitter Daan de Kort van de parlementaire enquêtecommissie coronabeleid. Eind 2025 beginnen de openbare verhoren.


Kabinet schuift herintroductie 130 als maximumsnelheid voor zich uit: verder onderzoek nodig

Het herintroduceren van de maximumsnelheid van 130 kilometer per uur overdag op Nederlandse snelwegen, gaat op veel plekken niet lukken. Op slechts 5 procent van de Nederlandse snelwegen is het mogelijk om die kabinetsambitie te realiseren, blijkt uit een Kamerbrief van verkeersminister Barry Madlener (PVV).

Op de Afsluitdijk (A7), tussen de aansluiting Zuidbroek en de Duitse grens (A7), tussen knooppunt Holsloot en aansluiting Zwartemeer (A37) en tussen aansluiting Lelystad-Noord en de Ketelbrug (A6), kunnen automobilisten in de toekomst mogelijk weer 130 km/u rijden, zo schrijft Madlener in de brief.

Of de snelheid op die trajecten daadwerkelijk wordt verhoogd, is allerminst zeker. De trajecten worden ,,in detail onderzocht”, schrijft hij, waarbij onder meer rekening wordt gehouden met verkeersveiligheid, luchtkwaliteit, geluid en de mogelijk negatieve gevolgen voor beschermde natuurgebieden door meer stikstofuitstoot.

Het is Madleners ambitie om in het eerste kwartaal van 2025 ,,een definitief verkeersbesluit, mits kansrijk” te nemen. Bij een mogelijke verhoging boeken automobilisten die willen doorrijden een tijdswinst van 3,5 minuten op de aangewezen trajecten.

De wens om de maximumsnelheid te verhogen – ,,daar waar dat kan” – staat in het regeerakkoord. Vooral coalitiepartijen PVV en BBB voelen voor de maatregel. De partij van Geert Wilders pleitte in het verkiezingsprogramma voor een verhoging naar 140.

In 2020 bracht het toenmalige kabinet de maximumsnelheid terug tot 100 kilometer per uur overdag. Alleen na 19.00 uur is 130 toegestaan. Die beperking werd ingevoerd om de stikstofuitstoot te verlagen.


‘De zon gaat schijnen in Europa’, zegt Wilders in Italië en hij ‘houdt van’ de door justitie vervolgde Lega-leider Salvini

Voor de Lega-partij van Matteo Salvini, vicepremier van Italië, is Geert Wilders zondagmiddag de op-een-na-belangrijkste gast. Lega houdt zijn jaarlijkse bijeenkomst in het Noord-Italiaanse stadje Pontida en onder de radicaalrechtse partijen in Europa groeit Wilders’ gezag al jaren: eerst vooral door de bedreigingen en de extreem strenge beveiliging die hij nodig heeft, nu ook omdat zijn partij vorig jaar de grootste werd bij de verkiezingen en meeregeert. Maar wie van de Italiaanse aanhangers van Lega, er staan er zo’n tienduizend op een drassig veldje, kent hem?

Op de voorste rij is er een enkeling die over Wilders denkt te weten dat hij „dapper” is, maar niet waarom dat zo zou zijn. En ook niet uit welk land hij komt. Iemand anders zegt: „Hij wil volgens mij hetzelfde als wij.” Rond één uur klimt Wilders de trap op naar het podium, door de luidspreker wordt hij aangekondigd als een leider die „moedig het islamitisch extremisme heeft uitgedaagd dat Europa overspoelt”. En: „Hij is een strijder, hij is een van ons, hij zit in de regering.”

De bijeenkomst draait deze zondag vooral om de dreigende veroordeling van Salvini: het openbaar ministerie van Palermo heeft vorige maand zes jaar cel tegen hem geëist omdat hij als minister van Binnenlandse Zaken in 2019 een schip had tegengehouden met 147 migranten aan boord. Het schip kon daardoor dagenlang niet aanleggen in een veilige haven. Rond het podium in Pontida hangen borden met de tekst ‘Het verdedigen van de grenzen is geen misdaad’ en veel Lega-aanhangers dragen linten met ‘ik sta naast Salvini’. De ene na de andere gast op het podium betuigt die steun ook en als iemand weet hoe het is om als politicus in de rechtbank te staan, is het Wilders, die om zijn ‘minder-minder’-uitspraak werd veroordeeld voor groepsbelediging.

