Verhuizen naar een ouderenwoning? ‘Je moet de psychologische drempels wegnemen’

Hun vier kinderen verklaarden hen voor gek. Het servies, de klok, het bed, een oude kast van hun zoon (inmiddels overgeschilderd in zalmroze) en ook de eigenlijk veel te grote ovale eettafel: alles verhuisde mee naar hun nieuwe huurwoning. „Als je binnenkomt tussen je eigen spulletjes, voel je je eerder thuis. Alsof het je oude huis nog is”, zegt Trudy van Huizen. „Het enige dat we nieuw hebben gekocht, zijn deze eettafelstoelen”, vertelt haar man Wiebe, wijzend naar de stoelen waar we op zitten. „Verder niks.”

Hun kinderen stonden er meewarig naar te kijken. Wiebe: „Mijn zoon zegt altijd: ‘Als jullie komen te overlijden, zet ik een container voor de deur en dan pleur ik alles er gelijk in’.”

Op 21 april verhuisden Trudy (71) en Wiebe (74) van hun jaren zeventig-eengezinswoning in het Noord-Hollandse stadje Schagen naar een levensloopbestendige woning in het nabijgelegen dorp Schagerbrug. Hun nieuwe huis is er een in een rijtje van zes, in het nieuwe woonwijkje Dijkzicht. Binnen ruikt het nog naar nieuw, sommige spullen zitten nog in dozen. De gordijnen komen over een maand en Wiebe gaat nog twee stoepstenen doorzagen om het paadje naar de voordeur af te kunnen maken.

In Schagen hadden we gróte ramen, gróte vensterbanken. Die mis ik hier

Trudy

De katten Tijger (die gezellig op tafel zit en geaaid wil worden) en Frummel (die gelijk wegvlucht als er een vreemde binnenkomt) waren snel gewend, maar vooral voor Trudy was de overgang naar het nieuwe huis veel lastiger. „Ik was niet zo positief”, vertelt ze. „In Schagen hadden we gróte ramen, gróte vensterbanken. Die mis ik hier.” In het midden van het huis, waar Trudy graag een boek leest en Wiebe zijn krant, „is het donker”, zegt Trudy. „Dat vind ik een groot nadeel. En dan is het nu nog mooi weer.”

En dan is er de tuin van zo’n twaalf vierkante meter, door Trudy consequent „ons postzegeltuintje” genoemd. Hun oude tuin was twintig meter diep: „Die mis ik best wel. Ik ben gek van bloemen en hou van tuinieren. We hadden een hele grote boom, een Japanse sierkers. Die hebben we nog net in bloei zien staan voordat we vertrokken.” Gelukkig hebben ze nog hun volkstuin van 500 vierkante meter, in Schagen. Elke ochtend gaan ze erheen. „Die is heel belangrijk voor mij”, zegt Wiebe. „Ik kan er hier ook wel een krijgen, maar daar heb ik mijn sociale contacten.”

De bovenverdieping van Trudy en Wiebe van Huizen. Foto John van Hamond

Proosten

49 jaar woonden Trudy en Wiebe in hun woning in Schagen, zo’n 1.800 meter verderop. Hun vier kinderen groeiden er op. De kinderen zijn allemaal uit huis en getrouwd. In het hek tussen hun tuin en die van de buren zat een gat. Wiebe: „Dan dronk de buurman ’s avonds een jenevertje buiten, en ik een biertje. Dan proosten we door het gat in het hek.” Het hele buurtje was toen gezellig, zegt Trudy. „Zeker in het begin. Allemaal mensen van dezelfde leeftijd, allemaal kleine kinderen. Iedereen kwam gewoon bij elkaar binnenlopen. We hadden altijd de achterdeur open.”

Zes jaar geleden begonnen Wiebe en Trudy voor het eerst na te denken over verhuizen naar een ouderenwoning. Trudy: „Wiebe werd heel ziek en toen had ik in een flits zoiets van: ‘O jee, als er wat met hem gebeurt, dan wil ik hier weg zijn’.” Toen het weer beter ging met Wiebe wilde Trudy het toch maar laten zitten, maar nu bleek Wiebe enthousiast: „Ons huis was niet geschikt voor een rollator. Een eventuele traplift zou bij ons voor de slaapkamerdeur eindigen. Niet handig. Doorstromen naar een levensloopbestendige woning is dan idealer. Dan kan er ook weer een nieuw gezin in ons huis.” Hij vertelt ook dat een heleboel mensen met wie ze contact hadden, inmiddels waren overleden. „Dan krijg je toch minder contacten in zo’n buurt.

Wat ook meespeelde, zegt Trudy, is dat er veel schimmel en vocht in hun woning zat. „De woningbouw deed er van alles aan, maar het bleef terugkomen.” Hun oude huis had ook onhandig hoge drempels. Wiebe moest een keer een vriendin van Trudy – slecht ter been – over de drempel tillen om haar het huis in te helpen. Dat was zwaar. Wiebe: „Je kan beter een zak aardappelen tillen.”

Voor hun levensloopbestendige woning betalen ze 50 euro per maand meer huur („Dat sparen we door een lagere energierekening waarschijnlijk wel weer uit”), maar daarvoor krijgen ze een huis zonder drempels, met bredere deuren waar een rollator of rolstoel doorheen kan, een ruime douche en wc op de begane grond, een extra brede trap en een slaapkamer beneden.

Trudy en Wiebe van Huizen verhuisden onlangs naar een levensloopbestendige woning. De badkamer (begande grond) grenst aan de slaapkamer.

Foto John van Hamond

Supermarkt, dokter en apotheek

Voor de zes levensloopbestendige woningen in het rijtje van Trudy en Wiebe waren 150 belangstellenden, zegt Wiesje van der Weide, directeur-bestuurder bij woningcorporatie Wooncompagnie. „Dat is best stevig. En dat zien we op meer plekken. Als er voorzieningen in de buurt zijn, zoals een supermarkt, dokter en apotheek, is de belangstelling zelfs nog groter.”

Van de 14.500 huurwoningen van de Wooncompagnie is een derde geschikt „om oud in te worden”, zegt Van der Weide. Tegelijkertijd is bijna twee derde van haar huurders 55 jaar of ouder, de gemiddelde leeftijd is 59 jaar. „De vergrijzing woont al bij ons.”

Binnen de komende tien jaar wil Wooncompagnie 2.600 nieuwe woningen bouwen, in driekwart daarvan kan je „ouder worden”. Al is die bouw nog een behoorlijke uitdaging. Naast de bekende problemen (stikstof, lange procedures, bezwaar van omwonenden) speelt er bij ouderenwoningen nog meer: de onvoorspelbaarheid van inkomsten (zoals het inmiddels gesneuvelde kabinetsplan om de huren te bevriezen) en de hoge bouwkosten. Van der Weide: „Ze zijn duurder om te bouwen. Je hebt veel meer ruimte nodig, omdat alles op de begane grond is. Iedere centimeter extra oppervlakte kost geld.”

In Schagen hadden we gróte ramen, gróte vensterbanken. Die mis ik hier

Trudy

Onlangs waarschuwde de Algemene Rekenkamer al dat het kabinetsplan om tot en met 2030 290.000 ouderenwoningen te bouwen waarschijnlijk niet wordt gehaald. Afspraken over de bouw zijn vertraagd en concrete plannen zijn er te weinig.

Uit onderzoek onder de eigen huurders van Wooncompagnie blijkt dat het grootste deel het liefst in hun ‘oude’ woning wil blijven wonen. Pas als ze een „fantastisch verleidelijk aanbod” krijgen of „als mensen ouder worden en dingen minder makkelijk gaan”, gaan ze verhuizen. Veel ouderen vinden verhuizen „gedoe”, zegt Van der Weide. „Denk aan de klusjes die gedaan moeten worden, zoals het weer ophangen van de klok. Of je spullen inpakken. In een deel van ons gebied hebben we een 55+-regeling. Dan kan je een bijdrage krijgen van 1.000 euro om de verhuizing zelf te organiseren, of je zet dat geld in voor een klussenhulpdienst. Dan gaan we je letterlijk helpen bij je verhuizing.”

Lees ook

Doorschuiven op de woningmarkt: ‘Je moet ouderen verleiden hun grote huis te verlaten’

Broers Fred en Peter van Hese wonen, apart van elkaar, op een zogenaamd Knarrenhof in Ridderkerk. Hier de centraal gelegen ontmoetingsplek.

Veranderingen

Daarnaast is verhuizen voor ouderen „een ingrijpende gebeurtenis”, zegt Van der Weide. „In je wooncarrière ga je meestal elke keer wat groter wonen, als je ouder wordt is dat precies andersom. Dat is een ‘psychologische bocht’ die je moet nemen.”

Als je ouderen wilt verleiden tot verhuizen, moet je niet alleen praktische en financiële bezwaren wegnemen, maar ook „de psychologische drempels”, zegt Wilco van Dijk, hoogleraar Economische psychologie en haar toepassingen aan de Universiteit Leiden. Van Dijk schreef een paar jaar geleden mee aan een volkshuisvestings-advies voor het ministerie van Binnenlandse Zaken. Hij zegt: „Mensen zijn heel erg gehecht aan hun huis, hun tuin, hun buurt, aan de winkels waar ze altijd komen. Ze krijgen een psychologische binding met hun huis. Ze weten wat ze hebben, maar niet wat ze krijgen. En hoe ouder je wordt, hoe lastiger het is om met veranderingen om te gaan.”

