‘Omtzigt onderweg naar Den Haag voor crisisoverleg’

NSC-partijleider Pieter Omtzigt is volgens betrokkenen onderweg naar Den Haag om aan te schuiven bij het crisisoverleg op het Catshuis. Omtzigt zit sinds half september ziek thuis omdat hij overwerkt en oververmoeid was. Nicolien van Vroonhoven is sindsdien waarnemend fractievoorzitter en het bleef tot nu toe onduidelijk wanneer Omtzigt naar Den Haag zou terugkeren, en of dat opnieuw als fractievoorzitter zou zijn.

Dat Omtzigt nu naar Den Haag komt laat zien dat de toekomst van het kabinet op het spel staat. De andere fractievoorzitters schuiven straks ook aan voor overleg op het Catshuis met de leden van het kabinet. De fractie van NSC zou op dit moment elders ook in overleg zijn.

Liveblog
Crsisberaad kabinet


Crisissfeer tijdens ministerraad, Omtzigt onderweg naar Den Haag


Hoe het compromis over de omstreden btw-verhoging ineens toch tot stand kwam

Dat er iets te gebeuren stond tijdens het debat over het Belastingplan 2025, werd duidelijk toen Chris Stoffer (SGP) dinsdag, in het eerste deel van de beraadslagingen, aan het einde van de middag naar de microfoon in de grote zaal liep.

PVV’er Elmar Vlottes hield net een lovend betoog over het plan waarin de overheid regelt hoe het voor het komende jaar belastingen int. Vlottes was „megatrots” op een „historisch” en „fantastisch” plan dat voor „keiharde euro’s” zou zorgen in de portemonnee.

„Bedoelt u met historisch ook historisch in de zin dat het misschien in de Eerste Kamer sneuvelt?”, vroeg Stoffer. „Volgens mij is dit een héél breekbaar vaasje.”

Lees ook

Kabinet belooft een alternatief te zoeken voor de btw-verhoging op cultuur, sport en media

Schrijvers en hoofdredacteuren voerden actie tegen de btw-verhoging van 21 procent.

De christelijke partijen zijn namelijk, net als de rest van de oppositie, niet blij met de btw-verhoging, zegt Stoffer. SGP vindt bovendien dat het kabinet meer moet doen voor eenverdieners. En Pieter Grinwis van de ChristenUnie maakt al langer een punt van de keuze van het kabinet om de giftenaftrek voor bedrijven af te schaffen. SGP en ChristenUnie stellen aanpassingen voor.

Maar Vlottes blijft die dinsdag vol vertrouwen. Het plan is „gewoon een fantastisch en compleet pakket dat het gaat halen”, zegt hij.

Cruciaal

Waarom Stoffer die vraag stelde, werd duidelijk toen Inge van Dijk (CDA) dinsdagavond het woord nam. Ze heeft een motie ingediend waarin ze het kabinet verzoekt een alternatieve dekking te zoeken voor de btw-verhoging voor sport, cultuur, media en hotels. Ze heeft steun van D66, ChristenUnie en de SGP.

Van Dijk wil „graag transparant” zijn, zegt ze. Alleen als het kabinet zich kan vinden in de voorstellen van ChristenUnie en SGP over de alleenverdieners en de giftenaftrek én in haar eigen motie over btw, zullen de drie partijen het belastingplan steunen.

In de Tweede Kamer heeft dit kabinet (PVV, VVD, NSC en BBB) een meerderheid. Maar in de senaat komt het kabinet acht zetels tekort. En de Eerste Kameroppositie heeft op voorspraak van de senaatsfractie van D66 al gedreigd om het belastingplan weg te stemmen vanwege de voorgenomen btw-verhoging op cultuur, hotels, media en sport.

De weg over links in de Eerste Kamer was voor het plan al een ingewikkelde, met de forse kritiek van GroenLinks-PvdA en D66. Met de eis van de christelijke drie is de confessionele route én de weg over rechts niet meer haalbaar zonder concessies vanuit het kabinet. Voor deze route over rechts is namelijk de SGP nodig.

Geld in zijn achterzak

Het is een ongewoon harde inzet om te dreigen het hele belastingplan, waarmee het kabinet 425 miljard euro aan inkomsten int, weg te stemmen. Maar de oppositiepartijen konden niet anders, zeggen ze. Het kabinet zocht amper contact met de oppositie om steun te vergaren.

Minister van Financiën Eelco Heinen (VVD) bleef lang onverbiddelijk. Hij kon niet bewegen, zei hij, en begon dan over afgelopen zomer. Het kabinet heeft in augustus, bij de begrotingsonderhandelingen voor 2025, op eigen initiatief geprobeerd de oppositie tegemoet te komen. Het kabinet sprak af de btw-verhoging op schoolboeken te compenseren, schoolmaaltijden te blijven betalen en de versobering van de giftenaftrek op de bedrijven na terug te draaien. Meer was onmogelijk. „Het zou flauw zijn als ik dan nu nog wat extra geld in mijn achterzak zou houden”, zei hij daar op Prinsjesdag over.

Maar na de eis van Van Dijk kon de coalitie dit niet langer volhouden. Terwijl de fractievoorzitters woensdag debatteerden over het geweld in Amsterdam, bezochten de fiscaal woordvoerders van de coalitiepartijen – ook de eerder nog optimistische Vlottes – Inge van Dijk. Namens NSC onderhandelde toekomstig staatssecretaris en voormalig fiscaal woordvoerder Tjebbe van Oostenbruggen. Nicolien van Vroonhoven had zijn portefeuille al overgenomen, maar ze kon die dag niet onderhandelen vanwege het Amsterdamdebat.

De christelijke drie en D66 kwamen gedurende de dag meerdere keren samen. Op de donderdagochtend dat het debat vervolgde was niets nog zeker, concludeerden ze.

Ook de fiscaal woordvoerders van de coalitiepartijen spraken elkaar. Ze overlegden over de eis van de christelijke drie. Maar ook voorstellen om de btw op sport en media terug te draaien passeerden de revue. Alleen lukte het niet om in zo’n korte tijd tot overeenstemming te komen.

Voorjaarsnota

Heinen zei donderdagochtend toen het debat over het belastingplan verderging „veelvuldig achter de schermen” contact te hebben gehad met D66, CDA, de ChristenUnie en de SGP. Maar, erkende hij ook, ze waren er nog niet uit.

De btw-verhoging op hotels wil Heinen behouden, omdat veel partijen in de Tweede Kamer het daarmee eens zijn. Deze btw-verhoging zou met ruim een miljard ook de grootste kostenpost voor het kabinet zijn. Maar voor de btw-verhoging op sport, cultuur en media gaat hij op zoek naar alternatieven, in aanloop naar de voorjaarsnota. En de voorstellen van de ChristenUnie en de SGP over de eenverdieners en giftenaftrek zal hij ook niet tegenhouden, zo blijkt.

Hoe hard is deze toezegging, willen de oppositiepartijen wel weten. De minister ziet het als „een verplichting” om in samenspraak met partijen in de kamer „te komen met een alternatief voor de btw-verhoging op sport, cultuur en media.” Heinen laat het speciaal op schrift zetten, belooft hij.

Lees ook

‘Elf wetten, honderden pagina’s aan wettekst: het Belastingplan voor 2025 is onverantwoord groot’

GroenLinks-PvdA-Kamerleden Senna Maatoug (r) en Luc Stultiens krijgen met zijn tweeën nét alle belastingplannen gelezen, in tegenstelling tot veel Kamerleden van kleinere fracties.


Coalitie wil Nederlandse nationaliteit afnemen bij antisemitisme. Kan dat wel?