‘Ik hou van je’

Wilders begint in het Italiaans, hij zegt: „Matteo, mijn vriend, ik hou van je.” De Lega-fans vinden dat mooi, ze juichen. Daarna spreekt hij Engels en door de luidsprekers klinkt een vrouwenstem die dat onmiddellijk vertaalt. Ze praat vaak door hem heen en zijn geluid wordt dan weggedraaid. Het effect is dat Wilders’ woorden een beetje ielig klinken. De gebaren die hij maakt vallen ook lang niet altijd gelijk met de vertaalde woorden waar ze bij horen.

De vertaalster aarzelt als ze Wilders Lombardije „een stad” hoort noemen die „negen eeuwen” geleden een eed had gezworen „om te vechten voor de vrijheid”. Lombardije is geen stad maar een regio, hij bedoelt de Eed van Pontida die gemeenten in Lombardije in 1167 hadden gezworen om te vechten tegen het Heilige Roomse Rijk. Wilders vindt dat op deze zondag een nieuwe eed moet worden gezworen: „Dat alle Europese patriotten zich zullen scharen aan de zijde van Matteo Salvini.”

‘Salvini zal sterker worden’

Dan zegt Wilders dat „ze” in Nederland hém „ook wilden tegenhouden”. Hij noemt niet de rechtszaak tegen hem, hij zegt alleen: „Maar dat is niet gelukt en ik ben sterker dan ooit. Ze proberen Matteo Salvini te stoppen, maar dat zal niet lukken. Hij zal sterker worden dan ooit.” De Italianen klappen. Dat doen ze ook als hij net als de andere gasten begint hij over de „illegale massamigratie”.

En dan lijkt het erop alsof hij alvast de ‘asielcrsis’ omschrijft die PVV-minister Marjolein Faber van Asiel en Migratie de komende weken juridisch probeert te onderbouwen: „Onze samenlevingen kunnen het niet meer dragen, we hebben niet genoeg huizen voor onze eigen mensen. Het kost miljoenen per jaar. Er is een constante dreiging van binnenlands terrorisme en de criminaliteit neemt toe.”

‘Orbán, Orbán, Orbán’

Het applaus verandert nog één keer in gejuich bij de zin: „Wij zullen ons nooit laten overheersen door het islamitisch radicalisme”. Maar dat „de zon gaat schijnen in Europa”, door de ene na de ander overwinning van radicaal-rechtse partijen, doet het publiek zichtbaar niets. „Wij zijn aan het winnen”, roept hij. Geen reactie. Wilders praat nog een paar minuten door, maar het publiek lijkt toe te zijn aan de hoofdgast: de Hongaarse premier Viktor Orbán. Hij stapt het podium op met zijn rechterhand op zijn hart en de Lega-aanhangers roepen „Orbán, Orbán, Orbán”.

Viktor Orbán praat het langst van iedereen, meer dan twintig minuten, maar het publiek lijkt alles wat hij zegt even geweldig te vinden. Misschien ook omdat hij het handiger aanpakt met de vertaling: Orbán heeft een tolk meegenomen, een oudere man, die naast hem staat en steeds wacht tot Orbán vindt dat het tijd is voor de Italiaanse versie van zijn zinnen. Dan stopt Orbán. Door hém praat niemand heen. En wat misschien ook helpt: Matteo Salvini zelf staat, zichtbaar voor iedereen, op de trap naar het podium. Hij luistert en wacht, hij is na Orban aan de beurt.

‘Clowns’

Wilders had gezegd dat hij niets moet hebben van „de zelfhaat van de woke-elite”. Orbán begint over het huwelijk: „Wij staan niet toe dat het een soort grapje is, wij staan niet toe dat mensen die van hun gezin houden worden gereduceerd tot clowns. Zonder gezin is er geen toekomst.” In zijn land, zegt hij, staat in de grondwet dat het huwelijk „bestaat uit een man en een vrouw”.

Het is alsof de Lega-kiezers al de hele ochtend op díe boodschap hebben gewacht, ze juichen hard. En nog harder als hij zegt dat „de vader een man” is en „de moeder een vrouw”. „Dat blijft zo, ook al maakt links er een scène over.”

Het publiek begint weer zijn naam te roepen, Obán glimlacht.


Het eerste telefoontje naar Netanyahu komt uit Den Haag. Maar ‘de bevolking is veel kritischer dan de regering’

Het ‘watermeloenen-incident’ – dat was hét absolute dieptepunt in het debat over Gaza en Israël, vindt universitair docent en expert op het terrein van het Israëlisch-Palestijnse conflict Peter Malcontent van de Universiteit Utrecht.