Probeer als beleidsmaker daarom meer vanuit de psyche van de oudere te denken, adviseert Van Dijk. Bied ze de kans om binnen de eigen buurt te verhuizen. Laat buurtbewoners zich gezamenlijk inschrijven voor een nieuwbouwproject. Zorg dat er een zorgcentrum in de buurt is, met een huisarts, een tandarts, een fysiotherapeut. „Probeer in een vroeg stadium uit te zoeken wat ouderen graag willen en wat ze belangrijk vinden. Nu wordt er vaak vanuit gegaan dat we wel weten wat mensen willen.”

Brede deuren, brede trap: bevorderlijk voor de levensloopbestendigheid.

Foto John van Hamond

Prutbende

Toen ze tijdens de kijkdag bij hun huis-in-aanbouw in Schagerbrug kwamen kijken, schrok Trudy zich rot. Het was slecht weer, regen, en de achtertuin was één grote prutbende. „Wat een miezerige huizen, dacht ik. Het zag er heel rabbig (Westfries voor rafelig, ruw) uit. Verschrikkelijk. De muren waren heel lelijk, er zat nog geen keuken in. Ik zei tegen Wiebe: ‘Dit weigeren we hoor. Van mij hoeft het niet meer, hier ga ik niet wonen’. Ik zag het echt niet zitten.”

Haar kinderen zeiden dat ze ‘erdoorheen’ moest kijken. Wiebe zei dat ook. En Trudy liet zich overhalen.

Het huis is nu af, de wijk nog niet. Er ligt overal zand. „De wind hier is vervelend, in Schagen zaten we ingebouwd” zegt Trudy. „Af en toe lijkt het net of we op het strand zitten. Dan stuift het zand door de straat.” „Een woestenij”, beaamt Wiebe. Dat gaat nog wel tot het eind van het jaar duren, verwacht hij. Door het voorraam kan je de toren van Schagen zien. „Dat vind ik dan toch wel leuk”, zegt Trudy.

Ze moeten nog „een beetje inburgeren in het dorp”, zegt Trudy, „maar dat komt wel.” Veel plekken om dat te doen, zijn er niet: in Schagerbrug zijn een snackbar, een restaurant, een dorpskroeg, zegt Trudy. „Maar ze hebben hier in het dorp ook van die spelletjesmiddagen. Misschien kan ik dat in de herfst gaan doen.” Ze heeft uiteindelijk vrede met de verhuizing. „Nu hebben we zelf kunnen beslissen wat we doen. Je weet nooit wat de toekomst brengt.”

De wijk waar Trudy en Wiebe wonen is nog niet voltooid.

Foto John van Hamond


Ook binnen de ChristenUnie groeit kritiek op Israël: ‘We hebben flanken, maar het zijn wel ónze flanken’

Een lange rij ChristenUnie-leden, veel zestigers, schuifelt zaterdag het partijcongres in Ede binnen. Ze worden verwelkomd met koffie, thee en glacékoeken met een blauw CU-hartje. „We zijn verbonden door ons verlangen naar christelijk-sociaal beleid,” zegt de eerste spreker Mirjam Muis, gemeenteraadslid in Molenlanden (Zuid-Holland), op het podium. Maar die eenheid staat onder druk door de pro-Israëlische koers van de ChristenUnie en het genocidale geweld in Gaza.

Een Israël-motie van 19 leden die oproept tot een radicale koerswijziging krijgt geen meerderheid, maar wel 28 procent van de stemmen: een opvallende uitslag voor een partij die zich altijd achter Israël schaart. „Overal schieten plantjes op”, zegt indiener Arthur Hegger, gepensioneerd klinisch psycholoog. Een jaar geleden diende hij een vergelijkbaar voorstel in. „Toen was het nog spannend of ik überhaupt tien mensen zou vinden om de motie mee in te dienen.”

Lees ook

Luister de podcast Hoe de vanzelfsprekende christelijke steun aan Israël afbrokkelt

Hoe de vanzelfsprekende christelijke steun aan Israël afbrokkelt

Die motie roept het CU-bestuur op tot een koers volgens internationaal recht, expliciete steun aan de tweestatenoplossing, beëindiging van de Israëlische nederzettingenpolitiek en behoud van de Nederlandse ambassade in Tel Aviv.

Het partijbestuur ontraadde de motie. Partijvoorzitter Ankie van Tatenhove (die zaterdag is opgevolgd door Marco Vermin) erkent dat de Israëlische regering vrede in de weg zit, maar vindt dat de motie voorbij gaat aan de veiligheidszorgen om Israël. „We hebben flanken, we koesteren flanken, maar het zijn wel ónze flanken”, zegt Van Tatenhove.

Controversiële oproep

Een tweede Gaza-motie krijgt steun van het bestuur, en haalt het wel. Die is in lijn met de huidige koers: Hamas veroordelen én Israël aansporen tot vrede. Die motie omvat tevens een oproep aan lokale CU-politici om terughoudend te zijn met publieke uitingen over het conflict – net in de week waarin de Rotterdamse burgemeester en partijprominent Carola Schouten een lange brief over Gaza publiceerde.

Waterschapscommissielid Jos den Hengst is verontwaardigd over die oproep in de motie. „Alsof lokale politici niet weten hoe zorgvuldig om te gaan met internationale kwesties. Dat is niet terughoudend, dat is wantrouwen. Terwijl zij juist midden in de samenleving staan”, zegt hij.

Rik van der Graaf, CU-fractievoorzitter in Utrecht, stemde in die gemeenteraad juist voor een motie om het woord ‘genocide’ te gebruiken in gemeentelijke communicatie over Gaza. „Als de landelijke CU zich meer had uitgesproken, had ik nooit voor gestemd”, zegt hij.

Tegenstelling in de partij

De terughoudendheid om Israël te bekritiseren zit diep bij de CU. De partij ontstond in 2000 uit de fusie van het fel pro-Israëlische Gereformeerd Politiek Verbond (GPV) en de meer gematigde Reformatorische Politieke Federatie (RPF). Het GPV wortelde in de Amerikaans-evangelische traditie, waarin Israël wordt gezien als bewijs van Gods belofte. Binnen de Nederlandse gereformeerde traditie van de RPF leefde de ‘vervangingstheologie’: het idee dat de kerk zelf het nieuwe Israël is.

„Die tegenstelling zie je nog steeds terug in de partij,” zegt Bart Bolhuis, oud-persvoorlichter van de Europese CU-fractie en mede-indiener van de motie van Hegger die door het partijbestuur werd ontraden. „Uiteindelijk maken ze bovenin een pragmatische afweging.” Daarbij kijkt de partijtop volgens hem over de schouder naar de SGP. „Als wij draaien, zegt de SGP meteen: CU is links, CU kiest de kant van de pro-Palestina-demonstranten.”

De CU-jongerenorganisatie PerspectieF spreekt zich uit tegen de nederzettingenpolitiek en verplaatsing van de ambassade naar Jeruzalem. Die standpunten staan niet in het programma van de ChristenUnie. Voorzitter Jerke Setz ziet wel beweging: „Vlak na ‘7 oktober’ was de consensus: alle reacties van Israël zijn geoorloofd. Maar een paar weken later verschoof dat naar: 100 procent het recht om je te verdedigen, maar kijk ook wanneer het genoeg is.”

Lees ook

Lees de reportage Hoe in twee Friese dorpskerken een taboe verdween: ‘De profeten in het Oude Testament hadden al kritiek op Israël’

De Hervormde Kerk in het Friese dorp Boornbergum.

Al eerder dit voorjaar bleek in Den Haag hoe de ChristenUnie worstelt. Toen in Gaza vijftien hulpverleners door Israël werden gedood, dienden zes partijen in de Tweede Kamer samen een motie voor een onafhankelijk onderzoek, en bij weigering sancties tegen Israël. CU-Kamerlid Don Ceder diende een bijna identieke motie in — alleen zónder sancties.

Wapens

Volgens kritische CU-leden vormt de nauwe band met organisaties als Christenen voor Israël (CvI) een rem op verandering. Zo was Leon Meijer tot november 2024 voorzitter van CvI International en bestuurslid bij de ChristenUnie. Sara van Oordt, hoofd communicatie bij CvI, stond op de kieslijst van de partij.

Na onderzoek van BOOS, het Nederlands Dagblad en Investico in maart, waarin CvI werd gelinkt aan financiering van nederzettingen en wapens op de Westelijke Jordaanoever, riepen meerdere CU-leden op tot het verbreken van de banden.

Bart Bolhuis ondertekende die oproep, maar kreeg direct een telefoontje uit de partijtop, vertelt hij: „Houd het intern.” CvI zelf ontkende later de beschuldigingen. Oud-bestuurslid Meijer benadrukt dat er geen officiële banden zijn, „alleen mensen die actief zijn bij zowel CU als CvI.” Naar eigen zeggen hield hij zich als CU-bestuurslid bewust afzijdig van Israël en Palestina, voegt hij toe.

Zolang de koers rond Gaza niet wijzigt, zal Bolhuis bij de landelijke verkiezingen niet meer op de CU stemmen, kondigde hij na het congres aan op LinkedIn. De kritiek dringt volgens hem nauwelijks door tot de partijtop. „We worden aangehoord, maar daarna is het klaar”, zegt hij. „Ze zijn als de dood voor discussie. Maar als we dit gesprek niet voeren, raken we elkaar kwijt.”