Kunnen daders van antisemitisme van terrorisme worden beticht? Premier Dick Schoof moet, als het aan PVV-leider Geert Wilders ligt, met deze vraag naar het Openbaar Ministerie, zo bleek woensdag bij het Kamerdebat over de onrust in Amsterdam. Parallel hieraan hangt de wens van drie van de vier coalitiepartijen (PVV, VVD en BBB) in de lucht om zo nodig de nationaliteit van daders van antisemitisme in te trekken. Premier Schoof liet woensdagavond doorschemeren dat het kabinet in elk geval wil laten bekijken of antisemitisme en andere vormen van discriminatie (bijvoorbeeld homohaat) kunnen worden toegevoegd als reden om het staatsburgerschap van mensen met een dubbele nationaliteit in te trekken.

Het Nederlanderschap kan sinds 2010 door de minister van Justitie en Veiligheid worden ingetrokken op het moment dat iemand onherroepelijk is veroordeeld voor terroristische misdrijven. Dit staat geregeld in de Rijkswet op het Nederlanderschap. Sinds 2017 is het ook mogelijk om iemand te denaturaliseren als is bewezen dat hij zich bij een terroristische organisatie in het buitenland heeft aangesloten, als reactie op zogenoemde uitreizigers naar het (inmiddels ingestorte) islamitische kalifaat van IS in Syrië en Irak.

Wel bestaat er één belangrijke beperking voor het denaturaliseren van veroordeelden: het intrekken van iemands Nederlanderschap mag niet resulteren in staatloosheid. Dit staat afgesproken in het Europees Verdrag inzake Nationaliteit en het VN-Verdrag tot beperking der staatloosheid, die voorschrijven dat landen geen maatregelen mogen nemen waardoor iemand staatloos raakt. Onder beide verdragen staat een Nederlandse handtekening. In de praktijk betekent dit dat de minister van Justitie alléén een intrekkingsbesluit kan nemen tegen Nederlanders met een dubbel paspoort. Een kwalijke zaak, stellen critici, omdat dit ongelijke behandeling in de hand werkt.

Het College voor de Rechten van de Mens waarschuwt in dat licht al jaren voor ‘ontoelaatbare discriminatie’ bij intrekking bij een veroordeling voor terrorisme. „Stigmatisering van bevolkingsgroepen met een immigratieachtergrond” ligt hiermee op de loer, zo schreef het mensenrechteninstituut in een advies over de meest recente wijziging van de Rijkswet (waar het denaturaliseren van ‘Syriëgangers’ mogelijk werd gemaakt).

Spionage

Dit beleid „raakt per definitie mensen die geen afstand kunnen doen van hun dubbele nationaliteit”, zegt universitair docent Ricky van Oers (Rechtssociologie en migratierecht, Radboud Universiteit). Dit geldt bijvoorbeeld voor mensen uit Iran en Marokko.

Maar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft tot nu toe steeds geoordeeld dat het onderscheiden van twee groepen Nederlanders – die met één paspoort en die met meer paspoorten – juridisch te rechtvaardigen is. De minister kan niet anders, zo redeneert de hoogste bestuursrechter, omdat hij óók is gebonden aan de internationale plicht om staatloosheid te voorkomen.

Dat de huidige intrekkingsgronden vrijwel alleen toezien op terroristische misdrijven, is geen toeval. Uit het Europees Verdrag inzake Nationaliteit „vloeit voort dat intrekking alleen mag als iemand ernstige schade toebrengt aan vitale staatsbelangen”, vertelt migratieonderzoeker Van Oers. Dan gaat het om fundamentele belangen zoals de nationale veiligheid. Naast terrorisme kan hierbij ook worden gedacht aan spionage voor buitenlandse mogendheden.

De coalitie toonde zich eerder al bewust van deze juridische drempel. In het hoofdlijnenakkoord werd tussen PVV, VVD, NSC en BBB afgesproken dat het kabinet onderzoek moet laten doen naar „de mogelijkheden tot uitbreiding van het intrekken van het Nederlanderschap naar andere ernstige misdrijven”. En: „Waar nodig wordt ook bezien of wijziging van het [Europees Verdrag inzake Nationaliteit] nodig is.”

Lees ook

Antisemitisme is een racistisch begrip waarover al twee eeuwen geruzied wordt

Protest tegen Israël bij de Universiteit van Amsterdam, afgelopen mei. Volgens een veel gehanteerde definitie wordt sommige kritiek op het land ook onder antisemitisme geschaard.

Landen hebben „vanuit het perspectief van gelijke behandeling” met elkaar afgesproken dat bij ‘gewone’ misdrijven – hoe ernstig ook – geen sprake mag zijn van het afpakken van het staatsburgerschap, vertelt Van Oers. „Het gewone strafrecht kent genoeg manieren om antisemitisme aan te pakken zonder dat dit discriminerend uitpakt.” Er bestaat dan ook twijfel of het laten onderzoeken van mogelijke uitbreiding van de intrekkingsgronden soelaas biedt.

Het strafrecht kent geen aparte bepaling voor antisemitisme. Maar het Openbaar Ministerie heeft wel de ruimte om bij het vervolgen van misdrijven als mishandeling en openbare geweldpleging te kijken of daar een discriminerend motief achter schuil ging, en dus of er sprake was van antisemitisme. Als een officier van justitie voldoende kan bewijzen dat daar sprake van is, kan er een hogere straf dan normaal worden geëist.

Terroristisch motief

Hoe pak je antisemitisme het effectiefst aan? Het is een vraagstuk dat al langer binnen de politiek speelt, en sinds de gewelddadigheden in Amsterdam voortdurend wordt bediscussieerd. Het achtervolgen en aanvallen van Israëlische voetbalsupporters wordt door nagenoeg alle partijen in de Tweede Kamer als antisemitisch bestempeld. Los van Amsterdam is het aantal meldingen van antisemitisme toegenomen. In 2023 werden 880 meldingen van antisemitisme bij de politie gedaan, het jaar daarvoor ging het om 549 meldingen. Zeker 126 meldingen waren vorig jaar „toe te schrijven aan de oorlog in Israël en Palestina”, zo schreef een collectief van anti-discriminatiemeldpunten eerder dit jaar.

Lees ook

ME’er die bij de rellen in Amsterdam was zag strak gecoördineerde agressie

Rond de wedstrijd Ajax - Maccabi Tel-Aviv werd veel politie, waaronder de Mobiele Eenheid, ingezet.

Nieuw is de roep van coalitiepartijen om te laten onderzoeken of achter antisemitische gedragingen een terroristisch motief schuilt.

Dan moet wel bewezen worden „dat de geweldpleging is begaan met het doel om de bevolking, of een deel daarvan, vrees aan te jagen”, vertelde hoogleraar strafrecht Sven Brinkhoff (Universiteit van Amsterdam) eerder bij Nieuwsuur. „Dan kán het onder terrorisme vallen.” Hij benadrukte dat dit, daags na de gebeurtenissen, „niet met zekerheid” gezegd kan worden. Voor het vaststellen van een terroristisch motief moet gekeken worden naar „verklaringen van verdachten, beschikbare beelden en andere brokjes informatie”, zoals wat in Telegramgroepen is gezegd.

Het College voor de Rechten van de Mens betwijfelt of van antisemitische misdrijven – „hoe verwerpelijk en strafbaar ook” – kan worden gezegd dat daarmee Nederlandse staatsbelangen zijn aangetast, zo schrijft het instituut aan NRC. Dat is nog altijd de drempel die de intrekkingswet opwerpt, in het licht van wat verschillende internationale verdragen voorschrijven. Het mensenrechteninstituut vindt dan ook dat de overheid naar andere maatregelen moet grijpen om antisemitisme en andere vormen van discriminatie aan te pakken, zonder dat daarbij „andere grondrechten onnodig worden beperkt en andere minderheden gestereotypeerd”.

Lees ook

Alles draait om Gaza: geweld van de jongens op scooters tegen Israëliërs is niet goed te keuren, zeggen Marokkaanse Nederlanders in Amsterdam, maar wel begrijpelijk

Veel Marokkaanse Nederlanders in Amsterdam Nieuw-West willen niet over de onrust praten met journalisten. „De berichtgeving was erg eenzijdig.” Foto Ruchama van der Tas


Op ontwikkelingshulp gaat flink bezuinigd worden. Hoe meet je wat projecten opleveren?