Op 18 september 2024, tijdens de eerste dag van de Algemene Politieke Beschouwingen, trakteerde de Partij van de Dieren op de fractiekamer op watermeloen. Partijleider Esther Ouwehand plaatste een foto ervan op X. Het was geen willekeurige snack: met zijn groene schil en rode vruchtvlees – de kleuren van de Palestijnse vlag – is de watermeloen een nationaal symbool geworden voor Palestijnen. Maar Dilan Yesilgöz zag er nog veel meer in. De watermeloen, zo kapittelde de VVD-leider Ouwehand, is een „hondenfluitje voor Hamas-aanhangers”. Ouwehand reageerde woedend: „Feitenvrij ophitsen!”

De woordenwisseling tussen Yesilgöz en Ouwehand is een goede samenvatting van de bedroevende staat van het debat in Nederland, vindt Malcontent. In 2018 schreef hij het boek Open Zenuw, een historische beschouwing van het Nederlandse denken over Israël en Palestina. Na het begin van de Gaza-oorlog begon hij aan een nieuw hoofdstuk, voor een nieuwe editie. Malcontent las Kamerbrieven, keek debatten terug, en analyseerde tweets en interviews van Kamerleden. De onderzoeker, die toch als geen ander weet hoe hoog de emoties rond Israël kunnen oplopen, was geschokt.

Malcontent zag debat na debat vastlopen, onoverbrugbare standpunten en politici die elkaar te pas en te onpas beschuldigen van antisemitisme of racisme. „De manier waarop sommige partijen het debat over de Gaza-oorlog voeren gaat soms alle perken te buiten.”

Israëlische vlag

Na de terroristische aanval van Hamas-strijders van 7 oktober 2023, waarbij zij bijna 1.200 Israëliërs doden en honderden anderen ontvoeren, reageert demissionair Mark Rutte razendsnel. Het eerste telefoontje dat de Israëlische premier Benjamin Netanyahu krijgt op die noodlottige dag, komt uit Den Haag. Rutte vertelt hem dat Nederland achter het Israëlische „recht op zelfverdediging” staat. Nog dezelfde ochtend wappert de Israëlische vlag bij het ministerie van Algemene Zaken op het Binnenhof.

Toenmalig demissionair premier Mark Rutte op bezoek bij collega Benjamin Netanyahu, 23 oktober 2023 in Jeruzalem.
Foto Kobi Gideon/EPA/GPO

Nederland behoort tot de trouwste bondgenoten van Israël. De Holocaust (ruim 100.000 Nederlandse joden werden gedeporteerd) speelt daarbij een belangrijke rol, net als de christelijke snit van veel partijen in Den Haag. Ook aan de linkerkant van het politieke spectrum is er van oudsher grote steun. „De PvdA heeft van oudsher een band met Israël”, zegt buitenlandwoordvoerder Kati Piri. „Vergeet niet dat daar de eerste veertig jaar links aan de macht was.”

Die vanzelfsprekende steun voor de Joodse staat is wel aan het afbrokkelen. Het Israël van Netanyahu is niet langer een underdog die het opneemt tegen de hele Arabische wereld, maar een tot de tanden toe bewapende bezettingsmacht. In veel West-Europese landen is inmiddels sympathie voor het lot van de Palestijnen gegroeid,

ziet Piri. „Als je kijkt naar opiniepeilingen in Nederland en Duitsland zie je dat de bevolking veel kritischer is over Israël dan de regering.”

Humanitair oorlogsrecht

In het demissionaire kabinet spelen ook andere overwegingen. Premier Rutte is de gedoodverfde kandidaat om de nieuwe secretaris-generaal van de NAVO te worden, en de stem van de Amerikaanse president Joe Biden geeft daarbij de doorslag. De VS blijven pal achter Israël staan, ook als binnen enkele weken duizenden Palestijnen gedood zijn door Israëlische bombardementen en de Gazastrook is afgesneden van water, elektriciteit en voedsel. Met de blokkade schendt Israël het humanitair oorlogsrecht, zo constateert de afdeling internationaal recht van het ministerie van Buitenlandse Zaken in een interne nota, waarover NRC in november schrijft.

Ook de Nederlandse ambassade in Tel-Aviv is kritisch, zo meldt NRC. In een vertrouwelijke militaire analyse schrijft de ambassade dat Israël doelbewust burgerinfrastructuur in Gaza aanvalt. Deze aanpak verklaart het „hoge aantal doden in Gaza” en vormt volgens critici „een schending van internationale verdragen en oorlogswetten”.