Jesse Klaver: ‘Leiderschap kan juist betekenen dat je een stap opzij zet’

Het is 12 april 2017. Jesse Klaver, dan GroenLinks-leider, zit aan de formatietafel met Mark Rutte van de VVD, Sybrand Buma van het CDA en Alexander Pechtold van D66. Het gaat over internationale veiligheid. Een bode komt Klaver ineens een briefje brengen. Er is „een ernstige privésituatie”: zijn moeder heeft een hersenbloeding gehad. Ze raakt in coma, en overlijdt op 27 april. Het is „het grootste verlies” van zijn leven, zal hij er later over zeggen.

Op 2 mei is de begrafenis. En op 3 mei zit Jesse Klaver weer aan de onderhandelingstafel.

„Voor mij was dat heel normaal”, zegt Klaver er acht jaar later over – niet meer partijleider, maar ‘gewoon’ Kamerlid in de samengevoegde fractie GroenLinks-PvdA.

Hij heeft het verhaal vaker verteld. Maar wat hij níet eerder erbij heeft gezegd, is dat hij denkt dat regeringsdeelname toen is mislukt, omdat hijzelf geen rust nam, dóór wilde.

„Ik ben toen niet altijd even scherp geweest. Ik heb niet op tijd doorzien dat andere partijen ons buiten de regering wilden houden een aankoersten op een breuk. Ik heb me daardoor van tafel laten sturen.”

Het breekpunt was migratiedeals met landen buiten Europa sluiten. Zijn onderhandelingspartners zetten Klaver weg als ‘wegloper’, hij kon zijn versie van het verhaal niet goed vertellen. „Vaak vermoeden mensen allerlei politieke strategieën, maar soms spelen ook menselijke factoren een grote rol. Ik heb er nooit eerder iets over durven zeggen, omdat ik het overlijden van mijn moeder niet als excuus wil gebruiken.”

Het was een beslissend moment waarop het regeren uit Klavers handen glipte. In 2021 en in 2023 lukte het GroenLinks, samen met de PvdA, evenmin om te regeren. En nu, na de val van het rechtse kabinet Schoof, kan het wéér spannend worden. GroenLinks-PvdA gaat de Tweede Kamerverkiezingen van 29 oktober in „om de grootste te worden”, zegt Klaver, en dan, eindelijk, te regeren.

Fusie

Donderdag besloten de leden van GroenLinks en de PvdA dat hun partijen moeten fuseren, met 89 procent van de stemmen vóór. Midden 2026 wordt de fusie formeel voltooid.

Dat is in grote mate een verdienste van Klaver, de geestesvader van de fusie. Want hij leerde nóg iets van de geflopte formatie van 2017: in Nederland wordt gefragmenteerd links weggespeeld door rechts, zegt hij.

De nieuwe partij moet een groene en sociaaldemocratische basis krijgen, er zijn voor „de stille, sociale meerderheid die z’n stinkende best doet om vooruit te komen, maar ziet dat het steeds moeilijker wordt”. Voor mensen die het gevoel hebben dat de basis onder de maatschappij „door rechts is afgebroken”, zegt Klaver, bijvoorbeeld op het gebied van wonen en onderwijs. „Daardoor ontstaat ruimte voor politici die gouden bergen beloven en dictatoriale trekjes hebben. Of dat nou Trump is of Orbán of Wilders hier in Nederland.”

Er zijn nog altijd critici binnen de twee partijen, met name in de PvdA. Daarover zegt Klaver: „Sommige kritiek die ik zie van partijleden… We zijn cultureel zo anders, zeggen ze. We moeten met GroenLinks niet samenwerken, want die drinken allemaal havermelk. Who cares? Dan heb je echt je prioriteiten niet op orde. De problemen waar onze samenleving voor staat zijn zoveel groter.”

Jesse Klaver, Mark Rutte, Alexander Pechtold en Sybrand Buma in 2017, tijdens de informatieperiode.
Jesse Klaver, dan Verkenner Edith Schippers met GroenLinks-fractievoorzitter, met verkenner Edith Schippers in 2017.

Foto’s Jerry Lampen/ANP, Foto David van Dam

Toch hoopt hij dat kritische PvdA’ers zoals oud-partijleider Ad Melkert en oud-Kamervoorzitter Gerdi Verbeet bij de fusiepartij straks aan boord blijven. „Zij zijn geen tegenstanders, maar partijgenoten met terechte zorgen. Ik vind óók dat we een partij moeten zijn voor alle mensen.” „Zij zijn geen tegenstanders, maar partijgenoten met terechte zorgen. Ik vind óók dat we een partij moeten zijn voor alle mensen.”

Een nieuwe naam heeft de nieuwe fusiepartij nog niet. Deze maand wordt de lijsttrekker gekozen, en volgend jaar een nieuwe partijleider. Voorlopig is dat Frans Timmermans. „Frans is onze leider, hij is de juiste man voor dit moment”, zegt Klaver.

Als oud-Eurocommissaris wordt Timmermans gewaardeerd om zijn diplomatieke en bestuurlijke ervaring, juist in deze instabiele, geopolitieke tijden. Toch zijn veel kiezers. niet enthousiast over Timmermans. In de media wordt gespeculeerd of Klaver (óf burgemeester van Amsterdam Femke Halsema óf Kamerlid Habtamu de Hoop óf oud-burgemeester van Rotterdam Ahmed Aboutaleb) niet geschikter zou zijn.

Je zal bij elke vraag over Frans dit antwoord van me krijgen. Frans is de leider


Klaver scoort bij de kiezer ook beter dan Timmermans, blijkt uit een peiling van RTL. Toch zegt Klaver niet te twijfelen. „Frans is beschikbaar, en ik dus niet.” En als Timmermans niet beschikbaar zou zijn? „Dat is nu niet aan de orde, dus daar hoef ik niet over na te denken.”

Klaver wil er niets anders over kwijt. „Je zal bij elke vraag over Frans dit antwoord van me krijgen. Frans is de leider”, zegt hij.

Mist Klaver het partijleiderschap (2015-2023) wel? „Laat ik het zo zeggen: ik heb nooit geleden onder de verantwoordelijkheid die ik had als partijleider, het is de mooiste baan in de wereld. Ik vond het lékker. Ik zou wel in een wereld willen leven waarin ik zou kunnen zeggen: ik mís het. Maar voor je het weet is dat de kop boven dit artikel, en dan heeft het een hele andere lading.”

En dat Klaver niet meer de baas is, heeft ook voordelen. „Nu is het leven wat relaxter”. Hij krijgt bijvoorbeeld veel minder doodsbedreigingen. Bovendien, zegt hij: „Het is nog elke dag een eer om volksvertegenwoordiger te zijn. En dit is wat het nu is.”

Deze week zit Klaver vijftien jaar in de Kamer, hij is het op-zes-na-langstzittende Kamerlid. En met zijn 39 jaar is hij eigenlijk nog steeds jong: die Kamerleden vóór hem (allemaal PVV’ers) zijn gemiddeld 60.

Elkaar bestrijden

Lange tijd was Klaver zelf ook niet bezig met een fusie met de PvdA. „We moeten de PvdA versláán”, dacht hij. In 2017 – het jaar waarin hij zich van de formatietafel liet sturen – leek de doorbraak ook te komen.

In de stijl van de Amerikaanse president Barack Obama zei Klaver dat hij Nederland wilde „veranderen”. Met opgestroopte mouwen trok hij het land in voor ‘meet-ups’. Hij verkocht de AFAS-zaal in Amsterdam uit, met zesduizend plekken. Klaver zei dat hij premier wilde worden. Het campagneteam van de VVD destijds achtte de kans aanwezig dat het hem zou lukken.

Maar zover kwam het niet. De VVD zweeg hem tijdens de campagne van 2017 dood – een effectieve strategie – en GroenLinks behaalde 14 zetels. Het beste resultaat van de partij ooit, maar Klaver had op meer gehoopt. De volgende Tweede Kamerverkiezingen, in 2021, verliepen slecht. GroenLinks haalde 8 zetels. En, cruciaal: de PvdA maar 9.

Klaver: „Stapje voor stapje realiseerde ik me dat we het voor 95 procent met elkaar eens zijn. Waarom zoveel tijd steken in elkáár bestrijden, in plaats van de wereldbeelden die veel verder van ons af staan?”

Vlak na die verkiezingen van 2021 belde Klaver met PvdA-leider Lilian Ploumen, al jaren groot voorstander van linkse samenwerking. Zij gingen samen de formatie in, spraken ze af. Toen door de kwestie ‘Omtzigt: functie elders’ alle formatiedocumenten werden vrijgegeven, bleek inderdaad dat Ploumen had geëist met GroenLinks te regeren. Maar Klaver andersom niet.

Klaver ontkent dat hij de PvdA wilde loslaten. „Ik denk dat de verwachting van de informateurs was: ‘die Klaver zal wel loslaten, die geven we een mooie ministerspost.’ Zo werd tegen me gesproken: ‘Supermooi, moet je gewoon doen.’ Onder anderen door Mark Rutte.”

Ploumen heeft het Klaver nooit kwalijk genomen, zegt ze tegen NRC.