Ngo’s moeten het de komende jaren doen met een miljard euro minder subsidie. Per 2026 wordt de subsidiepot voor niet-gouvernementele organisaties verlaagd van 1,4 miljard naar 0,4 miljard euro. Het is een van de maatregelen waarmee Nederland wil bezuinigen op ontwikkelingshulp, oplopend tot structureel 2,4 miljard per jaar vanaf 2027.

Hoewel minister van Ontwikkelingshulp Reinette Klever (PVV) in 2025 nog met de kaasschaaf werkt – overal gaat een beetje af – volgen er vanaf het voorjaar „inhoudelijke keuzes” voor de jaren erna.

Met welk werk over de grens stopt Nederland dan? Niet alles kan meer wanneer een derde van het budget voor ontwikkelingshulp verdwijnt. Het kabinet zegt in te willen zetten op „voedselzekerheid” en „watermanagement”. Thema’s waarbij Nederland „aanzien en belang” heeft. Verder is nog onbekend waar de klappen precies gaan vallen.

Weten wat werkte in het verleden kan richting geven. Alleen gaat het meten van resultaten binnen de Nederlandse ontwikkelingshulp niet altijd goed. Dat schrijft de Rekenkamer in een brief met aandachtspunten aan de Tweede Kamer, ter voorbereiding van het begrotingsdebat dat voor deze week op de planning staat. In die brief haalt de Rekenkamer twee eigen onderzoeken aan die dit jaar zijn verschenen. Beiden concluderen dat resultaten van Nederlands ontwikkelingshulpbeleid niet goed worden geïnventariseerd. Dit leidt tot „een beperkt beeld van de werkelijkheid”.

Het volgen van resultaten bij ontwikkelingshulp is „een vak apart,” zegt president van de Rekenkamer Pieter Duisenberg. „Nederland werkt vaak samen met andere landen, steunt projecten via hulporganisaties of is afhankelijk van lokale uitvoerders.”

Water en sanitaire voorzieningen

De Rekenkamer onderzocht onder meer Nederlandse projecten op het vlak van schoon drinkwater en sanitaire voorzieningen in Ghana, Mozambique en Bangladesh. Ter plekke zagen onderzoekers dat het tellen van het aantal mensen dat door deze projecten bereikt wordt, niet vlekkeloos gaat. Mensen werden meegeteld „die al beschikking hadden over schoon drinkwater”.

Lees ook

Minister kort op hulporganisaties: ‘Kan best een tandje minder’

Reinette Klever, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp voorafgaand aan de wekelijke ministerraad op het Catshuis in Den Haag.

Daarbij rekende lokaal uitvoerende organisaties (zoals ngo’s of VN-organisatie UNICEF) ook wateraansluitingen mee waar vervuild water uit kwam, bijvoorbeeld door verouderde of kapotte leidingen. Gebruikers konden dat water dan niet direct drinken. Volgens de Rekenkamer heeft de minister geen zicht op hoe voorzieningen er na afloop van een project bij liggen.

Uit een steekproef blijkt dat dit problematische gevolgen kan hebben. Onderzoekers van de Rekenkamer bezochten door Nederland betaalde sanitaire faciliteiten op negen scholen in Ghana en Mozambique en zagen dat die niet goed zijn onderhouden. „Kranen waren gestolen” en de toiletten „zijn soms kapot.” Hoewel scholen blij zijn met de toiletten – leerlingen hoeven hun behoeften niet meer in de buitenlucht te doen – hebben ze niet altijd de middelen om zelf de waterrekening te betalen of de septic tanks te legen. Hierdoor zijn niet alle meegetelde toiletten meer bruikbaar.

Tegelijkertijd vindt er ook nuttig werk plaats dat de gebruikte meetmethodes juist niet registeren. Bijvoorbeeld van projecten die helpen met het verwerken van uitwerpselen.

Cijfers geven onvolledig beeld

Ook bij ander ontwikkelingshulpbeleid lukt het niet altijd om de resultaten goed in kaart te brengen. Volgens het ministerie bereikten Nederlandse onderwijsprogramma’s voor vluchtelingen in de regio 1.387.637 mensen in de periode 2021-2023. Echter, schrijft de Rekenkamer in een ander rapport van begin dit jaar, betreft dat alleen „het aantal mensen dat is gestart met een opleiding of training, en niet hoeveel mensen die ook daadwerkelijk afronden.”

Ook de directie Internationaal Onderzoek en Beleidsevaluatie (IOB), de onafhankelijke evaluatie-dienst van het ministerie van Buitenlandse Zaken, constateert dat het meten van impact van beleid moeilijk kan zijn. In een analyse over Nederlands beleid op het thema „seksuele en reproductieve rechten en gezondheid” schrijven ze dat het ministerie en diens partners het aantal gezondheidswerkers die trainingen volgen mogelijk dubbel tellen. Dezelfde personen volgen namelijk meerdere trainingen. Bovendien meten ze niet of de trainingen leidden tot verbeterde vaardigheden onder de deelnemers.

Toenames van het aantal vrouwen dat „moderne anticonceptie” gebruikt in landen waar Nederland projecten uitvoert, presenteert het ministerie onterecht als een resultaat van eigen beleid, aldus de IOB. Die getallen hadden net zo goed kunnen stijgen „in de afwezigheid van [Nederlandse] interventies”.

Een groter probleem

Het meten van de impact van overheidsbeleid – en daar vervolgens lessen uit trekken – gaat niet alleen bij ontwikkelingshulp moeizaam. President van de Rekenkamer Duisenberg ziet „een breder patroon”. Ook de doelen die de Nederlandse overheid vooraf stelt, zijn volgens hem niet duidelijk genoeg, dat maakt het „achteraf lastig vaststellen welke resultaten zijn geboekt”.

In de Kamer worden de zorgen rondom het meten van resultaten van ontwikkelingshulp breed gedragen. Maar de achterliggende redenen verschillen per politieke partij. PVV-Kamerlid Dennis Ram wil vooral weten hoe programma’s bijdragen aan de „belangen van Nederland,” blijkt uit Kamervragen die hij afgelopen zomer stelde. Hoe helpen ze bijvoorbeeld migratie te verminderen? Daniëlle Hirsch (GroenLinks-PvdA) vindt juist dat de huidige systematiek te eenzijdig nadruk legt op „meetbare doelen” en niet op impact. Zo kan een gebouwde waterput ook leiden tot „meer ongelijkheid tussen vrouwen en mannen als de mannen controle hebben over de verdeling van het water.”

Op verzoek van de Kamer werkt minister Klever van Ontwikkelingshulp momenteel aan nieuwe manieren om resultaten te meten en inzichtelijk te maken. Dat nieuwe meetsysteem hoort in 2026 van start te gaan. Met het oog op de bezuinigingen moet het nieuwe systeem gelijk zorgen voor minder werkdruk, schrijft Klever in een brief aan de Kamer. In het debat over de begroting van haar ministerie zullen oppositiepartijen vooral aandringen op het inperken van die bezuinigingen. De vraag is in hoeverre ze coalitie-partij NSC – eerder kritisch op de omvang van de herzieningen – weten mee te krijgen.

Lees ook

Ook ministers hebben aan het eind van hun budget nog een stukje maand over

Ook ministers hebben aan het eind van hun budget nog een stukje  maand over


De Staat gelooft niet dat beschadigde natuur nooit meer kan herstellen

Handelt de Nederlandse Staat onrechtmatig omdat jarenlang niet genoeg is gedaan om stikstof aan te pakken, en natuurgebieden op omvallen staan? Of kan de Staat niet worden veroordeeld tot het halen van inmiddels onhaalbare stikstofdoelen, ten koste van werkgelegenheid en woningbouw?

Dat laatste bepleitte landsadvocaat Edward Brans dinsdag tijdens een belangrijke bodemprocedure in de rechtbank Den Haag. Milieuorganisatie Greenpeace eist dat de Staat in 2025 en 2030, in twee stappen, ruim 80 procent van de kwetsbare natuur beschermt tegen stikstofschade. Daarbij eist Greenpeace dat de Staat direct tot actie moet overgaan, en een dwangsom van één ton per dag moet betalen mocht de Staat in gebreke blijven.