Ook na de publicaties in NRC verandert het demissionaire kabinet niet van houding: Rutte blijft benadrukken dat Israël het recht heeft op zelfverdediging en weigert de bondgenoot publiekelijk aan te spreken. Over Israëlische schendingen van het oorlogsrecht moet de rechter maar oordelen, verdedigt Rutte zich.

Dat is juridisch onhoudbaar, zo stelt hoogleraar Internationaal Recht André Nollkaemper.

„Er is brede consensus dat Israël zich schuldig maakt aan mensenrechtenschendingen en schendingen van het humanitair oorlogsrecht.” Zwijgen daarover is „laf”, zegt Nollkaemper: als landen aanwijzingen hebben voor schendingen, dan dienen ze meteen in actie te komen om verdere schendingen te voorkomen. „Dat is waar het internationale rechtsstelsel op is gebaseerd.” De Amsterdamse hoogleraar geeft er tekst en uitleg over in een rondetafelgesprek in de Tweede Kamer in december 2023. Voor een groot deel van de Kamer zijn de adviezen van de experts echter aan dovemansoren gericht. Op 22 november heeft PVV overtuigend de verkiezingen gewonnen. PVV-leider Geert Wilders – die als 17-jarige werkstudent in een Israëlische kibboets werkte – heeft zijn carriere gebouwd op het aanvallen van de islam, die Wilders beschouwt als een ‘gevaarlijke ideologie’. Op rechts worden de studentenprotesten op Nederlandse universiteiten tegen het geweld in Gaza al snel gelijkgesteld aan steun voor de fundamentalistische en terroristische Hamas-beweging. De BBB maakt zich meer zorgen over het groeiend aantal antisemitische incidenten in Nederland dan om de tienduizenden burgerslachtoffers in Gaza. BBB-kopstuk Mona Keijzer wijst in een talkshow met een beschuldigende vinger naar Nederlandse moslims: „Jodenhaat is bijna onderdeel van de islamitische cultuur.”

Katalysator van spanningen

De oorlog in Gaza wordt zo een katalysator van de spanningen tussen bevolkingsgroepen in Nederland, ziet Kati Piri: „Voor extreem-rechts is steun voor Israël vooral ook een stok om moslims mee te slaan.”

Volgens Peter Malcontent is het politieke debat inmiddels nauwelijks representatief voor het maatschappelijke klimaat. „Natuurlijk zijn er extreme pro-Palestijnse groepen in de Nederlandse samenleving, en heel extreme pro-Israëlische facties. Maar waar de kwestie vooral een open zenuw is, is in Den Haag. Daar bestrijden partijen elkaar zo’n beetje op leven en dood als het gaat om dit thema.”

Daarbij is het niet alleen rechts dat de toon zet. Een van de luidste stemmen in het debat is Stephan van Baarle, de nieuwe fractievoorzitter van Denk. Van Baarle gebruikt elke gelegenheid aan om de oorlog in Gaza aan de orde te stellen – of het nu gaat om een debat over de volgende EU-top of de Algemene Politieke Beschouwingen.

„Van Baarle kan sinds 7 oktober alleen nog maar over dit thema praten”, zegt Peter Malcontent. „En bij hem gaat het ook echt alleen maar om wat Israël de Palestijnen aandoet.”

Van Baarle vind dat niet meer dan logisch. „Ik kom op voor het internationale recht en baseer me op de rapporten van de VN. Als ik benoem dat harde maatregelen genomen moeten worden tegen de criminele regering van Israël, dan is dat niet radicaal: dat is feiten benoemen.”

De bijdragen van Denk lokken steevast een reactie uit van Chris Stoffer, fractievoorzitter van de SGP. Volgens Stoffer is er in de Tweede Kamer te weinig aandacht voor het feit dat „Israël vecht voor zijn bestaansrecht”. Het nieuwe kabinet-Schoof zou daar veel duidelijker over zou moeten zijn: „Ik vind het nu nog iets te veel twee kanten op leunen.”

Van Baarle en Stoffer – die als voormannen van kleine fracties veel vergaderingen bijwonen – zetten veel debatten op scherp. En als de emoties weer eens oplopen, raken de middenposities vaak buiten beeld, zo zegt Kati Piri. Binnen het samenwerkingsverband tussen GroenLinks en PvdA wordt er verschillend over Israël gedacht, maar de indruk bestaat soms dat de fusiepartij alleen de Palestijnse zaak behartigt. Onterecht, zegt Piri. Zo diende GroenLinks-PvdA weliswaar met D66 een motie in om geen ‘offensieve’ wapens meer aan Israël te leveren, maar stemde de fusiepartij tégen een motie van Denk, SP en de Partij voor de Dieren voor een volledig wapenembargo – dat bijvoorbeeld leveringen voor Israëls ‘Iron Dome’ zouden blokkeren. „Dergelijke nuances krijg je als kiezer echter niet mee in alle ophef op sociale media”, zegt Piri.