Vanaf dan zijn GroenLinks en PvdA niet meer los te wrikken, maar ze worden opnieuw uit de coalitie geweerd door VVD en CDA. Het versterkt de behoefte aan samenwerking alleen maar meer. Met praatsessies en gezamenlijke bijeenkomsten creëren de partijbesturen een basis voor een fusie. Eerst voorzichtig, en als het kabinet-Rutte IV in juli 2023 valt, ineens heel snel. De twee partijen gaan de campagne in met een gezamenlijke lijst.

Wie moet die lijst trekken? Klaver wil het, maar toch ziet hij er vanaf. Ook PvdA-leider Attje Kuiken stopt na zo’n zeventien jaar in de Kamer.

Die stap terug was nodig, denkt Klaver nog steeds. „De leider kón niet een van de zittende leiders zijn. Dan zou me worden toegedicht dat ik het voor mezelf deed.” Al was het geen gemakkelijke keuze. „Ik dacht altijd dat wij Nederland zouden veranderen, en dat ik dat hoogstpersoonlijk moest doen, als leider.”

Omdat hij zich al die jaren de meest geschikte persoon vond. En uit ambitie. „Inmiddels heb ik geleerd dat leiderschap juist ook kan betekenen dat je een stap opzij zet, dat het gaat om het dienen van iets dat groter is dan jezelf.”

Zo komt Frans Timmermans in beeld. Een PvdA’er met een groen en bestuurlijk profiel. Een premierskandidaat. Maar de belofte wordt niet waargemaakt: de PVV wint de verkiezingen en GroenLinks-PvdA, met 25 zetels de tweede partij van Nederland, komt in de oppositie.

In oktober van dit jaar gaat GroenLinks-PvdA het opnieuw proberen, en in de peilingen gaat het goed.

Is Klaver tevreden? Hij moet lachen. „Nee, het is niet zo dat ik hier tevreden op terugkijk. Een nieuwe partij is geen doel op zich. Next. Wat is het volgende? De partij moet nu z’n belofte gaan inlossen.”


Door de PVV uit te sluiten en GroenLinks-PvdA af te wijzen zet Yesilgöz zich klem

Het was typisch VVD, hoe de partij maandag op het einde van een nieuwsluw Pinksterweekend media-aandacht trok met een boodschap die na de val van het kabinet politiek onvermijdelijk was geworden. De VVD zal na de komende verkiezingen niet opnieuw regeren met de PVV van Geert Wilders. De PVV-leider is een „wegloper” en „neemt geen verantwoordelijkheid”, zei VVD voorvrouw Dilan Yesilgöz in interviews met De Telegraaf en RTL.

Met het opnieuw uitsluiten van de PVV hoopte de VVD-partijtop interne onrust in de aanloop naar het partijcongres van deze zaterdag te smoren. Die achterban is echter nog steeds diep verdeeld over hoe nu verder, blijkt uit kiezersonderzoek en gesprekken met VVD’ers. Die verdeeldheid gaat vooral over de vraag of de VVD nu afstand moet nemen van wat critici zien als de rechts-populistische koers die Yesilgöz twee jaar geleden heeft ingezet, en of de liberalen bereid moeten zijn om samen te werken met GroenLinks-PvdA.

VVD-raadslid Haitske van de Linde uit Hilversum vindt het echt tijd voor een andere koers. Zij is actief bij De Nieuwe VVD’ers, een van de netwerken in de partij die een terugkeer naar een volwaardig liberale koers bepleiten. Van de Linde ergert zich al jaren aan wat ze „fastfoodpolitiek” noemt: bij de VVD draait het te veel om strategie en beeldvorming, en te weinig om de inhoud.

Van de Linde ziet dit terug in de manier waarop partijleider Yesilgöz de PVV en Wilders nu uitsluit. „Ik hoor vooral dat de PVV onbetrouwbaar is. Maar ik hoor geen inhoudelijke bezwaren, niets over de universele mensenrechten waar wij als VVD voor staan.” En juist op dat punt zou de VVD in tijden van geopolitieke onzekerheid, veel duidelijker moeten zijn vindt Van de Linde. „We hebben een principiële afbakening nodig. Laten we uitspreken dat we nooit meer samenwerken met partijen die onze rechtsstaat en democratie ondermijnen.”

Geen spijt

Zo’n inhoudelijke draai is voor Yesilgöz moeilijk, omdat zij die principiële bezwaren tegen samenwerking met Wilders nooit had. Als kersvers partijleider hief ze de blokkade van de PVV in de zomer van 2023 op, waarna ze in de formatie koos voor een rechts kabinet om een strenger asielbeleid mogelijk te maken. Van die keuze heeft ze nog altijd geen spijt, schreef Yesilgöz deze week op de VVD-site. Er zou geen „fundamenteel verschil van inzicht” zijn geweest met de PVV, hoewel het tienpuntenplan dat Wilders indiende veel verder ging dan het VVD-verkiezingsprogramma en tal van niet-rechtsstatelijke en onuitvoerbare voorstellen bevatte, zoals het sluiten van de grenzen voor alle asielzoekers.

Opinieonderzoeker Peter Kanne van Ipsos I&O snapt niet dat Yesilgöz geen afstand neemt van deze PVV-voorstellen. „Juist nu kan ze laten zien dat de VVD nog wel om de rechtsstaat geeft. Als je blijft meegaan in PVV-retoriek, loop je opnieuw in het populistische mes.” Kanne wijst op het gevaar dat het opnieuw groot maken van het thema migratie vooral Wilders voordeel kan opleveren in de campagne, zoals ook in 2023 gebeurde. Yesilgöz kan zich daarom beter op andere speerpunten van de VVD concentreren, denkt Kanne. „Denk aan defensie en de dreiging van Rusland, en een mogelijke economische crisis. Op die thema’s wordt de VVD als stabiele bestuurderspartij traditioneel vertrouwd.”

Kiezersonderzoek van Ipsos I&O laat een gemengd beeld zien als het om de prioriteiten van VVD-kiezers gaat. De economie is de belangrijkste reden voor VVD’ers om voor die partij te kiezen, bleek uit de meest recente peiling van Ipsos I&O. Maar immigratie scoort het hoogste als VVD-kiezers wordt gevraagd wat voor de politiek nu de belangrijkste kwestie is om te aan te pakken.

‘Grote teleurstelling’

Voor de rechterflank van de VVD is dat reden om het thema in de concurrentiestrijd met de PVV niet los te laten, zegt de Twentse VVD’er Reinier Geerligs, voorzitter van het netwerk Klassiek Liberaal. Geerligs was groot voorstander van de samenwerking met de PVV en noemt het „een grote teleurstelling” dat Wilders het kabinet liet vallen.

Yesilgöz moet haar rechtse koers nu niet bijstellen, vindt Geerligs. „Ze heeft de VVD weer kleur op de wangen gegeven.” Klassiek Liberaal vindt dat de VVD in het demissionaire kabinet haast moet maken met het nog voor de verkiezingen behandelen van de asielwetten die PVV-minister Marjolein Faber achterlaat. „Je moet op asiel gewoon uitgaan van eigen kracht. Als we met die wetten nu gaan leveren, ben ik ervan overtuigd dat we kiezers van de PVV kunnen terughalen.”

De discussie over de koers hangt samen met de vraag met welke partijen de VVD straks in een kabinet kan samenwerken. Geerligs vindt het uitsluiten van de PVV „onverstandig” en Klassiek Liberaal wil absoluut geen samenwerking met GroenLinks-PvdA. Volgens Geerligs zijn de verschillen tussen VVD en de linkse combinatie „ontzettend groot” als het gaat om onderwerpen als migratie, economie, defensie, veiligheid en de steun voor Israël. „Timmermans zegt dat hij geen millimeter wil opschuiven naar rechts. Ik zie met lede ogen aan hoe de PvdA wordt overgenomen door de radicalen van GroenLinks.”

Harde persoonlijke aanval

Het sentiment dat Geerligs verwoordt leeft breder onder de VVD-achterban. Ondanks de kabinetsval willen nog altijd meer VVD’ers met de PVV samenwerken (18 procent) dan met GroenLinks-PvdA (9 procent), blijkt uit het Ipsos I&O-onderzoek. 56 procent wil expliciet niet met links gaan regeren. Het laat zien hoe moeilijk de strategische spagaat is waarin Yesilgöz zich na het uitsluiten van de PVV bevindt. Ze sprak zelf deze week ook over „links radicalisme” en schreef dat de fusie met GroenLinks „de PvdA uit het midden van de Nederlandse politiek heeft gerukt”. En in het Kamerdebat over de val van het kabinet viel Yesilgöz Timmermans persoonlijk hard aan.

Onverantwoord, vindt opinieonderzoeker Kanne. „Hou op te doen alsof Timmermans Nederland naar de kloten helpt.” Het is juist aan politiek leiders als Yesilgöz om aan het begin van een nieuwe campagne de politieke polarisatie te doorbreken, zegt Kanne. „De VVD stond altijd voor een land waarin we coalities en compromissen sluiten. Dat is hoe Nederland werkt, en ik ben ervan overtuigd dat kiezers dat uiteindelijk ook zullen belonen.”


Zahra Runderkamp onderzocht uitsluiting van vrouwen in de politiek. ‘Er wordt maar heel beperkt ruimte gemaakt’

Als elfjarig meisje, opgroeiend in Amsterdam, richtte Zahra Runderkamp een politieke partij op: ZZZ. Zeker Zonnig Zahra. Runderkamp stuurde een nieuwsbrief naar familieleden, vrienden en klasgenoten, waarin ze uitlegde wat ze met haar partij wilde veranderen. Haar belangrijkste punt: radicale gelijkheid tussen man en vrouw. „Het komt vaak voor dat mannen veel meer verdienen dan vrouwen”, leest ze voor uit één van haar nieuwsbrieven. „Maar dat is vaak onterecht.”