Kantelpunt

Het bestaan van een „point of no return” of kantelpunt, waarna de natuur nooit meer herstelt, is nergens bewezen, betoogde Brans, eveneens bijzonder hoogleraar duurzaamheid en milieuaansprakelijkheid in Utrecht. Voor elk stikstofgevoelig gebied bestaat „een herstelstrategie”, hoewel dat herstel moeilijker wordt als de natuurschade groter is, erkende hij.

Zo wilde Brans aantonen dat Greenpeace niet zomaar een „ecologische deadline” voor 2025 en 2030 kan stellen. Al komen diezelfde jaartallen ook voor in de wet: in 2025 moet 40 procent van de stikstofneerslag in kwetsbare natuur op gezond niveau zitten, in 2030 gaat het om 50 procent en in 2035 om 74 procent. De eisen van Greenpeace gaan alleen verder, gebaseerd op EU-richtlijnen voor dieren en planten.

Lees ook

Het groene plan voor natuur en landbouw is nu aan het nieuwe kabinet

Het demissionaire kabinet wil de komende jaren 181.200 hectare landbouwgrond omvormen tot „lichtgroene” of „agrarische natuur”.

Met die strenge deadlines wil Greenpeace vooral het „soortenverlies” tegengaan, zei Bondine Kloostra, advocaat van de milieuorganisatie. In Nederland verkeert zo’n 90 procent van de habitattypen in een „ongunstige staat van instandhouding”. „Een vogel of een vlinder kan misschien nog terugvliegen naar zijn plek, maar planten niet”, zei Kloostra. „Weg is weg als je het niet meer kunt herstellen.”

Ongelukkig moment

De zitting van dinsdag kwam op een ongelukkig moment voor de Staat: op maandag bleek dat landbouwminister Femke Wiersma (BBB) het kabinet nog niet heeft kunnen overtuigen van haar plannen met het landbouwbudget van 5 miljard euro.

Om stikstof tegen te gaan wilde Wiersma het grootste deel (2,25 miljard euro) steken in technische innovatie en een nieuw uitstootbeleid. Met name coalitiepartijen VVD en NSC zijn hier kritisch over, volgens Haagse bronnen, want het geld moet effectief worden besteed.

In plaats van groen licht voor plannen van Wiersma kwam maandag het nieuwsbericht van het Rijk dat 1,3 miljard euro uit het Programma Natuur vrijkomt – maar dát geld was al in 2020 gereserveerd.

Het typeert de worsteling van de politiek met de stikstofaanpak en natuurherstel. „Ze moeten het ons niet te makkelijk maken”, zei Greenpeace-directeur Andy Palmen voor aanvang van de zitting in de rechtbank Den Haag.

De verdediging van de Staat was onder meer dat de stikstofuitstoot sinds begin jaren negentig al fors is gedaald, bijvoorbeeld door mestregels en schonere auto’s. De uitstootpiek ontstond vóórdat de EU-natuurdoelen werden vastgesteld. De Staat kan niet verantwoordelijk worden gesteld voor natuurverslechtering van vóór die tijd, zei Brans.

Ook benadrukte de landsadvocaat dat het Rijk door de jaren heel veel geld aan de stikstofaanpak en natuurherstel heeft uitgegeven, zoals 3 miljard euro voor het uitkopen van ‘piekbelasters’ en andere veehouders.

‘Stikstofprobleem versimpelen’

Stikstof is een complex probleem, zei Brans verder, want het komt niet alleen van boeren, maar ook van bijvoorbeeld de industrie, luchtvaart en uit het buitenland. Greenpeace zou het stikstofprobleem „versimpelen”, want de natuur verslechtert ook door uitdroging en versnippering.

Samenvattend zei de landsadvocaat dat de eisen van Greenpeace onrealistisch waren: de kans dat de wettelijke doelen voor 2025 worden gehaald is slechts „5 procent”, laat staan die van de milieuorganisatie.

Vooraf had het onafhankelijke Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) nog een presentatie gegeven, die een aantal argumenten van de Staat — onbedoeld — nuanceerde. Ja, de stikstofuitstoot is door de jaren heen veel verminderd, maar tussen 2010 en 2020 kwam die daling eigenlijk tot stilstand. De stikstofneerslag op kwetsbare natuur komt voor het grootste deel van boeren (50 procent) en veel minder van verkeer (11 procent) en industrie (2 procent). Ook ‘exporteert’ Nederland zelf vier keer zoveel stikstof naar het buitenland als er van over de grens naar hier komt waaien.

Lees ook

Hoe ziet de toekomst van de megastal eruit?

 Een megastal voor 5.700 geiten in het Overijsselse Ambt Delden.

Een realistische berekening van óf en hóé de doelen van Greenpeace kunnen worden behaald, kon het RIVM niet maken. Daarvoor zou de politiek eerst een keuze voor een bepaalde aanpak moeten maken.

De advocaten van Greenpeace benadrukten daarbij dat het kabinet-Schoof juist de stikstofaanpak op pauze heeft gezet en dat nog onbekend is hoe het nu verder moet. Dit kabinet heeft juist de 20 miljard euro voor het landelijk gebied en de stikstofaanpak van Rutte IV teruggebracht tot 5 miljard euro, en het bijbehorende plan (NPLG) geschrapt.

‘Ranzig’

Op één moment werd het scherp tijdens de zitting toen het woord ging naar Stichting Stikstofclaim, een belangenorganisatie van veehouders die zich in de bodemprocedure bij de Staat heeft gevoegd. „Het gaat deze organisaties niet om de natuur maar om het uitroeien van de veehouderij”, zei voorzitter Jan Cees Vogelaar. „Men wil een boerenbijltjesdag organiseren”. De advocaat van Stikstofclaim claimde dat Greenpeace via de rechter alsnog haar gelijk probeerde te halen, tegen de uitkomst van de laatste Tweede Kamerverkiezingen in.

„Mag ik zeggen dat ik dat ranzig vind?”, merkte Greenpeace-directeur Palmen op. „Echt ranzig.”

Rechtbank Den Haag doet 22 januari uitspraak.


Premier Dick Schoof wil ‘niemand voor het hoofd stoten’ en verandert zijn toon

Geert Wilders vond het deze keer géén slappe hap. In de gang van de Tweede Kamer, dinsdagmiddag, zegt hij dat premier Dick Schoof in zijn persconferentie op maandag „in ieder geval een stevig verhaal” had gehouden over de gewelddadige gebeurtenissen in Amsterdam. Wilders had zelf niet „live gekeken”. „Maar de toon was volgens mij niet verkeerd.”

Verderop in de gang zegt Stephan van Baarle van Denk dat hij „enorm geschrokken” is van Schoofs optreden. Hij zag, zegt hij, voor het eerst dat Schoof als leider van een „extreem-rechts kabinet” zelf een „extreem-rechtse premier” is „die groepen over één kam wil scheren en wil discrimineren”. „Hij gaat mee in de kruistocht van Geert Wilders.”

Het was voor Schoofs doen ongewoon wat er maandag gebeurde, in een van de zaaltjes van zijn ministerie. Meer dan vier maanden lang was hij een premier zonder meningen geweest. Dat wílde hij zijn. Hij is partijloos premier en daar horen, vindt hij, geen uitgesproken meningen bij.

Die premier is Schoof nog steeds op vrijdagochtend, in Boedapest. Hij is daar voor een bijeenkomst met andere EU-leiders en lijkt nog niet helemaal te beseffen hoe hoog de emoties aan het oplopen zijn in Nederland. Wat de supporters van Maccabi Tel Aviv die nacht in Amsterdam is overkomen – ze zijn opgejaagd en in elkaar geslagen – noemt hij „ronduit schandalig en verwerpelijk”. Het was „antisemitisch geweld”.