Onthouding in de VN

Het kabinet-Schoof is begin juli nog maar nauwelijks aangetreden of Wilders twittert dat Jordanië „de enige Palestijnse staat” is. Minister van Buitenlandse Zaken Caspar Veldkamp (NSC) moet met zijn Jordaanse ambtsgenoot bellen om uit te leggen dat Nederland de tweestaten-oplossing nog altijd ziet als de beste manier om het Israëlisch-Palestijnse conflict te beslechten.

Een jaar na 7 oktober is de oorlog in Gaza overgeslagen naar Libanon, en dreigt een grootschalige oorlog met Iran, waarbij ook de VS betrokken zouden kunnen raken. Terwijl de Franse president Emmanuel Macron oproept tot het staken van alle wapenleveranties aan Israël, procedeert de Nederlandse Staat voor de Hoge Raad tegen de uitspraak van het Haagse Hof om geen F-35-onderdelen naar Israël te leveren. Het Internationaal Strafhof heeft een arrestatiebevel uitgevaardigd tegen zowel Benjamin Netanyahu als het de leiding van Hamas, het Internationaal Gerechtshof waarschuwt voor mogelijke genocide in Gaza. Nederland – gastheer van beide internationale gerechtshoven – onthoudt zich echter nog steeds van stemming bij VN-resoluties die Israël veroordelen. Nederland, zo waarschuwt Kati Piri, komt steeds geïsoleerder te staan. „Onze internationale geloofwaardigheid is tot op het nulpunt gedaald.” Dat is niet handig voor de Nederlandse diplomaten die landen in de Global South moeten overhalen om Oekraïne te steunen in zijn strijd naar Rusland. Nederlandse ambassadeurs in Noord-Afrika en het Midden Oosten waarschuwden daar vorig jaar al voor in een memo aan Den Haag: „Naarmate de oorlog voortduurt heeft de terughoudendheid van het Westen om Israël op geloofwaardige wijze aan te spreken op de humanitaire catastrofe in Gaza steeds meer (potentiële) consequenties voor onze positie.”

Het debat in Nederland, zo zegt André Nollkaemper, „is volledig bevroren.” Twee weken geleden keek de hoogleraar toevallig naar het vragenuur in de Tweede Kamer, waar Israël weer eens ter sprake kwam. De hoogleraar hoorde exact dezelfde argumenten de revue passeren als een jaar gelden: „Het is een droevige constatering, maar hoe meer het conflict escaleert, hoe irrelevanter de Nederlandse positie wordt.”

Ook Peter Malcontent is pessimistisch. „Beide partijen hebben zich zo diep ingegraven dat ze elkaar niet eens meer willen horen. Wat voor boodschap geef je daarmee af aan de samenleving?”


BBB-leider Van der Plas noemt borden die minister Faber wil neerzetten bij azc’s ‘vluchtelingen pesten’

Het plan van PVV-minister Marjolein Faber van Asiel om waarschuwingsborden te zetten bij azc’s, ‘Hier wordt gewerkt aan uw terugkeer’, is „vluchtelingen pesten”. Dat zegt Caroline van der Plas van BBB, coalitiepartij in kabinet-Schoof, vrijdagmiddag in de hal van de Tweede Kamer. „Ik vraag me echt af: waarom zou je dit doen?”

Faber kwam donderdag met het idee naar buiten via RTL, ze had het naar eigen zeggen bedacht op haar werkbezoek aan Denemarken, anderhalve week geleden. Net voor de ministerraad, op vrijdagochtend, zei Faber dat ze met die borden „duidelijk wil communiceren, om te beginnen in Budel en Ter Apel. Als je geen recht hebt op bescherming, moet je terug.” Daar komt nog bij, zei ze, dat ook mensen die op de vlucht zijn voor oorlog terug moeten naar hun land als het daar weer veilig is. Het wetsvoorstel waarin wordt geregeld dat asielzoekers geen verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd meer krijgen, ligt volgens Faber „binnen afzienbare tijd bij de Raad van State”.

‘Mijn Deens is niet zo goed’

In Denemarken had Faber borden zien staan, zei ze ook, maar ze wist niet wat daarop stond. „Want mijn Deens is niet zo goed.” Waar het haar om ging: „In Denemarken wordt al meteen in het eerste gesprek tegen de asielzoeker gezegd: ga ervan uit dat we hier werken aan je terugkeer.”