Politiek en persoon zijn niet te scheiden, maar wetenschap en persoon lopen ook door elkaar. Politicoloog Zahra Runderkamp (1991) gelooft daar sterk in. Haar werk als wetenschapper is sterk beïnvloed door haar persoonlijke leven, en door haar kijk op samenleving en politiek. Volgende week woensdag promoveert ze aan de Universiteit van Amsterdam, en verschijnt haar proefschrift over diversiteit en inclusie in de Nederlandse politiek.

Politiek, besloot Zahra Runderkamp, na haar ZZZ-periode, is niet haar wereld. „Ik ben geen politicus, maar uiteindelijk meer een onderzoeker, een beschouwer. Maar ik word in mijn werk wel gedreven door wat ik zie als onrecht. En wat me persoonlijk raakt, drijft me ook als wetenschapper.”

„Je ziet dat vrouwen zich staande moeten houden in een wereld die allerlei barrières opwerpt”

Dit raakte haar bijvoorbeeld: op 6 december 2023 zag ze, hoogzwanger thuis op de bank, hoe de nieuwe Tweede Kamer werd geïnstalleerd. Twee Kamerleden, Hanneke van der Werf en Ilana Rooderkerk (beide D66), waren kort daarvoor bevallen. Ze moesten toch aanwezig zijn, omdat anders hun nieuwe termijn niet kon beginnen, en ze ook geen recht op verlof zouden hebben. Door er te zijn kregen ze dat verlof wél, het verplichte aantal van zestien weken, hoewel ze in de vorige periode al enkele maanden verlof hadden opgenomen. Zo schrijft de wet het nu eenmaal voor.

Ook VVD’er Queeny Rajkowski werd die dag geïnstalleerd als Kamerlid. Zij stond op het punt van bevallen, had zichtbaar moeite daar aanwezig te zijn en noemde de verplichte ceremonie op Instagram „alles behalve ideaal”.

Wat dacht u toen u de beëdiging zag?

„Mijn uitgerekende datum was rond die van Queeny. Ik was er fysiek ook helemaal klaar mee, en kon wel aardig invoelen hoe zij zich moest voelen. O mijn God, dacht ik, wat doen ze haar aan dat ze daar als hoogzwangere vrouw moet staan?”

Welke les trok u hieruit?

„Dat de politiek een plek is waar de man de norm bepaalt. Voor vrouwen wordt maar heel beperkt ruimte gemaakt. De installatie is een voorbeeld van hoe zo’n mechanisme van uitsluiting werkt.”

In de recente politieke geschiedenis zijn er veel opvallende doorbraken geweest, zegt Zahra Runderkamp: de eerste vrouw van kleur als fractievoorzitter in de Tweede Kamer (Sylvana Simons), de eerste trans vrouw (Lisa van Ginneken), het eerste non-binaire Kamerlid (Ines Kostic). Op lokaal niveau krijgen vrouwen de laatste jaren vaker een verkiesbare plek op kieslijsten.

Maar de aandacht voor individuele succesverhalen vertroebelt het zicht op het geheel, betoogt Runderkamp in haar proefschrift. Vrouwen, mensen met een migratieachtergrond, of mensen uit andere gemarginaliseerde groepen hebben veel meer moeite zich staande te houden in de politiek dan hun mannelijke, witte collega’s. Ze vertrekken voortijdig, krijgen kleine portefeuilles, raken in conflict, of lijden in stilte. Runderkamp: „Er is dus wel steeds meer diversiteit in de politiek, maar geen, of onvoldoende inclusie. Dat is scheef gaan lopen.”

Lees ook

Nederlandse vrouwenemancipatie stokt, op wereldschaal nog zeker 134 jaar wachten op gendergelijkheid

Een beeld van de Feminist March afgelopen jaar in Amsterdam.

Hoe kan dat? Over vrouwen in de politiek is het meest bekend. Zo’n 35 procent van de gemeenteraadsleden is vrouw. Het percentage vrouwelijke wethouders is lager: 28 procent. In de Tweede Kamer zitten nu 55 vrouwen, ofwel 36,7 procent. Zo’n 20 procent van de vrouwelijke politici verlaat het ambt voortijdig.

„Kijk je goed naar de verhalen achter die percentages”, zegt Runderkamp, „dan zie je dat vrouwen zich staande moeten houden in een wereld die allerlei barrières opwerpt. Dat verklaart dat ze minder vaak in de politiek terechtkomen, en relatief snel de politiek verlaten.”

Welke barrières zijn dat?

„Er zijn niet één of twee oorzaken, het probleem is veel complexer. Toen ik het ging onderzoeken, zag ik een opeenstapeling. Bovenaan staat de organisatie van het werk: de lange vergaderdagen en de starre werkomgeving, die het moeilijk maken politiek te combineren met een gezin. Daarbij maken de fysieke werkomstandigheden, zoals het ontbreken van kolfruimtes, het vrouwen extra moeilijk. Maar ook sociaal is het lastig. Vrouwelijke politici krijgen van mannelijke collega’s te horen of ze niet thuis bij de kinderen moeten zitten. Ze moeten functioneren in een harde omgeving, gedomineerd door mannen, die ook vaak hogere posities bekleden.”

Sommige partijen hebben vrouwelijke leiders, waaronder de drie coalitiepartijen VVD, NSC en BBB. Ziet u dat als vooruitgang?

„Dilan Yesilgöz volg ik op de voet, zij heeft het als vrouw met een migratieachtergrond geschopt tot leider van de VVD. Van alle vrouwen in de politiek heeft zij nu de grootste kans op het premierschap. Ik zie haar wel worstelen met de problemen die veel vrouwen in leiderschapsposities hebben. Ze loopt op een evenwichtskoord: het mag niet te lief, niet te schel en te fel, niets mag zijn. Ze heeft het daardoor moeilijker dan politici als Geert Wilders of haar voorganger Mark Rutte.”

Yesilgöz benoemt haar migratieachtergrond of gender heel weinig. Wijkt ze daarin af van anderen?

„Er zijn twee smaken: sommigen doen het heel actief, anderen juist helemaal niet. Ik heb 88 maiden speeches geanalyseerd, de eerste toespraak van Kamerleden in de plenaire zaal. Sommigen spreken zich actief uit over hun sekse of achtergrond, zoals Sylvana Simons [BIJ1], die over het slavernijverleden van haar familie sprak. Yesilgöz benoemde in 2017 haar vlucht uit Turkije ook, en de inzet van haar ouders voor gelijke rechten voor homoseksuelen en religieuze minderheden. Maar sindsdien is de boodschap implicieter, ze praat er minder vaak over. Dat hoeft ook niet, ze draagt haar sekse en migratieachtergrond zichtbaar met zich mee.”

Een paar partijen, GroenLinks-PvdA en Volt, hebben evenveel vrouwen als mannen op de kandidatenlijst. Ziet u dat als een oplossing?

„Als het over oplossingen gaat, gaat het altijd meteen over de instroom. Als de kandidatenlijsten maar evenredig verdeeld zijn, dan komt het wel goed. Het helpt wel, maar het probleem daarna blijft: vrouwen hebben meer moeite hogere functies te bereiken en verlaten relatief snel de politiek. Over de oorzaken daarvan is nog weinig bekend. En de beweegredenen van partijen zijn niet altijd wat ze lijken. Het is niet altijd zwart-wit.”

Wat bedoelt u daarmee?

„Bijvoorbeeld: vrouwen met een migratieachtergrond komen relatief vaker voor op kandidatenlijsten dan mannen uit dezelfde groep, zo kunnen partijen twee gemarginaliseerde groepen tegelijk afvinken. Sommige partijen werven diverser, maar kiezen toch weer voor de witte man als lijsttrekker, zoals Frans Timmermans bij GroenLinks-PvdA. En in de politiek zie je iets als wat ze in het bedrijfsleven de ‘glazen klif’ noemen. Vrouwen worden soms gepromoveerd, maar dan we naar risicovolle posities, waar ze bijna wel moeten mislukken.”

„Lokaal moet nog heel veel gebeuren: vrouwen en mensen met een migratieachtergrond zijn zwaar ondervertegenwoordigd”

In uw onderzoek bent u ook kritisch op de politieke journalistiek. Wat gaat daar volgens u mis?

„Media bepalen of bevestigen, soms onbedoeld, de normen. De meeste aandacht die witte, mannelijke politici krijgen, gaat over hun ideeën of ideologie. Bij vrouwen of politici met een migratieachtergrond hebben journalisten de neiging die achtergrond uitgebreid te bespreken. Daarmee doen ze twee dingen: ze zetten de ene politicus neer als de norm, en de ander als iemand die buiten die norm staat, een indringer in het systeem. Bovendien: hoe meer aandacht, tijd, of ruimte er opgaat aan het bespreken van iemands achtergrond, des te minder plek is er voor iemands ideeën.”

Veel barrières zijn praktisch van aard, en daarom misschien makkelijker te veranderen. Waarom gebeurt dat te weinig, denkt u?