Maar hij klinkt vlak. En hij zegt: „Er is nog weinig bekend op dit moment en als we een ding weten van dit soort gebeurtenissen, dan is het dat je de dingen eerst goed moet uitzoeken.”

Lees ook

Premier Schoof kiest voor harde taal na de ‘antisemitische geweldsuitbarsting’ in Amsterdam en ziet een ‘integratieprobleem’

Premier Dick Schoof tijdens een persconferentie na afloop van de ministerraad, in het ministerie van Algemene Zaken.

Privénummer

Schoof vindt het niet nodig om terug te gaan naar Nederland. Hij heeft contact gehad met collega’s in het kabinet en met de Israëlische premier Netanyahu. Wat dan nog niet bekend is: de Amsterdamse burgemeester Femke Halsema had hem al in de nacht gebeld, om drie uur, maar ze had hem niet kunnen bereiken. Halsema had hem gebeld op zijn privénummer, niet op zijn werktelefoon die wél aan stond.

Pas op vrijdagmiddag, net voordat het officiële programma voorbij is, keert Schoof zoals hij zelf zegt „vervroegd” terug naar Nederland, waar hij ’s avonds praat met Joodse organisaties in Amsterdam. In het weekend beslist hij om dinsdag en woensdag niet naar de klimaattop te gaan in Azerbeidzjan. In plaats daarvan zal hij dinsdagmiddag opnieuw met Joodse vertegenwoordigers praten, deze keer in het Catshuis. En woensdag is hij in de Tweede Kamer voor een debat over de gebeurtenissen in Amsterdam.

Schoof klinkt fel. Hij ziet er strak en gespannen uit, en hij lijkt te vinden dat hij zichzelf moet verdedigen

Tussen de coalitiepartijen PVV, VVD en BBB is er nauwelijks verschil van mening over wat de oorzaak zou zijn van het geweld in Amsterdam: mislukte integratie. Ze proberen elkaar, zo lijkt het, wel te overtreffen in de harde woorden die ze daarvoor kiezen. En in hun voorstellen om een eind te maken aan wat zij het „pappen en nathouden” noemen: volgens hen is er jarenlang „niet benoemd” wat er in Nederland aan het mislopen was.

Er ontstaat ook ruzie, op X. Volgens VVD-leider Dilan Yesilgöz heeft Nederland niets aan „de slogans en oneliners” van Wilders, zij wil „concrete voorstellen” tegen antisemitisme. Volgens Wilders heeft de VVD „tien jaar geregeerd en tien jaar weggekeken”. „En míj nu de les lezen, wat een lef van Yesilgöz.”

‘Een grens trekken’

Op maandagmiddag is premier Dick Schoof opeens niet meer vlak, hij wacht niet meer af. Hij noemt de jongeren die zich in Amsterdam tegen de Israëliërs misdragen hebben ook zónder strafrechtelijk onderzoek al „daders”. Hij heeft het over „harde maatregelen” die nodig zijn, „tot hier en niet verder”, er zal „een grens getrokken worden”, het kabinet zal „niet rusten tot we ze uiteindelijk hebben opgepakt”.

Schoof klinkt fel. Hij ziet er strak en gespannen uit, en hij lijkt te vinden dat hij zichzelf moet verdedigen. Hij was, zegt hij, „in alle opzichten als premier zichtbaar en hoorbaar aanwezig” na de nacht met het geweld. Hij zegt een paar keer dat hij het bij de feiten wil houden, maar is er wel al zeker van dat er in Nederland „een integratieprobleem” is dat leidt tot „forse ontsporingen”. En ook „dat een deel van de jongeren met een migratieachtergrond de Nederlandse kernwaarden niet altijd onderschrijft”.

Vierenhalve maand heeft Dick Schoof gezegd dat hij de premier wil zijn van álle Nederlanders. En dus is dit nieuw: dat hij de daden van de groep jongeren in Amsterdam die supporters aanviel gebruikt om conclusies te trekken over de mate waarin een veel grotere groep islamitische Nederlanders met een migratieachtergrond in staat zouden zijn om zich aan te passen en mee te doen.

Rust brengen

Dinsdagavond, na zijn gesprek met Joodse organisaties in het Catshuis, is de toon van Dick Schoof opnieuw veranderd. Die is nu niet meer fel. „We moeten het met elkaar doen”, zegt hij over het bestrijden van antisemitisme. En hij zegt: „Ik wil op geen enkele manier jongeren in onze samenleving van welke achtergrond dan ook tegen het hoofd stoten.”

Schoof lijkt te willen doen wat hij in zijn persconferentie op maandag niet had gedaan: rust brengen, nuanceren. Hij zegt: „Er zijn heel veel mensen die gewoon als Nederlanders in Nederland leven en hard werken en hard studeren en hard bezig zijn om onze samenleving vooruit te brengen.” Het „benoemen” van de achtergrond van de groep jongeren in Amsterdam was „een bewuste keuze” geweest, zegt hij ook. „Soms is dat nodig, zonder dat we ons daarmee uitspreken tegen hele bevolkingsgroepen.”

Lees ook

Politie gepikeerd over kritiek op aanpak gewelddadigheden: ‘Politici moeten dempen in plaats van uitvergroten’

In het Amsterdamse centrum braken ongeregeldheden uit rondom de voetbalwedstrijd tussen Ajax en Maccabi Tel Aviv. De mobiele eenheid heeft charges uitgevoerd.


Minister kort op maatschappelijke organisaties: ‘Kan best een tandje minder’

In de periode 2026-2030 bezuinigt het kabinet 1 miljard op de samenwerking met maatschappelijke organisaties. Dat schrijft minister Reinette Klever (Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp, PVV) in een brief aan de Tweede Kamer in aanloop naar de behandeling van de begroting. Het gaat dan om organisaties als Oxfam Novib, Hivos, Cordaid, Wereld Natuur Fonds en Milieudefensie.

Eerder spraken de coalitiepartijen (PVV, VVD, NSC en BBB) in het hoofdlijnenakkoord af om vanaf 2027 oplopend tot 2,4 miljard per jaar te bezuinigen op ontwikkelingshulp. Onbekend is nog hoe deze bezuinigingen er precies uit zullen zien. Het snijden in de subsidies voor maatschappelijke organisaties is volgens Klever een eerste inhoudelijke keuze.

Voor de huidige subsidieperiode, die eind 2025 afloopt, is er circa anderhalf miljard euro aan subsidies beschikbaar. In de brief aan de Kamer stelt Klever dat dit bedrag voor de vijf jaar vanaf 2026 maximaal 390 tot 565 miljoen euro zal zijn.

In de brief schrijft minister Klever dat organisaties in de toekomst minstens 50 procent eigen inkomsten moeten hebben om in aanmerking te komen voor subsidies, nu is dat voor de meeste subsidies nog 25 procent.

Klever wil naar eigen zeggen blijven inzetten op gezondheid, handel en mensenrechten. Thema’s „waar Nederland zich internationaal mee onderscheidt”. Daarbij wil de minister wel keuzes maken. In een interview met De Telegraaf maandag zegt Klever onder andere dat Nederland nu relatief veel geld besteedt aan projecten rond de bescherming van lhbti’ers in het buitenland. Met die projecten kan het volgens Klever „best een tandje minder”.

Lokale organisaties

Hoewel de bezuiniging niet als een verrassing komt voor de hulporganisaties, zijn er boze en bezorgde reacties. Peter Ras, woordvoerder van Oxfam Novib, noemt het korten op deze subsidies „uit verhouding”. Hij wijst erop dat er in totaal een derde wordt bezuinigd op ontwikkelingshulp, maar dat nu twee derde van de subsidies voor maatschappelijke organisaties verdwijnt.

Volgens minister Klever moeten „lokale organisaties” een belangrijkere rol spelen in Nederlandse ontwikkelingshulp. Daarover zegt Ras dat veel maatschappelijke organisaties al kantoren en medewerkers ter plekke hebben: „Het merendeel van onze medewerkers werkt ter plekke, bijvoorbeeld in Oeganda en Ethiopië.” De bezuinigingen zullen volgens hem juist de kantoren en medewerkers daar raken.