Volgens Van der Plas is die boodschap op borden „totaal onnodig”. „Het voegt niks toe aan het beleid dat we al van plan zijn om te gaan doen. We zijn al hard aan het werk aan een streng asielbeleid en ik denk dat dat allang doorklinkt in Europa. Dat gaat rond: Nederland wordt strenger. Als je dan ook nog zo’n bord neerzet, doe je: ‘lekker puh’. Omdat je hier straks niet mag blijven.”

Op vrijdagochtend had de vicepremier van BBB, Mona Keijzer, zich heel anders uitgelaten over het plan van Faber. Zij vond: „Tegen de mensen die hier niet mogen blijven, kun je niet duidelijk genoeg zijn.” Van der Plas zegt: „Ik vind niet dat iedereen in onze partij er hetzelfde over hoeft te denken, maar dit is wat ík ervan vind. Ik denk ook: nu hebben we het over bórden. Jongens, is dit nou wat je wil uitdragen? Veel mensen die hier komen, weten zelf ook heus wel dat ze geen kans maken. Die doen gewoon een poging. En als ze niet mogen blijven, moeten ze terug.”

Van der Plas zegt dat ze ook aan Wilders zal laten weten dat ze het „pesten” vindt. „Ik heb al vaker gezegd: niet alles wat je mag doen, moet je ook doen. En ik zie echt niet waarom je dit zou doen. Is het uiterlijk machtsvertoon? Zo van: ‘Let op!’?” Bedoelt Van der Plas: machtsvertoon van de PVV? „Machtsvertoon van een minister, en in dit geval een PVV-minister.”


Met varende drones wil Defensie vooral snel en wendbaar zijn

Het is een „lapmiddel” om het gebrek aan raketten bij de marine op te vangen. Tegelijkertijd is het een nieuw concept voor de oorlogvoering op zee, dat internationaal met belangstelling wordt gevolgd.

Vorige week dinsdag kondigde staatssecretaris Gijs Tuinman (BBB) de aankoop van twee nieuwe schepen voor de Koninklijke Marine aan. De ‘multifunctionele ondersteuningsvaartuigen’ moeten allerlei taken gaan uitvoeren, maar het concept erachter is verrassend simpel: een varend platform met raketten aan boord, dat wordt aangestuurd door een ánder marineschip. Volgens het ministerie van Defensie is Nederland het eerste land dat een dergelijk wapensysteem heeft ontworpen. De ‘vaartuigen’ hebben eerst nog een (kleine) bemanning aan boord, maar zullen op termijn zelfstandig kunnen opereren: varende tot de tanden bewapende ‘drones’ van ruim vijftig meter lang.

De reden achter het project is eenvoudiger dan je zou vermoeden: het gebrek aan ‘slagkracht’ van de vloot. De vier Nederlandse Luchtverdedigings- en Commandofregatten (LCF’en) kunnen elk veertig raketten in lanceerbuizen meevoeren. „In de jaren negentig was dat heel wat”, zegt Jaime Karremann van Marineschepen.nl, „maar inmiddels is dat volstrekt onvoldoende.” Steeds meer landen en strijdgroepen – zoals de Houthi’s in Jemen – beschikken over raketten en drones. Bovendien moet de krijgsmacht zich opnieuw voorbereiden op een grootschalig militair conflict (bijvoorbeeld met Rusland) waarbij een fregat zich moeten kunnen verweren tegen een massale aanval met vliegtuigen, raketten en ‘zwermen’ drones. Zuid-Korea en Japan bouwen daarom grotere schepen, waar meer raketten inpassen. Maar dat is een dure oplossing, die bovendien veel tijd kost om te realiseren. De vier Nederlandse luchtverdedigingsfregatten blijven nog minstens tot 2033 in de vaart.

Bestaand ontwerp

De oplossing, zegt Karremann, is „een heel eenvoudig schip” dat snel kan worden geleverd. Het eerste van de twee nieuwe ‘ondersteuningsvaartuigen’ zal al in 2026 te water worden gelaten, zo schrijft staatssecretaris Tuinman. Dat kan omdat Defensie uitgaat van een bestaand burgerontwerp: een zogeheten Fast Crew Supplier van scheepsbouwer Damen, een schip dat bedoeld is om snel mensen en voorraad naar boorplatforms op volle zee te brengen. De schepen die Damen levert zijn snel (tot 25 knopen, of 46 kilometer per uur) en geschikt voor slechte weersomstandigheden. Het schip heeft geen geavanceerd radarsysteem of geavanceerde apparatuur voor de gevechtsleiding – die taken worden uitgevoerd door een naburig fregat.