„Een organisatie veranderen is altijd moeilijk, in iedere werkomgeving. Je krijgt al snel te horen dat iets altijd al zo geweest is. Politiek is bovendien een nog vluchtiger omgeving: er is altijd iets waarom het nu even niet zo belangrijk is om te veranderen.”

Zoals een kabinetsval.

„Het eerste wat ik dacht toen het kabinet viel, was: ‘O nee, hoe moet het nu met de gemeenteraadsverkiezingen van volgend jaar?’ Juist op lokaal niveau moet nog heel veel gebeuren, vrouwen en mensen met een migratieachtergrond zijn daar zwaar ondervertegenwoordigd. Maar om dat te veranderen, moeten partijen er tijd en energie in steken. Partijen draaien ook maar op mensen met beperkte tijd, en die krijgen het extra druk door de landelijke verkiezingen in oktober. Diversiteit zal niet het belangrijkste thema zijn. Aan de andere kant: je weet nooit hoe het loopt. Na de eerste verkiezing van Donald Trump, in 2016, meldden opvallend veel vrouwen zich voor politieke functies. Ze maakten zich zorgen en besloten alsnog naar voren te stappen. Dat kan hier in Nederland ook gebeuren.”

Lees ook

Diversiteit leidt tot succes – maar betrek wel de mannen erbij

Diversiteit leidt tot succes – maar betrek wel de mannen erbij


Ruime meerderheid GroenLinks- en PvdA-leden stemt voor fusie

GroenLinks en PvdA gaan zoals verwacht volgend jaar op in een nieuwe partij. Dat hebben de leden van beide partijen in grote meerderheid besloten in een referendum, dat twee weken werd vervroegd om „duidelijkheid” te verschaffen aan hun kiezers na de val van het kabinet. Bij GroenLinks stemde 89 procent voor een fusie, bij de PvdA 88 procent. 62 procent van de GroenLinks-leden kwam opdagen, tegenover 58 procent van de PvdA-leden.

De uitslag komt niet als een verrassing. Het merendeel van de kiezers en leden van beide partijen is al langer voorstander van de fusie, bleek tijdens eerdere partijcongressen. Wel is er een vocale minderheid onder leiding van oud-PvdA-partijleider Ad Melkert die zich verzet tegen een verdere samenwerking. De groep noemt zich RoodVooruit en vreest dat de fusie sommige PvdA’ers van zich zal vervreemden. De groep is huiverig voor wat zij zien als het elitaire GroenLinks en beschouwen de fusie als een onzalig project.

Nu in het referendum positief is geoordeeld over een fusie („nog net-niet Noord-Koreaans”, aldus fractievoorzitter Frans Timmermans) kunnen de voorbereidingen worden getroffen voor de zomer van 2026. Dan zullen de partijen daadwerkelijk samensmelten tot één nieuwe linkse partij. De partijen zullen de komende Tweede Kamerverkiezingen ingaan met een gezamenlijke lijst, onder de naam GroenLinks/PvdA.

‘Grote linkse volksbeweging’

Op een campagneaftrap van GroenLinks/PvdA, afgelopen weekend, zei Timmermans dat hij een „grote linkse volksbeweging” wil vormen en „de hand wil uitstrekken naar partijen in het midden”. Hij sprak met name over sociaaleconomische thema’s en beloofde met een links verkiezingsprogramma zich niet ‘rechtser’ voor te doen om kiezers te trekken. „Hoe fermer we staan op onze linkse standpunten, hoe groter de kans is dat partijen die naar rechts zijn opgeschoven weer terugkomen naar het midden.”

Lees ook

Campagne-aftrap GL-PvdA: Timmermans balanceert tussen links en het midden

Partijleider Frans Timmermans in gesprek met leden van GroenLinks en de PvdA in poppodium de Effenaar in Eindhoven. Foto Remko de Waal

Wie de fusiepartij gaat leiden, is nog onduidelijk. Timmermans heeft gezegd dat hij dat door wil en krijgt de steun van zijn rechterhand en voormalig GL-voorman Jesse Klaver. Formeel kunnen tegenkandidaten zich nog tot vrijdagochtend 10.00 uur aandienen. De komende week kunnen de leden van de twee partijen stemmen over de nieuwe lijsttrekker.

In een reactie op de uitslag van het referendum laat Timmermans merken met een „hoopvol” geluid de campagne in te willen. „Ik wil het perspectief bieden dat dit land iedere uitdaging, of het nou de klimaatcrisis, internationale veiligheid, inkomens of de wooncrisis is, aankan.”


BBB-leider Van der Plas wil ‘opnieuw gaan praten’ over ministerpost Asiel en Migratie

BBB-leider Caroline van der Plas heeft VVD-leider Dilan Yesilgöz en Nicolien van Vroonhoven van NSC uitgenodigd om woensdag opnieuw te praten over wie de ministerpost Asiel en Migratie mag gaan bekleden. Dat zegt Van der Plas dinsdag tegen NRC. De post is vrijgekomen nu alle PVV-bewindslieden het kabinet hebben verlaten.

De VVD en BBB staan in de discussie lijnrecht tegenover elkaar. Beide regeringspartijen willen de post van demissionair asielminister voor zichzelf claimen. De VVD ziet een rol weggelegd voor David van Weel, op dit moment demissionair minister van Justitie. Volgens Van der Plas past de taak beter bij de portefeuille van demissionair woonminister Mona Keijzer: „Met een groot deel van asiel en migratie heeft Keijzer al te maken gehad, zoals doorstroomlocaties, het COA en statushouders.”

Verkiezingscampagne

Van der Plas noemt Van Weel „een goede minister”, maar hij zou volgens haar al „heel veel op z’n bord hebben liggen.” NSC mengde zich aanvankelijk ook in de strijd om de post van migratieminister, maar zou dat idee hebben opgegeven. De partij kiest nu de kant van BBB.

Betrokkenen gaan ervan uit dat vooral de VVD in de verkiezingscampagne heel graag wil bewijzen dat hun partij asiel en migratie wél voortvarend kan aanpakken, in tegenstelling tot PVV’er Marjolein Faber, die vorige week dinsdag aftrad. Ook BBB zou van asiel graag een verkiezingsthema willen maken.

Onder leiding van demissionair premier Dick Schoof hebben de drie fractievoorzitters al drie keer langdurig over het onderwerp gesproken, samen met hun drie vicepremiers. Dat eindigde vrijdagavond onbeslist, en met de mededeling van Schoof dat ze zich dan maar moeten houden aan de vaste vervangingsregeling zoals die geldt bij ziekte of het wegvallen van bewindspersonen. Asiel en Migratie valt in dat geval onder Van Weel.

Met medewerking van Eppo König

Lees ook

Ook de ex-coalitie maakt ruzie: VVD en BBB willen allebei het ministerie van Asiel en Migratie

NSC-vicepremier Eddy van Hijum, NSC-leider Nicolien van Vroonhoven, demissionair minister Mona Keijzer (BBB) en haar partijleider Caroline van der Plas bij het ministerie van Algemene Zaken. Daar vond vrijdag een vervolgoverleg plaats over de negen vrijgekomen kabinetsposten. Foto Robin Utrecht


Oud-campagnestrateeg van Mark Rutte: ‘Populisten zoals Wilders maken van democratie een lege huls’

Op de dag dat de VVD in een kabinet was gestapt met de PVV, NSC en BBB, vorig voorjaar, had campagnestrateeg Bas Erlings zijn VVD-lidmaatschap opgezegd. Jarenlang was hij campagnemanager geweest bij de VVD, in de tijd van Mark Rutte, en ook ‘hoofd strategie’. In die tijd was hij de populistische methodes gaan bestuderen van partijen als de PVV, hij was gaan lezen over het brein van kiezers en wat je moet doen om dat te beïnvloeden. En ook over leiderschap: wat willen kiezers van iemand zien, horen, voelen? Met als doel: in 2017 de verkiezingen winnen van de PVV, die aan het begin van de campagne nog torenhoog stond in de peilingen. En ook: om nooit met die partij in een kabinet te hoeven stappen.

Want dat, schrijft hij in zijn boek Het Spel van de Populist dat deze week verschijnt, is „het stomste dat je kunt doen”. Omdat je dan wordt „meegesleurd” en „over je eigen grenzen” heen gaat.

In een café in Den Haag begint Erlings over het Tweede Kamerdebat van vorige week woensdag, over de val van het kabinet, en hoe VVD-leider Dilan Yesilgöz reageerde op Frans Timmermans van GroenLinks-PvdA: „Hij stelde haar een kritische vraag en Dilan ging hem niet uitleggen hoe het zat, ze sloeg alleen maar keihard terug, ze speelde op de man. Zoals populisten dat doen: attack, attack, never defend.” Dat krijg je, zegt Erlings ook, als je „iemand als Wilders naar het centrum van de macht brengt”. „Ik zag het ook bij anderen in het debat, en ook bij Timmermans zelf. Ze nemen, vast onbewust, het gedrag van Wilders over.”

In zijn boek heeft Erlings het over de „ijzeren houdgreep” van populisten als je met hen gaat regeren: ze provoceren, dreigen, veroorzaken relletjes, zaaien twijfel, zijn nooit consequent maar komen ermee weg, en zetten mensen tegen elkaar op. En ze krijgen jóú zover dat je steeds een klein stapje verder gaat dan je zelf goed en verantwoord vindt. Volgens Erlings willen ze van de democratische rechtsstaat „een lege huls” maken, democratie „naar Russisch model”.