Ook schrijft minister Klever in haar brief dat de „huidige praktijk” waarin organisaties ontwikkelingshulpgelden gebruiken „voor het pleiten en beïnvloeden” van beleid in Nederland „onwenselijk” is. Volgens Ras dreigt daarmee een einde te komen aan jarenlang beleid van de Nederlandse overheid om ook in eigen land een kritisch maatschappelijk middenveld te steunen.

Deze week staat er in de Tweede Kamer een debat op de planning over de begroting van het ministerie Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp. Naast de bezuinigingen zullen oppositiepartijen ook kritisch zijn op het ontkoppelen van de ontwikkelingshulpbegroting van de Nederlandse economie. Voor het eerst in decennia groeit de begroting niet mee met het bruto nationaal inkomen (bni), en dat scheelt enkele honderden miljoenen per jaar. Voorafgaand aan de Algemene Politieke Beschouwingen zei Kamerlid Femke Zeedijk (NSC) in een interview met Trouw de koppeling te willen herstellen, maar de coalitiepartij zag daar uiteindelijk van af.

Lees ook

Kabinet wil snoeien in ontwikkelingshulp: ‘Als iets wordt wegbezuinigd, is de kans heel klein dat het terugkomt’

In een vluchtelingenkamp in  Kenia wordt lesgegeven.


Voormalig topdiplomaat Paul Bremer: ‘Europa onderschat Trump, net als Reagan’

Nooit eerder had de Republikein Lewis Paul Bremer III op Donald Trump gestemd. Bij de vorige presidentsverkiezingen had hij de naam ‘Nikki Haley’ op het stembiljet geschreven, Trumps voormalige VN-ambassadeur en uitdager. Hij moest niets van hem hebben. Maar deze keer liet Bremer zich overtuigen, en koos hij voor Trump. „Ik had geen geweldige opties op het stembiljet”, zegt hij telefonisch vanuit zijn huis net buiten Washington. „Ik heb grote vraagtekens bij Trump, maar ik hoop dat hij zich zal omringen met de juiste adviseurs. Misschien valt het mee en is zijn verkiezing juist goed nieuws, ook voor Europa.”

Paul Bremer (83), in de jaren tachtig de Amerikaanse ambassadeur in Nederland, is een Republikein van het uitstervende soort. Zijn naam is voor altijd verbonden aan het tijdperk dat de neoconservatieven de dienst uitmaakten in de partij, in de beginjaren van de nieuwe eeuw. Het was de tijd van de haviken, voorstander van een agressief interventionisme. De VS vielen na de aanslagen van 11 september 2001 Afghanistan (2001) en Irak (2003) binnen. Paul Bremer werd na de verovering van Irak door de Republikeinse president George W. Bush benoemd tot bewindvoerder in Bagdad. Daar maakte hij op 14 december 2003 de arrestatie bekend van de afgezette dictator Saddam Hussein. („Ladies and gentlemen, we got him.”)

Maar de neocons maken nu, in de Trump-tijd, niet meer de dienst uit in de Republikeinse Partij. Trump noemde de Irak-oorlog een vergissing, en maakte de interventionisten van destijds uit voor oorlogshitsers. Oorlogen kosten geld, zei Trump, en het uiteindelijke doel van de neocons, democratie verspreiden op Amerikaanse voorwaarden, past niet in zijn America First-doctrine. Dick Cheney, vicepresident onder Bush, en zijn dochter Liz stapten over naar de Democraten.

Paul Bremer, die na zijn terugkeer uit Irak ging schilderen, net als Bush overigens, bleef de partij trouw. Ondanks zijn reserves bij Trump. En zoals Bremer zijn er velen: wie niet weg is gegaan, heeft zich bekeerd tot het Trumpisme, of houdt zijn mond.

Voelt u zich als neoconservatief nog wel thuis in uw partij?

„Ja, maar je moet wel een dikke huid hebben. Ik noem mezelf trouwens altijd een ‘old con’, geen ‘neocon’. Ik geloof in de ideeën van Henry Kissinger over buitenlandse politiek.” Oud-minister van Buitenlandse Zaken Kissinger, die eind vorig jaar overleed, geloofde in een actieve Amerikaanse rol, maar wel met stabiliteit als einddoel, niet het stichten van een betere wereld.

Maar de tijd van Kissinger is echt wel voorbij in uw partij.

„De Republikeinse Partij is veranderd zoals de samenleving is veranderd. De partij is traditioneel internationaal georiënteerd. Maar er is ook altijd een tegenbeweging geweest. Toen de NAVO werd opgericht, in 1949, verzette een vleugel onder leiding van senator Robert Taft zich hier fel tegen. Ik hoop niet dat die vleugel het weer voor het zeggen krijgt.”

Hoort Trump bij die vleugel?

„Als dat zo is, dan zitten we echt in de problemen. Maar het gaat niet alleen om Trump, het gaat ook om de mensen om hem heen. Dat is tijdens zijn eerste termijn gebleken. Zij gaan het beleid vormgeven. En ik weet dat delen van zijn entourage geen rol voor Amerika in het buitenland zien, vooral aankomend vicepresident J.D. Vance.”

Vance zei dat de tijd voorbij is dat Amerika actief buitenlands beleid voert en de hele wereld naar zijn eigen beeld herschept. Dat is niet waar u voor staat.

Afgemeten: „Hij heeft controversiële dingen gezegd, ja.”

Heeft u dan wel het vertrouwen dat Trump naar de juiste mensen luistert, in uw ogen?

„Nee, ik ben niet erg optimistisch. In zijn eerste termijn zijn de verstandige mensen uit zijn regering allemaal vertrokken. Hij is steeds meer naar familie en naaste vrienden gaan luisteren.”

Toch stemde u op Trump, waarom was dat?

„Het is en blijft mijn partij. En de Democraten zijn zo radicaal links geworden. Ze vallen in allerlei uitspraken rechters van het Hooggerechtshof aan, willen de filibuster in de Senaat afschaffen [een vertragingstactiek voor de minderheid om wetsvoorstellen tegen te houden]. Dat is een aanval op de fundamenten van de Amerikaanse democratie.”

En de bestorming van het Capitool op 6 januari 2021 was dat niet?

„Het was diezelfde dag al duidelijk dat dat een kansloze missie was. Op geen enkele manier hadden de bestormers de democratie omver kunnen werpen of blijvend kunnen veranderen. Als je de spelregels verandert in Washington, zoals de Democraten wilden, doe je dat wel.”

Wat gaat Europa merken van de regering-Trump?

„Trump vindt dat Europa meer moet doen, en daar heeft hij gelijk in. Op een bepaalde manier kan hij de discussie met Europa loswrikken, denk ik. De Europese landen moeten eerlijk hun bijdragen aan de NAVO betalen, en veel assertiever zijn in bijvoorbeeld Oekraïne.”

In Europa bestaat de vrees dat Trump de steun voor Oekraïne gaat afschalen.

„Ik weet niet of die vrees terecht is. Hij zegt tegenstrijdige dingen. Maar laat de verkiezing van Trump dan een wake-upcall voor Europa zijn. De hele wereldorde is aan het verschuiven, en Europa mag best een beetje meedenken. We kunnen ons geen oorlog met Rusland permitteren. Bovendien hebben we ook China en Taiwan op ons bord, we kunnen niet alles.”

Wat moeten Europese landen zeggen als ze het gesprek met Trump aangaan?

„Iets als: ‘Van harte gefeliciteerd, meneer Trump. Knap gedaan. Wij vinden net als u dat we meer moeten doen voor onze veiligheid. En dit is ons plan om de Russen uit Oekraïne te verdrijven’.”

Ziet u dat als een realistisch scenario?