Varend raketplatform

De bewapening wordt bovendien niet in de romp meegedragen, maar staat in lanceercontainers op het achterdek – waardoor deze makkelijk kan worden vervangen. Door deze ‘modulaire’ aanpak is het ook mogelijk om andere installaties te plaatsen, zoals apparatuur voor elektronische oorlogsvoering (stoorzenders).

Volgens Defensie zijn de nieuwe schepen niet alleen geschikt voor luchtverdediging, maar ook voor precisie-aanvallen op land. De marine koopt daarom behalve geleide raketten ook zogeheten loitering munition, kamikaze-drones die lang kunnen cirkelen voordat ze zich op hun doel storten. De nieuwe hulpschepen krijgen ook een taak in het bewaken van vitale infrastructuur op de Noordzee (zoals onderzeekabels). Ze zullen daarom worden voorzien van apparatuur voor waarnemingen onder water. Op termijn, zo stelt Karremann, wil de marine veel meer van dit soort schepen in de vaart nemen, die allen onbemand zullen zijn. Op dit moment is de techniek daarvoor nog onvoldoende ontwikkeld, schrijft Defensie. De ondersteuningsvaartuigen – met een achtkoppige bemanning – zijn „een eerste stap naar onbemande schepen.”

Het past in een trend. Westerse luchtmachten zijn druk bezig met het ontwikkelen van concepten waarbij gevechtsvliegtuigen worden ondersteund door onbemande wingmen. Ook landstrijdkrachten denken na over drones. Zo is het de bedoeling dat het Nederlandse tankbataljon, waarvan de oprichting eerder deze maand bekend werd gemaakt, voor een derde uit onbemande systemen zal bestaan. Volgens commandant der strijdkrachten Onno Eichelsheim kan het een antwoord bieden op de dreigingen van het moderne slagveld. „Een tank is kwetsbaar, net als een vliegtuig of een schip”, zo zei de generaal eerder deze maand tijdens de presentatie van de Defensienota in Amersfoort. „Daarom bouwen we er een heel concept omheen. Onbemenste systemen zullen daarbij een grote rol spelen.”

Lees ook

Tanks, vliegtuigen en fregatten zijn niet genoeg: defensie heeft de samenleving nodig

Minister Ruben Brekelmans (Defensie) tijdens de presentatie van de Defensienota 2024 op de Bernhardkazerne.

Fregat Zr.Ms. De Ruyter en fregat Zr.Ms. Tromp, twee van de huidige fregatten van Defensie.

Foto’s Koen van Weel / ANP, Ramon van Flymen


Ambtenaren ‘voelen zich behoorlijk in hun hemd gezet’ na het vrijgeven van adviezen door Schoof

Consternatie bij de oppositie, consternatie onder rijksambtenaren, consternatie in het kabinet. En consternatie bij de premier zelf. „Zorgelijk”, erkende Dick Schoof een dag na het debat.

Een week na de roerige Algemene Politieke Beschouwingen in de Tweede Kamer zit de schrik er nog behoorlijk in bij Haagse hoofdrolspelers. Minister-president Schoof, daarover zijn vriend en vijand het eens, heeft een gevaarlijk precedent geschapen door zonder ruggespraak met zijn regeringsploeg ambtelijke adviezen nog tijdens het debat met de Kamer te delen – eerst grotendeels zwartgelakt, later geheel leesbaar.

„Dat zou Mark Rutte niet zijn overkomen”, zegt Jetten een paar dagen na het debat. De fractievoorzitter van oppositiepartij D66 zat als minister van Klimaat in Ruttes laatste kabinet. Jetten is ervan overtuigd dat Schoof zich niet had voorbereid op het onvermijdelijke verzoek van de Kamer om ambtelijke stukken vrij te geven over het kabinetsplan om een ‘asielcrisis’ uit te roepen. Daarmee wilde het kabinet het parlement buitenspel zetten.

Paradepaardje

Jetten: „Rutte wist precies hoe hij zou moeten reageren als de oppositie met een dergelijk verzoek zou komen. Eén van zijn opties was om al bij de eerste vraag luid en duidelijk te roepen: ‘Oprotten, dat gaan we niet doen’.”

De Politieke Beschouwingen kregen vorige week donderdag een beslissende wending toen waarnemend NSC-fractievoorzitter Nicolien van Vroonhoven door de oppositie werd uitgedaagd om kleur te bekennen. Met vijf woorden dwong ze de premier de stukken vrij te geven. „Artikel 68 van de Grondwet”, de bepaling die het pparlement recht op informatie geeft– al jaren een paradepaardje van haar partijleider Pieter Omtzigt.