In zijn jaren bij de VVD heeft Erlings onderzocht wat níet helpt tegen populisme: jezelf verdedigen met redelijke argumenten, uitleggen waarom het populistische verhaal verkeerd is. Want dat doet een beroep op het deel van ons denken dat Erlings, naar het model van de Amerikaanse psycholoog en Nobelprijswinnaar Daniel Kahneman, ‘systeem 2’ noemt: rationeel en analytisch, bewust.

Mensen willen graag van zichzelf denken dat ze op die manier beslissingen nemen, zegt Erlings. Maar zo is het niet, toonde Kahneman aan. Dat doet in ons hoofd ‘systeem 1’. „Dat is intuïtie. Het zijn gevoelens, herinneringen, hoe we in elkaar zitten, en daar gaat zo’n 98 procent van de energie in ons hoofd naartoe. De hele dag nemen we zo’n vijftien- tot dertigduizend beslissingen en die worden in dát systeem genomen. Ook de grote: met wie je je leven wil delen, welke auto je koopt, op wie je gaat stemmen.” Maar het rare van dát systeem, zegt Erlings, is: „Het neemt geen feiten in zich op.” Die helpen dus niet, als je mensen tot een ándere keuze wil brengen dan ze misschien van plan waren.

In 2017 liet het VVD-campagneteam onder Erlings’ leiding zien hoe je misschien wel vooral door die kennis over het brein verkiezingen wint. Met hulp van de onderzoeksmethoden van de Oostenrijkste marketingstrateeg Grace Pardy, die heel precies wist hoe je een boodschap creeërt die ‘systeem 1’ raakt, en met de ideeën over leiderschap van de Amerikaanse filosoof Frances Frei. Volgens Frei hebben mensen drie vragen bij een leider: ‘vind ik jou leuk?’, ‘denk ik dat jij het kan?’ en ‘geef jij om mij?’.

De VVD werd in 2017 ruim de grootste met 33 zetels, de PVV was tweede met 20 zetels.

In Het Spel van de Populist onthult Erlings die campagnestrategie, bedoeld om „het snelle brein” te raken: door de taal die Rutte gebruikte, hoe hij eruitzag, door zijn brief ‘Aan alle Nederlanders’, in advertenties in alle grote kranten, en zijn ‘plan voor Nederland’ dat in het AD stond.

Het verhaal was volgens Erlings een „zorgvuldig psychologisch geconstrueerd vehikel” met beeldspraak en eenvoudige zinnen die iedereen meteen snapte, die een tweedeling creërde van „doorzetters” tegenover „de schreeuwers aan de zijlijn”, en die een toon had waardoor mensen moesten voelen: de VVD begrijpt uw zorgen.

Wat vindt de VVD ervan dat je dit allemaal blootlegt?

„Ik heb VVD’ers uit mijn tijd daar laten meelezen en de meeste vinden het leuk en ook goed: het moest verteld worden. De voorbeelden die ik gebruik zijn er ook allemaal op gericht om uit te leggen hoe je populisten verslaat.”

Hoe is dat voor die kiezers, denk je, om te lezen dat de campagne van Rutte erop was gericht om het onbewuste deel van hun denken te beïnvloeden?

„Ik hoop dat ze denken: wat interessant. En ik had dit nodig om te vertellen hoe populisten werken. Dat móét verteld worden, want uiteindelijk probeert iedereen zo effectief mogelijk te communiceren. Alleen: de populisten gebruiken deze technieken op zo’n schaamteloze manier, met zoveel leugens en zonder dat er een basis van standpunten onder ligt, dat je er iets ánders tegenover nodig hebt wat positief en oprecht is, en hoopvol.”

De populisten gebruiken deze technieken op zo’n schaamteloze manier, met zoveel leugens en zonder dat er een basis van standpunten onder ligt

Deed Rutte alles wat jullie voorstelden zonder morren? ‘Sorry’ zeggen voor gebroken beloftes, een wit overhemd dragen met opgestroopte mouwen, ‘pleur op’ zeggen?

„Als we hem lieten zien wat er uit ons onderzoek kwam, en dat het werkt: ja. En als hij het ermee eens was. Hij vond het magisch interessant, heel mooi.”

In 2017 was de VVD al zeven jaar de grootste partij, Rutte was al zeven jaar premier. Jij schrijft dat er een cyclus is: na zeven jaar raken mensen op je uitgekeken en dat bleek eerst ook uit de peilingen. Die jullie dus hebben weten om te draaien?

„Je ziet het altijd, ook bij muzikanten: na zeven jaar moet je even verdwijnen. Als een politicus zeven jaar aan de macht is, komen er bij mensen ook ándere gevoelens over jou naar boven. In onze campagne zijn we met die cyclus gaan klooien. Maar nu denk ik: dat was niet gratis.”

Dat zeg je ook in je boek: misschien was het beter geweest als de VVD in 2017 had verloren. Waarom?

„Ik vond het wel zo eerlijk om die vraag op te werpen. We hebben toen gewonnen, maar ik twijfel soms wel: we zijn er toen niet mee beziggeweest om de groep boze, afgehaakte mensen kleiner te maken.”

De PVV had, zonder al jullie inspanningen in die campagne, al in 2017 de grootste kunnen worden?

„Ja. Of Jesse Klaver met GroenLinks. Ik denk dat dat echt had gekund en misschien was dat toen best goed geweest voor Nederland: zo’n jong iemand met grote dromen, die zálen vol wist te krijgen. Nu denk ik: misschien hebben wij hem wel enorm in de weg gezeten. We hebben hem, en ook Sybrand Buma van het CDA, in de campagne genegeerd.”

In Ruttes ‘Brief aan alle Nederlanders’, in januari 2017, ging het over ‘mensen die naar ons land zijn gekomen’, ‘onze vrijheid misbruiken’ en ‘zich niet willen aanpassen’. Er kwam kritiek op: mensen met een migratieachtergrond voelden zich in een hoek gezet: ‘Jíj gedraagt je niet goed’. In Het Spel van de Populist staat dat het „een dunne lijn” was. En: „Misschien zijn we daar toen wel overheen gegaan.”

Waarom zie je dat nu anders?

„Ik zag het pas toen ik de brief ging teruglezen voor mijn boek. Misschien ook omdat nu veel duidelijker is wat de gevolgen zijn van polarisatie, en hoe snel het kan gaan. Het is een beetje zoals in een voetbalteam. Je geeft een tackle en iedereen om jou heen denkt: logisch. Maar achteraf denk je: wíl ik wel zo voetbal spelen? Ik realiseerde me toen het effect niet. Nu wel.”


De JOVD wil het avontuur met ‘onbetrouwbare’ PVV snel afsluiten, het is tijd voor een middenkoers

Na de val van het kabinet is voor Mauk Bresser één ding duidelijk: met Wilders regeren is geen optie meer. In aanloop naar het VVD-congres op 14 juni vertelt de voorzitter van de Jongerenorganisatie Vrijheid en Democratie (JOVD, verbonden aan de VVD) waarom de partij zich moet richten op de échte problemen — economie, klimaat en veiligheid — in plaats van asiel. Ook samenwerking met GroenLinks-PvdA is wat hem betreft bespreekbaar, zolang de partij zich committeert aan randvoorwaarden die de veiligheid van het land garanderen.

Wat vond u van de houding van partijleider Dilan Yesilgöz in het debat van afgelopen woensdag?

„Het verhaal was besluiteloos. Geen daadkracht, terwijl dit hét moment was om richting te geven. Dit kabinet is geboren op het asieldossier en gevallen omdat de PVV niet leverde: geen capabele bewindspersonen, geen samenwerking. Dan ben je geen betrouwbare partner. Wilders liep weg toen het moeilijk werd, en Dilan weigerde dat te benoemen. Ze had moeten zeggen: ‘Geert, je hebt je kans gehad. Dit werkt niet.’ Maar ze durfde geen keuze te maken. En dit land heeft keuzes nodig.”

Toch wees ze erop dat je twee miljoen PVV-kiezers niet zomaar kunt uitsluiten.

„Daarom hebben wij ook gezegd: geef ze een kans. Maar Wilders is nu weggelopen voor de problemen. Hij was niet in staat om te leveren. Je moet wel iets doen met de zorgen van die mensen over asiel, maar niet meer met de PVV.”

Yesilgöz blijft asiel een van de grootste problemen van Nederland noemen. Is dat volgens u terecht?

„Asiel is belangrijk, maar andere kwesties zijn op dit moment nóg urgenter. De wereld staat in de fik. Er is oorlog in Europa, we moeten keuzes maken om onze veiligheid te garanderen en onze begroting op orde brengen – rekening houdend met de nieuwe NAVO-norm. Als we niets doen aan economie of klimaat, wordt de asielinstroom alleen maar groter.

„Het idee dat je het asielprobleem oplost door de grenzen te sluiten klopt van geen kant. Je moet zorgen dat het hele systeem werkt. Als we een grote economische speler willen blijven, moeten we nú keuzes maken. Dossiers als wonen, stikstof en energie dulden geen uitstel meer. Dáár zit de echte urgentie.”

Als u het hebt over internationale veiligheid en klimaat, zit u meer op één lijn met GroenLinks-PvdA. Moet de VVD met hen samen regeren?