„Europa frustreert ons. Kissinger zei ooit al: wie moet ik bellen als ik Europa wil spreken? Dat is alleen maar erger geworden. Leiders van vooraanstaande landen staan door interne verdeeldheid zwak, zoals Duitsland en Frankrijk. Er is bovendien weinig respect geweest voor wat Trump bereikt heeft in zijn eerste termijn. Hij hielp bij de totstandkoming van de Abraham Akkoorden in 2020 [een verdrag dat Israël sloot met de golfstaten Bahrein en de VAE], maar werd niet gefeliciteerd. Hij gaf het bevel tot de liquidatie van [de Iraanse generaal] Qassem Soleimani, dat was een moedig besluit. Maar de Europese landen waren alleen maar boos over de verplaatsing van de Amerikaanse ambassade van Tel Aviv naar Jeruzalem.”

Welke rol ziet u voor Nederland?

„In de tijd van president Reagan, toen ik ambassadeur in Den Haag was, liep Nederland voorop in de discussie over de plaatsing van kruisraketten in Europa. Dat was moedig, en die rol zou Nederland weer kunnen spelen. De zwakte van Duitsland en Frankrijk biedt kansen voor Nederland. Premier Schoof zou een betrouwbaar aanspreekpunt voor de Amerikaanse regering kunnen worden, als hij zijn coalitie bij elkaar weet te houden. Geert Wilders is een onberekenbare factor in de Nederlandse politiek.”

Ziet u parallellen tussen Reagan en Trump?

„Reagan werd net als Trump nu onderschat, ook in Europa. Ze zagen hem als een B-acteur. En negeerden dat hij al veel politieke ervaring had. Hij had ook een stijl van harde taal, bedoeld om tegenstanders te intimideren. Hij kreeg een keer de vraag wat zijn strategie tegen de Sovjet-Unie was, en hij zei: ‘Wij winnen, zij verliezen.’ Die manier van spreken herken ik nu in Trump. Hij volgde een zwakke Democraat op, Jimmy Carter, zoals Trump nu de problemen van Biden moet oplossen.”

U gelooft nog altijd in een dominant Amerika op het wereldtoneel?

„We hebben na de val van het communisme de kans gemist om een nieuwe, stabiele wereldorde te stichten. Dat zou ik nog steeds graag zien. Maar daar heeft Amerika de hulp van Europese bondgenoten bij nodig, desnoods in alle stilte. Zolang we elkaar maar niet de les lezen over hoe de ander het moet doen.”


Een nieuwe rechtszaak tegen het stikstofbeleid met potentieel grote gevolgen.

Opnieuw wordt de Nederlandse Staat dinsdag voor de rechter gedaagd in een grote rechtszaak over stikstof. Milieu-organisatie Greenpeace eist dat de overheid de komende jaren in totaal ruim 80 procent van de kwetsbare natuur beschermt tegen stikstofschade. Op straffe van een dwangsom van 100.000 euro per dag, zolang de Staat in gebreke blijft.

„De natuur staat er verschrikkelijk slecht voor: oude eikenbossen, en veen- en heidegebieden dreigen onherstelbaar beschadigd te worden”, zegt Greenpeace-directeur Andy Palmen. „We hebben alle wegen wel bewandeld: van dialoog, en brieven, tot een spandoekactie op het dak van de Tweede Kamer.”

De advocaat van Greenpeace vergelijkt het met de Urgenda-klimaatzaak, waarin de Hoge Raad de Staat in 2019 opdroeg de uitstoot van broeikasgassen te verminderen. Dit zou de eerste civiele zaak van een milieu-organisatie zijn om natuur te beschermen tegen stikstof.

Lees ook

De snippers natuur waar het nieuwe kabinet over spreekt zijn eigenlijk parels

In Zeeuws-Vlaanderen wordt in de Hedwigepolder in 2022 nog gewerkt aan compensatienatuur.

Ambtenaren hebben gewaarschuwd voor grote sociaal-maatschappelijke en financiële gevolgen, indien Greenpeace wint, berichtte RTL Nieuws. Het ministerie van LVVN wil zelf niet reageren zolang de zaak onder de rechter is.

‘Onhaalbaar plannetje’

Bouwend Nederland vreest niet direct een bouwstop, maar „een risico” is dat overheden terughoudend worden met vergunningverlening omdat ze de uitspraak lastig kunnen overzien, zegt een woordvoerder van de brancheclub. Boerenorganisatie LTO herhaalt dat Greenpeace boeren, woningbouw en natuurherstel niet helpt met „een volstrekt onhaalbaar plannetje”.

„Je wilt niet dat een samenleving ‘op slot’ gaat”, reageert Palmen. „Maar de woningnood komt niet alleen door stikstof, er is jarenlang veel te weinig gebouwd. Stikstof is wel een heel pijnlijk probleem voor boeren. Dat komt omdat de politiek decennialang heeft weggekeken: onverantwoord. Dan moet je niet wijzen naar Greenpeace.”

Het gaat om een bodemprocedure die Greenpeace al heeft aangespannen in juli 2023, onder het kabinet Rutte-IV. De milieu-organisatie eist dat de Staat de Europese Vogel- (1979) en Habitatrichtlijn (1992) naleeft, voor bescherming van vogels, dieren en planten.

Greenpeace heeft hiervoor een lijst met ‘rode’ en ‘oranje’ natuurtypen laten opstellen, gebaseerd op onderzoek van het bureau B-Ware en de Taakgroep Ecologische Onderbouwing, ingesteld door de overheid. De rode typen, zoals hoge zandgronden, zure vennen en veenmosrietlanden, staan het meest onder druk. De stikstofneerslag in die rode typen zou volgens Greenpeace in 2025 onder de schadelijke KDW-grens (Kritische Depositie Waarde) moeten zijn gebracht, de oranje typen in 2030: dat is samen zo’n 80 procent van de kwetsbare natuur.

Stikstofkaartje

Het is vergelijkbaar met de stikstofdoelen achter het geschrapte ‘stikstofkaartje’ uit 2022 van oud-minister Christianne van der Wal (VVD), zegt Greenpeace. Maar de eisen van de milieuorganisatie gaan wel verder dan de wettelijke eisen – die eigenlijk al onhaalbaar worden geacht. Volgens de wet moet de stikstofneerslag in 40 procent van de kwetsbare natuur in 2025 op gezond niveau zitten, 50 procent in 2030 en 74 procent in 2035.

„We hebben gekeken naar: wat is juridisch verplicht, en wat is ecologisch nódig”, zegt Palmen.

Omdat de bodemprocedure lang duurt, heeft Greenpeace afgelopen zomer al een kort geding over stikstof aangespannen, en verloren. De voorzieningenrechter noemde de zorgen van Greenpeace toen „begrijpelijk”, maar kon niet goed vaststellen „in welke „concrete leefgebieden” de Staat onmiddellijk tot actie moest overgaan.

„Dit zal zeker een discussie worden”, zegt directeur Palmen over de zitting van dinsdag. Maar de inhoudelijke behandeling van een bodemprocedure gaat veel verder dan bij een kort geding, en daar heeft hij vertrouwen in, zegt hij.

Afglijden

Wat als het loopt zoals met de stikstofuitspraak van de Hoge Raad in 2019, waarin het PAS-beleid van de overheid onderuit werd gehaald? Vijf jaar later is er nog niet veel vooruitgang geboekt, en het kabinet-Schoof wil het stikstofbeleid helemaal omgooien. Palmen: „Ik weiger te accepteren dat we leven in een maatschappij waarin de overheid uitspraken van rechters niet naleeft. Dan zijn we aan het afglijden.”

Lees ook

Hoe komt Nederland uit de stikstofcrisis?

Hoe komt Nederland uit de stikstofcrisis?

Mocht Greenpeace winnen, dan verwacht Palmen dat de Staat in hoger beroep en in cassatie gaat tot aan de Hoge Raad – wat járen kan duren. Wel kan de rechtbank bepalen dat de Staat direct meer moet doen tegen stikstof.