Eddy van Hijum, vicepremier namens NSC, erkent dat hij en zijn collega’s door Schoof werden verrast. „Er was daar vooraf geen afstemming over geweest. Dus, ja het was een verrassing.”

Een dag later, vertelt Van Hijum, „hebben we er in de ministerraad goed over gesproken”. Om Schoof tot de orde te roepen? Zo precies wil hij niet op de kwestie ingaan. Wel zegt hij: „Het is van belang dat ambtenaren vrijuit moeten kunnen adviseren. Wij moeten dat als ministers goed in de gaten houden.” Van Hijum, jarenlang Kamerlid voor het CDA en eerder dit jaar voor NSC, vindt ook dat de Tweede Kamer altijd om informatie mag vragen. En dat het kabinet dan moet beoordelen of een bepaald verzoek niet te ver gaat. Was dat bij Schoof nu het geval? Van Hijum zwijgt even en zegt dan. „Het ging ver. En dat heeft impact.”

Lees ook

Zorgen van ambtenaren over kabinet-Schoof, maar vrijwel iedereen wil voorlopig blijven

De ingang van een Rijkskantoor in Den Haag.

‘In hun hemd gezet’

Dat is precies de zorg die in ambtelijk Den Haag is blijven hangen: durven rijksambtenaren nog wel kritisch en onafhankelijk hun ministers te adviseren als hun woorden binnen afzienbare tijd openbaar worden gemaakt?

„Ze voelen zich behoorlijk in hun hemd gezet”, zegt Geerten Boogaard, hoogleraar Decentrale Overheden aan de Universiteit Leiden. Hij sprak de afgelopen dagen veel met ambtenaren uit Den Haag. „Ze zullen nu wel tweemaal nadenken wat ze wel en niet opschrijven.” De Nijmeegse hoogleraar Staatsrecht Paul Bovend’Eert vermoedt dat rijksambtenaren sinds een paar jaar überhaupt al anders met hun beleidsstukken omgaan. Na de Toeslagenaffaire, legt hij uit, is de reikwijdte van artikel 68 veranderd. Voordien werden ambtelijke adviezen vaak weggehouden voor de Tweede Kamer omdat die als ‘persoonlijke beleidsopvattingen’ werden beschouwd. In het voornemen tot transparanter bestuur te komen heeft het kabinet Rutte IV dat losgelaten. Sindsdien, zegt Bovend’Eert, „weten ambtenaren dat ze niet alleen hun minister adviseren maar ook de Tweede Kamer. Die wil zich in toenemende mate al in een vroege fase met kabinetsbeleid bemoeien en niet alleen achteraf controleren.”

Lange tijd hield premier Schoof vorige week vol dat over de voorgenomen ‘asielcrisis’ in het kabinet nog geen besluit was genomen. En zolang er geen besluitvorming is, beredeneerde hij, hoefde hij geen ambtelijke adviezen prijs te geven. Dat die adviezen er waren, had de betrokken Asielminister Marjolein Faber (PVV) – „door onze beste juristen” – al een week vóór het debat toegegeven.

Onzekere premier

De oppositie redeneerde dat er wel degelijk een besluit door de ministerraad was genomen, door de ‘asielcrisis’ in het regeerprogramma op te nemen. En dus, zo schrijft de nieuwe transparantie sinds Rutte IV voor, dient het kabinet dat met alle relevante stukken te onderbouwen. Rob Jetten: „Dat had Schoof in een bijlage met het regeerprogramma gewoon kunnen meesturen.”

Paul Bovend’Eert is het daarmee eens, te meer daar het in dit geval om een besluit ging dat de Tweede Kamer buiten spel zou zetten. Na het uitroepen van een asielcrisis zou het kabinet noodmaatregelen kunnen nemen waar het parlement pas nadien over kan meepraten.

Voor premier Schoof was de kwestie rond de ambtelijke stukken pijnlijk; hij kwam opnieuw als een onzekere regeringsleider over die impulsief beslissingen neemt. Maar als het aan hem ligt was het een eenmalig incident. „Het was eens maar nooit meer”, benadrukte hij op zijn persconferentie vorige week vrijdag.

Hoogleraar Geerten Boogaard vindt dat een verstandige lijn maar weet niet hoe lang Schoof die kan volhouden. „Hopelijk kan Van Vroonhoven snel duidelijk maken dat NSC er voortaan ook zo over denkt.”