„Wij sluiten GroenLinks-PvdA niet uit. Als de partij zich in hun verkiezingsprogramma wil committeren aan veiligheid — bijvoorbeeld door wettelijk vast te leggen dat 3,5 tot 5 procent van het bbp naar defensie gaat — dan kunnen we met GroenLinks-PvdA regeren. Daarbij hoort ook een duidelijke inzet op investeren in de economie van de toekomst, zonder bedrijven kapot te belasten. Als ze zich daaraan committeren dan kunnen we met GroenLinks-PvdA in zee – én met het CDA.”

Hoe leg je dat uit aan de anti-Timmermansflank van de VVD?

„Ik denk dat die groep zich uiteindelijk ook realiseert dat er echt iets aan de hand is in de wereld. Met middenpartijen kunnen we de grote problemen aanpakken, en lossen we óók het dossier op waar die rechterflank zich zorgen over maakt: asiel. Gemakzuchtig roepen dat ‘we het leger erop af sturen, grenzen dicht’ werkt niet, want we hebben defensie zó uitgekleed dat die capaciteit er simpelweg niet meer is.”

Waarom zou de VVD nú al naar het midden bewegen, terwijl er nog een Kamermeerderheid is om asielwetgeving erdoor te krijgen?

„De VVD moet de asielportefeuille claimen en zorgen dat een kundige VVD’er de asielwetten van Faber door de Kamer loodst vóór de verkiezingen. Gebruik die meerderheid die er nog is. Als Wilders dan niet meestemt, weet iedereen wie blokkeert.”

Yesilgöz liet de afgelopen dagen blijken dat ze zo veel mogelijk wil bereiken met dit rechtse kabinet. Is zij nog wel de juiste leider om de VVD een middenkoers te laten varen?

„Wat we hebben geleerd van de afgelopen jaren is dat eindeloos leiders wisselen geen zin heeft. Dilan was wat ons betreft de juiste kandidaat om een liberaal verhaal te vertellen, en dat is ze nog steeds. Maar eerlijk gezegd vind ik de lading daarachter — de mensen, hoe de partij aan de slag gaat — interessanter.”

Lees ook

‘Ze beloofden een extraparlementair kabinet, maar we kregen extra racistisch’

JOVD-bestuursleden Pim Tolmeijer (links) en Mauk Bresser, die de moederpartij adviseert: „Niet zo terughoudend zijn!”


Sociale klasse is bepalender voor je leven dan waar je woont, zegt het SCP

Hoe lopen de maatschappelijke scheidslijnen in Nederland? Tussen mensen met een hoge en een lage kwaliteit van leven? Tussen progressieven en conservatieven? Mensen met veel en weinig vertrouwen in de democratie?

Bij al dit soort tegenstellingen zijn regionale verschillen nauwelijks van belang, concludeert het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP). Van een duidelijke tweedeling tussen bijvoorbeeld de Randstad en grensregio’s is geen sprake. En ook bij fijnmazigere regio-indelingen kwam het SCP alleen kleine tot matige tegenstellingen tegen.

Veel belangrijker is de sociale klasse waartoe je behoort. Die kan veel beter je levenshouding, je kwaliteit van leven en je politieke voorkeuren voorspellen dan je woonplaats.

Twee jaar geleden schreef het SCP al dat Nederland uit zeven sociale klassen bestaat. En dat de verschillen tussen deze klassen groot zijn. Mensen in de onderste klassen hebben over het algemeen slechtere baankansen, minder vrienden en een slechtere gezondheid dan mensen in de hoogste klassen.

Een ‘elitenaam’ als Charlotte of Roderick kan al een voordeel geven, omdat het beïnvloedt hoe anderen jou zien en behandelen

Voor dit nieuwe rapport (Verdeeld over het land) wilde het SCP weten hoe deze klasse-verschillen zich verhouden tot regionale verschillen. En ook: zijn woonplaats en sociale klasse goede voorspellers van hoe mensen naar zichzelf kijken, hoe hun leefwereld eruitziet en wat hun maatschappelijke opvattingen zijn? Woonplaats blijkt dus veel minder bepalend dan sociale klasse.

Of mensen bijvoorbeeld progressieve of conservatieve opvattingen hebben over onderwerpen als Europa, klimaat en migratie, kan voor hooguit 4,7 procent worden verklaard door de regio waar zij wonen. De overige ruim 95 procent wordt verklaard door individuele verschillen. De voorspellende waarde van de sociale klasse is meer dan twee keer zo groot: 11,5 procent.

Bij het ervaren van een slechte levenskwaliteit is het verschil nog groter. Hiervoor bekeek het SCP of mensen ontevreden zijn met hun leven, slecht slapen, roken en krap bij kas zitten. Zo’n slechte levenskwaliteit kan voor ruim 20 procent verklaard worden door de sociale klasse van mensen, en voor hooguit 1,7 procent door hun woonplaats.

‘Landelijke oplossing nodig’

Hogere sociale klassen ervaren een betere levenskwaliteit en zijn progressiever over culturele onderwerpen. Tegelijk zijn zij rechtser over economische thema’s. De laagste klassen zijn respectievelijk conservatiever en linkser.

Dit wil niet zeggen dat regionale verschillen niet bestaan. „Er zijn wel grote verschillen tussen de gebieden met de meest extreme scores”, zegt SCP-onderzoeker Cok Vrooman. In de stad Utrecht wonen bijvoorbeeld meer mensen uit hogere sociale klassen dan in Oost-Groningen. Zuid-Limburg is economisch linkser dan het Gooi. En in Rotterdam hebben meer mensen een slechte levenskwaliteit dan in Breda. Toch is de woonplaats uiteindelijk een slechte voorspeller voor dit soort kenmerken.

Dat is goed te verklaren, zegt Vrooman. „Nederland is een klein, dichtbevolkt land met een goede infrastructuur, sterke sociale netwerken en een hoogontwikkelde verzorgingsstaat.” Dat dempt eventuele scheefgroei tussen regio’s.

Voor politiek Den Haag is de boodschap van het SCP dat ongelijkheid een landelijk probleem is, dat het beste met landelijk beleid bestreden kan worden. Ook benadrukt het planbureau opnieuw dat ongelijkheid méér is dan economische ongelijkheid.

Ook je netwerk, leefstijl, gezondheid en zelfs je voornaam en uiterlijk dragen bij aan je maatschappelijke positie, beschreef het SCP twee jaar geleden al. Een ‘elitenaam’ als Charlotte of Roderick kan al een voordeel geven, omdat het beïnvloedt hoe anderen jou zien en behandelen. Zo is economische ongelijkheid „verstrengeld” met andere ongelijkheden.

Zeven sociale klassen

Het SCP deelt Nederlanders op in zeven sociale klassen, op basis van hoeveel ‘kapitaal’ zij hebben op vier gebieden: economisch (opleidingsniveau, inkomen), persoonsgebonden (gezondheid, uiterlijk), sociaal (mensen met wie je over persoonlijke zaken spreekt, of die je kunnen helpen) en cultureel (muzieksmaak, voornaam, digitale vaardigheden).

chart visualization

De hoogste klasse van het SCP, de ‘werkende bovenlaag’, scoort goed op al deze aspecten. De daarop volgende ‘jongere kansrijken’ zitten economisch in de middenmoot, maar compenseren dat ruimschoots met hun gezondheid, netwerk en digitale vaardigheden. De grootste klasse is de ‘werkende middengroep’.

Een op de zes Nederlanders behoort tot de twee kwetsbaarste klassen: de ‘onzekere werkenden’ en het ‘precariaat’. Zij hebben het financieel het slechtst, zijn het ongezondst en hebben de meeste mentale problemen. Om hun problemen op te lossen, zegt Vrooman, moet er meer gebeuren dan het verhogen van hun inkomen. „Dan kies je de makkelijke weg, terwijl je weet dat het moeilijker is.”

radar visualization

Twee jaar geleden kreeg het SCP als kritiek dat de verschillen tussen sociale klassen vooral verklaard kunnen worden door hun opleidingsniveau. Dat zou het echte probleem zijn. Het planbureau weerlegt die kritiek nu met nieuwe berekeningen: de klasse-indeling kan de leefwereld en opvattingen van mensen óók beter voorspellen dan hun opleidingsniveau.

Welvarende ‘kapitaalstrook’

Hoe is deze boodschap van het SCP te rijmen met nieuwsberichten en politieke zorgen over regionale ongelijkheid? Een van de redenen, zegt Vrooman, is dat het SCP breder kijkt dan economische ongelijkheid.

Op de pagina’s waar het SCP wél alleen naar economische ongelijkheden kijkt, duikt direct een regionale tegenstelling op. Maar niet tussen de Randstad en de rest van Nederland. Het planbureau ontdekte op de kaart van Nederland een welvarende „kapitaalstrook” van de regio Castricum, via Amsterdam en Utrecht, naar Zuidoost-Brabant.

En voor één thema blijkt de woonplaats wel bepalender dan de sociale klasse: regionale onvrede. Deels is dat logisch. Het verbaast niet dat inwoners van Groningen, Zeeland en Drenthe vaker vinden dat de landelijke politiek te weinig oog voor hen heeft. Wat wel opvalt: dit gevoel loopt dwars door alle klassen, van laag tot hoog. Regionale onvrede, concludeert Vrooman, „is redelijk klassenloos”.

Lees ook

SCP: Mensen met laag inkomen leven duurzamer, terwijl rijken zich meer zorgen maken over het klimaat

Mensen met een lager inkomen leven duurzamer, al geven ze minder vaak aan het klimaatprobleem urgent te vinden.