Milieugroep MOB, bekend van haar stikstofzaken, steunt de procedure van Greenpeace, zegt voorzitter Johan Vollenbroek. MOB-raadsman Valentijn Wösten noemt het op persoonlijke titel wel een „riskante weg”. MOB spant via het bestuursrecht stikstofzaken aan tegen vergunningen, waarbij de bewijslast ligt bij de overheid die de vergunningen heeft toegekend, legt hij uit. Bij een civielrechtelijke zaak zoals deze is het aan Greenpeace om te bewijzen dat de Staat onrechtmatig handelt. „In feite vecht je het héle stikstofbeleid aan, dat is nogal wat. Het Rijk zal een leger aan ambtenaren en juristen inzetten om te laten zien welke inspanningen er zijn om stikstof tegen te gaan.”

Stikstofexpert Wim de Vries noemt het „een onmogelijke eis” om in een paar jaar 80 procent van de kwetsbare natuur te beschermen tegen stikstofneerslag. „Je kunt de Staat wel houden aan de wettelijke eis tot vermindering van de uitstoot met 50 procent. Dat kan door eisen te stellen aan de stikstofuitstoot per bedrijf, zoals politiek en bestuur ook willen. Zo’n nieuw systeem invoeren kost wel tijd, het is zaak dat er haast mee wordt gemaakt.”

Het vorige kabinet wilde een Transitiefonds van 25 miljard euro om onder meer stikstof terug te dringen, maar dat is van tafel, zegt Palmen. „Den Haag is teruggeschrokken van de boerenprotesten, van de electorale gevolgen. En dit nieuwe kabinet heeft de handen eigenlijk van stikstof afgetrokken. We moeten wel in actie komen voor de natuur.”


Kamer twijfelt aan betrouwbaarheid forse asielbezuinigingen minister Faber: ‘Dit is wensdenken’

Asielminister Marjolein Faber (PVV) laat zich „niet ontmoedigen” door kritische Kamerleden die haar wijzen op de financiële onhaalbaarheid van strengere asielmaatregelen. „Ik diesel gewoon door”, zei ze donderdag op de tweede dag van het debat over de begroting van haar ministerie. Een inhoudelijke gedachtewisseling tussen de Kamer en de minister bleek nauwelijks mogelijk. Faber laveerde tussen een bestuurlijk verhaal (dat ze vanaf een blaadje voorlas) en ideologisch getinte uiteenzettingen en sneren (die ze improviseerde). Kamerleden twijfelden openlijk aan Fabers gebrek aan dossierkennis. „Ik snap heel goed waar het over gaat”, beet ze hen toe.

Grootste twistappel was de betrouwbaarheid van de asielbegroting. Urenlang werd er gesteggeld over grote bezuinigingen in de asielopvang. Het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA) kan op dit moment nog rekenen op 4,4 miljard euro. Dit bedrag slinkt vanaf 2027 tot 900 miljoen euro. Prognoses voorspellen dat het aantal mensen in de asielopvang zal groeien van 82.000 in 2024 naar 132.000 in 2027. Het kabinet denkt op zijn beurt dat vanaf 2027 slechts 25.000 asielzoekers in de opvang zullen zitten.

Partijen van links tot rechts wilden donderdag van Faber weten waar deze aanname op is gebaseerd. De minister lijkt vooral te vertrouwen op door het kabinet aangekondigde „instroombeperkende maatregelen” en geplande versoberingen van de asielopvang. „Dit is de ultieme vorm van wensdenken”, hield Diederik van Dijk (SGP) de minister voor. Zo wees hij Faber op een afgesproken buffercapaciteit van 41.000 opvangplekken.

Duurder dan begroot

Al jaren kampt het COA met een schrijnend tekort aan permanente opvangplekken, waardoor er steeds dure crisisnoodopvangplekken moeten worden opgetuigd. Die plekken worden vaak gevonden in hotels en op cruiseschepen, waardoor de opvangkosten vele miljarden hoger uitvallen dan aanvankelijk gepland. In 2023 bleek uit onderzoek van de Algemene Rekenkamer dat de asieluitgaven in de afgelopen 23 jaar maar liefst 21 keer te laag waren begroot.

Een kritische Kamer probeerde Faber voor deze valkuil te behoeden. Zeker zolang er geen duidelijke onderbouwing is voor de aanname dat de aangekondigde ‘asielnoodmaatregelen’ tot veel minder aanvragen zullen leiden. Bovendien is het nog maar de vraag of het de IND lukt om binnen drie jaar alle achterstanden weg te werken. Tot die tijd zullen zeker meer dan 25.000 plekken nodig zijn, hield de Kamer de minister voor.

Bij Faber viel geen greintje twijfel te bespeuren: haar gaat het wel lukken om de asielcijfers naar beneden te krijgen. En dus zijn de voorgestelde bezuinigingen op hun plaats, vindt ze. „De minister kan beter minister van Cruiseschepen en Hotels gaan heten”, riposteerde Don Ceder van de ChristenUnie.

Ik heb nog geen voorstellen van deze minister gezien. Kom in actie!

Queeny Rajkowski
Tweede Kamerlid (VVD)

Vanuit de coalitie kreeg Faber nauwelijks bijval. Queeny Rajkowski van de VVD liep tweemaal naar de interruptiemicrofoon om Faber erop te wijzen dat ze niet is gediend van sneren in de richting van voormalig staatssecretaris van Asiel Eric van der Burg (VVD). Hij kon niet op een Kamermeerderheid rekenen „om maatregelen te nemen op instroom”, zei Rajkowski. Die meerderheid heeft Faber nu wel. „Maar ik heb nog geen voorstellen van deze minister gezien. Kom in actie!”

Aan het begin van het debat kondigde Faber nog aan „zoveel mogelijk met iedereen” te willen samenwerken. „Om te beginnen met de Kamer.” Maar Faber bleek nauwelijks tot dialoog bereid. Ze verweet linkse oppositiepartijen regelmatig dat haar antwoorden de oppositie bij voorbaat niet zinden, wat ze ook zou zeggen. „Wíj hebben hier een meerderheid”, aldus de PVV-minister.

Marjolein Faber, minister van Asiel en Migratie, wordt bevraagd tijdens het debat over de begroting van haar ministerie.
Foto Bart Maat

Eerste Kamer

„We hebben toch een beetje diplomatie nodig”, constateerde Joost Eerdmans van JA21. Hij waarschuwde Faber voor de senaat, waar „buikpijn” bestaat over bijvoorbeeld de aangekondigde intrekking van de spreidingswet. „De senaat wordt op haar wenken bediend”, reageerde Faber met enig gevoel voor sarcasme. Faber verwees hiermee naar het coalitiebesluit om af te zien van het staatsnoodrecht, nadat in de Eerste Kamer een motie was aangenomen waarin die route „onwenselijk” werd genoemd.

Faber was ook niet in staat om uit te leggen waarom het kabinet ervoor kiest om minder VN-vluchtelingen te beschermen. Tot nu toe haalt Nederland elk jaar vijfhonderd vluchtelingen uit opvangkampen in Afrika, het Midden-Oosten en andere delen van Azië. Eerder op de dag stelde Faber nog dat het kabinet „de allerzwaksten” wil helpen. SP-Kamerlid Michiel van Nispen vertelde haar dat juist deze vijfhonderd vluchtelingen erg kwetsbaar zijn. De minister kwam niet verder dan dat ze zich alleen wil richten op asielzoekers die zich in Nederland hebben gemeld.

Tot nu toe heeft minister Faber, vier maanden na haar aantreden, geen enkele maatregel aan de Kamer voorgelegd. Donderdag kondigde ze aan dat „in het najaar, voor het Kerstreces” verschillende wetsvoorstellen aan de Raad van State ter advisering zullen worden voorgelegd. Dit zou betekenen dat de Tweede Kamer zich hoogstwaarschijnlijk pas in het nieuwe jaar over de asielnoodmaatregelenwet kan buigen.

Lees ook

Lokale bestuurders wanhopig over asielminister Faber: ‘Is er contact? Ja. Is het inhoudelijk? Nee’

Marjolein Faber, minister van Asiel en Migratie voorafgaand aan de wekelijke ministerraad op het Catshuis in Den Haag.